Arcade Fire, Sportpaleis 12 juni 2014
Bij je verjaardag hoort een feestje. Ook al word je dan 48 jaar - of misschien net dan méér dan anders. Het werd ook meer dan anders: daar zorgden de kinetische Canadezen van Arcade Fire voor, in een overvol Sportpaleis. Met een verrassend sterke set, met absolute hoogtepunten - en jammer genoeg ook een paar pijnlijke missers. Maar op je 48ste vergeef je veel, dus ook die slippertjes van Win Butler en Régine Cassagne, het echtpaar dat het hart van Arcade Fire vormt.
Het succes van de Canadese groep is behoorlijk verrassend. Het is geen postergroep: ze hebben niet echt een gezicht, en ze zien er ook niet echt flashy uit. Hun muziek is ook moeilijk te catalogeren: het is rock, maar dan wel met een funky groove, het is disco, maar dan wel met snerpende gitaren, het zijn epische nummers, maar dan wel gesteund door Haïtiaanse ritmes. Maar toch lukt het hen om een Sportpaleis niet alleen te laten vollopen, maar ook nog eens te laten feesten.
Hun laatste plaat, Reflektor, is niet hun sterkste. Iets te veel discodeuntjes, en iets te weinig echt sterke nummers. En iets te veel gimmick ook. De zaal wordt opgewarmd door een DJ, die centraal in de zaal op een mini-podium staat. IN de tribunes duiken dansers op - glitterende spiegelpakjes en - maskers (spiegels, reflektor, heb je'm?), maar het publiek reageert behoorlijk apatisch op de discodreunen. Dan opent het gordijn, startRebellion (Lies)... gespeeld door een vijftal met potsierlijk grote poppenkoppen uit papier-maché. Na een halve minuut worden ze van het podium gejaagd door de echte Arcade Fire. "Sorry, they keep doing that", zegt Win Butler, en ze zetten het nieuwe Normal Person in. Wat raar, allemaal: het publiek weet ook niet wat gebeurt, de sfeer keldert, en Normal Person klinkt dan ook nog eens op zijn Sportpaleis: dramatisch slechte balans. Gerommel in de verte, de zang nauwelijks te horen, en de twaalf muzikanten (twaalf!) op het podium die als een uniforme soep klinken.
Na die valse start, sprint Butler de zaal in, klimt hij in de tribunes - tot op een halve meter van mij vandaan. Even dacht ik dat hij me een gelukkige verjaardag zou wensen, maar neen: door zijn maneuvre springt iedereen recht, en blijf ook rechtstaan. Voor een spetterend Rebellion - hide your lovers underneath the covers! - het Sportpaleis ontploft, danst, zingt, schreeuwt en geniet. De groep klinkt nu wél goed - aardig, hoe ze soms met zeven tegelijk dezelfde zanglijn zingen. Indrukwekkend zelfs: de extra percussionisten, de twee violisten, de twee blazers en de gitaren, de piano en synth: het klinkt feestelijk.
We krijgen grandioze uitvoeringen van sterke nummers te horen. The Suburbs: kippenvel. Het begeesterende Ready to Start. Het spetterende We Exist. Het onverwoestbare No Cars go, dat ze nog steeds met zichtbaar plezier spelen. Reflektor.
Maar dus ook die uitschuivers. Rococo begon aarzelend, stroef, houterig - maar werd toch gered door de aanzwellende beats. It's never over was een langgerokken miskleun - het was knap hoe Chassagne op dat kleine podium in het midden van de zaal stond te zingen, maar het duurde verschrikkelijk lang.
De plicht riep, in de vorm van een verslag. Waardoor ik dus Ca Plane pour Moi miste. Neighborhood #3, Flashbulb Eyes, Here Comes the Night Time en het geweldige Wake Up stuurden uiteindelijk iedereen tevreden naar huis. Ja, Arcade Fire is een goeie groep. Ja, de afwezigen hadden ongelijk. En ja, het werd een fijn feest. Dus ja, ze zijn in de gaten te houden. Maar ook: ja, misschien zijn ze beter op een kortere festivalset, wanneer ze de gimmicks en de miskleunen kunnen achterwege laten en resoluut voor hun eigen geluid gaan, met hun sterkste nummers.
|