Op een geel papier met groene lijnen schreef hij een gedicht En hij noemde het 'Chips' want dat was de naam van zijn hond En daar ging het ook over En de meester gaf hem een tien en een lintje En zijn moeder plakte het op de keukendeur zodat iedereen het kon lezen Dat was het jaar waarin meneer pastoor iedereen mee naar het pretpark nam En ze mochten zingen in de bus En zijn kleine zusje werd geboren met piepkleine nageltjes en zonder haar En zijn ouders heel vaak zoenden En zijn buurmeisje hem een kaartje zond met onderaan een rij x'jes en hij aan zijn vader vroeg waar de x'jes voor waren En zijn vader stopte hem 's avonds altijd in Elke avond weer
Op een wit vel papier met blauwe lijnen schreef hij een gedicht En hij noemde het 'Herfst' want dat was de naam van het seizoen En daar ging het ook over En de leraar gaf hem een tien en vroeg hem duidelijker te schrijven En zijn moeder plakte het niet op de keukendeur want die was net geverfd En de kinderen vertelden hem dat meneer pastoor stieken rookte En peuken op de kerkbank achterliet Die soms een gat brandden Dat was het jaar waarin zijn zusje een bril moest met dikke glazen en een zwart montuur En zijn buurmeisje moest lachen toen hij vroeg of ze mee naar de Kerstman ging En de kinderen hem vertelden waarom zijn ouders zo vaak zoenden En zijn vader hem 's avonds nooit meer in kwam stoppen En kwaad werd toen hij daarom moest huilen
Op een afgescheurd velletje schreef hij een gedicht En hij noemde het 'Onschuld: een vraag' want dat vroeg hij zich af over zijn meisje En daar ging het ook over En zijn professor gaf hem een tien en een indringende blik En zijn moeder plakte het niet op de keukendeur want hij liet het al niet eens meer zien Dat was het jaar waarin meneer pastoor stierf En hij de laatste regels van het Apostolicum vergat En hij zijn zusje zoenend bij de achterdeur betrapte En zijn ouders niet meer zoenden en zelfs niet praatten met elkaar En zijn buurmeisje zo veel make-up gebruikte Dat hij moest niezen als ij haar zoende maar hij zoende haar toch want dat deed je nou eenmaal En hij zichzelf om drie uur instopte terwijl zijn vader lag te snurken
Daarom probeerde hij op een papieren zak nog eenmaal een gedicht En hij noemde het 'Helemaal Niets' Want daar draaide het uiteindelijk om En hij gaf zichzelf een tien en sneed zijn beide polsen door En hij plakte het op de badkamerdeur want hij wist niet of hij de keuken zou halen.