(Meer dan) 1 jaar gratis concerten Verslagjes van concerten in 2008 & 2009 & 2010 & 2011
14-03-2008
The Cure
The Cure Sportpaleis Antwerpen 14 maart 2008 Robert Smith, Simon Gallup,Jason Cooper,Porl Thompson Verslag: Ja.
Eerst de belangrijke vragen: ja, Smith is nog altijd kwistig met de eyeliner, de lippenstift en de haarlak. Sommige van zijn fans ook, en bij hen wordt het echt belachelijk - vooral bij die mannen die kaal worden. En ja, zwart was weer de modekleur in Antwerpen. En ja, het was een avond vol jeugdsentiment. The Cure bestaat dit jaar dertig jaar - en toch ook niet. In die tijd is de bezetting ontelbare keren gewijzigd, is de muzikale richting even rigide geweest als een CD&V-standpunt, en kende de groep even veel hoogtes als absolute dieptepunten. Hun nieuwste cd wordt al maanden lang uitgesteld - niemand weet waarom Smith de release blijft tegenhouden. Het zorgt in ieder geval voor de vreemde situatie dat de helft van de avond wordt gevuld met nummers die niemand kent. En dat zorgt voor serieuze problemen: de show valt zo een drietal keer serieus op zijn gat. NIet dat het grootste deel van het publiek maalt om die nieuwe liedjes. De muzikale relevantie van The Cure is niet meer wat ze ooit is geweest, en het publiek wil vooral die 'schone liedjes van vroeger' eens horen. Een uur voor het optreden mag ik het ook zo uitleggen in 'Vandaag' op Rado 1: dit wordt een nostaligsche avond. Uiteindelijk zal het kwartet dat vandaag The Cure vormt, 2 uur en 50 minuten lang spelen. En dat is lang, op sommige momenten té lang. Je ziet het enthousiasme uit het Sportpaleis wegvloeien, mensen staan recht om drank in te slaan, er wordt volop gerookt. Maar iets later is iedereen (en heus niet alleen de die-hards) weer tevreden, wanneer Smith één van zijn pareltjes van weleer inzet. Bekijk de setlist maar even, en je begrijpt het. Overigens siert het hen dat ze een nummer als A Forrest nog steeds willen spelen, en dat ze het duidelijk ook graag spelen. Ik word nooit een echte fan, bedankt, maar The Cure heeft me toch kunnen charmeren. Het zijn vaklui (geworden), Smith heb ik een paar keer zien lachen (haha, echt waar), verder vind ik hem vooral een aansteller met een té beperkte stem voor een show van bijna drie uur, maar de man heeft 'schoon liedjes' geschreven. En: is The Cure dan misschien het verleden, ik heb op dezelfde avond ook de toekomst gezien (zie hieronder).
plainsong *** prayers for rain*** a strange day *** alt.end *** the end of the world *** lovesong *** to wish impossible things *** pictures of you *** lullaby *** from the edge of the deep green sea *** hot hot hot!!! *** please project *** the walk *** push *** friday i'm in love *** inbetween days *** just like heaven *** primary *** a boy i never knew *** never enough *** wrong number *** one hundred years *** disintegration *** Encore 1: at night *** m *** play for today *** a forest Encore 2: boys don't cry *** jumping someone else's train *** grinding halt *** 10:15 saturday night *** killing an arab Encore 3: freak show *** close to me *** why can't i be you?
65daysofstatic Sportpaleis Antwerpen 14 maart 2008
Ik vond al dat The Cure opvallend weinig oppervlakte van het podium in het Sportpaleis gebruikte. Ik vond al dat de zaallichten zo vroeg uitgingen. Ik vond al dat de vier muzikanten die op het podium kwamen er zo jong uitzagen - en geen mascara, lippenstift of ontploft haar hadden.
Logisch, allemaal: 65 Days of Static was het onaangekondigde voorprogramma van the Cure. En wat voor één... Energie, lawaai, mijn notaboekje stond in een mum vol. Industrieel, apocalyptisch geluidsgordijn. Rare namen voor vreemde muziek... Wat 65 Days doen: samples laten draaien met lawaai en opgenomen drums, daar bovenop twee gitaren laten freewheelen met vervormde klanken, een bassist loos laten gaan en een drummer compleet gek laten worden. Het resultaat is een afwisseling van stille, rustige, melodieuze passages met ontzettend harde, ritmische stukken. Nieuw, maar vooral: heel mooi.
Ook in mijn notaboekje las ik: deze jongens (ze waren overigens beleefd ook) hebben de draad teruggevonden die Radiohead verloor tijdens of na OK Computer. Laat ze dit vooral, asjeblieft, volhouden. En ontdek ze ook zelf via iTunes. Want dit is te mooi om te laten liggen. En wie me niet gelooft: op 21 april staan ze in de Botanique in Brussel.
Dirty Dozen Brass Band Handelsbeurs Gent Woensdag 5 maart 2008 Verslag: ja
Roger Lewis - Baritone Sax Efrem Towns - Trumpet/Vox Kevin Harris - Tenor Sax Terence Higgins - Drums Stephen walker - Trombone Julius McKee - Sousaphone Jake Eckert - Guitar
Zo zie je maar weer: een optreden waar je dan wel geweldig naar uitkijkt, zoals dat van de DDBB, valt dan een beetje tegen. Zonde toch. De DDBB zijn ontstaan uit de typische New Orleans fanfares, die uitvaarten opvrolijkten. In de jaren zeventig was er geen vraag meer naar die fanfares, en de mannen van de DDBB repeteerden dan maar. En tijdens dat repeteren, experimenteerden ze ook: met funk, jazz en soul. En plots hadden ze een nieuw genre - dat dan ook nog eens geweldig aansloeg in Bourbon Street. We zijn 32 jaar later, en in Gent staan geen Dozen, maar zeven muzikanten. Van de originele bezetting blijft nauwelijks iemand over. Het swingt allemaal wel hoor, maar toch lijkt het me wat bloedloos. De originele DDBB (die wel nog de platen opneemt, maar dus niet meer tourt - de DDBB lijken dus wat op de Harlem Globetrotters, of Up with People, of Cirque du Soleil...) speelde samen met Dr. John, Elvis Costello en Norah Jones - en zo'n frontfiguur mis ik hier. Iemand die het optreden drààgt, en gesteund wordt door deze rasmuzikanten. We krijgen een swingende set, met het onvermijdelijke When the Saints, met Superstition (van Stevie Wonder), met What's Going On (van Marvin Gaye). Bij Get up van James Brown gaat het mis: lange free-jazz-solo's die de vaart uit het optreden nemen, en alleen de echte jazz-fans kunnen bekoren. Zonde. Het was helemaal niet slecht, maar ook verre van onvergetelijk. Zelfs de bisnummers, waarbij een horde mooie dames uit het publiek op het podium wordt gehesen, doet wat gekunsteld aan. Zonde. Of zei ik dat al? http://www.dirtydozenbrass.com/ http://www.myspace.com/dirtydozenbrass
Eels 4 maart 2008 Koninklijk Circus, Brussel E , The Chet (beide piano, drums, gitaren, harmonium, zaag,...) Verslag: neen
Ik ben anderhalf uur voor het optreden al aan het Koninklijk Circus in Brussel. Het regent en het is koud. De winkels en de bistro's sluiten hun deuren. Aan de zaal is het donker, de rolluiken naar beneden, nergens een affiche van Eels te bekennen. Ik duik een kroegje in waar ik 2,40 euro betaal voor een Palm, en krijg een bericht van Radio 1: op 16 maart word ik in Vorst verwacht voor James Blunt. James f*** Blunt. Kijk: een depressie waar E jaloers op kan zijn, dringt zich hier op. Eels, dat is dus Mark Oliver Everett, voor de gelegenheid bijgestaan door zijn sidekick 'The Chet'. Ze presenteren 'Meet the Eels', een dubbele cd-dvd die vorig jaar uitkwam en het beste uit tien jaar Eels bundelt. En het verhaal van E kennen we intussen ook al: zijn vader was een miskend, geniaal quantumfysicus die dronk en te vroeg overleed. Zijn zus Elizabeth pleegde zelfmoord. Zijn moeder stierf even later aan kanker. En E zelf - die is behoorlijk verknipt. Maar de man maakte wel geniale muziek - het debuutalbum 'Beautiful Freak' is een heuse klassieker. Maar vanavond heb ik het toch bijzonder moeilijk met E. Hij trakteert ons eerst op een film van bijna een uur (plezant hoor: binnenkomen in de zaal, je plaats zoeken in het lichtje van je GSM, omdat er een film speelt!) over zijn vader. Die man had de theorie van het parallelle universum uitgevonden, maar kreeg daar pas heel laat erkenning voor. De film leert ons vooral iets over de relatie van E met zijn vader (een slechte relatie), meer dan over de man zelf. Parallelle universum: we zien hoe Star Trek en talloze andere sci-fi-boeken en -reeksen schatplichtig zijn aan de theorie. Vreemd dat Kurt Vonnegut wordt vergeten - volgens mij was die even gek als E. Maar wel veel grappiger. De muziek dus. Ik zei het al: ik heb het moeilijk met E en Eels. Hij zingt onthecht, afstandelijk - waardoor het moeilijk wordt om je als publiek door de nummers te laten meeslepen. Ergens logisch, natuurlijk: wanneer je zingt over waanzin, depressies en overleden familieleden, wil je je niet iedere avond weer diep in de songs inleven... Maar dat onthechte zorgt ervoor dat het optreden er voor mij een is van 'liedje, liedje gedaan, volgend liedje'. Een concert is voor mij geslaagd wanneer je beseft: hier maak ik iets unieks mee, iets dat nooit eerder gebeurde, en ook nooit nog zal gebeuren. Dat gevoel heb ik vanavond niet - bij Steve Wynn zondag wel, bij Neil Young heel zeker. Eels just doesn't do it. Het was niet slecht, hoor- Elizabeth on the Bathroom Floor was verkillend, ijzig. My Beloved Monster zorgde voor beroering. Maar een song als Strawberry Blonde gleed voorbij, en gleed van me af. De grapjes waren ingestudeerd (hij las voor uit fake fanmail en fake concertverslagen - vooral het verslag van een Eagles-optreden was grappig), daarbuiten zocht hij nauwelijks contact met het publiek. Zoals ik al zei: verknipt. Hoogtepunten, dan maar? Neen: eerst een dieptepunt - Novacaine for the Soul was routineus, vals gezongen, slordig, en vooral: met zichtbare tegenzin. In Flyswatter haalden E en The Chet een fijne truc uit: E verliet zijn piano om de drumsticks over te nemen, the Chet ging piano spelen. Zonder het nummer te onderbreken. Leuk, maar niet bepaald spontaan... Hoogtepunten, Peter! Ok: Elizabeth on the Bathroom Floor haalde ik al aan; My Beloved Monster was zeer ok, en het fijnste moment was Good Times, Bad Times. Een nummer van Led Zeppelin, door the Chet gezongen. Het was de enige keer van de hele avond dat ik dacht: die twee hebben er plezier in.
Steve Wynn Arenberg, Antwerpen Zondag 2 maart 2008 Verslag: nee. Steve Wynn: zang, akoestische gitaar Robert Lloyd: mandoline, elektrische gitaar, piano Eric Van Loo: bas
Je hebt zo van die avonden dat je je huis niet uit wil. Een zondagavond, bijvoorbeeld. Lekker thuis zitten, bekomen van het weekend, eindelijk de weekendkranten eens doornemen. Maar de babysit is besteld, en aan de balie van de Arenbergschouwburg in Antwerpen liggen twee tickets voor Steve Wynn op je te wachten. Dus stap je in je auto en rij je naar Antwerpen. Meer dan twee uur later keer je terug: blij dat je je luiheid hebt overwonnen, een gelukkige glimlach om je lippen want je maakte net een uniek concert mee.
Steve Wynn is een obsessief songschrijver sinds zijn negende componeert hij, eerst voor punkgroepjes in Californië, later voor zijn eigen Dream Syndicate. Die new wave-groep brak nooit echt helemaal door, maar tot vandaag wordt de band beschouwd als de grondlegger van indie-rock in de VS, samen met groepjes als REM en The Replacements. Groepen die trouwens graag Wynns nummers speelden.
De twee eerste albums van The Dream Syndicate, The Days of Wine and Roses en The Medicine Show, staan in lijstjes van kenners trouwens nog steeds heel hoog in de categorie invloedrijke rockplaten. In de jaren negentig, lang nadat Wynn The Dream Syndicate had opgedoekt, vormde hij Gutterball nadien deed hij het met een trio.
Vanavond, in Antwerpen, wordt hij bijgestaan door een duo: Eric Van Loo op staande bas, en Robert Lloyd (mandoline, elektrische gitaar en piano).
De kleine zaal van de Arenberg zit eivol (ik zat op de trapjes, en ik kan u garanderen: die zitten ongemakkelijk). Beneden, twee meter van me vandaan, zit Steve Wynn op een witte stoel, akoestische gitaar in de aanslag. Naast hem Lloyd met de kleine mandoline. De bassist komt pas voor het tweede deel opdagen. Een ongelooflijk intieme setting als je voor mijn vorige groepen zo dicht had gezeten, was je nu al doof, zegt Wynn. Hij praat opvallend veel met het publiek hij is ontspannen, maakt (flauwe) grapjes, voert een exposé over de verdiensten van Leffe, geeft een uitleg bij nieuwe liedjes. En hij speelt en zingt gedreven, mooi. De ruige, wilde nummers van the Dream Syndicate of Gutterball worden helemaal uitgekleed, alleen de melodie blijft staan en daarmee blijkt dat Wynn niet alleen een obsessief, maar ook een begenadigd songschrijver is. Punching Holes in the Sky, Manhattan Fault Line, Burn, Mooi, heel mooi. The Deep End is fragiel, broos niet te geloven dat dit de man is die zo tekeer ging bij Gutterball. Maar het is allemaal vooral mooi omdat je constant beseft: ik zit hier naar een monument uit de rockgeschiedenis te kijken, ik kan hem bijna aanraken, ik kan zijn adem bijna ruiken.
Ik zie ook hoe het publiek (oudere mannen als ik) geniet. Iedereen zit te glunderen, alles in zich op te nemen. Zeker wanneer Wynn The Days of Wine and Roses speelt, en Amphetamine (waw), of The Medicine Show. Meer dan zachtjes wiebelend headbangen zit er niet in, je bent bang om te enthousiast te reageren en de magie zo te doorbreken.
Net wanneer we denken dat het niet mooier meer kan worden, na de tweede bisronde, keert Wynn een derde keer terug. Alleen. Hij gaat zitten, speelt, nog een liedje, twijfelt dan en mompelt: man, theres so much Id love to play now. iemand uit het publiek vraagt Thats why I wear black aan omdat je het me beloofde. Wynn lacht: beloofde ik het? Dan zal ik het spelen. En na de song: andere beloften die ik vergat? Waarna iemand Bruises aanvraagt. Hé, moeten jullie morgen niet gaan werken?, lacht Wynn. Waarna hij Bruises speelt, afsluit, en verdwijnt. Twee uur intense schoonheid niet kwaad voor een zondagavond.
Lady Linn and her Magnificent Seven AB Club, 16 februari 2008 Verslag: neen
Ik zat onlangs de oude BRT-jeugdserie Keromar op DVD te bekijken. In de serie zingt Della Bossiers af en toe een liedje. En tijdens één van die liedjes dacht ik aan Lady Linn. Want La Bossiers,bijna 40 jaar geleden, zong beangstigend juist, had een perfectie dictie, maar liet alles zo verdomd zielloos klinken. Lady Linn lijdt aan hetzelfde euvel. Haar act is goed - de witte pakken van de big band-jongens zijn àf - en de muziek zou kunnen swingen (jazz uit de jaren 20 tot 40), maar toch is het allemaal vooral vervelend. Aan de locatie kon het niet liggen: een late zaterdagavond (na Willy Deville), een volle AB Club. Jammer dat het bier in bekers werd geschonken, en niet in koffietassen, of het decor was echt af geweest. Het probleem is dus Lien De Greef, de jonge zangeres van dit groepje. Op haar site herhaalt ze een paar keer dat ze vijf jaar jazz-conservatorium volgde, en eigenlijk had ik daarmee al genoeg kunnen weten. Niet dat ik iets heb tegen het jazz-conservatorium, wel integendeel. Maar muzikanten pakken niet uit met conservatoriumopleidingen - ze koketteren met verslavingen, met foute venten (of vrouwen), met stinkende scheten in tourbussen. Lien doet dat dus niet. Ze zingt ongelooflijk soepel, en vooral: heel juist. Waardoor ze zoveel ziel uit de nummers haalt. Je vraagt je soms af of ze wel begrijpt wat ze zingt, zo bloedloos is het allemaal. En dat is zonde.
Ik wens het niemand toe, maar misschien moet de juffrouw eens een tijd in de goot leven, of samenwonen met een elftal bronstige heren op een dieet van viagra en poppers, moet ze afkicken van een coke-verslaving of een half jaar het tempo van Roland volgen. Enfin, misschien volstaat het om gewoon wat ouder te worden.
Willy Deville and the Mink Deville Band Ancienne Belgique, 16 februari 2008 Verslag: Neen.
Ik was gék van Mink Deville. Aan alles merkte je dat de man gevaarlijk leefde - zijn muziek was altijd dreigend, hij zat aan de heroïne, en hij had een belachelijke snor. Dat de man niet Mink heette, was een detail. Het is een half mirakel dat hij na dertig jaar nog op een podium kan staan. Zijn drugsproblemen waren legendarisch, hij leek voorbestemd om snel, jong en mooi te sterven. Vergeet het dus maar: in de AB stond een man - ongezond mager en bleek, een vreemdsoortig kapsel, lange jas - die ons een geweldige avond bezorgde. Krachtige stem, waarmee hij precies deed wat hij wou, en een vlot ingespeeld, swingend groepje achter hem. Vreemd ook: na het eerste nummer klonk hij duidelijk, verstaanbaar en grappig ('we zijn hier om jullie politieke problemen op te lossen'); twee nummers later waren zijn bindteksten onverstaanbaar gemompel. Maar who cares. Als tweede nummer al Spanish Stroll, later Demasiado Corazon en Italian Shoes,Hey Joe en Cadillac Walk: zoete jeugdherinneringen. Voor mij toch. Willy Deville heeft er een verre reis opzitten - letterlijk en figuurlijk. Van de punkdagen in New York (met Blondie en the Ramones) trok hij naar LA, New Orleans, de Mississippi-delta... En van overal kwamen invloeden mee. Zodat hij het ene moment salsa speelt, daarna rauwe blues braakt, om even later gewoon stevig te rocken. Lange stiltes tussen de nummers, en muzikanten die vragend kijken - hij is de baas, he calls the shots. En hij stort zich in nummers - de cover van Heartbreak Hotel bezorgt me kippenvel. Zijn afsluiter, Let it be Me, zingt hij helemaal alleen, met pianobegeleiding, en het is van een schoonheid die pijn doet. De stem, de intensiteit - een schoon moment, voorwaar. En: er wordt eindelijk nog eens gerookt in de AB. Bij zijn zoveelste sigaret kijkt hij het publiek aan: 'Oh yeah, right, you can't do this, can you?'. Jeugdsentiment is niet altijd ok, maar vanavond bezorgde het ons een fantastisch anderhalf uur.
Het moet zowat 28 jaar geleden zijn dat ik nog een volledig concert van Arno zag. Toen nog met TC Matic, in het cultureel centrum van Marke, op de eerste rij. Sindsdien zag ik nog wel flarden de voorstelling van Charles & les Lulus, of andere projecten waar Arno deel van uitmaakte.
Op Valentijn dus naar Gent, om de meest Belgische artiest aan het werk te zien. De Vooruit stond stampvol, wij helemaal achteraan. Vlak bij de bar een goede plaats, dus. Arno was ziekjes: grieperig, keel en een kop vol snot. De eerste helft van het concert had hij er duidelijk last van hij grolde nog meer dan normaal, en haalde de hoge noten bijlange niet.
Het publiek reageerde ook eerder afwachtend. Zijn grappen gingen er vlot in Staat er haar op? Jot! Of zijn uithalen naar Leterme en Dewever: Ze hebben allemaal een te klein pietje. De VRT: Dat is een stadszendertje, he. New York en Parijs: 13 miljoen inwoners. Vlaanderen: vijf miljoen. En de BVs: Wat stelt dat allemaal voor? Niks!.
De muziek was Arno en zeker in het eerste deel allemaal net niet. Een gitarist die net die noot mist, Serge Feys (wat is die man dik geworden!) die zijn vinger van de toets laat glijden, Arno die niet helemaal bij stem is
Mourir à Plusieurs werd dan ook niet stormachtig onthaald wat je toch kon verwachten van een publiek dat vooraf overtuigd en overwonnen was, en van de laatste single.Het duurde tot Les yeux de ma mère voor er echt emotie kwam in de volledige zaal. Maar dan zat het er ook echt wel goed in. De klassiekers Que Pasa en vooral Oh La La La gooiden alles open. Bathroom Singer, waarin Arno gevaarlijk tekeer ging met cymbalen. En als uitsmijter nog les filles du Bord de Mer, joint joint joint.
Toen stonden wij al klaar aan de uitgang niet helemaal overtuigd.
Arno balanceert, op zijn 57ste, op een gevaarlijke lijn: is hij een clown (die af en toe de waarheid zegt), of is hij een rasartiest? Ik stel de vraag, omdat ik het antwoord niet ken. Misschien voelde hij zich niet lekker genoeg om zich tweehonderd procent te geven, misschien eist zijn leven nu al een te zware tol, misschien was ik gewoon te kritisch (zeker na Neil Young). Maar Arno bracht in ieder geval niet wat ik er vooraf had van verwacht. http://www.arno.be
Nouvelle Vague 25 januari 2008 Muziekodroom, Hasselt
Verslag: ja
Een volgende opdracht, en deze keer géén fijne.
Nouvelle Vague is een project van de Franse producers Marc Collin en Olivier Libaux. In 2004 brachten ze een CD uit met covers van new wave-klassiekers op een bossa nova-ritme geplakt. Verrassend, om de donkere, duistere en zwarte muziek van Joy Division, Buzzcocks, Visage of The Cramps te horen in een zomerse, vrolijke en zonnige versie. In 2006 brachten ze een tweede cd uit, en toen al was voorspelbaar wat ik vanavond zou ondervinden: het is allemaal voorspelbaar
Het is leuk hoor, zon nummer als I Just cant get Enough van Depeched Mode te horen zingen, door bloedmooie Franse zangeressen, een beetje vals, met een Frans accent. Maar de verrassing is vrij snel uitgewerkt, en dan wacht je gewoon op het volgende nummer dat eigenlijk dezelfde behandeling krijgt.
Het publiek valt in drie delen uiteen: de fans, die speciaal voor Nouvelle Vague hier naartoe zijn gekomen; de ongeïnteresseerden die op vrijdagavond niets beter te doen hebben; en ten slotte de New Wave-liefhebbers die zich op een muziekquiz wanen en zo snel mogelijk het originele nummer proberen te herkennen.
Wat ook wel fijn is van Blue Monday (New Order) herken je de tekst, je zingt zelfs mee maar duurt het toch even voor je weet welk nummer het precies is.
Het probleem blijft echter hetzelfde: eens je door hebt dat ze Blue Monday spelen, is het wachten op het volgende nummer.
My Sweet & Tender Hooligan van the Smiths is mooi: zon mooi Frans zangeresje dat zon dreigend nummer ontwapenend zingt, met dat accent, dat speelse het wordt allemaal heel erg sexy. Het volgende nummer: A Forrest van The Cure. En je denkt: more of the same
Nouvelle Vague is gezellige muziek, voor heel eventjes. Jammer genoeg duurt een optreden meer dan eventjes.
Ik dacht regelmatig aan mn vader. Hoe moet hij zich gevoeld hebben, toen plots platen uitkwamen met rock n roll classics, of met beatles-nummers, gespeeld door de Ray Conniff Singers, of James Last? Was dat origineel, creatief, of gewoon platte afzuip?
Een opdracht van Exit, maar wel een fijne. Blackbox Revelation is een duo Vlaamse tieners, dat heel erg aan de White Stripes doet denken: ruig, drum & gitaar, melodieus lawaai. Veelbelovend (ze worden zwaar gehypet), maar ook nog veel werk aan: ze stralen nog geen echte rocknroll uit. Maar faut le faire: in een uitverkochte AB Box staan, voor een publiek dat het jouwe niet is en toch meer dan een beleefd applaus losweken
Maar iedereen kwam dus voor Seasick Steve. De Amerikaan leerde gitaar spelen bij oude blueshelden, speelde mee met Lightniing Hopkins, maar verdween dan van de aardbol. Hij leidde een leven als hobo, als zwerver, bracht tijd door in gevangenissen, en dook plots op bij Jools Holland, in diens nieuwjaarsshow op BBC. Waar hij met een gitaar met drie snaren (!) een aanstekelijk boogie-blues-nummer speelde, en plots ongelooflijk hot werd.
De man ziet eruit als een hobo (lange, grijze baard), kleedt zich als een hobo (jeans overall, Marcelleke) en praat als een hobo (Bring me some booze!) maar het is toch niet helemaal duidelijk of hij the real thing is, of een marketing-product. Hij is in ieder geval de enige homeless person with a homepage on the net; de enige zwerver met gitaarroadies en een eigen t-shirtverkoop.
Niet dat dat allemaal relevant is: van zodra de man speelt en zingt, gebeurt er iets. Hij zit alleen op het podium, met een paar gitaren (en aftandse akoestische, zijn driesnarige elektrische en een tweetal gewone) en zijn Mississippi Drum Machine (een kistje waarop hij de maat stampt). Veel feedback op de versterker, en hij is vertrokken. Hij vertelt eerst het liedje, en speelt het dan wat ook helpt om je in te leven. Over Thunderbird bijvoorbeeld: onder de sterrenhemel, snakken naar Thunderbird de goedkoopste rode wijn die je kunt krijgen. Hobo Low was prachtig hoe laag kun je vallen, zelfs als zwerver.
Een meisje staat vooraan met een bordje te zwaaien waarop ze I love Steve schreef. Hij laat haar op het podium trekken, zet haar op een stoel naast hem, en zingt een droevig maar o-zo-mooi liefdesliedje voor haar. Hij geeft tips voor wie het als hobo wil proberen: I wear my socks up to my knees anders krijg je beten van vervelende beesten, in het hoge gras.
Het hoogtepunt is Dog House Boogie, zijn Jools Holland-nummer. En het is meteen ook het laatste nummer, na iets meer dan een uur. Jon Spencer kan inpakken, RL Burnside mag begraven blijven deze Seasick Steve maakt gewoon prachtmuziek, met een verrassend warme en volle stem, en een overdonderend gitaarlawaai. http://www.seasicksteve.com http://www.theblackboxrevelation.be/
John Watts was ziek. Zonde. Een kop vol snot. De hoge, typische stem van Fisher Z weerklonk dus niet het was eerder een laag, dreigend gegrom. Echt zonde, want de nieuwe nummers die Watts voorstelde, klonken echt wel aardig. Met een normale stem zouden de misschien super geklonken hebben.
Het optreden balanceerde op het randje: misschien had men dit beter gewoon afgelast en uitgesteld. Want de man kon zich duidelijk niet behoorlijk verdedigen. Jammer, jammer.
Het werd zelfs even pijnlijk, toen hij Marliese verkrachtte. Een daad waarvoor hij zich overigens ook verontschuldigde.
Watts praatte overigens opvallend veel met het (zittend) publiek. Grapjes over zijn snotkop. Over onze regering (of het gebrek eraan). Want de man kent ons land. Met Fisher Z brak hij potten in Nederland, Duitsland en België maar tot zijn grote frustratie lukte het nooit in zijn thuisland, het UK. Hij tourt dus nog steeds meer op het vasteland dan in Engeland.
Goeie grapjes dus, een aantal opvallend sterke songs de man evolueerde van een new wave-idool naar een storyteller, genre Ray Davies: interessante, doorgeleefde verhalen op aardige melodietjes.
Zijn laatste cd kwam vreemd tot stand: hij reisde de wereld rond, luisterde in verschillende landen naar verhalen van mensen, en zette die op muziek. In elk land zocht hij dan ook een lokale muzikant, om hem mee te helpen met de liedjes.
Zo kwam hij terecht bij kristof Roseeuw, een Gentenaar die onder andere bij de Flat Earth Society speelt. Ik belde de avond voor het optreden met Kristof, en die had er toen nog geen idee van hoe en wat Watts zou spelen. Ik kende de man ook alleen van Fisher Z ik vond dat een geweldige band, zei Kristof. Hij vond het project met mij heel aardig, vooral omdat ik vlot kan improviseren op zijn muziek. Dat zal ik ook morgenavond moeten doen, want als ik geluk heb, kan ik de nummers waarop ik meespeel, vooraf één keer horen.
Kristof schitterde vooral tijdens The Worker, de Fisher Z-klassieker, met grandioze basloopjes. Setlist (ongeveer toch):
Shades of Grey in the USA ( aka Formica) The Greatest Gift
In de herfst van 2007 kondigde Radio 1 voor zijn avondprogramma Exit een bijzonder opwindende wedstrijd aan. Luisteraars werden uitgenodigd om een verslag door te bellen van een concert waar ze naartoe zouden gaan. De prijs voor de winnaar: een jaar lang (heel 2008) gratis optredens bijwonen
Dat leek me wel wat. En aangezien ik toch kaartjes had voor Bruce Springsteen in het Antwerpse Sportpaleis, schreef ik me meteen voor de wedstrijd in.
En zie: ik werd geselecteerd, en mocht (tijdens de eerste bisnummers van de Boss) een verslagje doorbellen. Ik had een en ander voorbereid, maar uiteindelijk werd het gesprek toch een andere richting ingestuurd door Michaël Robberechts, de Exit-presentator.
Een paar weken later werd ik uitgenodigd voor de grote finale. In de VRT-studios werden de drie door de jury geselecteerde winnaars aan nieuwe proeven onderworpen. We kregen één minuut om onze absolute favoriete cd te bespreken; nog eens een minuut om een ter plekke toegewezen plaat te recenseren, en in een halve minuut moesten we het programma Exit Live aankondigen. In het uurtje voorbereiding zag ik mijn tegenkandidaten zwoegen en zweten en zuchten op hun teksten, en snapte ik: als je die ene minuut vooraf helemaal uitschrijft, haal je het niet. Een paar trefzinnen noteren, en er verder rond praten tot je minuut om is Zo lijkt het allemaal toch een beetje spontaan.
We deden om beurt ons ding met op de achtergrond een tikkende klok, en na één minuut de onherroepelijke gongslag. Herwig Verhovert praatte dan nog wat na, en dat was precies waarop ik had gehoopt: bij improvisatie voelde ik me prima in mijn vel. Mijn cd-besprekingen haalden net de minuut (Born to Run van Springsteen had ik thuis voorbereid, en met Lifes Rich Pageant van REM had ik natuurlijk geluk bij de toegewezen plaat). De aankondiging van Exit Live pakte ik anders aan: 20 namen van uitvoerders en liedjes, krijg je nooit in dertig seconden gepropt. Ik had dus besloten om er een boodschap aan mijn vrouw van te maken: ik zal er volgend jaar niet vaak zijn, want ik wil deze wedstrijd winnen .
Een half uur later zaten we met drie kandidaten in de studio, netjes op een rij, met voor ons de strenge maar rechtvaardige jury. Ze evalueerden ons alle drie kort, en ik voelde dat het goed zat: mijn grapjes waren in de smaak gevallen, de improvisatie had gewerkt, en de originele aanpak van de aankondiging was een schot in de roos.
Ik hoorde de uitzending niet van de finale maar ik hoop dat ze erin geknipt hebben. Want toen mijn naam viel als winnaar, reageerde ik met oei, er zal er thuis eentje boos zijn
En dan nu tijd voor een kleine bekentenis. De eerste mail die ik van Exit kreeg (waarin me werd verteld dat ik was geselecteerd, en dus verslag mocht uitbrengen van Springsteen), werd gestuurd door Jan Sprengers, de producer van het programma. En Jan en ik kennen elkaar twintig jaar. Het is te zeggen we verloren elkaar tien jaar geleden uit het oog, en onze contacten bleven beperkt tot een sporadische e-mail. Maar toch.
Daarom bleef Jan weg van de finale: hij wou de jury niet beïnvloeden, of de andere kandidaten intimideren door te tonen dat we elkaar kenden.
En een tweede bekentenis: ik heb al enige media-ervaring. Ik was meer dan tien jaar journalist, gaf nadien mediatraining aan politici en aan bedrijfsleiders, Dat heeft (in tegenstelling tot mijn vriendschap met Jan Sprengers) natuurlijk wél een rol gespeeld. Zeker in de finale, toen de twee andere kandidaten hun tekst voorlazen, struikelden over woorden, de pointe van hun verhaal niet verteld kregen (omdat ze de minuut hadden overschreden). Maar het feit dat je ooit journalist was, of zelfs dat je mediatraining gaf, is gewoon een voordeel, en maakt er geen oneerlijke competitie van. Het zou pas oneerlijk zijn wanneer je om die reden van deelname wordt uitgesloten.
In ieder geval: ik won dus. Ik kreeg geen stapel DVDs mee naar huis, zoals mijn concurrenten in de finale, maar wel een vage afspraak ik mocht naar concerten gaan, gratis.
Vrij snel werd de prijs overigens uitgebreid: ik mocht niet alleen gratis naar concerten gaan, ik mocht van sommige concerten ook gratis verslag uitbrengen in Exit.
Wat meteen voor een ingewikkelde constructie zorgt. Op dinsdag komt de muziekredactie van Exit samen, en wordt beslist van welke optredens ze de komende week of weken, een verslagje willen. Van vele optredens willen ze dat niet bijvoorbeeld omdat Arno al tien keer optrad in België met dezelfde show. Of omdat Willy Deville wel interessant is, maar die avond Anderlecht Europees voetbalt, en Exit dus is vervangen door Sporza.
Er zijn dus nogal wat soorten optredens die ik meemaak
-Uit de lijst van Radio 1 (dat zijn die optredens waarvoor Radio 1 gratis kaarten heeft en vaak aan luisteraas weggeeft) kies ik die optredens die me zinnen. Soms is er een verslag van nodig, vaak niet. Meestal gaat het hier om twee tickets zo hoeft mijn vrouw geen heel jaar lang boos te blijven op me.
-Optredens waarvoor Radio 1 in principe géén tickets voor heeft, kan ik in sommige gevallen ook bijwonen (ik maakte een zeer ambitieus wenslijstje): indien er een verslag nodig is, kan Radio 1 een ticket aanvragen voor de recensent. Soms lukt dat, soms lukt dat niet. Soms heeft Exit een andere recensent op pad gestuurd, soms vragen ze me op dinsdag om optreden zus of zo bij te wonen
-Optredens waarvoor ik zelf een ticket kocht en waar zij een verslag van willen. Deze zijn in de absolute minderheid, om voor de hand liggende redenen.
Om de inleiding af te sluiten: die verslagjes, dus. Het optimale uur voor Exit is half elf. Wat dus een onmogelijk uur is: een optreden is om half elf zelden afgelopen. Met andere woorden: ik mag meestal de zaal uitrennen tijdens het optreden, een plaats zoeken waar ik GSM-ontvangst heb, de studio bellen en dan wachten tot ze me terugbellen, een paar minuutjes later. Maar hei ik klaag helemaal niet. Integendeel: het is zelfs plezant. En de moeite om er een nummertje of twee voor te moeten missen.
Wat een gedoe toch, om gewoon te zeggen dat ik wat optredentjes heb gevolgd Zoals daar zijn:
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.