
Ik heb de nacht ontsloten zoals de deuren van een huis de dag laat ik naar binnen
Ik weet niet juist of het de morgen het licht het harde waaien van de wind ofwel de regen is
Of dat eigen soort warmte in mijn bed waarin ik diep ondergedoken lig wat ik het eerst gewaar geworden ben
doch in het vaag besef van zondag zijn dringt dan langzaam maar blij genoegzaam bewust zijn tot me door
|