Inhoud blog
  • Patti Smith
  • Neil Young and Crazy Horse
  • Johnny Marr
  • Motörhead
  • Hooverphonic
  • Amy Macdonald
  • Magnus
  • Rock Werchter 2014
  • The Rolling Stones
  • Simple Minds
  • Triggerfinger
  • Arcade Fire
  • Admiral Freebee
  • Elton John
  • Vanessa Paradis
  • Goldfrapp
  • Monk
  • Nile Rodgers
  • Texas
  • Ozark Henry
  • Axelle Red
  • Daan
  • The B 52's
  • Ceelo Green
  • Damien Rice
  • Arno
  • Seasick Steve
  • Donavon Frankenreiter
  • Deep Purple
  • Alice Cooper
  • Bruce Springsteen & the E-Street Band
  • Rock Werchter
  • Lana Del Rey
  • Poliça
  • Steve Wynn
  • Alabama Shakes
  • Cold Spex
  • Norah Jones
  • dEUS
  • The Specials
  • PIL
  • Echo and the Bunnymen
  • Luc Van Acker
  • The Beach Boys
  • De Mens
  • The Roots
  • Absynthe Minded
  • Brian Ferry
  • Bruce Springsteen and the E Street Band
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Michael Kiwanuka
  • Jonathan Jeremiah
  • John Cale
  • Alice Cooper
  • Gotye
  • Red Hot Chili Peppers
  • Steve Earle
  • CW Stoneking
  • Anna Calvi
  • Bony King of Nowhere en Midlake
  • Toots Thielemans
  • Paul Simon
  • KT Tunstall
  • Selah Sue
  • A tribute to Alan Lomax
  • Richard Thompson Band
  • Hannelore Bedert
  • Lambchop
  • ZZ Top & The Doobie Brothers
  • Steve Miller Band
  • Carlos Santana
  • Peter Gabriel
  • Isobel Campbell and Mark Lanegan
  • Chris Isaak
  • Mark Knopfler
  • Snow Patrol
  • Eric Clapton & Steve Winwood
  • Jamie Lidell
  • Hannelore Bedert
  • Tindersticks
  • Randy Newman
  • 65daysofstatic
  • Heaven 17
  • The Temptations & The Four Tops
  • Angie Stone
  • Joss Stone
  • Chris Rea
  • Lyle Lovett en John Hiatt
  • David Gray
  • Marianne Faithfull
  • Wilco
  • Massive Attack
  • Status Quo
  • Fleetwood Mac
  • Emiliana Torrini
  • Daniel Lanois
  • Moby
  • Ray Davies
  • Donna Summer
  • David Byrne
  • Steely Dan
  • Ry Cooder en Nick Lowe
  • Eagles
  • Morrissey
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Elbow
  • Me First and the Gimme Gimmes
  • Patrick Watson
  • Zappa Plays Zappa
  • Lily Allen
  • Liam Finn
  • Jackson Browne
  • Bob Dylan
  • Lenny Kravitz
  • Razorlight
  • Johann Johannsson
  • Antony and the Johnsons
  • Lyle Lovett
  • Grace Jones
  • Franz Ferdinand
  • John Legend
  • Metallica
  • Luka Bloom and Band
  • Selah Sue
  • Seasick Steve
  • dEUS
  • Raymond
  • Sigur Ros
  • Tony Joe White
  • Herbie Hancock
  • Lambchop
  • Luna Twist
  • John Mayall and the Bluesbrakers
  • Stephen Stills
  • Elliott Murphy
  • Paul Weller
  • Steve Wynn
  • The Lemonheads
  • Alanis Morissette
  • Grace Jones
  • Macy Gray
  • Melee
  • Counting Crows
  • Elbow
  • Bruce Springsteen
  • John Fogerty
  • Stephen Malkmus
  • The Police
  • Iggy & the Stooges
  • Mark Knopfler
  • Willard Grant Conspiracy
  • Madrugada
  • Alison Kraus & Robert Plant
  • Elliott Murphy
  • Tindersticks
  • Sebadoh
  • Mavis Staples
  • KT Tunstall
  • PUSA
  • Electric Eel Shock
  • John Scofield
  • Jools Holland
  • James Taylor
  • Youssou Ndour
  • Alicia Keys
  • Think of One
  • Joe Bonamassa
  • James Blunt
  • The Cure
  • 65daysofstatic
  • Dirty Dozen Brass Band
  • Eels
  • Steve Wynn
  • Jim Cole
  • Lady Linn and her Magnificent Seven
  • Willy Deville
  • Arno
  • Neil Young
  • Nouvelle Vague
  • Seasick Steve
  • John Watts (from Fisher Z)
  • Inleiding
    Foto
    Muziek 2008 - 2014
    (Meer dan) 1 jaar gratis concerten
    Verslagjes van concerten in 2008 & 2009 & 2010 & 2011
    07-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CW Stoneking
    Klik op de afbeelding om de link te volgen CW Stoneking and the Primitive Horn Orchestra
    Botanique, 7 oktober 2011
    Verslag: neen

    Wat was nu eigenlijk het belangrijkste? De waanzinnige zelfrelativering van Stoneking? Het plezier dat van het podium spat? De fijne muziek? Of de erbarmelijke omstandigheden waarin je het optreden moest bijwonen - omdat de Botanique de zaal eivol propte?

    Speelt allemaal geen rol. Te onthouden:de 37-jarige Australiër is één van de betere entertainers die je dezer dagen in een concertzaal aan het werk kunt zien. Zijn muziek is niet bepaald voor de hand liggend - vooroorlogse blues, gespeeld op banjo of een oude bluesgitaar, begeleid door drums, trompet, trombone en bas of tuba. Lange verhalen, vol miserie, je kent het genre wel. Zijn stem is die van de zatte Tom Waits - schrapend, knarsend, zoekend. Geen idee hoe iemand uit het verre Australië een liefde ontwikkelt voor New Orleans blues, laat staan hoe hij er zo diep kan inkruipen dat hij nieuwe standards kan schrijven, maar hij doet het.

    Met een wit pakje, vreemd opgeschoren kapsel en zijn blikken gitaar staat hij daar op dat podiummetje in de Botanique. De zaal stamvol, te vol, je kunt de man nauwelijks het applaus geven dat hij verdient. Hij vertelt lange verhalen - vrijwel allemaal verzonnen, maar uitermate grappig, en de perfecte inleiding voor de vaak al even wacko liedjes. Jungle Lullaby is geweldig, Love me or Die opzwepend. En ze grijpen je allemaal bij de keel, dank zij zijn stem, die uit een lang geleden afgesloten graftombe lijkt te komen.

    Grappig, dus. Zelden zo'n perfecte combinatie van zanger en stand-up comedian aan het werk gezien als deze Stoneking. Wanneer hij alleen het podium opkomt: "Mijn groep vindt sommige van mijn liedjes zodanig vervelend, dat ze niet willen meespelen. Ik mag dit dus alleen doen. Joepie." Of een lang verhaal over hoe hij door de jungle van Afrika trok, en zijn avonturen met ons wil delen. "Ah, je gelooft me niet. Nochtans heb ik het heel netjes genoteerd, zodat jullie nu kunnen meeleven alsof je het echt meemaakt, en dat zonder enig gevaar voor jullie gezondheid."

    Het had iets langer mogen duren, maar misschien is het met deze Stoneking wel als met Fawlty Towers: je kunt alleen vrezen dat het na het einde slechter was geworden, maar je zult het nooit weten. Fluitend trokken we de nacht in, onbevreesd,

    07-10-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    03-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anna Calvi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Anna Calvi
    AB, maandag 3 oktober 2011
    Verslag: ja

    Ook nog nooit van Anna Calvi gehoord? Maakt u zich vooral geen zorgen: u bent in goed gezelschap. Anna Calvi is een groep, genaamd naar de Britse zangeres eh... Anna Calvi. Door de BBC uitgeroepen tot grootste talent van 2011, en dan weet je het al: hype, hype, hype. Kenners rollen over elkaar heen om toch maar iets positiefs te kunnen declameren over de dame/groep, woorden schieten tekort om het immense talent te omschrijven. En vergelijkingen en verwijzingen, manman: de nieuwe Patti Smith, PJ Harvey, Siouxie, Nina Simone. Brian Eno vindt haar geweldig, en de vaste PJ Harvey-producer werkt voor haar. Indrukwekkend palmares.

    Hypes hebben het vaak bijzonder moeilijk in de AB. Herinner u bijvoorbeeld de XX, die roemloos de mist in gingen. De druk, de onrealistische verwachtingen, gewoon te vroeg, te weinig inhoud? Geen idee - misschien is zo'n hype per definitie een over het paard getild muzikant. Anna Calvi had één groot voordeel: ze maakte een diepe, diepe indruk toen ze in februari het voorprogramma van Grinderman mocht verzorgen. Ook toen al schoten de superlatieven bij de connaisseurs te kort om de prestatie te bewierroken.

    Enfin, u begrijpt: ik ging met heel veel reserves in de AB staan, die warme nazomerse maandagavond. Mij zouden ze niet liggen hebben, met hun stomme hypes. Maar zie. Iets na negen stapt een onzeker meisje het podium op, een veel en veel te grote gitaar omgegespt. De zaal wordt muisstil en houdt de adem in wanneer die gitaar begint te schreeuwen, janken en jammeren. Calvi tovert meteen een nieuwe wereld tevoorschijn, een eigen universum met ongewone klanken, rare ritmes, vreemde patronen. Haar bizarre gitaarspel is maar een deel van de verklaring waarom dit zo apart is - ze slaat geen noten aan, maar maakt cirkeltjes met haar rechterhand, waardoor ze meteen ook een hoeks ritme in haar gitaarspel legt.

    Maar na dat instrumentale voorgerechtje moest ze me nog echt met verstomming slaan. Met haar stem. Een opera-diva-stem die luid de AB inrolt, tegen de muur kaatst en je dan bij je nekvel grijpt. Zo'n stem. Conclusie, na twee nummers: wat een wijf.

    Calvi had haar vaste groepje meegebracht. Een drummer en een percussioniste (die af en toe ook een pomporgel bediende). Meer niet. In een drietal songs kwam er ook nog eens een extra gitarist het podium opgeslopen, maar de drie volstonden om die parallelle Calvi-wereld te scheppen. En die wereld, dames en heren, is een zeer bizarre wereld.

    De sterkte van Calvi is dat ze niet vast te pinnen is op één bepaalde richting. Tijdens het optreden bleek dat echter ook haar zwakte te zijn. Het ene moment betoverde ze je met klanktapijten, ritmes en een bezwerende stem - de Elvis-cover Surrender was pure David Lynch. Wachten op de dansende dwerg op het podium, op de log lady, op andere rare creaturen. Even later haalde ze zo zwaar uit met die stem van haar, dat je er voorwaar bang van werd. Scott Walker stond grijzend in de coulissen: zo zou hij het ook doen, mocht hij nog leven - de brave kindjes bang maken met akelige zang. En nog wat later, in SUzanne and I, klonk Calvi in een retestrak rocknummer als de jonge Patti Smith. Hevig, stevig, smachtend, verlangend, zelfzeker. In Desire kwam alles dan samen, als een woeste uithaal, een ultieme poging om de wereld te redden.

    Neen, het was geen gemakkelijke avond. Neen, ik zal nooit Calvi opzetten op een zonnige zondagmiddag, om even te bekomen van het aperitief. En neen, doorbreken zal ze waarschijnlijk nooit echt doen. Muzikanten zullen haar aan de borst blijven drukken, de incrowd zal haar blijvend koesteren. Maar ze wordt vast nooit een Elbow - voor haar muziek zijn er gewoon niet genoeg fans. Oh ja - als ik dan toch ook even aan name-dropping mag doen... Heel heel lang geleden zag ik in Londen een jonge Britse new-wave artieste aan het werk.In een kleine concertzaal verleidde ze moeiteloos onze 17-jarige hormonenhuishouding - met haar stem, haar bezwerende muziek, haar act, haar Riders on the Storm--cover. Na het optreden gingen we een handtekening vragen, in haar kleedkamer - en zag je de verbazing in de ogen van de blonde Annabel Lamb. Sindsdien nooit nog wat van gehoord, een lot dat ik Anna Calvi noch toewens noch toedicht. Maar zo af en toe deed ze me er wel aan denken - de vette knipogen naar de duistere eighties-new-wave waren dik ok.

    03-10-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    14-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bony King of Nowhere en Midlake
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Bony King of Nowhere en Midlake
    OpenLuchtTheater Rivierenhof, 14 augustus 2011
    Verslag: ja

    Ik zweer het: ik heb het geprobeerd. De hele cd van Midlake in één ruk door te beluisteren. Het is me niet gelukt. Hoe mooi ik 'The Courage of Others' ook vind, telkens glijdt een vinger naar de 'eject'-knop. Ergens halverwege. Een mens kan maar zoveel ellende, smart en droefnis aan. Als Midlake dan nog eens optreedt met The Bony King of Nowhere in het voorprogramma, weet je vooraf al dat de gezinsverpakking Prozac na het optreden moet worden aangesproken. Want dat is dus twee porties ellende, smart en droefnis. En dat is echt te veel.

    Het Rivierenhof moet zowat de mooiste concertlokatie van dit land zijn. Een openluchttheater, verscholen in een groen park. Een droge zomeravond. Een vol huis - de gemiddelde toeschouwer leek me Account Manager bij een reclamebureau te zijn. Hip dus, op een opvallend niet-hippe manier. Met mojito of witte wijn in de hand, sigaret losjes tussen de vingers, mooie partner aan de zij. Losse sfeer, ook. Want plots stond die Bony King, Bram Vanparys, op het podium, met zijn gitaar in de aanslag. En met zijn portie liedjes klaar.

    Mooie liedjes, hele mooie liedjes. Aangrijpend, pakkend. Maar hei, je kunt maar zoveel keer op een avond gepakt worden. TBKON probeerde wat variatie in de avond te brengen door met de bezetting te schuiven - een keer Bram alleen, dan met gitaar, dan alleen met bas, dan met hun vijven,... Maar hij gaf het zelf aan, na drie kwartier: 'Nu komt het triestigste liedje uit de set.' En hij loog dan nog ook. Ik greep een eerste keer naar Prozac. Het hoogtepunt van het voorprogramma: Brams bewerking van 'Het Huwelijk', mijn Elsschot-lievelingsgedicht. Vertaald, op muziek gezet, en om nooit meer te vergeten. Knap.

    Daarna kwam Midlake dus. Zeven man op het podium, veel baarden, lang haar, en een bassist met een snor - hij leek recht uit Frankie Goes to Hollywood te komen. Maar goed: drums, keyboards, bas en vier gitaren. En wonderbaarlijk mooie liedjes, melodietjes - de ene keer hoorde je Radiohead (zoals ze klonken in de tijd van OK Computer, op hun hoogtepunt dus, tijdens dat onvergetelijke concert in Vorst, toen), de andere keer kwam Buffalo Springfield om de hoek kijken. Het was allemaal wat minder deprimerend dan ik vooraf had gevreesd, en bij Fortune (dat akoestisch werd gebracht) kwam er een voorzichtig hoogtepuntje. Maar, nogmaals: hoe vaak kun je op één avond echt gepakt worden? De stem van Tim Smith slaagt erin om zelfs vrolijker deuntjes intriest te doen klinken. En na een tijdje worden al die droeve historties een beetje, tja, vervelend.

    Het publiek deed wat je moet doen bij zulke beleefde, welopgevoede muzikanten: beleefd applaudiseren. Meer kun je ook niet doen. Een ponolaise inzetten leek me heel erg ongepast, ik heb me dan ook heel beleefd verwijderd, en op de weg door het park een stiekem vreugdesprongetje ingezet.

    14-08-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    12-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toots Thielemans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Toots Thielemans Quartet
    Toots Thielemans, Kenny Werner, Oscar Castro-Neves & Airto Moreira
    Jazz Middelheim, 13 augustus 2011
    Verslag: neen

    Ooit kwam Toots naar de Kortrijkse Stadsschouwburg. Samen met François Glorieux. M'n vader nam me mee, want zoveel kansen om Toots nog aan het werk te zien, zou ik vast niet meer krijgen. Hij leek toen al een oud mannetje, Toots. Witte haren, die zware bril, wat amechtig praten. Maar man, wat kwam er allemaal uit dan mondmeziekske! En fluiten kon hij ook al zo goed. En gitaar spelen!! François Glorieux werd korte tijd later geveld door Parkinson, het zou de laatste keer geweest zijn dan ik hem live zag. Toots is, meer dan dertig jaar later, nog steeds springlevend. 89 jaar is hij intussen. Amechtig pratend. Witte haren, die zware bril.

    Maar man, wat komt er allemaal uit dat mondmeziekske! Fluiten en gitaar spelen zit er niet meer in, maar Toots gaf een verstillend optreden. Muisstil was het op Middelheim. Muisstil en dankbaar, om dit nog te mogen meemaken. Kenny Werner, zijn pianist/vriend van vele oorlogen, zorgde voor de melodieën die om Toot's klanken heen dwarrelden. En Neves en Moreira, twee jazz-Brazilianen, zorgden voor de vaak exotische ritmesectie. De ene op percussie, de ander op akoestische gitaar. NIet alle arrengementen waren even geslaagd, soms stoorde het geluidgordijn van de percussie zelfs, maar Toots leek wel erg in zijn nopjes.

    Praten deed hij niet echt veel met ons. Pas in het laatste deel van het concert gaf hij af en toe een woordje uitleg - om de solo's van het viertal te duiden, bijvoorbeeld. En je geloofde hem, wanneer hij vertelde dat hij het zo'n enorme eer vond om met die muzikanten samen op het podium te staan. Zoals je Toots zijn hele leven al gelooft wanneer hij zulke dingen zegt. Het komt nooit snoeverig over, wanneer hij het heeft over zijn echte thuis, New York. Of wanneer hij zegt met wie hij zoal samenwerkte. Want altijd voegt hij eraan toe dat hij vereerd is. Terwijl het natuurlijk net omgekeerd is, en dat werd in Wilrijk ten overvloede bewezen: Toots is de virtuoos, die de muzikanten rondom hem beter maakt.

    Het was dus geen perfect concert. De synthesiser van Werner was er te veel aan, zocht te nadrukkelijk het effect van filmmuziekerige sfeer. En het Zuidamerikaanse feest kwam er ook maar zelden doorheen. Maar Toots maakte alles goed, met ronduit fantastische momenten, waarbij je het niet voor mogelijk achtte dat die klanken echt uit zo'n instrumentje kwamen. Loepzuiver. En: waar haalt hij die adem toch vandaan?

    12-08-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    05-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Simon
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Paul Simon
    Vorst Nationaal, 5 juli 2011
    Verslag: ja

    Paul Simon, de getalenteerde helft van het hippieduo Simon & Garfunkel, wordt dit jaar zeventig. Zeventig! De kleine New Yorkse jood verplaatst zich voorlopig nog niet met een looprekje - hij is alleen wat grijzer, wat dikker geworden. Maar verder oogt hij nog bijzonder kwiek, geeft hij avond na avond uren lang het beste van zichzelf, en mag dat beste er nog eh... best zijn. Ja, zijn stem is wat fragieler, af en toe mist hij een noot, maar hij klinkt nog steeds als Paul Simon.

    Eerder dit jaar bracht hij zelfs een nieuwe plaat uit, So Beautiful So What. Een mens kan zich afvragen waarom. Waarom ga je op je 69ste niet gewoon op je lauweren rusten? Je geld tellen, genieten van je leven, van je (derde) vrouw Edie Brickell, van die wondermooie muziek die je maakte. Enerzijds zal er wel een soort creatieve drive aan de basis liggen van die hoogbejaarde productiviteit. Maar net zo goed kan Simon het geld nodig hebben. Hij is al talloze keren artistiek (en financieel) dood verklaard. Na de split met Art Garfunkel. Na zijn succesperiode in de jaren zeventig - het album Graceland uit 1985 was een alles-of-niets-zet. Na zijn monsterlijke mislukking op Broadway, toen hij tientallen miljoenen pompte in het Capeman-project, dat na 68 uitvoeringen werd afgevoerd.

    Eerlijk: het zal me worst wezen. Samen met een stampvol en bloedheet Vorst Nationaal was ik klaar om de held van vele jeugdjaren te omarmen. De soundtrack bij kampvuuravonden, de bard van pril puberaal liefdesverdriet, de dichter die schoolkaften sierde. De man wandelde het podium op, en de zaal maakte met een staande ovatie duidelijk dat ze blij waren bij dit onderdeurtje te zitten, en niet bij die andere niet-zo-uit-de-kluiten-gewassen man, Prince, die op hetzelfde ogenblik in Gent zijn ding deed. Of misschien wilden we ons allemaal haasten, hem een ovatie geven voor hij doodviel.

    Simon had acht muzikanten meegebracht. Twee percussionisten, twee gitaristen, een bassist en drie toetsenisten. Die ook nog eens sax, trompet of percussie voor hun rekening namen. Twee en een half uur deed Simon het bijzonder slim: twee nieuwe of minder bekende nummertjes, telkens netjes afgewisseld met een evergreen. Boy in the Bubble gaf de aftrap, Mother and Child Reunion, Slip Slidin' Away,... Met een finale die kan tellen: Diamonds on the Soles of her Shoes, Gumboots, en een bisronde met The Sound of Silence (solo), Kodachrome, Here Comes the Sun (van The Beatles), Late in the Evening. En een tweede bisronde met Still Crazy after all those Years en You can call me Al. Het grote Simon-songbook werd vakkundig geplunderd, tot eenieders tevredenheid.

    Was het perfect? Neen, verre van. De covers brachten totaal niets bij - Vietnam (van Jimmy Cliff) was hopeloos gedateerd, Mystery Train (van Junior Parker) en Wheels (Chet Atkins) waren symptomatisch voor het hele optreden: te braaf, te afgelikt. Je kunt van een man van bijna zeventig natuurlijk niet verwachten dat hij verwoestende Iron Maiden-uithalen voorschotelt, maar het was allemaal toch iets te beredeneerd, iets te veel op veilig gespeeld. The Obvious Child (uit het onderschatte The Tythm of the Saints uit 1990) zorgde de eerste keer voor iets dat op ambiance leek, maar bij Late in the Evening probeerden zelfs de blazers de hoge noten niet te halen. Allemaal net wat te afgelikt, afgeborsteld. Te braaf. Te jammer.

    Maar goed: ik wil niet zeuren. Samen met Philippe, m'n maatje van toen, luisterden we uren lang naar het legendarische Concert in Central Park, de grote reünie met Art Garfunkel uit 1981. Waar een miljoen mensen getuige waren van een wonderbaarlijke avond, en wij niet. Wel, Simon heeft toch een deel van dat gemis goedgemaakt. The Only Living Boy in New York was beklemmend, Still Crazy after all those Years was mooi. Ik verwacht niet meneer Simon ooit nog op een podium te zien of horen. Simon is zoals een fles hele goede, dure wijn. Je bewaart ze zo lang mogelijk, maar uiteindelijk komt de dag dat je ze leegdrinkt en er meteen dus ook afscheid van neemt. Niet zelden maak je dan de opmerking: 'heel lekker, heel vol, heel rijk, maar lang moest ze toch niet meer blijven liggen. Beter zou ze in ieder geval nooit worden'. Simon wordt ook niet meer beter. Hopelijk voor hem wel nog veel ouder. En een beetje groter, misschien. Al is het daar te laat voor, zeker?

    Boy in the Bubble; Dazzling Blue; 50 Ways to Leave your Lover; So Beautiful or So What; That Was Your Mother; Hearts and Bones; Mystery Train; Wheels; Slip Slidin' Away; Rewrite; Peace Like a River; The Obvious Child; The Only Living Boy in New York; The Afterlife; Questions fot the ANgels; DIamonds on  the Soles of her Shoes; Gumboots; The Sound of Silence; Kodachrome; Here Comes the Sun; Crazy Love Vol II; Late in the Evening; Still Crazy after all those Years; You can call me Al.

    05-07-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    14-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KT Tunstall
    Klik op de afbeelding om de link te volgen KT Tunstall
    AB 14 maart 2011
    Verslag: ja

    Drie jaar geleden stond ik in een overvolle AB naar de Schotse deerne KT Tunstall te kijken en luisteren - en me vooral te ergeren. Want de meid maakte er een onwaarschijnlijk potje van: telkens het optreden een beetje vaart leek te krijgen, haalde ze er de sfeer en het tempo weer uit met flauwe grapjes, wacko verhalen en andere tussendoortjes. Pas helemaal op het einde barstte het feest toen los, met een zinderend Suddenly I see. Maar dat was niet genoeg om een ferme buis te vermijden. KT doolde, was de weg kwijt en in één kap ook het noorden.

    Vorig jaar bracht ze haar derde studioplaat uit, Tiger Suit, en daarop staat meer van hetzelfde. Lekkere pop, maar geen onvergetelijke nummers. Wel af en toe experimenten met nieuwe klanken - dreigende beats, ze noemt het zelfs 'Nature Techno', en er wordt naar Bjork verwezen als invloed. Maar: de plaat passeerde onze contreien vrij geruisloos. Met als resultaat geen uitverkochte AB, maar nauwelijks 1600 verkochte tickets. Ik was de hetero in de zaal - KT heeft zich blijkbaar ook met haar lot verzoend dat ze een rolmodel is geworden voor holebi's, ze maakte er zelfs af en toe grapjes over.

    Het is een goed optreden geworden. Een hemelsbreed verschil met drie jaar geleden. Op het podium stond quasi dezelfde groep, maar deze keer wel met een sterke, geconcentreerde en bijzonder hard werkende frontvrouw. Wat het ook was dat haar drie jaar geleden zo zuur opbrak: ze heeft het uit haar systeem. Heel veel nieuw werk - meer dan de helft van het optreden waren nieuwe nummers, maar ze speelde ze wel strak, vol overgave. En ze vond de goede mix tussen nieuw en oud, tussen solo en groep, tussen rock en disco, tussen ambiance en sfeer. Een optreden zoals een optreden hoort te zijn, kortom.

    Heel tekenend was het verschil met drie jaar geleden in haar superdoorbraakhit, Black Horse and the Cherry Tree. Bij haar vorige passage bouwde ze dat nummer op, met haar sampler: laag na laag voegde ze er ritmes en klanken aan toe, legde ze ook uitvoerig uit wat ze deed, en stapte ze halverwege plompweg op een foute pedaalknop, waarna het nummer helemaal stilviel. Letterlijk en figuurlijk.

    Nu deed ze grotendeels hetzelfde. Zonder uitleg, deze keer: ritme opnemen, afspelen, stemmetje (Woe-hoe) toevoegen, gitaarlick, en dan hop, erin vliegen. Net wanneer je dacht dat het afgelopen was, sloop de groep het podium weer op - gitaar, drums, bas en trompet zorgden voor een spetterende finale. Even later kregen we Saving My Face en werd het feest echt op gang getrapt. Een heel moo Madame Trudeaux, een stomend Push That Knot Away en een opzwepend Fade Like a Shadow (de laatste single). Knap. De bissen dan: (Still a) Weirdo, de voorlaatste single, gevolgd door de Cure-cover Close to Me, met Suddenly I See als afsluiter. Tijdens die CLose to Me viel mijn frank: KT Tunstall stond zich gewoon te amuseren. Ze vindt het weer plezant om op een podium te staan, om buzze te geven.

    In juli komt KT naar Cactus in Brugge. Hou je klaar voor een feestje.

    14-03-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    11-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Selah Sue
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Selah Sue
    11 maart 2011, AB
    Verslag: Ja

    Op 27 februari 2009 stond ik in de AB naar de toen 19-jarige Sellah Sue te kijken en te luisteren. Uit mijn verslag van toen: "Selah Sue wordt een hele grote. Snel een groep vinden die haar doet swingen, nog een paar sterke nummers schrijven (maar dat komt vanzelf, vroeger of later) en verder: rechtdoor gaan."

    Twee jaar later lijkt dat allemaal te gaan kloppen. Je weet het intussen wel al: MIA-award, het voorprogramma van Prince, een duet met Ce Lo Green, op het podium met Jamie Lidell,... Enfin: iedereen is gek van Selah. Of toch van haar stem: haar zelfzekerheid grenst te veel aan zelfingenomenheid om nog echt sympa te zijn, maar goed.

    Twee jaar geleden vond ik de muziek van Selah Sue al niets voor mij. Het deed me niets. En nu nog steeds niet. Af en toe een aardig liedje, maar net iets van hetzelfde teveel, Ik was net in die week The Kings' Speech gaan bekijken, en daar doet de jonge Leuvense me in haar zingen wat aan denken: horten en stoten.

    Maar: ze heeft dus die groep gevonden, en ze schreef een paar (niet meer) heel goeie nieuwe nummers, en: dat werkt. Drie keer de AB uitverkopen, dat wijst op een stevige hype (de meest gehypete zangeres sinds Elsje Helewaut, vermoed ik) - en dat bleek uit het lawaaierige publiek. Een aarzelend begin, ook, maar plots sloeg de vlam in de pan en werd er effectief geswingd. Ik heb mijn portie Selah Sue nu wel gehad, maar ik vermoed dat ik sterk in de minderheid ben.

    11-03-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    03-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A tribute to Alan Lomax
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    A Tribute to Alan Lomax
    Roland
    The Golden Glows
    AB, 3 maart 2011

    Muziekgeschiedenis, les zeventien. Alan Lomax en zijn vader, John A. Lomax, waren musicologen/archivarissen. Alan trok letterlijk de wereld rond om volksmuziek op te nemen, voor die voorgoed verloren zou gaan. In de VS deden vader en zoon het vooral in de zuidelijke staten: in de gevangenissen vonden ze muzikale schatten, die ze opnamen en archiveerden. Hun indrukwekkende levenswerk bezorgde ons zangers, zangeressen, gitaristen, blues, gospel, enfin: de echte Amerikaanse volksmuziek.

    In een tijd dat volksmuziek staat voor Lady Gaga (als je veronderstelt dat volksmuziek betekent: muziek waar het volk naar luistert), doet het onnoemelijk veel deugd om je in de AB in een pluchen zetel neer te vleien voor een avondje echte muziek. De Tribute to Alan Lomax was in 2009 (onder impuls van Jari De Meulemeester) een succes, en werd nu hernomen. En terecht. Minder terecht: de 350 aanwezigen. Het hadden er veel en veel meer moeten zijn.

    Want er voltrok zich een waar mirakel in de AB. Roland daagde op voor een optreden! Meer nog: hij was op tijd! Een unicum in de vaderlandse muziekgeschiedenis, voorwaar. En het illustreert perfect de avond: een Tribute is een eerbetoon, een hulde, een hommage. Het betekent dat je als muzikant bewondering hebt voor diegene die je de tribute bewijst, respect ook. En liefde, veel liefde.

    Dus speelde Roland een klein uurtje Lead Belly-songs. Lead Belly, de bluesgrootheid die door Alan Lomax is ontdekt, en die vijfhonderd liedjes opnam. Roland ging er in op. En hoe. Virtuoos gitaarspel, grommend, uithalend, lachend met zijn stem. En die songs dan. Waw. Uitschieter: Where did you sleep last night (in the Pines). Dat we kennen van... inderdaad: Nirvana. Roland bracht het doorleefd, zoals hijzelf is. Je waande je in de swamps, ik wachtte op het gezoem van vervelende muggen. En op de Jack Daniels.

    Na Roland kwam het Antwerpse trio The Golden Glows met hun Prison Songs. Die bewuste liedjes die de Lomaxen vorige eeuw in de gevangenissen in de Deep South hadden ontdekt. The Golden Glows zijn eigenlijk twee zangeressen en een zanger/gitarist, maar werden aangevuld met een gitarist en een drummer. Geweldige muzikanten, trouwens, die de liedjes de perfecte aankleding bezorgden.

    En dan was het genieten, dus. Van de uitleg die je bij iedere song kreeg, van de intensiteit; Van de variatie ook: ik had me verwacht aan een avond vol kommer en kwel (in een gevangenis is het toch niet plezant, niet?), maar kreeg naast die trage blues over ik-mis-mijn-wijf ook werkliedjes (het tempo waarmee de zwarte gevangenen aan de Chain Gang werkten); het nog snellere ontsnappingsfantasieliedje (run, run), de Yahoo-song (waarin de zwarte zich voordoet als blanke slavenhandelaar), of het schoffellied (waarmee het tempo wordt aangegeven waarmee onkruid wordt gewied). Mooi hoor.

    En verrassend. Black Betty? Da's zo'n oud lied uit de jaren veertig, geen hardrockhit uit de jaren zeventig. Meer nog: het werd voor het eerst opgenomen door... Lead Belly, in 1939. En het gaat niet over een vrouw.Of misschien toch wel. Of misschien niet, maar wel over een zweep. Of over een geweer. Nog zo'n verrassing: I ain't got nobody. Het dateert uit 1915 (hallo!), en dus niet uit de jaren vijftig, toen Louis Prima het voor het eerst combineerde met Just a Gigolo.

    Enfin: het was eigenlijk vooral een schone avond met schone muziek. Zonde van die ene breedsmoelkikker die per se wou roepen voor, na en tijdens de songs, maar verder: een avondje om in te kaderen.

    03-03-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    07-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Richard Thompson Band
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Richard Thompson Band

    AB, 7 februari 2011 

    Richard Thompson is een musicians’ musician: aanbeden door de muzikant, onbekend en dus ook onbemind bij het brede publiek. Bij het volkje tussenin doet de naam wel een belletje rinkelen – begenadigd gitarist, ietwat lijzige stem, deed die niet iets met Linda Thompson en met folk? Maar vragen om méér songtitels op te noemen dan I Feel so Good is meestal een brug te ver.

     

    Het is dus wel wat vreemd dat de AB (zij het in de Flex-opstelling) uitverkocht geraakte voor Thompson en zijn groep. Voor de afwezigen: jullie hadden overschot van ongelijk. En ook voor de afwezigen: een spoedcursus Thompson. De man is bijna 62 jaar, lag eind jaren zestig met Fairport Convention aan de basis van de folkrock, en maakte toen al duidelijk dat hij zijn eigen koers wou varen. Het streven naar de best mogelijke muziek, en niet naar het grootst mogelijke succes. Een wereld van verschil. De man zou dan ook, op af en toe een zeldzame uitschieter na, zijn leven lang blijven strijden voor platencontracten, voor  opnamemogelijkheden, voor manieren om zijn creatieve eieren kwijt te geraken. Steun van vrienden als Elvis Costello, Robert Plant, Bonnie Raitt of REM ten spijt, zal Thompson nooit de cult-status overstijgen. Omdat hij dat gewoon niet wil.

     

    Zijn laatste plaat, Dream Attic, werd vorig jaar live in de studio opgenomen. En nu toert de man er mee rond, met een duizelingwekkend goede groep in zijn zog. Het optreden was netjes in twee delen opgesplitst: eerst kregen we tien nummers uit Dream Attic te horen, en na de pauze kwamen zijn ‘hits’, zoals hij zelf smalend aankondigde. Want er mag al eens gelachen worden met den Richaar. “Omdat ik weet dat jullie er hier in Brussel zulke geweldige fans van zijn: een polka. En als jullie toch niet into polka zijn – ik vroeg de security om de deuren de volgende minuten gesloten te houden, zodat niemand kan wegrennen.”

     

    De muziek dan. Die was hemels mooi. Wie Thompson kent, wéét: meesterlijk gitarist, maar zijn stem, tja, na een liedje of twee heb ik het daarmee wel gehad. Als je dan ook nog weet dat vooraf was aangekondigd dat in zijn groep (naast drums en bas) ook een violist en een fluitist zit, groeit de vrees dat het een ééntonig folk-festijn met ellenlange gitaarsolo’s en repetitieve rondedansen zou worden. En kijk, niets was minder waar.

     

    De variatie die de groep aan de dag legde, was ongezien en indrukwekkend. We kregen alle sferen, klanken en deuntjes over ons heen: van Keltische klanken tot Perzische muziekjes, Americana, polka, murder balads tot gewone rock, rockabilly, funky pop en zelfs heuse jazz. Elk nummer bracht een nieuwe wereld, een nieuwe verrassing – en tot werd alles wonderwel als één geheel gepresenteerd. Een krachttoer. Een wereldwonder.

     

    Ook met die gitaarsolo’s viel het mee. Ze kwamen, op het juiste moment, eerder spaarzaam, en ze duurden niet te lang. Thompson schudt de solo’s zelfs niet uit zijn mouw: geen pose, geen wijdbeense molenwiekende gebarentaal die aantoont hoe moeilijk het wel is. Neen, hij heeft zijn gitaar lief, hij streelt ze en aait ze tot ze gillend tot een climax komt. Kijk, ik word er voorwaar poëtisch van.  

     

    Thompson was in de AB, op een fijne maandagavond, heel even de koning van de wereld. Maar dan wel van de wereld zoals hij die wil: zijn wereld. Geen compromis. Geen gezeik. En wie het niet lust, die blijft maar weg.

     

    Een paar minuten voor het einde van het optreden liep ik naar buiten, naar onze radiostudio. Aan de bar, in de gang: op vrijwel alle optredens is het dan een drukte van jewelste. Dan zie je er de kenners en de gelegenheidsbezoekers samen boeiend doen over andere optredens. Nu stond er niemand. Ik herhaal: niemand. Iedereen bleef in de zaal, wachtend tot het echt voorbij was, en de koning zijn wereld had verlaten.

    07-02-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    24-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannelore Bedert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Hannelore Bedert
    Radio 1-sessie,Marconistudio VRT
    24 januari 2011

    En hop, we zijn weer vertrokken, voor een jaar muziek. Dat blijft hier maar duren. En waarom ook niet, eigenlijk? Zeker wanneer je het concertjaar kunt inzetten in de Marconistudio, voor een intieme Radio 1-sessie. Waar de pils gratis is. En je op een halve meter van de artiest(e) staat. En wanneer die artieste Hannelore Bedert is.

    Ik geef het graag toe: ik ben gevallen voor mevrouw Bedert. Al sinds het prille begin, toen ik haar voor het eerst op Radio 1 hoorde. Toen ik haar eerste CD ging kopen en blééf beluisteren. Toen ik haar live zag en hoorde, tijdens een Radio 1-sessie van Raymond, en ze me het kippenvelmoment van het jaar bezorgde. En na haar eigen Sessie en haar tweede CD, 'Uitgewist', blijft de bewondering overeind. Hannelore Bedert is een straffe madam geworden.

    Er zijn haar teksten: de soepelheid waarmee ze met de taal omspringt, is fenomenaal, en ongewoon voor Vlaanderen. Geen gekunstelde geaffecteerde uitspraak à la Yevgueni. Geen flauwe woordgrapjes à la Bart Peeters. Maar wel heel mooie zinnen, woorden, poëzie haast. Muzikaal zit het ook helemaal goed, en valt het vooral op hoe de tweede plaat rijper, rijker en voller klinkt. En ze kan het dan ook nog eens brengen zoals het hoort. Kortom: ze hééft het, en ze deelt het graag met u en mij.

    Zo'n Radio 1-sessie is buitengewoon. Je staat daar in een klein zaaltje, een laag podium voor je, waar de artiesten letterlijk binnen handbereik hun ding doen. Directe reactie en interactie, heet dat. Waarschijnlijk een beproeving voor de artiesten, maar bijzonder fijn voor het publiek. Hier zie en hoor je namelijk alles: muzikanten kunnen zich nergens achter verstoppen. En dat deed ze dus ook niet. Alhoewel: ze verklaarde zichzelf grieperig en ziekjes, en verontschuldigde zich voor haar stem. Maar niemand die daar iets van merkte - een beetje nasaler dan normaal, en iets zwaarder ademend. Maar niet genoeg om de pret te drukken.

    Bedert had de set (van dik anderhalf uur) goed en slim opgebouwd. Nieuwe nummers als De Kloten (de opener) werden afgewisseld met liedjes uit haar debuut 'Wat Als'; tragere luisterliedjes werden gevolgd door de intussen klassieke up-tempodingen als Janker. Met de intussen even klassieke inleidingen over ex-liefjes en Antwerpse Westvlamingen.

    Haar groep - bas, viool en cello, drums en gitaar - zorgden evenzeer voor die afwisseling: de ene keer klonk een diepe melancholie, even later werd er feestelijk gerockt. Haar muzikanten stonden/zaten er duidelijk voor haar: geen egotripperij, maar wel de juiste ondersteuning geven op het juiste moment.

    Sterke dingen gehoord, dus, uit die nieuwe cd: 'Helden' was indrukwekkend, 'Onze Vader' (een liedje voor haar moeder, ja) verstillend. 'Koffie' is een intussen typisch Bedert-liedje over foute relaties, en de single 'Boemerang' de enige fout van de avond: iets te vlak, te braaf, te vrijblijvend en gezocht poppy.

    Maar ik wil niet met een valse noot eindigen, dus: een éénmalige oproep aan iedereen van goede wil om je meteen naar de platenwinkel te reppen en 'Uitgewist' in huis te halen. Bedert brengt de plaat in eigen beheer uit, en kan onze steun dus best gebruiken. Wie niet in een winkel geraakt: de diva trekt het land weer rond met haar liedekens en haar groeptjen. Gaat dat zien, gaat dat horen.



    24-01-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    26-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lambchop
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Lambchop
    Koninklijk Circus, 26/11/2010

    In oktober was het twee jaar geleden dat ik Lambchop voor het eerst zag en hoorde, en ik zanger/componist/brein en vooral bijzonder geschikte peer Kurt Wagner mocht interviewen. Hij had ons toen net 'Ohio' geschonken, en speelde die plaat ook integraal in de AB. Het was een betoverend concert, maar best moeilijk: zo'n nieuwe plaat live verteren, het is niet evident. Dat gaf Wagner ook toe, na afloop. "Maar ik heb een hekel aan die rage van groepen die platen na vijftien, twintig jaar plots live gaan spelen", zei hij. "Een plaat is heel erg 'nu', dus moet je ze ook maar live durven te brengen wanneer je ze uitbrengt."

    SIndsdien is Lambchop nooit ver weg geweest. De warme stem, de geweldige muziek is altijd welkom ten huize VDB. Het is muziek waar ik naar teruggrijp wanneer ik weer eens besluiteloos voor mijn iPod sta. Stevige rock? Softe soul? Swingende disco? Of toch maar die rare combinatie van alles, van Lambchop?

    Nu stond hij dus weer op een Belgisch podium, en wat bleek? Wagner (die veel geld verloor in de beurscrash van 08) was gezweken voor die verfoeilijke rage, en kwam ons 'Is a Woman' integraal brengen. Een mooie plaat, zeer zeker. Uit 2002,wel. Dus niet meer zo 'nu' als hij zelf verklaarde. Een moeilijke plaat ook - veel gelijke, kabbelende ritmes, weinig variatie, en moeilijke thema's.

    Live die plaat spelen bracht eigenlijk weinig of niets bij. Ja, de stem van Wagner is nog altijd een schitterend instrument. Ja, hij is nog altijd even moeilijk te begrijpen wanneer hij zingt. En ja, hij had weer geweldige muzikanten mee. Maar ik had toch vooral het gevoel dat de mensen op het podium geweldig hun best deden om die acht jaar oude plaat zo juist mogelijk te spelen. Met de juiste noten op het juiste moment. Zeer rustig, ingetogen en vreselijk mooi. Maar ik miste de beleving, de passie die ik twee jaar geleden in de AB wel zo duidelijk voelde.

    Jammer. Maar zoals ik twee jaar geleden al schreef en zei: naar Lambchop keer je terug, voor méér. Bij een volgende doorgang zal ik er dus waarschijnlijk wel weer staan, of zitten. En in ieder geval: genieten.

    26-11-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    18-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZZ Top & The Doobie Brothers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen ZZ Top & The Doobie Brothers
    Vorst Nationaal, 18 oktober 2010
    Verslag: neen

    The Doobie Brothers! In het voorprogramma van ZZ Top! In Vorst Nationaal! Wacht eens - die Doobie Brothers, is dat niet het groepje van Michael McDonald, de man die in de jaren tachtig in zowat alle groepen zong? Is dat niet dat groepje van dat gladde What a Fool Believes?

    Ja en nee. De Doobies bestaan sinds begin jaren zeventig, en waren oorspronkelijk een stevige bluesrock-band. Het betere gitaarwerk, twee drummers, en populair bij de Hells Angels. De zanger, Tom Johnston, sukkelde echter met zijn gezondheid, en werd in 1975 vervangen door Michael McDonald, die net de bons had gekregen bij Steely Dan. McDonald introduceerde de gladde R&B, de soft soul en het wereldnummer What a Fool Believes - maar zorgde er intussen ook voor dat de originele groepsleden één na één afhaakten. Tot hij in 1981 tot de conclusie kwam dat hij eigenlijk alleen achterbleef, met een begeleidingsgroep die niets meer met de Doobie Brothers te maken had. Bij een reünie in 1989 werd besloten McDonald te laten voor wat hij was/is (een gast die af en toe meezingt op plaat of podium) en terug te keren naar de roots: de rock.

    Aldus geschiedde ook in Vorst: twee drummers, een pianist, een saxofonist (die wat ongeïnteresseerd over het podium struinde), een bassist en drie gitaren. Met Tom Johnston in groten doen. Jammer genoeg vonden ze het nodig om uit hun laatste cd (World Gone Crazy) te putten, een totaal overbodige plaat. Terwijl iedereen natuurlijk kwam voor die oude dingen (en we die ook kregen). Long Train Running. Listen to the Music (als langgerekte afsluiter). En heel dapper in de huidige tijden: Jesus is just all right.

    Hoe was het eigenlijk, het optreden? Wel, ik zou het niet weten. Het geluid in Vorst was namelijk nog maar eens abominabel slecht. Zoals er wetten bestaan die kinderarbeid verbieden, zou er ook een wet moeten komen die dove geluidstechnici de toegang tot concertzalen ontzegt. Het geluid was een brij, een doffe dreun, een langgerekte ellendige soep. Af en toe klonk een flard van wat het had kunnen zijn - de hippie-samenzang in combinatie met pompende dubbele drums en scheurdende gitaren, hell yeah - maar ik zat me toch vooral te ergeren. Denk aan een tentje op de derde camping van Rock Werchter, waar je in de namiddag met een geweldige kater ontwaakt en het gedreun hoort vanop de verre wei. Dat geluid, in Vorst. Zo erg dus.

    ZZ Top zou alleen maar beter kunnen worden. Want ze zijn maar met drie. En wie kan géén gitaar, bas en drum regelen? Juist. De geluidstechnici. Goed, het was iets beter, maar veel overschot was er toch niet.

    Ik had ZZ Top ooit al gezien, in hun succesperiode, halfweg jaren tachtig. Op het Belga Festival op de luchthaven van Oostende pakten ze uit met hun hot rod, hun sleutelhanger, hun baarden en hun hits. Zeer benieuwd dus wat er 25 jaar later nog van zou overschieten.

    De gimmick bestaat nog steed. Billy Gibbons en Dusty Hill met hoed, zonnebril, lange jas en (intussen grijze) baard. Geen idee of het echte baarden zijn, maar da's ook niet belangrijk. Drummer Frank Beard, die géén baard heeft. Achter hen: een groot scherm met beelden van moersleutels, motoronderdelen, heel mooie vrouwen en wielen. De danspasjes.

    Maar ZZ Top holt het commerciële geluid niet meer achterna, en dat deed deugd. In die jaren tachtig katapulteerden de videoclips hen naar de top van de hitlijsten, en produceerden ze een glad, braaf geluid. SIndsdien keerden ze terug naar wat ze graag doen: ongegeneerde boogie-blues spelen. Road House Boogie. Noem het wat je wil. Ze deden me wat denken aan Status Quo: we weten wat we goed kunnen, we weten dat jullie het graag horen, laat ons dus niet leuteren maar gewoon spelen. One, two, three, four. Met een beter geluid had ik me vast zelfs geamuseerd.

    18-10-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    10-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steve Miller Band
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Steve Miller Band
    Lotto Arena, Antwerpen, 10.10.10
    Verslag: ja

    Waarom keren oude knarren als Steve Miller terug uit hun pensioen, waarom toeren ze de wereld rond - toch een behoorlijke inspanning voor een 67-jarige miljonair, waarom toch? Ik vroeg het Steve Miller net voor hij het podium van de schrikwekkend lege Lotto Arena op liep: waarom keer je na 25 jaar terug naar Europa? "Wel, er is de nieuwe plaat", zei hij. En hij voegde er meteen aan toe: "En ik wou nog een laatste keer een rondje doen, nu het nog kan."

    Die nieuwe plaat, Bingo!, is het resultaat van een week opnames in de SKywalker studio van George Lucas, 2 jaar geleden. Miller riep er vrienden bijeen om die muziek te spelen die hij graag speelt: de oude R&B uit het Chicago van de jaren vijftig, zestig. De blues, toen die overging in de rock. De muziek die de Stones heeft gevormd, de echte muziek. 42 oude nummers stoften ze af en goten ze in een hedendaags jasje. De eerste worp, Bingo! dus, klinkt vaak fris en vrolijk, en doet in niks denken aan de Miller die we kennen van Abracadabra; Which is a good thing.

    Maar Miller beseft dat hij met die muziek van zijn hart niet kan toeren. Mensen komen de Miller Band bekijken omdat ze die andere liedjes willen horen - de mega-hits van de jaren zeventig. The Joker, Jet Airliner, Swintown, Take the Money and Run, Fly like an Eagle, Rockin' me Baby,... Ja, het zijn er veel. En ja, ze klonken goed. En ja, ze zijn lichtjes gedateerd - Miller had een lijzige stijl, het is niet bepaald een eer om de uitvinder van de FM-Rock te worden genoemd. Maar anderzijds: het blijven toch wel sterke songs. En die songs wil het publiek dus horen...

    Miller deed wat van hem was verwacht: hij speelde die oude dingen. Sommige duidelijk tegen zijn zin - Abracadabra is hij duidelijk beu, (which is a normal thing) en haspelde hij snel en ongeïnspireerd af. Jungle Love vergat ik al terwijl hij het speelde. Swingtown startte veelbelovend, maar doofde snel uit.

    Maar Miller deed gelukkig meer. In die oude dingen (die hij dus nieuw leven gaf) leefde hij op. Hij beleefde plezier aan pareltjes als Hey Yeah (van Jimmy Vaughan), Don't Cha Know (idem) of Come On (van Earl King). Ooh Poo Pah Doo (van Jessie Hill) was een feest, Further Up on The Road (van Bobby Blue Bland) een pareltje om in te lijsten, te koesteren en blijvend te bewonderen. De wisselwerking met zijn nieuwe partner in crime, Sonny Charles, werkte aanstekelijk: de twee grapten, lachten, Sonny danste zich in het zweet, en Miller speelde zalig gitaar. Je dacht even terug te keren naar die magische tijd in Chicago, begin jaren zestig, waar oud (zwart) en jong (blank) elkaar vonden en inspireerden, tot die duivelse rock volwassen werd.

    Miller had het over Les Paul (de man die hem gitaar leerde spelen, zo wil de legende), over Norton Buffalo (zijn side-kick die vorig jaar aan kanker overleed). Hij liep in zijn lange leven mensen als Paul Butterfield, Boz Scaggs, T Bone Walker of Paul Mc Cartney tegen het lijf en deed fijne dingen met hen. En hij werd gaandeweg een deel van die rijke rockhistorie. Het was fijn om dat icoon van weleer te kunnen zien en horen tijdens zijn afscheidstoernee. Mocht zijn boekhouder beslissen dat er nog een afscheidstoer moet komen, bedank ik echter. De gespletenheid waarmee Miller kampt (zijn muzikale voorkeur en die van zijn publiek), doet immers niemand goed.

    Eén slotopmerking nog: de Lotto Arena was dus niet volgelopen voor deze legende. Tot overmaat van ramp stonden op het middenplein stoeltjes. Misschien begrijpelijk, gelet op de gemiddelde leeftijd van het publiek, maar toch nefast voor de feestvreugde. Wanneer die vreugde dan uiteindelijk toch losbarst en mensen uit de bol gingen, werden ze door belachelijke security-pipo's aangepakt. Dansen mocht alleen als je stil bleef staan, netjes voor je eigen stoel. Belachelijk en totaal overbodig. Ik stel voor om die securitisten in het vervolg hun zwarte uniformpje af te pakken, en helemaal in het roze te steken, met een fluogroen hoedje op. Misschien nemen ze zichzelf dan eindelijk wat minder ernstig. It's only rock 'n' roll, dudes, laat de mensen in hemelsnaam wat plezier maken. Ze hebben er ten slotte (veel) voor betaald.

    10-10-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    06-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carlos Santana
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Carlos Santana
    Sportpaleis Antwerpen, 6 oktober 2010
    Verslag: ja

    Carlos Santana is 63 jaar en één van de laatste echte gitaargoden. In een carrière van meer dan 40 jaar (die overigens echt begon op Woodstock) heeft de man geniale dingen afgewisseld met emmers diep-stinkende stront. Zijn mix van rock en Latijnse ritmes werkte aanstekelijk, en zorgde in de jaren zeventig voor energieke concerten en een overdonderende platenverkoop. Maar drugs en een losgeslagen ego zorgden ervoor dat de man afgleed naar een figurantenrol, tot hij in 1999 een onwaarschijnlijke come-back lukte met Supernatural: 15 miljoen verkochte cd's in de VS alleen, erkenning alom en een ongekende populariteit zorgden voor een heuse creatieve wederopstanding.

    Maar het bleef en blijft ongelijk. Zijn laatste plaat, Guitar Heaven: the Greatest Guitar Classics of All Time is een miskleun. Een plaat waarop Santana vooral zijn fenomenale gitaarspel laat horen en die klassiekers verder vrij plat laat naspelen. Een zwakke plaat, dus.

    ZIjn optreden in het Sportpaleis deed er alles aan om die dualiteit in de Mexicaans-Amerikaanse artiest te onderstrepen. Je werd constant heen een weer geslingerd - van Graspop in Dessel naar de Antilliaanse Feesten in Hoogstraten. Van hemel naar hel. Van een orgasme naar een rectaal onderzoek - hoewel die voor sommigen minder ver uit elkaar liggen dan voor mij. Het (zittend!) publiek wist zich vaak geen houding te geven - is dit nu een sublieme solo, of is het oeverloos vervelend gemekker? Is dit een geniale bewerking, of gewoon platte kak?

    Na ongeveer 149 seconden kregen we de eerste gitaarsolo, en dacht ik: 'oh neen, daar gaan we'. Fout gedacht, want de 11-koppige groep (drie percussionisten, gitarist, bassist, keyboards en twee geweldige zangers) liet de klank wat bijstellen en zette een feestje op. "We want females to be happy", orakelde Santana (hoed, zonnebril en snor, zoals we hem kennen), en ze waren het. Met 'Maria Maria', maar vooral met het oudje Foo Foo dat we als derde nummer al kregen: stomend, swingend, opzwepend, schitterend. Corazon Espinado zette het feest indrukwekkend verder, en toen liep het al fout. Ellenlange solo's van de drie percussionisten en een nog langere van de (Nederlandse) bassist Benny Rietveld. Die zowaar Imagine van John Lennon een basbeurt gaf. Pas op: klassemuzikanten, hoor, de vingervlugheid en de genres die Rietveld in zijn solo etaleerde zijn ongezien. Maar het duuuuuurde allemaal zo lang.

    Van dan af zaten we helemaal in de dualiteit gevangen. Jingo (fan-tas-tisch nummer) werd gevolgd door smakeloze FM-rock. Whole Lotta Love van Led Zeppelin was de beste versie die ik in dit leven zal horen, met Andy Vargas als méér dan waardige stand-in voor Robert Plant en Santana die bewees minstens even goed te zijn als Jimmy Page - maar zo'n nummer paste in dit optreden als een tang op een varken. A Love Supreme was iets te melig, en werd gevolgd door een snoeihard Sunshine of Your Love (Hendrickx). Waarna dan weer Smooth kwam uit Supernatural. Het laatste uur kwam er bovendien in letterlijk elk nummer een solo van de keyboardspeler - wat de vaart ook weer uit de show haalde.

    Maar: Santana, hij kan het nog steeds. Hij amuseert zich op het podium, lacht, maakt grapjes en speelt goddelijk. NIet altijd opdringerig (kijk eens wat ik kan), maar wel altijd aanwezig. Vaak indrukwekkend. En wat me ook opviel: ik zag hem niet één keer van gitaar wisselen. Het kan dus, een gitaargod die met één enkele gitaar doet wat hij wil, zonder drie roadies die zich te pletter hollen om per song vier verschillende gitaren aan te leveren.

    De muzikale relevantie van Santana is onvoorspelbaar: misschien maakt hij volgend jaar een nieuwe 'Supernatural', met geweldige nummers en vooraanstaande gastmuzikanten. Maar misschien produceert hij weer rommel waarop niemand wacht. Het zal hem worst wezen: zo lang de females happy zijn, is oude Carlos dat vast ook. En ik spreek hem niet tegen.

    06-10-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    16-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peter Gabriel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Peter Gabriel
    Vorst Nationaal, 16 september 2010
    Verslag: Nee

    Voor het eerst in mijn concertleven, ben ik keihard geconfronteerd met het voorbijsnellen van de tijd. Schuldige: Peter Gabriel. Ik zag de man ooit aan het werk op de wei van Torhout, veel te lang geleden. Gabriel was toen een stijlicoon: een man die vernieuwde, die durfde, die een mening had en die niet aarzelde om bombast, drama en theater in zijn optredens te smokkelen. In Torhout stond hij toen, gitzwarte haren en het gezicht zwart/wit geverfd, zingend gevechten te leveren met haast demonische kranen met spots op, intussen begeesterend meesterlijke muziek brengend. Het ellenlange orgelpunt (Biko) spookt me soms nog door het hoofd, op zonnige nachten.

    Maar kijk: in Vorst stond geen knappe rockzanger op het podium, maar een kabouter. Goed in het vlees, kaal, een grijze sik. En achter hem: een symfonisch orkest. Aan de ingang werden t-shirts verkocht: geen gitaar. geen drums. wel orkest. En zo gebeurde het: Gabriel liet zich assisteren door een 52 man sterk symfonisch orkest, en door een bende jonge licht- en videokunstenaars, om zijn nieuwste project voor te stellen. Dat project is zeer Gabrieliaans: hij bracht een plaat uit met covers van artiesten waar hij iets mee heeft - David Bowie, Radiohead, Randy Newman, en brengt die in een verrassende versie, met orkest. De bedoeling is dat die artiesten nu op hun beurt een nummer opnemen van iemand waar zij dan weer iets mee hebben, zodat er een soort kettingbrief ontstaat die plaat na plaat nieuw licht werpt op oude mensen.

    De 60-jarige Gabriel kwam voor zijn show een briefje voorlezen - netjes in het Frans en het Nederlands, waarin hij uitlegde wat de bedoeling was van de avond. Een propvol Vorst bedankte zelfs dat briefje met applaus en gejuich. Een gigantische LED-muur hield het orkest eerst nog verstopt, maar zou tijdens het eerste nummer al naar boven worden gehesen om daar vaak de aandacht te trekken: LED-schermen boven, achter en naast het podium zouden ons de avond lang entertainen met psychodelische beelden, met cartoons, met verrassende video-effecten en met gewoon schoon licht.

    Al waren we er natuurlijk voor de muziek. Deel één was voorbehouden voor zijn covers. En wat voor een covers. In tegenstelling tot de nichten van de Proms, heeft Gabriel de songs helemaal uitgekleed, ontdaan van ritme, om ze stuk voor stuk weer op te bouwen en daarbij alle facetten die zo'n symfonisch orkest rijk is, in te zetten. Opener Heroes van David Bowie zette de toon: je kènt de song, de melodie en de tekst - maar het is zo traag, en de begeleiding is anders, zou dit... Ja. Heroes it is. Gabriel gaf ons alles uit 'Scratch my Back', die laatste plaat. Een wondermooi Boy in the Bubble van Paul Simon, en dan nog veel meer. De bewerkingen vond ik niet altijd even sterk - Philadelphia van Neil Young is nu eenmaal niet te evenaren, en ook Street Spirit (Fade Out) van Radiohead bood geen meerwaarde in vergelijking met het origineel. En I think it's going to Rain today werd alleen op piano begeleid, en dat zag ik Randy Newman zelven eerder dit jaar ook al doen. Maar Flume (Bon Iver), om die maar te noemen, zorgde wel voor kippenvel. Kijk, het staat er nog steeds.

    Razend knap dus. Gabriel heeft nog steeds die stem waarmee hij zo verdomd sterk kan uithalen, de stem die je niet loslaat. Dat bewees hij nog meer in deel twee, het deel waarin hij zijn eigen nummers van weleer onder handen nam. Het orkest verzonk hier iets meer in filmmuziek-scores, omdat Gabriel zijn eigen nummers (vreemd genoeg) een minder diepgaande behandeling gaf. Melodie en ritme bleven hier makkelijker te herkennen, er zat meer variatie in deel twee - en het publiek ging nu helemaal uit de bol. Het gebeurt niet vaak dat een rockartiest een vol Vorst keer na keer een staande ovatie laat geven aan een symfonisch orkest.

    Deel twee, dus: eerst nog verborgen pareltjes uit lang vervlogen tijden, niet-evidente keuzes als San Jacinto, maar vanaf Mercy Street werd het steeds moeilijker om onbewogen, stoicijns in het verborgene te genieten. Red Rain: geweldig. Solsbury Hill: aaaah, jeugdsentiment alom. In Your Eyes: zelfs zonder Youssou 'Ndour schoon schoon. En Don't Give Up, waar Anna Brun de partij van Kate Bush voor haar rekening nam en een ontstellend ingeleefde prestatie neerzette. Over de zangpartijen van Gabriels dochter Melanie zwijgen we, heel beleefd.

    Waardig ouder worden: het stond in de sterren geschreven dat Gabriel ooit voor het ultieme bombast van een eigen symfonisch orkest zou gaan. Maar het was minder voorspelbaar dat hij er op zijn zestigste zulke straffe dingen mee zou uithalen. Ik geloof niet dat ik de cd ooit nog zal opzetten (zelfs niet tijdens zonnige nachten), maar het was wél bijzonder fijn om dit te kunnen meemaken.

    16-09-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Isobel Campbell and Mark Lanegan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Isobel Campbell and Mark Lanegan
    AB, 15 september 2010
    Verslag: ja

    Isobel Campbell en Mark Lanegan is een onwaarschijnlijk duo. ZIj: blond, Schots, een ijle stem en celliste. Hij: grunge-icoon (Screaming Trees, Queens of the Stone Age, The Gutter Twins), een lang leven vol sigaretten, alcohol en drugs - er zit zo veel rommel in zijn lijf dat ze hem na zijn dood niet kunnen cremeren, of een halve stad loopt stoned door de rook. Zijn stem is navenant: schurend, schrapend, diep dreigend. En toch maken ze al drie platen lang schone muziek: Campbell kan melodietjes schrijven, verzint er soms pakkende teksten bij en zorgt voor de arrangementen. Nancy SInatra en Lee Hazlewood, wordt gezegd. Ik dacht aan Serge Gainsbourg en Brigitte Bardot - maar dan zonder de seks.

    In de manier waarop hun drie platen tot stand kwamen, zit een lijn. Voor de eerste nam zij alles op in Schotland, en zong hij zijn zangpartijen in LA in. De tweede plaat bracht hem naar Schotland, om er echt samen te werken. En voor de derde schoof Campbell Lanegan voor een paar songs opzij, en verving ze hem door de jonge Amerikaanse singer-songwriter Willy Mason. DIe Mason mocht tijdens het voorprogramma, en gedurende drie songs in de set bewijzen dat hij toch vooral beperkingen heeft, en voorlopig bijlange niet kan tippen aan Lanegan.

    De hype Campbell-Lanegan zorgde voor een lang vooraf uitverkochte AB. De stampvolle zaal bleef angstwekkend stil tijdens de liedjes - het applaus was het enige dat me duidelijk maakte dat niet iederéén in slaap was gevallen. Want ik zal het maar toegeven: het optreden was vervelend. Saai. Er was totaal geen chemie tussen de twee, het groepje (twee gitaristen, een bas en een drummer) deed niet méér dan begeleiden. Op één enkel moment dacht ik: nu gebeurt het toch. 'The circus is Leaving Town', niet toevallig door Lanegan alleen gezongen, zorgde voor het zeldzame moment dat er iets gebeurde, dat ik bij mijn nekvel werd gegrepen. Toen stond ik me al veel te lang af te vragen wanneer ze eindelijk zonder handrem zouden spelen, wanneer ze zich eindelijk zouden laten gaan.

    Jammer genoeg verdween Lanegan na die song van het podium, werd hij vervangen door Mason (het Townes Van Zandt-nummer 'No Place to Fall' kon er nog mee door, het mooie 'Cool Water' werd door Campbell zelf verkloot - ze slaagde er niet in om de tekst van haar blad af te lezen - en zijn eigen liedje 'Say Goodbye' was er eentje van dertien in een dozijn. Campbell deed het dan even solo en legde meteen bloot waar het aan mangelde: ballen. De liedjes kabbelden allemaal even lief en braaf voort, ze had letterlijk moeite om de groep duidelijk te maken dat ze er mochten mee ophouden. Lanegan keerde terug, maar was de magie jammer genoeg in zijn kleedkamer vergeten.

    Moe? Zat? Stoned? Geen idee, maar op geen enkel moment konden ze de indruk wekken dat ze er met plezier stonden, dat ze hun best wilden doen. Lanegan heeft een fantastische stem, en Campbell zweeft daar met haar engelengeluid mooi omheen. Maar: dat is het dan ook. Het onwaarschijnlijke duo (een elfje en een Ork) was niet echt een duo. Mij raakte het in ieder geval niet. Maar misschien heb ik er gewoon geen verstand van.

    15-09-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    16-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chris Isaak
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Chris Isaak
    AB, 16 juni 2010
    Verslag: ja

    Chris Isaak staarde me jaren lang aan, vanop een echte oude platenhoes. Enfin, hij staarde me niet echt aan - hij keek weg. Maar in mijn herinnering keek-ie recht in mijn ogen. Ze leek toch oud, die hoes: een sepia-foto die duidelijk was geïnspireerd door een Elvis-LP-hoes, toonde een uitermate coole jongeman. Vetkuif, een Kurt Russell-look. En een stem, manman: die stem had zoveel wereldsmart in zich dat je er ongemakkelijk door werd. Blue Hotel, Wicked Game, Dancin',... Geweldige songs dus, ook.

    Liefst 25 jaar na zijn debuut, staart Chris Isaak me weer aan. Een uur voor zijn optreden in de AB geeft hij een interview, ergens in de coulissen. Hij bracht zijn gitaar mee, en zijn drummer Kenny. De verhalen dat Isaak een enorme eikel zou zijn die interviews bijna net zo veel haat als hij interviewers niet kan hebben, kloppen niet. De man is een prof: vraag beantwoorden, anekdotes en grapjes ertussen gooien, af en toe een liedje. Een opmerking over Neil Young krijgt een Young-imitatie, en hij lacht. Ook met flauwe grapjes. Zoals ik zei: een echte prof.

    Dat blijkt ook op het podium. Hij en zijn groep spelen al 25 jaar samen, en ze spelen al 25 jaar dezelfde muziek. Amerikaanse roots-rock. Muziek zoals Elvis die speelde. En Roy Orbison. En voor hen Hank Williams. En zovele anderen. Als Elvis nu nog had geleefd, had-ie (hopelijk) ook dit soort muziek gebracht: swingende rocknummers, af en toe een echte tearjerker ertussen. Liedjes over liefde, verloren liefde, herwonnen liefde, onbereikbare liefde, onbeantwoorde liefde, stomende liefde, enfin: u snapt het beeldje wel. "Ik ben nooit echt in de mode geweest. Dus raakte ik ook nooit echt uit de mode", zei Isaak. "Ik kon al die tijd mijn ding doen, doen wat ik graag doe: optreden. En ik deed niets waarvoor ik me nu moet schamen."

    Maar ook op het podium is Isaak dus op en top een prof. De hele groep zit strak in het pak, en de set is net zo strak. De setlist verandert niet tijdens een tournee, en snel wordt duidelijk waarom: alles is gerepeteerd, van de grapjes tot de gitaarwissels tot de pasjes. Wanneer hij 'Take My heart' aankondigt, jokt hij dat hij plots zin heeft om die song te spelen, en dat hij hoopt dat de groep hem kan volgen. Hij jokt, want hij speelt die song iedere avond. Maar voor een keer vind ik dat helemaal niet erg. Want zelfs als hij hier tegen zijn zin zou staan, doet hij nog altijd zijn stinkende best om ons te doen geloven dat hij het wél graag doet.

    Ik geloof hem dan ook, wanneer hij het in het interview heeft over respect voor de fans. Dat hij beseft dat mensen betalen om hem te zien en horen doen wat hij het liefste doet, en dat ze verdienen dat hij er hard voor werkt. En wat zijn fans willen, krijgen ze dan ook: de poses, de heupzwaai, de show (tijdens Elvis' Love me Tender stapt hij van het podium de zaal in, en duikt hij plots op in de gaanderij op het eerste in de AB). En de muziek. Uitgepuurde Americana, gierende gitaren, zuivere akkoorden en harmonische zang. En Wicked Game, jawel. Alsof hij het voor het eerst zong.

    Zeg dat ik het heb gezegd: Chris Isaak is een coole gast.

    16-06-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    06-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mark Knopfler
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Mark Knopfler
    Lotto Arena, 6 juni 2010
    Verslag: Ja

    De heer Knopfler heeft een nieuwe plaat uit: Get Lucky. Daarop staan liedjes, met nogal wat gitaarklanken. Ook met violen, en fluiten, en accordeons. Knopfler noemt het een "zoektocht naar zijn muzikale roots". Get Lucky ligt daarmee in het verlengde van de Ragpickers Dream, een vroegere solo-cd van de heer Knopfler. En om dat allemaal duidelijk te maken, kwam de meneer nog eens naar België. Net twee jaar na zijn laatste passage (in Vorst) deed hij nu de Lotto Arena aan. Eigenlijk kan ik mijn verslag van toen recycleren (het was toen ook snikheet in de zaal, bijvoorbeeld) - dat deed hij ten slotte ook, grotendeels.

    In het kort: de combinatie folk-Knopfler werkt niet voor mij. Kadril meets Dire Straits: neen, bedankt. Knopfler bracht zeven muzikanten mee, inclusief draailierspeler, violist en trekzakker, hij bracht een barkruk mee (waar hij de hele avond niet van af kwam), en hij had ook nog eens die nieuwe songs mee. Een volle zaal, een uiteenlopend publiek - alles was er voor een feest, dat maar niet kwam. Want Knopfler leek met de rem op te spelen. Telkens wanneer ik het gevoel kreeg dat het allemaal eindelijk eens loos zou kunnen gaan, liet hij het tempo zakken - voor weer een gitaarsolo, of een intiem moment, of een sfeervol intermezzo. Soms wel mooi hoor, maar toch vooral nefast voor de feestvreugde.

    Met niet weinig weemoed dacht ik, terwijl ik daar zo stond te zweten, terug aan Springsteen. Toen die de Seeger Sessions uitbracht, vond ik dat ook maar een raar idee: de Boss die naar folkmuziek grijpt, en banjo's en wasborden in zijn muziek incorporeert. Maar kijk: met een groep van 18 muzikanten ging de Boss touren, en elk optreden was een reusachtig feest. Springsteen vond die ietwat belegen folk opnieuw uit, en paste zijn eigen songs een nieuw jasje aan. Steeds weer slopen Springsteen-klassiekers in de set, maar die liedjes kregen wel nieuwe arrangementen, zodat ze vlekkeloos in de rest van het optreden opgingen.

    Niet zo bij Knopfler. Hij liet, heel opvallend, zijn twee laatste platen voor Get Lucky helemaal links liggen (alsof hij die ook maar niks vond), maar kon niet om de obligate Dire Straits-klassiekers heen. En die klassiekers werden ook klassiek gebracht - waardoor de muziek, de stem en de gitaar plots vloekten met de folk die hij ook wou brengen. Het paste als een tang op een varken.

    Het publiek wist ook niet goed hoe te reageren, en deed dat dus heel verward. Iedere keer ze dachten mee te kunnen gaan in een liedje, kwam dus de break met DIre Straits-gitaarsolo's. Pas bij de echte Dire Straits-liedjes, was er echt enthousiasme. Na drie kwartier kregen we Romeo and Juliet, gevolgd door Sultans of Swing. Een nummer dat hij steeds duidelijker tegen zijn zin brengt - het zingen is nu definitief verworden tot gemompel. Maar toch, maar toch: toch was er plots iets van magie. Van wat ooit is geweest. Hij praatte ineens zelfs met zijn publiek, stel je voor.

    Op het einde van de set kregen we nog een paar evergreens - Telegraph Road, Brothers in Arms, So Far Away. Schoon, en: duidelijk hetgeen het publiek wou horen. In de rest van de set werd eigenlijk alleen Sailing to Philadephia meegezongen (ik had vooral de indruk dat het liedje even lang duurde als de boottocht zelf). Het duurde tot het einde voor ik instemmend kon knikken (bij Speedway at Nazareth): ja, deze groep had een hele avond kunnen swingen.

    Knopfler staat voor een onmogelijke opdracht: Dire Straits doen vergeten. Onmogelijk omdat het publiek vooral daarvoor blijft komen, onmogelijk omdat zijn stem en gitaar nu éénmaal Dire Straits zijn. Onmogelijk omdat zelfs bij de voorstelling van de groep de ex-Dire Straiters meer applaus krijgen dan de anderen. Onmogelijk omdat zijn solo-materiaal misschien muzikaal beter in elkaar zit, maar toch minder meezingpotentieel heeft. Enfin, onmogelijk dus. En de man heeft het daar duidelijk moeilijk mee.

    06-06-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    24-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Snow Patrol
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Snow Patrol
    Vorst Nationaal, 24 mei 2010
    Verslag: neen

    De warmste dag van het jaar. Na een dag terrasleven, tuingeluiden en zwembadgeuren, nagenietend van Clapton en Winwood de vorige avond, jezelf toch nog naar Vorst Nationaal slepen. Om er helemaal bovenaan in een verschrikkelijke hitte te gaan zitten zweten en dampen. Om een absoluut kut-voorprogramma (the Foal) te moeten aanhoren. Om te hopen dat Snow Patrol het beter zal doen. Om vast te stellen dat het toch veel beter was op je terras, onder je boom. Om te rotten, is dat.

    Begrijp me niet verkeerd: Snow Patrol is een meer dan aardig groepje. Het is een supergroep in wording, als het het intussen al niet is. Een uitverkocht en dolenthousiast Vorst Nationaal vond in ieder geval het laatste: het publiek was vast van plan om een feestje te bouwen, en de hitte te vergeten. En Snow Patrol leek hetzelfde plan te hebben. De Noord-Ieren die vanuit Schotland opereren, smeten zich volledig, maar werden compleet verneukt door het geluid. Van boven in  Vorst hoorde je de stem van Gary Lightbody (iets te scherp, met constante echo) en verder: gerommel en gedreun. Vergelijk het met een festival: je verlaat de wei van Werchter, en trekt het dorp in voor een pint. Vanuit het dorp hoor je dan de bassen dreunen, een soep waarin je heel af en toe een melodielijn herkent. Dat geluid dus. Met de zanger vlak naast je oor. Het is niet zozeer jammer, als wel een geweldige schande. Onvoorstelbaar dat met de batterij computers en andere elektronische hulpmiddeltjes die de band gebruikte, de technici er niet in slaagden om de klank fatsoenlijk af te stellen. Af en toe leek het beter te gaan, tot de bas en percussie voluit gingen en het een weer niet van het ander te onderscheiden vielen. Gitaren? Nauwelijks gehoord. Piano? ja, die heb ik gezien.

    Zonde, doodzonde. Want Snow Patrol hééft het. Een zanger (Lighthouse) die niet alleen een geweldige stem heeft, maar ook nog eens bakken charisma en tonnen energie. Ze hebben een sound. En ze hebben de songs. Goed, hun doorbraak kwam er vooral doordat Chasing Cars in de VS werd gebruikt als afsluiter van een seizoen van Greys' Atanomy, maar toch: ze hebben de songs om een publiek helemaal gek te krijgen. Run, You're all Alone, Hands Open, Shut your Eyes, Take Bakc the City, Crack the Shutters of Just Say Yes: negentig procent van de groepjes zouden armen én benen geven voor de helft van zo'n setlist. En ja, Lighthouse moet oppassen dat hij niet overdrijft - zijn 'meezingsessie' met het publiek (en nu de mensen bovenaan. en nu jullie beneden. En nu allemaal samen) was er ver over. Maar hij hééft het dus wel. Het duet met onze eigen Eva De Roover was waarschijnlijk zeer fijn (maar verdronk dus ook in de brij die voor geluid moest doorgaan), maar toch niets meer dan een intermezzo naar een stomende finale.

    Snow Patrol staat deze zomer op Pukkelpop. Daar wordt het een feest, zeker weten: goed vooraan gaan staan, en compleet loos gaan bij Just Say Yes. Meer moet het soms niet zijn. Maar in Vorst mocht het gerust véél meer zijn. Meer muziek, minder lawaai.

    24-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    23-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eric Clapton & Steve Winwood
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Eric Clapton & Steve Winwood
    Sportpaleis Antwerpen, 23 mei 2010
    Verslag: ja

    Ik heb God gezien, en ik leef nog. Eric Clapton, de god in kwestie, leeft ook nog - en hoe. Na een leven vol seks & drugs & blues, is de 65-jarige gitaargod zelfs behoorlijk kickin'. Niet dat hij als een jong veulen dartel over het podium huppelt - maar hij heeft er duidelijk heel erg veel plezier in, om zijn kunstjes nog een keer te vertonen en zijn publiek mee te nemen op een trip doorheen zijn eigen muzikale geschiedenis. Dat hij dat ook nog eens kan doen met zijn vriend van lang geleden, Steve Winwood, aan zijn zij, maakt het plezier er alleen maar groter op - voor alle betrokken partijen.

    De twee zestigers startten hun carrière in de Britse blues-scene. Winwood als puber, op het orgel bij de Amerikaanse blues-grootheden die toen door het UK toerden. Mannen als Muddy Waters of BB King werden door managers in hun eentje naar het UK gestuurd, waar een lokaal groepje werd samengesteld om hen te begeleiden. Winwood maakte als 12-jarige al deel uit van dat soort groepjes - op zijn veertiende stond hij in de Spencer Davis Group. De start van een lange carrière - net als Clapton werden de groepen waar hij deel van uitmaakte, prompt tot supergroep gebombardeerd. Traffic of Blind Faith (waar ze samen in zaten), Derek and the Dominos of Cream, the Yarbirds of John Mayalls Bluesbrakers (waar Clapton zijn andere bijnaam, Slowhand, kreeg): ze tilden die groepen naar hogere niveaus. ZIchzelf ook - vooral Clapton flirtte met allerlei verslavingen, van heroïne tot alcohol.

    Wie naar het Sportpaleis kwam afgezakt om de eighties-versies van de twee aan het werk te zien, kwam bedrogen uit. De Clapton uit de tears in Heaven-episode (die gelijkliep met zijn MTV Unplugged), of de synthesiser-Winwood van Arc of a Diver gaven niet thuis. Ja, natuurlijk slopen er hits in hun set-  dat zou er nog aan ontbreken. Maar de nadruk lag op die roots van de twee, de blues die ze deelden. Samen op het podium met een 5-koppige groep (een fantastische pianist, een geweldige drummer, een sobere bassist en twee verrukelijke achtergorndzangeressen) wisselden ze elkaar af en vulden ze elkaar perfect aan. Om beurten zingen, om beurten een liedje kiezen uit die verre verledens. Winwood eens op gitaar, dan weer op dat Hammond-orgel. De magie was nooit ver weg.

    After Midnight zat vroeg in de set, maar verder werd het eerste deel vooral opgebouwd door blues-nummers.Presence of the Lord, of Had to Cry Today (een oudje van Blind Faith, net als Well Allright). Geen capsones, geen genkunstelde poses. Ze stonden op het podium omdat ze er thuis horen, en hun relaxte houding en het sprekende gemak waarmee ze wonderbaarlijk mooie dingen lieten horen, zorgden ervoor dat het publiek muisstil en vol bewondering dat podium aanstaarde, om na het laatste akkoord telkens in een oorverdovend, enthousiast applaus los te barsten. Wat van Clapton af en toe een gemompeld 'thank you' ontlokte.

    Er waren te veel hoogtepunten - ik onthou vooral een verbluffende versie van While I see a chance van Winwood. Een nummer dat ik associeerde met die synth-pop peroide uit begin jaren tachtig, toen Winwood ons Arc of a Diver schonk. Maar dat hier werd uitgepuurd, uitgebeend, en in een verschroeiende bluesy versie weer werd opgebouwd en op ons losgelaten. Georgia on my Mind was ook al zo verstillend, en de akoestische set die we in het tweede deel kregen werd afgesloten met een swinend Layla. Een beetje spijt toch dat hier de elektrische gitaren niet loeiden - maar het slotakkoord van Cocaine liet me die oprisping snel vergeten. Man, wat een optreden. Wat een magie tussen die grootmeesters. En wat een fijn publiek, dat dat ook allemaal netjes verteerde.

    Nog één detail vermelden: het beeld. Naast het podium waren twee supergrote schermen opgehangen - niets nieuws, dat zien we al jaren. Maar voor het eerst werden LED-of LCD- of plasmaschermen gebruikt (of toch: voor het eerst dat ik het zag), in combinatie met HD-camera"'s. Wat voor duizelingwekkend scherpe beelden zorgde. Je kon de haartjes op Winwoods hand tellen, je zag letterlijk de schaduw van Claptons snaren op zijn gitaar vallen. Een feest voor de echte gitaarfreaks, natuurlijk, die van overal in de zaal de vingerzetting perfect konden volgen. En een doorbraak in het concertgebeuren. Want die haarscherpe beelden zorgen er ook voor dat andere details, die normaal verborgen blijven, plots heel goed in beeld komen: de rommel naast het podium, de kleur van de podiumvloer, enfin: alles. Maar dit natuurlijk geheel terzijde: het ging vanavond om de muziek. En die hebben we gekregen. Een optreden om te koesteren, voorwaar.

    23-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  




    Foto

    (meer dan) een jaar gratis muziek

    bestaat nu ook als boek!

    Bestellen via shopmybook 

     

     


    Sommige verslagjes op Radio 1 zijn nog te beluisteren via de Exit-site.
    http://tinyurl.com/ylr3kgw



    En zo...
  • PVDB
  • Boss
  • The Lake
  • Neil
  • Youssou
  • Willy
  • HA!
  • AB
  • Club
  • Bal

    Mail



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs