Inhoud blog
  • Patti Smith
  • Neil Young and Crazy Horse
  • Johnny Marr
  • Motörhead
  • Hooverphonic
  • Amy Macdonald
  • Magnus
  • Rock Werchter 2014
  • The Rolling Stones
  • Simple Minds
  • Triggerfinger
  • Arcade Fire
  • Admiral Freebee
  • Elton John
  • Vanessa Paradis
  • Goldfrapp
  • Monk
  • Nile Rodgers
  • Texas
  • Ozark Henry
  • Axelle Red
  • Daan
  • The B 52's
  • Ceelo Green
  • Damien Rice
  • Arno
  • Seasick Steve
  • Donavon Frankenreiter
  • Deep Purple
  • Alice Cooper
  • Bruce Springsteen & the E-Street Band
  • Rock Werchter
  • Lana Del Rey
  • Poliça
  • Steve Wynn
  • Alabama Shakes
  • Cold Spex
  • Norah Jones
  • dEUS
  • The Specials
  • PIL
  • Echo and the Bunnymen
  • Luc Van Acker
  • The Beach Boys
  • De Mens
  • The Roots
  • Absynthe Minded
  • Brian Ferry
  • Bruce Springsteen and the E Street Band
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Michael Kiwanuka
  • Jonathan Jeremiah
  • John Cale
  • Alice Cooper
  • Gotye
  • Red Hot Chili Peppers
  • Steve Earle
  • CW Stoneking
  • Anna Calvi
  • Bony King of Nowhere en Midlake
  • Toots Thielemans
  • Paul Simon
  • KT Tunstall
  • Selah Sue
  • A tribute to Alan Lomax
  • Richard Thompson Band
  • Hannelore Bedert
  • Lambchop
  • ZZ Top & The Doobie Brothers
  • Steve Miller Band
  • Carlos Santana
  • Peter Gabriel
  • Isobel Campbell and Mark Lanegan
  • Chris Isaak
  • Mark Knopfler
  • Snow Patrol
  • Eric Clapton & Steve Winwood
  • Jamie Lidell
  • Hannelore Bedert
  • Tindersticks
  • Randy Newman
  • 65daysofstatic
  • Heaven 17
  • The Temptations & The Four Tops
  • Angie Stone
  • Joss Stone
  • Chris Rea
  • Lyle Lovett en John Hiatt
  • David Gray
  • Marianne Faithfull
  • Wilco
  • Massive Attack
  • Status Quo
  • Fleetwood Mac
  • Emiliana Torrini
  • Daniel Lanois
  • Moby
  • Ray Davies
  • Donna Summer
  • David Byrne
  • Steely Dan
  • Ry Cooder en Nick Lowe
  • Eagles
  • Morrissey
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Elbow
  • Me First and the Gimme Gimmes
  • Patrick Watson
  • Zappa Plays Zappa
  • Lily Allen
  • Liam Finn
  • Jackson Browne
  • Bob Dylan
  • Lenny Kravitz
  • Razorlight
  • Johann Johannsson
  • Antony and the Johnsons
  • Lyle Lovett
  • Grace Jones
  • Franz Ferdinand
  • John Legend
  • Metallica
  • Luka Bloom and Band
  • Selah Sue
  • Seasick Steve
  • dEUS
  • Raymond
  • Sigur Ros
  • Tony Joe White
  • Herbie Hancock
  • Lambchop
  • Luna Twist
  • John Mayall and the Bluesbrakers
  • Stephen Stills
  • Elliott Murphy
  • Paul Weller
  • Steve Wynn
  • The Lemonheads
  • Alanis Morissette
  • Grace Jones
  • Macy Gray
  • Melee
  • Counting Crows
  • Elbow
  • Bruce Springsteen
  • John Fogerty
  • Stephen Malkmus
  • The Police
  • Iggy & the Stooges
  • Mark Knopfler
  • Willard Grant Conspiracy
  • Madrugada
  • Alison Kraus & Robert Plant
  • Elliott Murphy
  • Tindersticks
  • Sebadoh
  • Mavis Staples
  • KT Tunstall
  • PUSA
  • Electric Eel Shock
  • John Scofield
  • Jools Holland
  • James Taylor
  • Youssou Ndour
  • Alicia Keys
  • Think of One
  • Joe Bonamassa
  • James Blunt
  • The Cure
  • 65daysofstatic
  • Dirty Dozen Brass Band
  • Eels
  • Steve Wynn
  • Lady Linn and her Magnificent Seven
  • Willy Deville
  • Arno
  • Nouvelle Vague
  • Seasick Steve
  • John Watts (from Fisher Z)
  • Inleiding
  • Jim Cole
  • Neil Young
    Foto
    Muziek 2008 - 2014
    (Meer dan) 1 jaar gratis concerten
    Verslagjes van concerten in 2008 & 2009 & 2010 & 2011
    08-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Damien Rice
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Damien Rice
    Lokerse Feesten, 8 augustus 2013

    Het is een rare gok van de programmatoren van de Lokerse Feesten. Na Frankenreiter, Seasick Steve en de orkaan Arno, de breekbare kunst van Damien Rice op het podium zetten. Een Ier die nog maar twee platen maakte - de laatste intussen al vier jaar geleden. De einzelgänger die Lisa Hannigan aan de deur zette - omdat ze hem afremde in zijn artistieke ontwikkeling. En dat in Lokeren. Lokeren, waar het publiek nooit stil is. Waar vanaf de tiende rij wordt gepraat, gelachen en gedronken - en de muziek een vervelende bijkomstigheid is.

    Plots stond hij op het kale podium (een vleugelpiano, een tafeltje met twee stoelen, twee glazen en een fles wijn), Damien Rice. Met zijn gitaar, zonder groep. En begon de magie. Met een unieke stem (soepel, van hoog naar laag en terug, luid en stil, samenzweerderig of uithalend, die stem kan alles) en zijn Ierse verhaaltjes. Mooie verhaaltjes, mooi gezongen. Gillende vrouwen en meisjes vooraan. Net wanneer de verveling toch dreigt toe te slaan, na vier songs, gaat hij achter de vleugel zitten voor een bloedmooi 9 Crimes. Waarna hij zijn gitaar weer vastpakt en verder doet. Liedjes die allemaal een beetje op elkaar lijken. En niet zo goed zijn als 9 Crimes.

    Net wanneer je denkt dat je het wel hebt gehad met deze Rice, is er wéér magie. Hij zoekt contact met het publiek, en in Volcano deelt hij de kade in drie groepen in, die om beurt iets mogen zingen. En kijk: het werkt. Het publiek is mee, krijgt aandacht voor die rare man. Hij haalt een meisje uit het publiek om samen met hem Cold Water te zingen - een gok die goed uitdraait. Nog een gok: verzoekjes aannemen. Unplayed Piano? Ken ik niet helemaal, maar ik kan wel een stukje spelen. Wat hij doet.

    The Blowers Daughter is de uppercut die de kade stil krijgt. Wat een versie, wat een song, wat een artiest. Er komt nog een heel toneeltje - een ander meisje op het podium, ze mag met hem in drie glazen de fles wijn soldaat maken. Het verhaaltje, van de Ier die een pub binnenvalt, het meisje versiert, tot ze zegt dat ze weg moet, naar haar lief dat wacht, gaat over in Cheers Darling. En dat is kippenvel.

    Er zijn betere podia dan dat van Lokeren voor Damien Rice. Maar het feit dat hij hier overeind bleef, en zelfs de kade inpalmde, bewijst wel dat hij één en al klasse is. Nu nog eens een nieuwe plaat maken, asjeblieft. Dankuwel.

    08-08-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arno
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Arno
    Lokerse Feesten, 8 augustus 2013

    Toen ik Arno de laatste keer zag, vond ik het welletjes geweest. Weg was die eigenzinnige muzikant, die rocker, die voorvader van de Belgische new wave. Hij was verdwenen, vervangen door een clown die het publiek dacht te plezieren met een pastiche van zichzelf. Zwalpend, hunkerend naar liefde door kleffe, vals gezongen, ellenlange versies van Dans les yeux de ma mère. Ik dacht: die heeft het gehad.

    Hoe fout was ik. Met Future Vintage heeft Arno een sterke plaat gemaakt, en op het podium heeft hij zijn oude ik teruggevonden. Mede dank zij jonge honden van muzikanten, met de oude Serge Feys als orkestmeester. Hij duidt het tempo aan en kleurt de songs zo in, dat de anderen volop ruimte hebben om er verder mee te bouwen. Strak, snel, zonder ademruimte, de stevige groove altijd aanwezig, en verder: grommend en blaffend en vloekend en sissend. Yeah. Arno's back. En hoe.

    NIet dat hij de kade in Lokeren mee kreeg. Helemaal niet. Zelfs Qua Pasa, of Et moi je veux nager kregen nauwelijks een reactie. Het waren dan ook geen evidente versies: huilende gitaren, harde ritmes, enfin: je moest wel luisteren om de songs te herkennen. Even kwam de grapjas Arno boven, na een half uur. Hij draaide zich naar zijn muzikanten, en zei: "Ik ben wreed content van mijn muzikanten dat ze hier nog zijn. Merci hé gasten." Met daarna een luide godverdomme - er zouden er nog veel volgen. Even de tekst kwijt van Vive ma Liberté (in een leuke ska-versie), en dan weer de zweep erop en doorstomen. Naar het einde, voor een sneltreinversie van Oh la la la (waarna hij het hele publiek godverdomme liet zingen), en een Putain Putain (godverdomme, kust mijn kloten, zong de hele kade). Arno was in zeer groten doen, en blijft onze unieke witte neger. Op deze manier mag hij het van mij nog heel, heel erg lang doen. 

    08-08-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Seasick Steve
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Seasick Steve
    Lokerse Feesten, 8 augustus 2013

    Seasick Steve, de ex-zwerver die dank zij Hools Holland een blues-carrière kon uitbouwen, en daar op zijn 72ste met volle teugen van geniet, is de hype voorbij. Maar dat kan de man niet deren. Zijn optredens blijven ontwapenend, zijn verhaaltjes heerlijk en zijn muziek ongelooflijk aanstekelijk. Ik zag hem twee keer in de AB, en sindsdien maakte hij al het hoofdpodium van Werchter, Pinkpop en andere grote festivals onveilig. Een optreden gaat meestal ook gepaard met televisie-performances (deze keer bij Marcel Van Thilt), waar hij ook telkens weer dezelfde verhaaltjes vertelt. Over drinken, over zijn zelfgemaakte gitaren (de Diddly Bow, of de Three-string Trance Wonder) en over zijn leven.

    Ik twijfelde lang of de man zo authentiek is als hij laat uitschijnen, of eerder een radertje in een uitgekiende marketing-machine. Na Lokeren ben ik er nog steeds niet uit. Zijn boogie-blues blijft het hem doen, en zijn truucje met Het Meisje ook. Gewoon van het podium af stappen, het publiek negeren, om een knappe griet uit het publiek te vissen, haar mee op het podium te nemen, op een stoel te zetten - om voor haar een liedje te zingen. "What's your name? Isabel? I remember an Isabel". En dan: "I do this all the time, but I mean it every time". Grappig. Om dan iedereen stil te krijgen met een geweldige ballad.

     De fles wijn is nooit veraf, en zijn laatste nummer (Thunderbird of Doghouse? Doghouse!) is er los op. Zijn verhaaltje van hoe hij thuis wegliep wordt in versneld tempo verteld, met een extra uitsmijter: 'ik speelde toen gitaar voor spare change. Ik kan je verzekeren dat ik nu serious spare change krijg om dit te doen."

    Om één uur, vier uur na het einde van zijn set en na Damien Rice, zien we Seasick van het hoofdpodium afsukkelen, de fles wijn in de hand. En neen, het is geen act: de man is echt ladderzat. 

    08-08-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Donavon Frankenreiter
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Donavon Frankenreiter
    Lokerse Feesten, 8 augustus 2013

    Een nobele onbekende, deze Frankenreiter. Op Wikipedia leer ik dat hij 40 jaar is, een Amerikaanse surfer-boy, bevriend met de legendarische Jack Johnson en G Love. Maakt platen, die voor geen meter verkopen en nauwelijks op de radio worden gedraaid. En heeft een snor. 

    En daar zijn festivallekes als deze Lokerse Feesten dan dus ook eens goed voor: zo leer je nog eens mensen kennen. Frankenreiter mag nauwelijks 45 minuten spelen, maar brengt een aangename versie van de bluespop. Een eerste deel is bijzonder laid-back, die sterk aan G Love doet denken, maar net zo goed een zweempje Ben Folds verbergt. Een ruwe stem met een ferme 'grain', en het publiek dat hier al is, geniet er ook van. Halfweg ruilt de surfer (die intussen een grijze snor heeft, trouwens) de akoestische voor een elektrische gitaar, en gaat het tempo fiks de hoogte in. Move by yourself is het sein om loos te gaan, om zichzelf te amuseren en te hopen dat links of rechts een verdwaalde ziel het licht ziet en een van zijn plaatjes koopt. Of de man vaker op de radio draait. Ik zou het doen, als ik kon. Je doet er niemand kwaad mee, je doet er iemand een plezier mee - en deze rustige blues-variant is stukken aangenamer om naar te luisteren dan de bagger die we nu over ons heen krijgen. Dus: niet nog eens een hype, een Lady Gaga of een ander fabrieksproduct à la Adèle. Geef ons dan liever deze Donavon Frankenreiter. Zelfs met zo'n onmogelijke naam, ja.

    08-08-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    06-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deep Purple
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deep Purple
    Lokerse Feesten, 6 augustus 2013

    Met open mond stond ik het legendarische Deep Purple te bekijken. Een drummer van 65, een bassist van 67 en een zanger van 68 jaar oud: veel goed kan daar niet meer van komen, denk je. Tel daar nog eens de dood van de toetsenist bij op, en een bijzonder woelig verleden met gigantische clashes tussen even gigantische ego's - en je begrijpt waarom Purple-optredens in het verleden zo vaak fout liepen. Optredens waarop fans halfweg hun geld gingen terugeisen, concerten waarbij de gitarist midden zijn solo stopte en de zanger met een waterfles bekogelde omdat die laatste het aandurfde op een conga te slaan tijdens die solo. Shows die geen shows waren, maar een display van halve mummies die voor de tienduizendste keer hetzelfde liedje inzetten.

    Hoe fout kan een mens het hebben? In Lokeren stonden op het podium energieke lui, die met een aanstekelijk enthousiasme swingend te keer gingen alsof het hun allereerste optreden was. Zalig om te zien hoe ze grapjes maakten met elkaar, hoe ze elkaar plaagden, hoe de improvisaties van Ian Gillan een schaterlach ontlokten aan de anderen. Hoe grààg ze het duidelijk deden.

    Deep Purple is één van de grondleggers van de hardrock. Samen met Led Zeppelin zorgden ze voor een nieuwe, ruige muziekvorm. Het Hammond-orgel van John Lord, de dreigende diepe drums van Ian Paice, de pompende bas van Roger Glover, de indrukwekkend soepele stem van Ian Gillan en het geniale gitaarspel van Ritchie Blackmore vormden een unieke combinatie, en schonk de mensheid legendarische albums en songs. In de reeks 'Classic Albums' moet je trouwens absoluut de aflevering over Machine Head bekijken. De reconstructie van de opnames maakt ook meteen duidelijk waar het fout liep: de drugs, alcohol en het geld in de jaren zeventig en de onmetelijke ego's van de groepsleden zorgden ervoor dat we vandaag aan Deep Purple Mark VIII toe zijn.

    In de jaren tachtig besliste een rechter dat de naam Deep Purple alleen mag gebruikt worden indien er minstens twee leden van de Mark II (uit 1971) op het podium staan. John Lord overleed vorig jaar, Ritchie Blackmore is kierewiet - dus blijven Gillan, Glover en Paice nog over. Ze worden aangevuld met toetsenist Don Airy en gitarist Steve Morse - die laatste maakt al 19 jaar deel uit van DP.

    En ze zijn dus in een gloeiende vorm. Manman. Zo strak, zo overtuigend. Ja, Gillan stapt tijdens iedere solo van het podium (zuurstoffles? massage?), maar is bijzonder goed bij stem, doseert perfect en haalt de noten die hij moet halen. Glover houdt er de groove perfect in, en Paice blijft een indrukwekkende drummer. Hier staat een groep die er plezier aan beleeft. Openen met Highway Star, doorgaan met Into The Fire, de obligate gitaar-, orgel- en zelfs drumsolo's. Een nieuwer nummer (Hell to Pay), maar toch vooral die oude dingen. Space Truckin', en een cover (Hush), Smoke on the Water natuurlijk, en afsluiten met Black Night. Hell, yeah. Het is bewezen, in Lokeren: Legends never die.

    06-08-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alice Cooper
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Alice Cooper
    Lokerse Feesten, 6 augustus 2013

    Je hoort mij niet beweren dat de Lokerse Feesten het fijnste festival zijn van het land. Maar de tiendaagse hééft het gewoon. Altijd een gezellige sfeer, een mix tussen de echte muziekfans en de locals die vooral de biertenten en elkaar opzoeken, en elk jaar toch weer een puike affiche. Sinds een paar jaar wordt die affiche trouwens thematisch aangepakt: zaterdag deden Killing Joke en Iggy de punk herleven, zondagavond was de hardrock-avond met Fear Factory, Trivium en Danzig, dinsdagavond dan de Levende Legendes met Alice Cooper en Deep Purple. Later op de week volgt de funk(Ceelo Green), de rap (Snoop Dogg) en de pop (B 52's, Texas). En iedere keer verandert de Grote Kaai van uitzicht: van de zwarte metal-t-shirts naar de kleurrijke homo-outfits bij de disco-avonden, van oude fijnproevers naar het jonge geweld.

    Alice Cooper dus - hij stond hier eerder al eens, en een paar jaar geleden zag ik hem een volle AB veroveren. 65 jaar is de man intussen, 34 albums op zijn conto en 42 jaar ervaring. De uitvinder van de Shock Rock, de man die theater en rock vermengde. De veteraan startte stipt op tijd, en liet anderhalf uur lang zijn publiek niet meer los. Anderhalf uur pure fun: theatraal,  met de verwachte ingrediënten (alleen de reuzeslang bleef onaangeroerd op het podium liggen) en vooral: muzikaal ontzettend strak. Het optreden in de AB, twee jaar geleden, ging even de mist in toen Cooper recentere dingen ging spelen en duidelijk werd dat zijn stem niet altijd even toonvast klinkt. Hij redde het toen, op punten, door zijn ijzersterke classics.

    Wat te verwachten was, gebeurde in Lokeren: een iets kortere festivalset laat geen ruimte voor experimenteren en nieuwe dingen. Dan moet je negentig minuten lang gààn, en dat deed de groep. Drie gitaristen, met een glansrol voor de verrukkelijke blonde dame Orianthi Panagasis, een basgitaar en een drummer. Meer heb je niet nodig (alhoewel: de band die af en toe meeliep bewees het tegendeel).

    Starten met Hello, Hooray, in een rood-zwart gestreept maatpak, op een verhoogje op het podium. House On Fire, en No More Mister Nice Guy. Billion Dollar Babies, enfin: een enorme vaart die het publiek naar adem deed happen. Met dus alle trucjes: een degen waarop dollarbiljetten zijn geregen, die hij in het publiek strooit. Halskettingen (tijdens Diamonds) die ook het publiek worden ingekeild. Gitaristen die constant en zeer kwistig plectrums uitstrooien. Een gigantische koffiemok tijdens Caffeine. Alles was er.

    Na een uur zelfs het Frankenstein-monster, de bebloede jas en de hele show met de guillotine, de dwangbuis, de verrijzenissen,... Maar geen enkel moment haalde dat theater de vaart uit het optreden. Zelfs de gevreesde drumsolo duurde net niet te lang (net lang genoeg voor een kostuumwissel). En Cooper had een fijn nieuw element aan de show toegevoegd: een hommage aan 'All my Dead, Drunk Friends'. Grafzerken kwamen tevoorschijn - eerst Jim Morrisson (met Break On Through van the Doors), dan John Lennon (met Revolution), Jimi Hendrix (Foxy Lady) en Keith Moon (the Who's My Generation). Een stevige medley die het publiek opzweepte voor de grote finale: Hey Stoopid, Poison en als bis School's Out. Die medley van zijn dronken, dode vrienden was niet alleen een knipoog naar Coopers' eigen mistige verleden (dertig jaar geleden kickte hij af van een zware alcoholverslaving, wat de wereld het mierzoete How you're gonna see me now schonk). Het was ook een ietwat pijnlijke reality check. Want Revolution was bijzonder zwak gezongen, in tegenstelling tot Break on Through. Tijdens dat laatste nummer hield hij ook nog eens zijn microfoon met beide handen vast, zodat je zijn mond niet zag  - wat een donkerbruin vermoeden doet rijzen dat hier enige play-back in het spel was. Maar op je 65ste mag je al eens even vals spelen, toch?

    Alice Cooper ontpopte zich als de perfecte festival-act. Geen seconde verveel je je, alles klopt als een bus, en de muzikanten die hij meebracht zorgden ervoor dat de muziek aan de goede kant van de grens rock - FM-rock bleef.

    06-08-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    13-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruce Springsteen & the E-Street Band
    Bruce Springsteen & the E-Street Band,
    TWClassic, Werchter, 13 juli 2013 

    De doortocht van de heer Springsteen, Bruce op de wei van Werchter zal niet de boeken in gaan als zijn meest memorabele. Een gematigde setlist, een behoorlijk kort optreden ook (nauwelijks iets meer dan 2,5 uur) en de verschrikking van de Golden Circle, die VIP-toestand voor het podium. En toch is dit ongetwijfeld het beste optreden van het jaar. Wat dus alles zegt over de klasse van de Boss.

    Mijn 45ste Bruce-optreden was het. Dat maakt het toch iets specialers, en dat iets bestond uit een crash course Springsteenonolgie die we vanuit de Radio 1-studio op de wei gaven. Zalig mee radio maken: why don't I quit my day time job?

    Maar goed: de Boss, dus. Het duurde tot 2009 voor Springsteen op de affiche van een festival wou staan. Op Pinkpop gaf hij een verschroeiende show ten beste (de haartjes op m'n armen komen nog steeds overeind wanneer ik aan de versie van Outlaw Pete denk), maar achteraf bleek dat hij zelf ontevreden was over zijn optreden. De afstand met het publiek was te groot, hij moest letterlijk te ver en te vaak hollen en kon het fysiek niet meer aan. Sindsdien zouden de festivalpodia zijn aangepast - zelfs in Werchter. Gevaarlijk ogende loopbrugjes, een mini-podium, trapjes en de security-gang. Ik schat dat hij per trip naar die eerste rij fans toch telkens zo'n 30 meter moest afleggen. 

    Het valt dus te vrezen dat hij weer zal sakkeren en vloeken. Al viel daar gelukkig niets van te merken tijdens het optreden: hij smeet zich weer volledig, letterlijk en figuurlijk. Vanuit de coulissen klonk hij: 'Can you feel the spirit', en nog eens, en nog eens, en kregen we Spirit in the Night. Gevolgd door een eerste mokerslag met Badlands. Een duo nieuwe nummers (Death to my Hometown, dat van de Seeger Sessions had kunnen komen) en We take care of our own, een zalige rocker). Toen verdween hij voor de tweede keer in het publiek - en keerde hij terug met zijn request signs. Waaruit hij Jailhouse Rock en Man's Job koos. En we een eerste échte hoogtepunt kregen: Ben Harper die mee op het podium mocht voor een heerlijke versie van Atlantic CIty. Wrecking Ball was ok, Hungry Heart duurde nodeloos lang door een nieuwe trip naar de fans, en liet me op mijn honger zitten, dank zij mijn buren. Maar daarover straks meer.

    Bij vrijwel iedere passage in België staat The River op het programma - maar ik kan me niet herinneren dat het ooit zo mooi klonk als hier, op Werchter. Pakkend, sober, straf. Nils Lofgren mocht schitteren op Youngstown (wat betekent dat we géén Because the Night kregen), en op het nochtans niet zo fantastische nummer Murder Inc kregen we vuurwerk toen achtereenvolgens Lofgren, de Boss én Stevie Van Zandt te keer gingen in gitaarsolo's. Magisch. Darlington County en Bobby Jean zijn wat ze zijn (crowd pleasers), maar kwamen ook niet zo goed uit de verf (zie straks bij buren), Shakled & Drawn kreeg een stomende versie mee. We weten intussen dat in Waiting on a Sunny Day een kind uit het publiek mag meezingen (geweldig moment trouwens op Radio 1, toen dat meisje - Melissa heette ze - tijdens het optreden kwam vertellen dat de Boss rook naar... zweet), The Rising had niet het bezwerende van andere optredens en Land of Hope & Dreams blijft een feestelijke afsluiter.

    In de bissen zorgde hij voor een verrassing met Follow that Dream. Zijn tweede Elvis-cover van de avond, en zo obscuur dat ik vergat dat het de allereerste song was die ik ook live van hem hoorde. BITUSA, BTR en Dancing in the Dark is een triootje dat niemand onberoerd kan laten,en de beelden van Danny Frederici en Clarence Clemons tijdens 10th Ave Freeze-Out blijven het hem toch doen. Twist & Shout en Shout brachten Werchter in extase. 

    Waarna Springsteen bewees waarom hij de Boss is. Hij en zijn gitaar bleven op het grote podium staan, en hij schonk de weide een bloedstollende versie van Thunder Road. Kijk - dat zie je dus nergens, nooit. Van de twintigste tot de laatste rij nam hij de hele weide, alle 60.000, bij de keel, hield hij ze daar 2,5 uur lang vast, schudde hij iedereen dooreen, en bracht hij iedereen naar een absoluut hoogtepunt. Om dan af te sluiten met een verscheurend mooie versie van een song over laatste kansen en auto's die wegscheuren en Roy Orbison die voor de lonely zingt. Waarbij dat hele publiek haast ademloos staat te kijken en luisteren - kan dit wel echt? Ja hoor.

    Slotsom: ja, het was een geweldig optreden. Op zijn 63ste heeft hij nog altijd de energie, de drive en de passie om een massa te begeesteren, betoveren. I'm here to liberate you, confiscate you. EN ja, op zo'n groot podium is het allemaal wat theatraler. En ja, het tempo lag moordend hoog. En ja, het was genieten. En ja, volgend jaar wil ik hem terugzien. En ja, hij had zoveel andere songs kunnen zingen (Jungleland, Racing, Incident,....). Maar we klagen niet. Het was geweldig.

    Waar we dan wel over klagen? Over de buren. Die godvergeten VIP's die de Golden Circle inpalmen en zo de echte fans van de goede plaatsen houden. Ik begrijp dat zij (of hun gastheer, of hun bedrijf) zwaar betalen voor bepaalde privileges (koud bier, warme frieten, een witte sofa en een proper toilet). Maar zij moeten begrijpen dat die centen niet alles kunnen kopen.
    Diezelfde lui die zo hard protesteerden toen Walibi een fast pas wou introduceren, hoor je over die Golden Circle niet protesteren. Ze stonden er namelijk zelf in. Ja, Wouter Beke, je mag je aangesproken voelen. Maar net zo goed andere opiniemakers. 
    Laat de rock aan de fans. Aan de mensen die 's ochtends vroeg al aanschuiven, die hollen voor een bandje, die een hele dag in de zon wachten om hun plaatsje veilig te stellen. 
    Als de muziek je niet interesseert, hou dan minstens je mond. Of ga terug naar je VIP-ruimte, daar kun je ook bijpraten en wat drinken.
    En aan die ene vrouw die plots een liedje herkende (Dancing in the Dark? Oh, da's schoon) en haar plaats vooraan kwam opeisen, daarbij op tenen ging staan en haar witte broek zelfs even vuil dreigde te maken: je bent nog altijd een kutwijf.

    13-07-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    05-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rock Werchter
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Rock Werchter 

    Vrijdag 5 juli 2013 


    Of ik op vrijdag niet wou inspringen op Rock Werchter, vroegen ze - beleefd als altijd. Ze zochten een tweede man, om Dirk Blancke bij te staan, verslagjes door te bellen, enfin: te doen wat ik graag deed. Ik zei toe en maakte een lange trip down memory lane. 
    Het begon al met de affiche: drie podia, zoveel namen? Ik kom uit een tijd dat de allerbeste groepen van dat jaar op één podium stonden. Acht. De acht die het verdienden. Ja, er was toen ook discussie. En alleen U2 mocht ongestraft terugkeren. Maar geen vijf keer, zoals dat doorsnee groepje Kings of Leon. Vijf keer? Komaan zeg.
    De weemoed ging verder - een vergadering met Jan Sprengers, Dirk Blancke en Eddy Hendrickx - drie mannen die 'mijn' radio maakten, toen. Legendes. Levend. 
    Enfin: voor het eerst in vele, vele jaren dus naar Werchter getrokken. Mijn notaboekje volgekrabbeld  met overbodige info over onbekende groepen. En de hele dag heen en weer gerend - van de Barn langs de KlubC en de Main Stage naar het radiokot, waar Wouter geduldig vanuit de studio aan de lijn hing, wachtend tot we zijn programma weer eens onderbraken voor wat onzin en een stukje opgenomen muziek. En dit is dus ongeveer wat ik zag en hoorde.

    Charles Bradly
    In de jaren tachtig maakte James Brown, dank zij Rocky, een onverhoopte come-back die hem naar Vorst Nationaal bracht. Ik was er ook, en keerde ontgoocheld naar huis terug. Zo ontgoocheld, dat ik er een jaar later weer stond, voor diezelfde James Brown: de Godfather of Soul kon toch nooit zo slecht geweest zijn als ik me herinnerde? Neen: hij was nog slechter. Een aanfluiting van de Hardest Working Man in Show-Business. Een zielige vertoning.

    Charles Bradly is nu ongeveer even oud als Brown toen was: 65. Hij kwam veertig jaar aan de kost als kok, en kluste bij als Brown-imitator. Twee jaar geleden bracht hij een plaat uit, en nu mocht hij dag 2 van RW13 openen. Een glitterpak, een getrimde afro, zilveren parelschoenen (je moet ze zien om het te begrijpen) en zeven muzikanten achter hem. Een hels Hammond-orgel, een hete blazersectie en verder: strak soul en funk pompen en zwijgen. Zalig. Bradly beheerst alle knepen van het vak - de danspasjes, de uithalen, de schreeuwen, de knievallen en het hengelen naar liefde ('I love you too' is eigenlijk wat aanmatigend). Maar hij doet dat zooooo goed, en met zooooveel overtuiging, dat het ok is. Meer dan ok. Toen er nog maar acht groepen op de affiche stonden, was die eerste groep meestal, stiekem, een lachertje. Een opwarmertje. Een kreunertje, bijvoorbeeld. Nu is er deze bejaarde Amerikaanse neger. Lang leve de festivaluitbreiding. In oktober staat Bradly in de AB. Allen daarheen!

    Gary Clark JR

    Op RW staan er dus twee grote tenten: de Klub C voor het jonge grut, en ernaast de grotere Barn voor de meerwaardezoeker. Het nadeel: bij een beetje groep, zijn die tenten meteen te klein. Nog een nadeel: het is er ontzettend heet. Een voordeel: de klank is er beter - beter dan voor het hoofdpodium, waar de wind (en de bassen uit de Klub C) voor ellende zorgt. 

    Dit geheel terzijde, om te melden dat Gary Clark JR de eerste ontgoocheling van de dag was, in The Barn. Manman: van zijn eerste nummer al uitpakken met 'kijkeenshoegoedikgitaarspeel'. De man komt uit Texas, speelde al met de allergrootsten, wordt gesteund door Jimmy Vaughn, en is dus de zoveelste Texaanse bluesgitaarheld. En dreigt dezelfde fout te maken als veel van zijn voorgangers (neen, hier volgt geen helicoptergrap): de gitaar laten primeren op de song. In elke f*** song een solo, telkens weer uitpakken met kunstjes. Ach, op Peer kan het nog wat enkelingen bekoren. Hier pak ik in en ben ik weg.

    En passant...

    The Bots gezien op het hoofdpodium: twee tieners uit LA die pret maken, en vergeten dat je met drum en gitaar ook muziek hoort te maken. Liedjes, songs, melodietjes. Je kunt hen niet vergeten, want niks registreerde. Niks. Angel Haze is een soortement rapster, een jongedame die boos is. Of doet alsof ze boos is om zo heel rijk te worden. Ik ben geen rapkenner noch -liefhebber, en wens dat zo te houden.

    Lianne La Havas

    Is van de BBC SOund of 2012-lichting van Mikael Kiwanuka, vond in Bon Iver een sponsor/mecenas, en mocht The Barn dus even gebruiken als knusse huiskamer. Aardig kind hoor, die Lianne. Verbijsterende stem ook - soepel, sterk. Een paar die-hard fans vooraan. En één keer opwinding, bij een streepje Master Blaster. "Och, is dat ook van haar?" NEEN: DAT IS VAN STEVIE WONDER. EN ZIJN DIE EXAMENS ECHT AL GEDAAN? EN BLOKJES ZIJN GEEN EXCUUS OM JE TANDEN NIET TE POETSEN. Maar Lianne dus: aardig, maar niet de impact van zo'n Kiwanuka. Die heeft namelijk wél de songs die je bijblijven. Hé, draait het uiteindelijk niet altijd om de songs? 

    En passant... 

    Een  streepje Two Door Cinema Club gezien - en ja, de Britten hielden zich staande op de Main Stage. Het blijft lichtvoetige pop, maar daar is dus totaal niets fout mee. Als het goeie pop is, met (hier komt-ie, hou je vast) aardige songs. Ke$ha in de KlubC heeft vooral een grove bek, ik daarentegen had geen zin in een flauw afkooksel van een flauwe imitatie van een flauwe volgelinge van Pink. Of iemand anders. The Hives, ook al op het hoofdpodium, zijn de clowns van de rock. En het zijn goede clowns. En met clowns moet je eens lachen - wat je vooral nooit mag doen, is hun fratsen navertellen. 

    The Lumineers

    De Barn voor de eerste keer volgelopen voor het vijftal uit Denver, Colorado. De Amerikaanse Mumford and Sons, zo worden ze genoemd. Ik vind dat je hen daar geen eer mee bewijst. Deze Lumineers zijn sterker, bieden meer variatie, zo zit er niet in iedere song een banjo, en heb je niet telkens dat truucje van 'ik ga nu wat stiller spelen en dan valt iedereen zeer verrassend in voor het refrein en dan stopt iedereen plots weer'. Neen: de buffetpiano, de trekzak, de cello - en niet in het minst de bevallige celliste die zondig danste - zorgden voor een nieuw fijn moment. De jongens (en meid) waren doodnerveus toen ze het podium op kwamen, leken overdonderd door de respons van het publiek, en groeiden in de set. In die mate zelfs dat ze tijdens het enige nummer dat iedereen van hen kent (Ho, Hey) na een strofe gewoon stopten. "Put down those cell phones and be with us here now at this festival", eiste zanger Wesley Schultz. Terecht. En: it takes balls om zoiets te doen midden je enige hit. En: het werkte, want het publiek reageerde nog meer, nog intenser. Een eerste feestje, zo midden op de dag. Me like. Maar ze krijgen me ook niet meer uit mijn zetel als ze nog eens passeren (wat ze trouwens doen): ze zullen eerst nog een pak platen moeten maken om me te overtuigen.

    En passant...

    Major Lazer. Heeft ooit iemand Major Lazer in dezelfde ruimte van Sven Ornelis gezien? Aha! Plaatjes van anderen draaien, mixen, thuis aan elkaar plakken en op een wei (of in een tent, of een parochiezaal) doen alsof je het ter plekke verzint (en dan ook nog eens de onvoorstelbare bonus krijgt dat het licht op het juiste moment mee verandert), enfin: been there, done that. Mike Verdrengh deed het in de jaren zeventig. Major Lazer, C2C en zovele andere doen het hier.Ik weet dus echt niet in welke mate dat verzoenbaar is en blijft: ROck Werchter én Tomorrowland én Pukkelpop op één plaats, tegelijkertijd? 
     The Script op de Main stage: pathos voor zestienjarige bakvissen, maar verder zo fake als iets. Zielig. DIt had dus nooit op die affiche van acht gestaan - net zo min als Phoenix. Wie dit Franse trio zo hoog op de affiche van de Main stage heeft onderhandeld, moet dringend het eenheidstatuut heronderhandelen. Want oooh mijn goood, wat wat dit amazing slecht.

    Richard Hawley

    Maar er waren ook echte muzikanten. In de Barn, weliswaar. En ze luisteren allemaal naar de naam Richard Hawley. Gitarist par excellence, bij Pulp en Coldplay, Radiohead, Elbow,... De Sheffield Sinatra wordt hij genoemd (geeuw), en hij speelde al een paar legendarische concerten in België. Optredens voor duizend man -en een paar jaar later blijkt dat er vijftienduizend kenners zijn die beweren dat ze er die ene avond bij waren.

    Hawley deed mee wat denken aan Elbow. Van hen vroeg ik me ook af, of hun muziek wel overeind zou blijven op een festival. Want hoe hun muziek ook explodeert, hoe gelaagd hij ook is - toch is hij tegelijkertijd klein en breekbaar. Elbow slaagde cum laude. En Hawley nu ook. Schijnbaar moeiteloos pakte hij de Barn in, 'Let's get this ceremony started' bromde hij en hij vuurde een uur lang fantastische songs het publiek in. Rare muziek, wel: de combinatie van zijn stem, de soms intense droefheid van de tekst en de harde gitaar erdoorheen zorgen voor een vreemde spanning. Hij liet zijn gitaar huilen en krijsen en bleiten en overgeven en hoesten, en het was wonderbaarlijk schoon. Don't stare at the Sun (too long) is zo'n pakkende song, over de vader die met zijn zoon gaat vliegeren terwijl de acid nog niet uit z'n kop is verdwenen. Verzin het. Via de link onderaan kun je trouwens de concertverslagjes beluisteren, met telkens een song erbij.

    John Legend

    Ik wou het positief houden, maar het gaat niet. John Legend: toen ik hem drie of vier jaar geleden in de AB zag, vond ik het een fijn optredentje. Wat platgerepeteerd, maar toch: onderhoudend. Ik weet niet wat met Legend is gebeurd, maar hij is het he-le-maal kwijt. Platte, gladde pseudo-soul. Geen ziel, geen bezieling. Het feit dat de synth centraal op het podium staat was al veelzeggend. Dat zijn muzikanten tien minuten alleen op het podium stonden, wachtend op de Heer Legend, onwennig het fluitconcert van het publiek moeten ondergaan, ook. Een knalnummer als 'Who did that to you' uit Django Unchained: vakkundig verprutst en vermalen tot gladde pulp. Zijn covers: Riders on the Storm en Like Bridge over Trouble.... jaja, ik hou al op.

    Ben Howard

    Je bent 24 jaar, komt uit Engeland, komt zes keer in één jaar tijd naar de AB, triomfeert in 2012 op Werchter en je wordt gevraagd om op datzelfde festival de Barn af te sluiten... Kijk: dan moet je niet doen alsof je verbaasd bent dat de tent propvol staat, en dat iedere zucht wordt toegejuicht alsof het een heilige zalving is. Je bent populair, Ben, get it over with.

    Bovendien is die populariteit terecht en verdiend. Goeie nummers (was al even geleden, sorry), en je zag op het podium een groep jonge muzikanten die er duidelijk van genoten. Genoten van de respons van het publiek, genoten van de stormachtige ontvangst, van het enthousiaste meezingen. Niet dat dat meezingen moeilijk is - in alle songs lijkt het om Love, Love, Love te gaan. Ik stond er te verdampen, op aanraden van m'n zoon: 'Die Ben Howard moet je zien', had Jos gezegd. En de jongen heeft dus smaak. Ik heb me geen seconde verveeld, het was genieten en aangenaam vertier.

    Kings of Leon

    Aangezien ik géén sponsor ben van RW, kan ik schrijven wat er echt gebeurde: de KOL zuigen. Wat. Een. Ellende. Tien meter ver de wei in gingen de gesprekken over de troonopvolger. Ik verzin het. Maar het had gekund.

    Blur

    Het gaat om songs, zei ik dat al? Openen met 'Girls and Boys' is daar het beste bewijs van. Daman Albarn lijkt me de toffe peer die zand zou verkopen in de woestijn, je hoeft hem dat soort truucjes dus al lang niet meer te leren. Want zie: het nummer wordt ingezet, en lap. Iedereen springt recht. De hele fucking wei. De fans stonden al recht, de twijfelaars voelden dat dit een geweldig concert zou worden, de anderen dachten: 'hé, is dat ook van Stevie Wonder?' (NEEN: GA NAAR DE KLUB NAAR BOYS NOIZE LUISTEREN) en iedereen was aan het feest. Tot twee uur zou dat feest duren - toen werd het afgesloten met Song #2 (I rest my case, btw). En ertussen: zodanig clever dat de 'moeilijkere' nummers verteerdbaar bleven door de hits die er telkens weer op volgden. We kregen ze allemaal. Woo-hooo. 

    Toen ze, ergens in de jaren negentig, naar de Brielpoort in Deinze kwamen, gaf ik m'n kaartjes aan m'n broer. Die is zes jaar jonger dan ikzelf, die kon die Britse branie beter verteren. Ik zag Blur debuteren op de BBC - die brand new band die onzekerheid camoufleerde met arrogantie. Ik vond het allemaal ok, kocht hun platen, draaide die ook als ik ergens Sven Ornelis van dienst was (zelfs op trouwfeesten), maar ik kwam er dus mijn huis niet voor uit. Dat was nu ook zo geweest - had Radio 1 met niet gered, was ik lekker thuis gebleven. Op mijn terras, met een koude Omer. Misschien een Blurke opzetten, als de iPod niet te ver lag. 

    Maar dan had ik dit dus gemist: een fantastisch optreden. Een groep die een groep is, die pret maakt, die lacht en speelt en zingt. Ik vind trouwens dat Albarn een betere zanger is dan ik had verwacht. 

    Om in de sfeer te blijven: moe maar tevreden keerde ik huiswaarts. 


    http://www.radio1.be/programmas/exit/radio-1-op-rock-werchter 

     

     
     

    05-07-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    31-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lana Del Rey
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Lana Del Rey
    Vorst, 31 mei 2013
    Verslag: ja

    Heel erg lang geleden schreven we een collega in voor de voorrondes van Eurosong. De nu zelfuitgeroepen boer Alain Grootaers kreeg een liedje van Wimmeke Punk van de Wolf Banes, verzamelde de Kreuners en muzikanten rond zich, zong het nummer in. En collega Peter Vermeersch verzon een biografie: de zanger die in Bolivië was doorgebroken, wou het nu ook in eigen land. Het leven als straatmuzikant vaarwel zeggen door Eurosong te winnen.

    Lana Del Rey (of Lizzy Grant) heeft ook zo'n bio. Die vertelt dat ze op haar 14de een internaat in trok om van de alcohol af te kicken, op haar 18de in een trailer park woonde, een tijd dakloos was, en jaren het clubcircuit van Brooklyn, NY, afdweilde als singer/songwriter. Zonder veel succes.

    Het zal me worst wezen of haar bio door een Amerikaanse Peter Vermeersch bij elkaar verzonnen is, of niet. In Vorst staat een beeldschone vrouw die aardig zingt, en een paar geweldig sterke songs heeft. Meer moet dat soms niet zijn. Is het allemaal fake? Vast wel. Loopt er een tape mee? Natuurlijk. Wordt haar stem gecorrigeerd? WIe zal het zeggen. Maar wie maalt er ook om. Deze vrouw is geen Beyoncé - ze schudt eerder beduisd met haar derrière. Ze is ook geen sterke zangeres: verwacht geen uithalen, geen langgerekte schreeuwen. Neen: ze zingt bedeesd, bedachtzaam. Met steeds in het achterhoofd: daar staat een camera, en als ik mijn lippen zo hou, kom ik bijzonder goed in beeld. 

    Lana Del Rey is dus een product. Zoals Adèle er één is (maar dan dus zonder die stem), zoals Daft Punk. Zoals de rockers die er alles aan doen om hun reputatie hoog te houden. Alles aan het plaatje klopt: ze gaat na de eerste song al de fans op de eerste rij begroeten en knuffelen. Ze zingt een cover (Blue Velvet van Tony Bennett) en draagt... juist, een blue velvet jurkje. Alles verwijst naar vintage en is het duidelijk niet. Bon, die vreselijke videoclip waarin ze nauwelijks verstaanbaar een verhaaltje vertelt, hoefde niet. De vier strijkers waren een nice touch, maar ook niet veel méér. De drie overige muzikanten waren behang. Want alle aandacht moest en zou naar de mooie Lana gaan. En alzo geschiedde.

    De set zat bijzonder clever in elkaar. Als derde nummer al Blue Jeans, gevolgd door Born to Die. Zaal op z'n kop, feest. Dan Young & Beautiful (uit de soundtrack van de Great Gatsby), dan een strofe (en gelukkig niet méér) van Dylan's Knocking on Heaven's door. En na de clip de finale: Ride, Summertime Sadness, Gods & Monsters, Video Games en National Anthem. Een uur na de start, zat het concert er al op. Is dat te kort? Ja, dat is veel te kort. Maar: ik heb me geen seconde verveeld. 

    Geen idee in welk circuit Lana Del Rey ooit terecht komt: in dat van de Golden Memories-tour, waar ze op haar 60ste nog eens in een blue velvet jurkje kruipt om Video Games te zingen? Of brengt ze dan een concert in Carnegie Hall, waar ze drie uur lang een selectie van haar beste nummers zal brengen? Wie zal het zeggen. Ik lig er ook niet van wakker - en zij vast ook niet. Ze verkocht intussen zowat 4 miljoen cd's, en daarmee kun je al een eind weg geraken. 

    Alles zal afhangen van de nummers die ze nog krijgt of schrijft. Zijn die zo sterk als Video Games of Summertime Sadness, dan ligt de weg open voor een mooie carrière. Want deze Lana is in ieder geval goed omringd. De hele tour verandert de setlist geen halve centimeter. Net als haar kapsel. Je ziet niet één zweetdruppel op haar gezicht verschijnen. Maar: ze zingt niet slecht. En ze heeft schoon airkes.

    31-05-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    19-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poliça
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Poliça
    AB, 19 maart 2013
    Verslag: ja

    De zoveelste nieuwste hype komt uit Minneapolis, en heet Poliça. Je spreekt het uit met een 's', Polisa dus. Tot hun grootste fans horen lieden als Justin Vernon (Bon Iver) en Jay-Z (zichzelf), en op het Texaanse SXSW maakten ze een diepe indruk. En nu stonden ze in onze AB, en mocht ik er naartoe. Samen met piepjong volk, allemaal très branché, want zo'n nieuwste hype - een mens moet daar rap bij zijn, he. Of het is voorbij voor je het weet.

    Vorig jaar brachten Ryan Olson en Channy Leaneagh (die samen Poliça vormen) hun eerste plaat uit, Give you the Ghost. Het is rare muziek. Doet wat aan Massive Attack denken, maar nog net iets meer arty farty: drummachines, elektronica en een zwaar vervormd Enya-stemmetje. Met veel repetitieve repetitieve repetitieve dingen. Een paar heel zwakke nummers, en een paar uitzonderlijk sterke dingen.

    Live is Poliça vooral de ranke, lieftallige Channy Leaneagh. Olson blijft blijkbaar liever thuis. Hij heeft vooral netjes zijn dingen in een doosje gestopt, en Channy haalt die er op het gepaste moment uit. Die dingen, dat is dus zijn muziek. Dat gaat dan zo op het podium: veel rook, zwoele belichting en Channy die in een strak zwart kleedje vooraan staat, microfoon in de hand, en voor haar twee van die doosjes met draadjes aan. Ze duwt op een knopje, en de muziek begint te spelen. Dan draait ze wat aan een ander knopje, en de muziek verandert. En dan zingt ze. De AB stond erbij en keek ernaar. Tot plots de echte muzikanten invielen: een bas en twee (twéé!) drummers. Ze goten een hete funksaus over de koele elektronische klanken, en de hele AB begon te wiegen, te knikken, te dansen zelfs. Een uur lang.

    Eerste vaststelling: de dingen die ik op plaat al vervelend vond, zijn live nog slechter. Maar de sterke nummers zijn live ontelbare keren beter. Vooral het stomende, indrukwekkende Dark Star was onweerstaanbaar goed.
    Tweede vaststelling: het helpt om komieke sigaretten te roken. Niet dat ik me daaraan bezondig, maar de hoeken waar kruiddampen uit opstegen reageerden enthousiaster op de muziek dan anderen.
    Derde vaststelling: veel van hun songs zijn perfect onderling inwisselbaar. Herkenningsapplaus is quasi onmogelijk, want het volgende nummer lijkt op het vorige dat leek op het eerste.
    En de vierde vaststelling: ik blijft het toch moeilijk hebben met die knopjesdraaiers. Ik wéét het - vrijwel alle artiesten gebruiken software om hun stem live juist te doen klinken. Ik wéét het - vrijwel alle groepen laten een tape meedraaien tijdens hun optredens. En ik wéét het: Poliça komt er open voor uit dat 90 procent van de muziek uit die doosjes komt. Zelfs drums. De momenten dat de muzikanten een echte méérwaarde boden waren er wel (zie het al aangehaalde Dark Star - pure seks), maar de helft van het optreden hadden ze gewoon in de coulissen kunnen blijven zitten. Het is ook knap, hoor - de manier waarop Channy haar stem eindeloos vervormt en samplet. En de manier waarop de groep (mag je dit eigenlijk wel een groep noemen?) op de muziek inspeelt/meespeelt is ook ferm. Maar het blijft me toch wat te gekunsteld. Het betekent vooral dat er totaal geen ruimte is voor 'het moment'.

    Dat moment komt er dus niet, met Poliça. Er is geen ruimte voor een extra drumroffel of een onverwacht basloopje. Want de band loopt. De drummers zaten met koptelefoons op het podium - juist invallen op de muziek was dus belangrijker dan te horen hoe de zaal reageert. En zo'n moment, dat maakt een optreden uniek en onvergetelijk. Het 'Jesus Etc.'-moment van Wilco. De 'The River'-intro van the Boss (ook al herhaalde hij die heel spontaan elk optreden weer). De duels op het podium bij George Clinton, waar gitaren en bas en drums het tegen elkaar opnemen tot iedereen in extase... Enfin, je kent het wel. Dat soort moment. Dat ontbreekt bij Poliça. Je krijgt wel fijne muziek, die wat onschadelijk kabbelt, die een trance lijkt te veroorzaken. Die vervormde stem die een bevreemdende afstand schept - maar goed, het is geen misdaad om niet met je échte stem te zingen. Helmut Lotti is zo zelfs rijk geworden.

    Poliça is een fijne hype. Maar of ik de hype nog eens aan het werk wil zien? De jury is nog onbeslist. Laat ze nog een paar nummers maken van het niveau van Wandering Star of Amongster, laat ze Happy be Fine begraven, en het zou kunnen lukken.

    19-03-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    06-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steve Wynn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Steve Wynn
    Mechelen, 6 maart 2013

    Wynn – zie Dream Syndicate, Gutterball en The Baseball Project – biedt zichzelf aan fans aan, om in hun woonkamer een set te komen spelen. Je stelt je kandidaat via zijn website http://www.stevewynn.net/house_concerts.php en spreekt prijs en datum af. Verder: geen spelregels. Je bepaalt samen de setlist, je kiest wie aanwezig is.

    Steven Vercauteren besloot het te doen. In een statige burgerwoning in Mechelen verhuisde hij tafels en kasten uit de woonkamer, plaatste er plooistoelen en een gemakkelijke bank, een microfoon én Steve Wynn. Dertig gasten – vrienden, buren, familie. Nauwelijks Wynn-fans. En dan anderhalf uur breekbare, intieme muziek. Steve Wynn die zijn ding deed, een gastheer die glunderde. Gasten die een pint uit de koelkast haalden, nootjes en chips aten en vooral luisterden. Naar The Medicine Show, The Days of Wine and Roses, When you Smile, Carolyn, Anthem, enfin: songs uit zowat alle periodes van zijn carrière. 

    Eigenlijk is het te gek voor woorden. Steve Wynn is niet zomaar iemand. Hij is niet de grootste zanger of gitaarspeler te wereld, maar hij is wel een onvoorstelbaar invloedrijk muzikant. "Het is haast ontroerend om in interviews met de newest hottest thing te lezen dat je hen hebt beïnvloed", zegt hij. "Een groepje met jongens van 20, 25 jaar, die dus nooit the Dream Syndicate hebben gekend, maar die de muziek wel leerden kennen via hun vader, via Youtube, weet ik veel... En die nu plots naar ons refereren. Geweldig, toch?" Die Steve Wynn dus, die in een huis in Mechelen voor dertig man zingt en speelt en grapjes vertelt. En het allemaal heel erg ok vindt. 

    In de kelder van het huis, tijdens de pauze, zitten we samen op de bank die er staat. ZIjn 'green room' is sober aangekleed (eigenlijk staat er vooral speelgoed voor de kinderen van de heer des huize), maar het kan hem allemaal niks schelen. "Steeds meer muzikanten doen dit", zegt hij me. Niet omwille van de crisis in de VS, maar wel omdat hun fans te oud zijn om een hele avond en nacht in een rock-club te staan. "Ze kunnen het niet meer, ze vinden de babysit te omslachtig, ze moeten zich naar huis haasten, of het is gewoon te ver. Voor al die mensen is er nu dus een oplossing: ik treed bij hen thuis op. Wanneer er, zoals vanavond, vooral gasten zijn die mij of mijn muziek nog niet kennen, win je eigenlijk dubbel. MIsschien krijg je er zo nieuwe fans bij."

    Ongetwijfeld. Net zoals ik overstag ging bij m'n eerste Wynn-concert, gaven nu anderen zich zonder tegenstand gewonnen. Gevallen voor de charmes. Het vakmanschap. Neen, het was geen groots concert - het reünieconcert van Dream Syndicate op 23 mei in Leuven zou dat wél kunnen worden - maar het was wel bijzonder. Door de omstandigheden (buren die langs de straatkant door het raam foto's kwamen maken), door het aanstekelijke enthousiasme van de gastheer. 

    En nu, als u me toestaat, zoek ik het mailadres van de heer Springsteen, Bruce. Hij mag ook eens in mijn woonkamer komen spelen. We zien dan wel of we hem ooit nog laten gaan.

    06-03-2013 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    09-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alabama Shakes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Alabama Shakes
    AB, 9 november 2012
    Verslag: Ja

    Of ik naar Alabama Shakes wou gaan, vroeg Radio 1. En of ik dat wou, was het kordate antwoord. Alabama Shakes, dat was namelijk die sensationele nieuwe groep rond zangeres Brittany Howard, van het prachtige en beklevende Hold On.

    Het was een mooie avond - en het had een heel mooie avond kunnen worden. Alabama Shakes kwam het podium op, speelde een half minuutje, stopte en startte het concert écht met de twee meest bekende songs: Hang Loose en Hold On. Gewaagd, om die publiekstrekkers helemaal vooraan in de set te proppen. En het werkte bijna: de rest van de set werd het publiek verplicht te luisteren, mee te ontdekken, mee te genieten. Jammer genoeg was de uitverkochte AB daar niet bepaald klaar voor. Veel rumoer, veel gelach, veel drank. Het stoorde me eerder al verschrikkelijk tijdens optredens, en nu weer: lui die naar een concert gaan omdat ze willen kunnen zeggen dat ze er waren, die komen omdat ze die ene of die twee (radio)hitjes willen horen, en verder doen alsof ze vooral blij zijn dat ze met hun gezelschap in de kroeg staan. Roepen, praten, lachen. Foei, foei en foei. Is het dan echt te veel moeite om een uur en een kwartier te luisteren? Respect op te brengen voor de artiesten en de rest van het publiek? Goh, het moet niet muisstil zijn hoor - iedereen zegt zijn of haar buur al eens dat die solo geweldig is, dat hij dorst heeft of dat het toch wel een straf nummer is. Maar de hele tijd, quasi onafgebroken, staan babbelen? Tsss.

    Tot zover de grumpy old man in me. De rest van mezelf genoot namelijk van Brittany en haar vier muzikanten. Wat een wijf is ze. Ze ziet er niet uit - tot een jaar geleden was ze postbode in Athens, Alabama, en zelfs in het postkorps zal ze niet zijn opgevallen door haar looks. Maar ze smijt zich wel. Volledig en geheel. Een stem die als een voldragen orkaan door de zaal raast, die zalft en smeekt en kreunt, die dondert en preekt en weergalmt... Straffe kost.

    Een uur en een kwartier deden ze erover om hun ene cd en een handvol nieuwe nummers te brengen. En ze deden dat goed. Eerlijke, echte muziek. Een staalkaart van wat Americana wordt genoemd. Oude, uitgepuurde blues. Gospel. Rockabilly. Een shuffle, nieuwe en complexe blues. Alles zal erin. En alles zat goed. De groep straalde niet bepaald veel dynamiek uit - maar wat wil je, als je plots, na je debuut-cd, overal hetzelfde concert moet gaan geven?

    Het duurde ook een half uur voor de babbelaars in de zaal door het andere deel van het publiek tot de orde werd geroepen - maar op het einde van de set ging iedereen overstag. Ook de would-be's die alleen voor die Hold On waren gekomen. I still ain't Got what I want: kippenvel. En je zag plots de dankbaarheid op de jonge gezichten. Dankbaar voor het enthousiasme van het publiek. Hadden we dat maar wat eerder in de set getoond. Dan was het niet gewoon een mooie avond geworden, maar een heel mooie avond.

    09-11-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    30-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cold Spex
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Cold Spex
    Botanique, 30 september 2012
    Verslag: ja

    Jaarlijks publiceert de BBC een lijstje met veelbelovende artiesten - mensen die we absoluut in de gaten moeten houden, omdat ze 'the next big thing' kunnen worden. Op die lijst terecht komen, is echter al voldoende om meteen the next big thing te zijn. En dat is niet altijd een zegen voor jonge artiesten: de druk is natuurlijk immens. Een optreden bij Jools Holland is fijn, maar er wordt ook van hen verwacht dat ze smetteloze optredens verzorgen - zoals de hele groten dat horen te doen.

    Al Spx, de 24-jarige Canadese frontvrouw van Cold Spex, staat op die BBC-lijst. Maar ze lijkt het zich verder niet al te veel aan te trekken. In de kleine Rotonde van de Botanique leek ze toch ontspannen - in de mate van het mogelijke. Want ze is een klein, zwart meisje met een zwarte soepjurk, de blik gefixeerd op een punt ergens hoog boven de hoofden van het publiek. Onzeker lijkt ze, alsof ze weet dat ze met één enkele cd op haar conto ("I predict a graceful Expulsion") niet alle verwachtingen kan inlossen. Maar zie en hoor: eens ze haar machtige stem gebruikt, verdwijnen alle twijfels en maakt het onzekere kind plaats voor een diva die moeiteloos gospel, soul en pure rootsmuziek met elkaar verweeft.

    Ze put uit de rijke Amerikaanse muziekgeschiedenis, zoals die in het begin van de vorige eeuw door Alan Lomax werd gecatalogeerd. Liedjes die hij haalde bij (ex-)gedetineerden. Liedjes dus vol kommer, kwel, eenzaamheid en doodslag. Opbeurend klinkt het dus allemaal niet bij Cold Spex - 'Take my body Home' klonk het in de eerste song, en de overige songs waren net zo somber. The Mark, Holland, Blank Maps - de term die ze zelf voor haar muziek bedacht (Doom Soul) was zeer van toepassing.

    Haar groep bestond uit een drummer, gitarist, pianist, een bassist en een man die saxofoons en basklarinetten met elkaar afwisselde. Een vreemd combo, was het: de basgitarist zat meestal geknield, helemaal aan de zijkant van het podium, ver van de drummer, en leek meer aandacht te hebben voor zijn flesjes bier en de rookmachine dan voor de muziek. Verder wel goeie muzikanten, hoor , die de songs sober inkleedden, net zoals het hoorde.

    Maar die songs klonken na een uur wel net iets te veel op elkaar. Zowel de honderd jaar oude dingen, als de liedjes die ze zelf schreef. Mooi, pakkend, maar net iets te vaak 'more of the same': piano begint, gitaar kleurt in, en gaandeweg komen andere instrumenten erbij. Winter Solstice was betoverend mooi, en Hector dreigend en donker. ALs bisnummer bracht ze 'Old Stepstone', helemaal alleen op het podium, a capella. Ze ging na de eerste strofe zelfs naast de microfoon staan, en zong zonder versterking het haar op onze armen rechtop. In 'Steady' ging de groep helemaal loos, en toen was het gedaan.

    Het was mooi, en het was mooi geweest. Een tijd geleden zag ik in dezelfde Botanique de Australische CW Stoneking. Ook hij doet wat Amerikanen zelf blijkbaar niet kunnen of willen: die rootsmuziek herontdekken en een nieuw leven geven, met oude songs en nieuw materiaal dat er perfect bij aansluit. Maar waar Stoneking er het feest in ontdekt, en hilarische verhalen op muziek zet, houdt deze Canadese Cold Spex het klein, intiem en bijzonder droef. Zelfs haar versie van 'The Fresh Prince of Bel-air' (juist, de Will Smith-titelsong) klonk alsof er tweehonderd jaar slavernij in werd aangeklaagd, alsof de hemels zouden neerkomen op de zondaars die we allemaal zijn, en alsof dit kleine meisje al dat leed voor ons wou dragen.

    30-09-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    12-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Norah Jones
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Norah Jones
    Vorst Nationaal, 12 september 2012
    Verslag: Ja


    Ooit zat ik in een restaurantje in Beaune, op zoek naar lekkere wijn, alleen van een vreemde fusion-schotel te genieten. Het restaurant serveerde ooit lekkere fondue bourguignon, maar was blijkbaar overgeschakeld op een hip interieur, een postmoderne kok en een menukaart van dertien in een dozijn. Op een grote flatscreen deed Norah Jones haar ding - een dvd van een concertopname. Ze zag er niet alleen ravissant uit, ze klonk ook heel goed. Geweldig goed, zelfs. Met een paar ijzersterke nummertjes, ook. En ze zag er dus geweldig uit. Of zei ik dat al?

    In Vorst overviel me een déjà-vu. Norah Jones leek er ok uit te zien (ik zat te ver van het podium om echt te kunnen oordelen), en ze klonk fantastisch. Maar de muziek deed me verder niets. Geen knijt. Een paar sterke nummertjes, dat wel. Nog steeds. Maar verder? Zij en haar vier muzikanten stonden als zoutpilaren op het podium, speelden de liedekens zoals ze ook op plaat klinken, knikten beleefd na elk nummer en verdwenen weer. Einde verhaal. Saai! Vervelend!

    Jones hééft het nochtans wel. Ik denk niet dat ze een kwartnoot fout heeft gezongen, tijdens het hele concert. Ze zingt bovendien niet alleen angstwekkend juist, ze zingt ook bijzonder soepel. Het lijkt haar niet de minste moeite te kosten om de toonladders op of af te klimmen. En dat straalt ze dus ook uit: het gaat allemaal vanzelf. Bindteksten waren vrijwel onbestaand - al zou dat wel mogen, als je probeert een intieme sfeer te creëren in een bunker als Vorst. Ze had bijvoorbeeld kunnen uitleggen waarom ze harde, gemene teksten schreef die haaks staan op de lieflijke melodietjes die ze componeert. Waarom ze zich nooit eens boos maakt in een liedje. Maar neen, hoor. Niks. En het ergste: wanneer ze dan toch eens iets méér zei dan Dankuwel, bleek het nog fake te zijn ook. Toen ze haar groep nog eens voorstelde, zei ze lachend dat ze nog geen naam had voor de groep, en dat ze daar toch eens werk moesten van maken. Ha, dacht ik - een spontaan woord! Na het optreden liep ik een cafeetje in de buurt binnen, waar een live-cd van mevrouw Jones op stond. En wat zei ze? Juist: dat ze nog geen naam had voor haar groep. En dat ze daar toch eens werk moesten van maken. Tot zover de spontane mededelingen.

    Boven de muzikanten zweefden 36 grote, papieren vogels. 36. Ik heb ze geteld. En nog eens geteld. En nog eens. 36. Dat tellen was boeiend. Boeiender dan de rest. Na een dik half uur gebeurde er eindelijk iets, tijdens de Hank Williams-cover Cold, Cold Heart: eindelijk zong ze iets luider, leek ze iets van emotie in een song te leggen. Maar dat opflakkeringetje verdween heel snel. Voor Don't know why verdwenen haar muzikanten van het podium, en het duurde een halve song voor ik door had dat ze er alleen aan de piano zat.

    In de keuken ten huize VDB staat een iPod-docking station. De muziek die er opstaat, is vaak dezelfde playlist. De kinderen noemen het 'keukenmuziek': het zijn liedjes waar niemand aanstoot aan neemt, die je meefluit en dan weer vergeet. Norah Jones zit er ook tussen. En daar zit ze goed: in een playlist onschadelijke muziek. Het beste nieuws van de avond? Het optreden duurde maar anderhalf uur.


     

    12-09-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    11-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dEUS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen dEUS
    Lokerse Feesten, zaterdag 11 augustus 2012

    Gelukkig is dEUS niet half zo goed als ze zelf geloven, of ze stonden nooit op het podium van de Lokerse Feesten. Want we moeten daar eerlijk in zijn: de LF hadden dit jaar weer een superaffiche, maar de groepen die er staan,zijn natuurlijk niet de absolute top. Niet dat het nummer vijftien op de Pukkelpop- of Werchteraffiche beter zou zijn dan wat Lokeren ons serveert, maar de A-klasse is niet voor Lokeren weggelegd. De headliners die hier hun ding komen doen, hebben hun beste jaren al lang achter de rug (denk aan de eighties-bands van donderdag), doen bewust kleinere festivals aan tijdens hun zogezegd éénmalige reünieconcerten (Beach Boys of PIL), of zoeken een podium om hun carrière opnieuw te lanceren (wat Grace Jones hier een paar jaar geleden kwam doen).
    In één van die rijtjes hoort dEUS dus thuis. Te vaak laten ze het afweten tijdens optredens: hun door arrogantie aangevuurde gemakzucht  zorgen voor rommelige concerten, en laten de groep nu al veel te lang in de categorie ‘beloftevol’ stagneren. Het optreden van zaterdagavond bewees dat, op een haast pijnlijke manier. Want als ze goed zijn, zoals in Lokeren dus het geval was, zijn ze verdomd goed. Dan spelen ze de verzamelde concurrentie genadeloos naar huis.
    Strak, gedreven, krachtig en bloedheet: zo stond dEUS op het podium. Met een set die de klassiekers met nieuwe nummers liet afwisselen, met Barman die zich helemaal gaf en met het métier van Klaas Janszoons, Stéphane Misseghers, Alan Gevaert en Mauro Pawlowski die de songs telkens weer naar een (voor België zelden gezien) hoog niveau tilden.
    De eerste helft van het optreden was het vooral Barman die trok en sleurde, die het tempo er bijzonder strak inhield en die zich smeet in opener The Architect, of in Oh Your God. Quatre Mains was er bonk op – de geslaagde mix tussen rock, pop, dance en Gainsbourg. Uniek.
    Halfweg gebeurde, heel even, iets op het podium. Pawlowski, die vooral zijn cool belangrijk vindt, had tot dan toe wel uitgehaald op gitaar (Instant Street blijft grandioos), maar leek alle zangpartijen te weigeren – verder dan wat geneuzel kwam hij niet. En plots was die tweede stem daar toch, verzorgd en al. Je zag Barman even schrikken, links een blik werpen op Mauro, en gelukzalig glimlachen. En het optreden schakelde meteen nog een versnelling hoger. Plots leek het erop dat de groep zich amuseerde, dat er méér was dan een verzameling ego’s die hun job eventjes kwamen doen. Theme from Turnpike, Little Artihmetics, Fell of the Floor Man. Of afsluiter Suds & Soda: Lokeren was nog maar eens aan het feest. De bissen: Roses en Bad Timing. En de kreet van Barman: ‘Tot volgend jaar’, die terecht op gejuich werd onthaald.
    Neen, zelfs dat kon geen (glim)lach op Mauro’s übercoole mond toveren. Neen, het gaf Janszoons geen sex appeal. En neen, het maakt van dEUS geen sympathiek groepje. Maar ze bewezen wel dat ze on-voor-stel-baar goed kunnen zijn.

    The Architect *** Constant Now *** Oh Your God Sirens *** Instant Street ***Dark Sets In *** Quatre Mains *** Theme From Turnpike *** Ghost *** Keep You Close *** Little Arithmetics *** Girls Keep Drinking *** Fell Off The Floor, Man *** Sun Ra *** Suds & Soda *** Roses *** Bad Timing

     

    11-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    09-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Specials
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    The Specials

    Lokerse Feesten, 9 augustus 2012

     

    Een mens kan nooit het belang van The Specials overschatten. De uitvinders van de 2-tone ska, die sinds de punktijd in Engeland (vanuit Coventry) dezelfde muziek maken, en dat goed doen. De groep die we ook kennen als The Special AKA, en eigenlijk zelfs als the Fun Boy Three. De groep die andere Britse bands als The Selecter en Madness aan de bak hielp. De groep die al lang niet meer bestaat, maar nu toch weer toert – en onder andere op Pinkpop te zien was. De groep ook die , acht man sterk, op de Lokerse Feesten vanaf het begin klets boem patat er direct op met Gangsters een feest deed losbarsten.

    De vier Heilige H’s waren present: de Hoedjes, het Hammond-orgel, de Hits en de Hitaren (sorry, ben West-Vlaming).  De sociaal bewogen boodschappen ook (wat een vieze uitdrukking): in New Era, in Rat Race, in It’s Up to you. Grappig tijdens Monkey Man. En een krankzinnig huppelend publiek tijdens A Message to you Rudy, Too Much too Young. Al gebiedt de eerlijkheid me te vertellen dat ik Lokeren toen al had verlaten. Want The Specials bewezen vooral dat ska bijzonder plezant is, maar evenzeer beperkt. Het mag allemaal niet te heel lang duren. Dat bewees de geschiedenis – de ska-rage waaide heeel snel over. En dat bewees hun optreden in de Lokerse nacht: more of the same is zelden een goede zaak.

    09-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PIL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    PIL
    Lokerse Feesten, 9 augustus 2012

     

    Toen de Sex Pistols implodeerden, verraste John Lydon vriend en vijand door met PIL muziek te maken. Met bassist Jah Wobble en gitaarvirtuoos Keith Levene en Jim Walker op drums, vond hij een nieuwsoortige muziek uit.  Muziek die bestond uit één door zware drums gesteunde basgroove, waarover gitaarklanken werden gedrapeerd, en waar de heer Lydon dan teksten bij schreeuwde. PIL was belangrijk voor wat de muziek zou worden: zet een oude PIL-plaat op, en je hoort de voorloper van de techno-rave, je hoort waar The Edge van U2 zijn gitaarklank vandaan haalde, je hoort hoe groepen en muzikanten zich lieten inspireren door ritmes, eerder dan door melodielijnen.

    De move van Lydon was verrassend, omdat niemand in de man enige muzikaliteit had vermoed. Nog steeds niet trouwens – de man is en blijft een etter, een poseur, een kwal. Rochelend op het podium, de zogenaamd opruiende teksten aflezend van een mooi verlichte pepiter, fulmineren tegen de commercie en intussen een groot deel van je muziek uit een Apple Notebook halen.

    Eén ding geef ik hem na: hij is ten minste eerlijk over zijn motieven. Zowel de reünietour van de Sex Pistols als van deze PIL zijn ingegeven door financieel gewin. En dat is geen schande. Ook Willy Sommers treedt op om centen te verdienen. Dus mag John Lydon het ook doen.

    PIL dus op de Lokerse Feesten, zij het zonder Levene, Wobble en Walker. Ze zijn vervangen door Lu Edmonds op gitaar, Bruce Smith op drums, Scott Firth op bas en keyboards, en door de eerder genoemde Apple Notebook. Klassemuzikanten, hoor, die voor een zalige, haast geile beat zorgden. Het geschreeuw van Lydon moest je er maar bij nemen. Als derde nummer al kwam This is Not a Love Song (na twintig minuten dus), de toevalshit die ze in 1983 scoorden en die hun eeuwige roem bezorgde bij het brede publiek. Dat publiek in Lokeren bestond overigens uit twee kampen: zij die gek waren van de muziek, en zij die gek werden door het gedoe op het podium.

    Out of the Woods, bijvoorbeeld: het nummer bleef maar duren, Lydon bleef maar roepen en tieren en de ogen wijd open sperren en doen alsof hij een arme, boze jongeman is. Het hoogtepunt kwam met Rise: plots algemene herkenning op het festivalterrein (aaaah, is dat ook van hen?), en een feestje bij het meebrullen van ‘Anger is an Energy’. Schoon moment.

    Ook een schoon moment: helemaal op het einde van het anderhalf uur, roept een kerel naast mij plots: ‘hei, maar dat is die zanger van de Sex Pistols en van PIL’. Hij meende het. Om maar te zeggen: zo belangrijk is het nu ook weer niet allemaal.

    09-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Echo and the Bunnymen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Echo and the Bunnymen

    Lokerse Feesten, 9 augustus 2012

     

    Je had vroeger cool. Je had supercool. En je had Echo and the Bunnymen. Een groep uit Liverpool, die van 80 tot 84 vier fantastische platen uitbracht. Alles waar new wave voor stond, in één groep geperst. In één persoon, bijna: Ian McCulloch. Een ietwat lijzige stem, en een overdosis arrogantie, gehuld in lange zwarte jassen.

    Die jassen waren er ook in Lokeren, bij het publiek. Net als veiligheidsspelden door een enkele wang, en hanenkammen. Er viel zelfs een nieuw modefenomeen te ontdekken: de kalende hanenkam! Dat heb je dus met veertigers die niet kunnen geloven dat de tijd onverbiddelijk voortschrijdt.

    Echo en zijn Bunnymen (alleen gitarist Will Sergeant blijft van de originele groep over; de drie andere muzikanten zijn te jong om te weten wat een hanenkam is) maakten ons nochtans heel erg duidelijk hoe onverbiddelijk de tijd is. Het was een rommeltje, dat optreden. McCulloch stond rokend en drinkend op het podium, zong verschrikkelijk vals, en toonde zich net als de hele groep compleet ongeïnteresseerd. Het gevolg: vlakke, slordige versies van Rescue, Stormy Weather, Villiers Terrace (met een flard Roadhouse Blues van the Doors in verweven), een Seven Seas dat echt niet goed klonk en zo ging dat maar door. Bring on the Dancing Horses werd verkracht, The Disease ging net iets beter. Want hoe meer McCullogh dronk, hoe beter het leek te gaan: hij werd zowaar toonvast. The Killing Moon was veelbelovend, en bij The Cutter brak de groep eindelijk uit zijn lethargie. Het publiek reageerde ook meteen enthousiast – ik was niet de enige die bereid was om me te geven, maar vergeefs had gewacht op enige inspanning en/of vuurwerk van de groep. Maar het was too little, too late. Nothing Lasts Forever was bijvoorbeeld een train wreck, en Lou Reeds Walk on the Wild Side had echt niet helemaal gemoeten. Lips Like Sugar sloot de set af. En dat was niets te vroeg.

    09-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Luc Van Acker
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Luc Van Acker

    Lokerse Feesten, 9 augustus 2012

     

    We waren jong. We vertrokken een week vooraf naar De Panne, waar we het tweepersoonstentje van nonkel Eddy opsloegen, om het dan een week lang nauwelijks gebruikten. We dronken cocktails in de Oasis, een van de weinige zaken in De Panne waar we ’s nachts welkom waren en er fatsoenlijke muziek werd gedraaid. We verwelkomden iedere avond een verse lading schoolvrienden, om uiteindelijk om zaterdag met een grote groep naar de festivalweide te trekken. De weide waar Seaside zich afspeelde – hét festival van het jaar. New-wavers, punkers en ander tuig van de richel kwamen er The Stranglers zien, en The Bollock Brothers, en Red Zebra, Lavvi Ebbel (met een grandioze Cas Vander Taelen), Allez Allez, Simple Minds, het geweldige Luna Twist. TC Matic, General Saint & Clint Eastwood. The Virgin Prunes.

    En dan, in 1984, het topjaar: Luc Van Acker, Paul Haig, The Fixx, Shriekback, Fad Gadget, Echo & the Bunnymen en New Order.

    De Lokerse Feesten besloten op een zonnige donderdagavond die legendarische editie van Seaside dunnetjes over te doen. Door Luc Van Acker en Echo op het podium te plaatsen – gevolgd door PIL en The Specials. Voor New Order was er geen plaats meer –die mogen ’s anderendaags hun ding doen.  Pil stond trouwens op de affiche van de laatste Seaside (intussen verhuisd naar Veurne) in 1986.

    Luc Van Acker, dus. De sympathieke man uit Tienen, die met The Ship de allerbeste plaat uit de Belgische muziekgeschiedenis maakte. Het was een plaat die àlles had: de grooves, de melodieën, de bad ass attitude en een koppel fantastische hits. Na The Ship ging Van Acker meespelen met Shriekback, later deed hij zijn ding bij de Revolting Cocks.

    In Lokeren bracht hij voor de laatste keer met zijn speciaal ervoor samengestelde groep  The Ship. Tien man, waarvan 4 backing vocals. Een sexy, stomende bas. Een zware percussie. En snerpende gitaaruithalen, ooit het handelsmerk van Van Acker zelf. Ze speelden The Ship van voor naar achter, maar niet helemaal – de veertig minuten die hen werden toegemeten waren onvoldoende. Jammer. Voor Zana stapte Geike Arnaert het podium op – tot eenieders tevredenheid. Ok, ok, Anne Domino ware nog beter geweest. Alles, zo lang Tom Barman en Selah Sue met hun fikken maar van het nummer bleven.

    Van Acker dan. Hyperkinetisch, zwetend, schreeuwend, maar vooral: genietend. Zichtbaar en duidelijk. Strijd leveren met de apathie van het publiek – om zeven uur is Lokeren nog aan het bekomen van de vorige feestnacht. Spijt op het gezicht, omdat het gedaan is. En tevreden over het concert.

    In de coulissen liep ik de sympathieke bassist, Geert Maesschalck, tegen het lijf, net toen Ian McCulloch voorbij kwam. ‘Echo and the Bunnymen’, fluisterde Geert. ‘Op hun platen leerde ik ooit gitaar spelen. Zij waren mijn goden. En nu mag ik spelen, op hetzelfde podium, net voor hen. Mijn leven is goed geweest.’

    Schoon, toch, die rock ‘n’ roll.

    Luc Van Acker is Fawlty Towers. Eén plaat die perfect was, die goed zat. En daarna geen The Ship II uitbrengen, hoe hard de roep ook weerklonk. Want The Ship, dat kun je niet overtreffen. Zelfs nu, 28 jaar na datum, klinkt de muziek nog fris, stuwt ze je vooruit, en geeft ze je energie om die laatste werkdag door te komen. Merci, Luc.

    09-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    07-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Beach Boys
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    1. The Beach Boys
      Lokerse Feesten, 7 augustus 2012

      "Hoe goed was dat?", hoorde ik iemand roepen na het optreden van the Beach Boys. Het was niet echt een vraag - hoewel de kreet toch als dusdanig werd geïnterpreteerd, in het volle backstage café van de Lokerse Feesten. Want de reacties van de Vlaamsche muzikanten, kenners en recensenten logen er niet om: "zeer goed", of "fantastisch", tot "geweldig". En niemand overdreef: de Beach Boys waren overweldigend goed.
      Die Beach Boys bestaan vijftig jaar, en vieren dat met een nieuwe cd én met een (tot vijftig concerten beperkte) tour. Op het festivalterrein was dan ook geen vrij plaatsje meer te vinden - propvol met kinderen van zeven tot fans van het eerste uur (die dus zowat tachtig jaar moeten zijn). Vreemd, toch wel. Want bij hun vorige passage in België, op het strand van Knokke eind jaren tachtig, vond ik de toenmalige Beach Boys verschrikkelijk. De klank zat niet goed, de close harmony was ver weg, en zanger Mike Love gedroeg zich als een kwal - een pest voor surfers. Tot overmaat van ramp overleed een jaar later Carl Wilson, de laatste overgebleven actieve Wilson-broer én de laatste stemvaste Boy. Zijn andere broer Dennis was in 83 al gestorven, na een leven vol miserie en alcohol en drugs. En de belangrijkse broer, Brian, zat naar verluidt al jaren lang (letterlijk) in een zandbak te spelen, in zijn woonkamer. Zot van de drugs, van de paranoia, van de schizofrenie. LSD, een feest.
      Maar mirakels gebeuren - ook buiten Lourdes. Brian Wilson keerde namelijk terug. Voor de niet-kenners: Brian is de man die de Beach Boys uitvond, die hun geluid bepaalde, die dat geluid steeds verder uitpuurde en die muzikaal geniale wegen insloeg. Hij deed dat allemaal in de eerste helft van de jaren zestig. En hij zorgde ervoor dat de Beach Boys toen eigenlijk al een sorot kunstmatig gegeven werden. Hij had namelijk een hekel aan het touren, stuurde de groep dus alleen op pad en bleef thuis, om nieuwe platen te maken. Na zo'n tournee mochten de overige Boys dan in de studio passeren, om de zanglijnen in te zingen zoals Brian dat wou. Dat resulterde in 1965 in Pet Sounds, een voor die tijd grensdoorbrekend album. De opvolger, Smile, kwam pas een paar jaar geleden uit- Brian Wilson ging eerst even ten onder aan die LSD en die nare aandoeningen.
      Maar hij keerde dus terug, vocht een paar rechtszaken uit met Mike Love en Al Jardine (onder andere over auteursrechten, en over wie nu de naam Beach Boys mocht gebruiken), hij bracht Smile uit en ging touren.
      Wilson toonde voor die tour weer zijn genie: hij besefte dat de Beach Boys de muziek van Smile en Pet Sounds onmogelijk nog live konden brengen, en verzamelde een groep jonge(re) muzikanten rond zich die dat wél konden. Diezelfde muzikanten vormen nu de ruggengraat van de Beach Boys. Negen man die percussie, gitaar, keyboards en blaasinstrumenten bespeelt, en die de close harmony voor zijn rekening nam. De overgebleven Beach Boys (Brian Wilson, Mike Love, Al Jardine, Brcue Johnston en David Marks) zijn intussen allemaal rond de zeventig, nemen plaats op de eerste rij van het podium, hullen zich in lelijke Hawaii-hemden en baseball-petjes, en doen alsof ze het allemaal nog kunnen.
      We zijn er eindelijk, hoor: het optreden. Van bij het eerste nummer - Do it Again - was het al duidelijk: dit zou een onvergetelijk concert worden. Een indrukwekkend geluid rolde van het podium af, de stemmetjes klopten, de muziek was strak en heerlijk en juist. En daarna volgde hit na hit na hit na hit - ze speelden meer dan dertig nummers op dik anderhalf uur tijd. Little Honda, Catch a Wave, Hawaii, Surfin' Safari, Surfer Girl, Little Deuce Coupe, 409, I get Around, enfin: in-druk-wek-kend. En het publiek, dat genoot. Tot de laatste rij stond iedereen te zingen, dansen, klappen en vooral: lachen. Nooit eerder zoveel gelukzalige glimlachen gezien op zovele gezichten. Wie wat speelde en zong (stonden die micro en dat keyboard van Bruce Johnson nu aan of niet?), het zal ons allemaal paardenworst wezen.
      Brian Wilson zat apatisch achter een witte vleugelpiano, de armen bengelden naast zijn lijf, af en toe leek hij een 'doe-wop' te mompelen. Tot hij wakker werd - en zong. Vals, amechtig, krakend en moeizaam. Maar hij zong. Sail on, Sailor. Het fantastische Heroes and Villains (uit Smile). God only Knows. Enfin, de lijst is lang, de avond was te kort. De titel van de afsluiter vat de avond op een perfecte manier samen - Fun, Fun, Fun. 

      Do It Again
      Little Honda
      Catch a Wave
      Hawaii
      Don't Back Down
      Surfin' Safari
      Surfer Girl
      Don't Worry Baby
      Little Deuce Coupe
      409
      Shut Down
      I Get Around
      That's Why God Made the Radio
      You're So Good to Me
      Then I Kissed Her (The Crystals cover)
      Why Do Fools Fall in Love (Frankie Lymon & The Teenagers cover)
      When I Grow Up (to Be a Man)
      Cotton Fields (Lead Belly cover)
      Sail on, Sailor
      Heroes and Villains
      God Only Knows
      Sloop John B
      Wouldn't It Be Nice
      Good Vibrations
      California Girls
      Help Me, Rhonda
      Rock and Roll Music (Chuck Berry cover)
      Do You Wanna Dance? (Bobby Freeman cover)
      Surfin' USA
      Encore:
      Kokomo
      Barbara Ann (The Regents cover)
      Fun, Fun, Fun

    07-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  




    Foto

    (meer dan) een jaar gratis muziek

    bestaat nu ook als boek!

    Bestellen via shopmybook 

     

     


    Sommige verslagjes op Radio 1 zijn nog te beluisteren via de Exit-site.
    http://tinyurl.com/ylr3kgw



    En zo...
  • PVDB
  • Boss
  • The Lake
  • Neil
  • Youssou
  • Willy
  • HA!
  • AB
  • Club
  • Bal

    Mail



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs