Inhoud blog
  • Patti Smith
  • Neil Young and Crazy Horse
  • Johnny Marr
  • Motörhead
  • Hooverphonic
  • Amy Macdonald
  • Magnus
  • Rock Werchter 2014
  • The Rolling Stones
  • Simple Minds
  • Triggerfinger
  • Arcade Fire
  • Admiral Freebee
  • Elton John
  • Vanessa Paradis
  • Goldfrapp
  • Monk
  • Nile Rodgers
  • Texas
  • Ozark Henry
  • Axelle Red
  • Daan
  • The B 52's
  • Ceelo Green
  • Damien Rice
  • Arno
  • Seasick Steve
  • Donavon Frankenreiter
  • Deep Purple
  • Alice Cooper
  • Bruce Springsteen & the E-Street Band
  • Rock Werchter
  • Lana Del Rey
  • Poliça
  • Steve Wynn
  • Alabama Shakes
  • Cold Spex
  • Norah Jones
  • dEUS
  • The Specials
  • PIL
  • Echo and the Bunnymen
  • Luc Van Acker
  • The Beach Boys
  • De Mens
  • The Roots
  • Absynthe Minded
  • Brian Ferry
  • Bruce Springsteen and the E Street Band
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Michael Kiwanuka
  • Jonathan Jeremiah
  • John Cale
  • Alice Cooper
  • Gotye
  • Red Hot Chili Peppers
  • Steve Earle
  • CW Stoneking
  • Anna Calvi
  • Bony King of Nowhere en Midlake
  • Toots Thielemans
  • Paul Simon
  • KT Tunstall
  • Selah Sue
  • A tribute to Alan Lomax
  • Richard Thompson Band
  • Hannelore Bedert
  • Lambchop
  • ZZ Top & The Doobie Brothers
  • Steve Miller Band
  • Carlos Santana
  • Peter Gabriel
  • Isobel Campbell and Mark Lanegan
  • Chris Isaak
  • Mark Knopfler
  • Snow Patrol
  • Eric Clapton & Steve Winwood
  • Jamie Lidell
  • Hannelore Bedert
  • Tindersticks
  • Randy Newman
  • 65daysofstatic
  • Heaven 17
  • The Temptations & The Four Tops
  • Angie Stone
  • Joss Stone
  • Chris Rea
  • Lyle Lovett en John Hiatt
  • David Gray
  • Marianne Faithfull
  • Wilco
  • Massive Attack
  • Status Quo
  • Fleetwood Mac
  • Emiliana Torrini
  • Daniel Lanois
  • Moby
  • Ray Davies
  • Donna Summer
  • David Byrne
  • Steely Dan
  • Ry Cooder en Nick Lowe
  • Eagles
  • Morrissey
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Elbow
  • Me First and the Gimme Gimmes
  • Patrick Watson
  • Zappa Plays Zappa
  • Lily Allen
  • Liam Finn
  • Jackson Browne
  • Bob Dylan
  • Lenny Kravitz
  • Razorlight
  • Johann Johannsson
  • Antony and the Johnsons
  • Lyle Lovett
  • Grace Jones
  • Franz Ferdinand
  • John Legend
  • Metallica
  • Luka Bloom and Band
  • Selah Sue
  • Seasick Steve
  • dEUS
  • Raymond
  • Sigur Ros
  • Tony Joe White
  • Herbie Hancock
  • Lambchop
  • Luna Twist
  • John Mayall and the Bluesbrakers
  • Stephen Stills
  • Elliott Murphy
  • Paul Weller
  • Steve Wynn
  • The Lemonheads
  • Alanis Morissette
  • Grace Jones
  • Macy Gray
  • Melee
  • Counting Crows
  • Elbow
  • Bruce Springsteen
  • John Fogerty
  • Stephen Malkmus
  • The Police
  • Iggy & the Stooges
  • Mark Knopfler
  • Willard Grant Conspiracy
  • Madrugada
  • Alison Kraus & Robert Plant
  • Elliott Murphy
  • Tindersticks
  • Sebadoh
  • Mavis Staples
  • KT Tunstall
  • PUSA
  • Electric Eel Shock
  • John Scofield
  • Jools Holland
  • James Taylor
  • Youssou Ndour
  • Alicia Keys
  • Think of One
  • Joe Bonamassa
  • James Blunt
  • The Cure
  • 65daysofstatic
  • Dirty Dozen Brass Band
  • Eels
  • Steve Wynn
  • Jim Cole
  • Lady Linn and her Magnificent Seven
  • Willy Deville
  • Arno
  • Neil Young
  • Nouvelle Vague
  • Seasick Steve
  • John Watts (from Fisher Z)
  • Inleiding
    Foto
    Muziek 2008 - 2014
    (Meer dan) 1 jaar gratis concerten
    Verslagjes van concerten in 2008 & 2009 & 2010 & 2011
    07-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Beach Boys
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    1. The Beach Boys
      Lokerse Feesten, 7 augustus 2012

      "Hoe goed was dat?", hoorde ik iemand roepen na het optreden van the Beach Boys. Het was niet echt een vraag - hoewel de kreet toch als dusdanig werd geïnterpreteerd, in het volle backstage café van de Lokerse Feesten. Want de reacties van de Vlaamsche muzikanten, kenners en recensenten logen er niet om: "zeer goed", of "fantastisch", tot "geweldig". En niemand overdreef: de Beach Boys waren overweldigend goed.
      Die Beach Boys bestaan vijftig jaar, en vieren dat met een nieuwe cd én met een (tot vijftig concerten beperkte) tour. Op het festivalterrein was dan ook geen vrij plaatsje meer te vinden - propvol met kinderen van zeven tot fans van het eerste uur (die dus zowat tachtig jaar moeten zijn). Vreemd, toch wel. Want bij hun vorige passage in België, op het strand van Knokke eind jaren tachtig, vond ik de toenmalige Beach Boys verschrikkelijk. De klank zat niet goed, de close harmony was ver weg, en zanger Mike Love gedroeg zich als een kwal - een pest voor surfers. Tot overmaat van ramp overleed een jaar later Carl Wilson, de laatste overgebleven actieve Wilson-broer én de laatste stemvaste Boy. Zijn andere broer Dennis was in 83 al gestorven, na een leven vol miserie en alcohol en drugs. En de belangrijkse broer, Brian, zat naar verluidt al jaren lang (letterlijk) in een zandbak te spelen, in zijn woonkamer. Zot van de drugs, van de paranoia, van de schizofrenie. LSD, een feest.
      Maar mirakels gebeuren - ook buiten Lourdes. Brian Wilson keerde namelijk terug. Voor de niet-kenners: Brian is de man die de Beach Boys uitvond, die hun geluid bepaalde, die dat geluid steeds verder uitpuurde en die muzikaal geniale wegen insloeg. Hij deed dat allemaal in de eerste helft van de jaren zestig. En hij zorgde ervoor dat de Beach Boys toen eigenlijk al een sorot kunstmatig gegeven werden. Hij had namelijk een hekel aan het touren, stuurde de groep dus alleen op pad en bleef thuis, om nieuwe platen te maken. Na zo'n tournee mochten de overige Boys dan in de studio passeren, om de zanglijnen in te zingen zoals Brian dat wou. Dat resulterde in 1965 in Pet Sounds, een voor die tijd grensdoorbrekend album. De opvolger, Smile, kwam pas een paar jaar geleden uit- Brian Wilson ging eerst even ten onder aan die LSD en die nare aandoeningen.
      Maar hij keerde dus terug, vocht een paar rechtszaken uit met Mike Love en Al Jardine (onder andere over auteursrechten, en over wie nu de naam Beach Boys mocht gebruiken), hij bracht Smile uit en ging touren.
      Wilson toonde voor die tour weer zijn genie: hij besefte dat de Beach Boys de muziek van Smile en Pet Sounds onmogelijk nog live konden brengen, en verzamelde een groep jonge(re) muzikanten rond zich die dat wél konden. Diezelfde muzikanten vormen nu de ruggengraat van de Beach Boys. Negen man die percussie, gitaar, keyboards en blaasinstrumenten bespeelt, en die de close harmony voor zijn rekening nam. De overgebleven Beach Boys (Brian Wilson, Mike Love, Al Jardine, Brcue Johnston en David Marks) zijn intussen allemaal rond de zeventig, nemen plaats op de eerste rij van het podium, hullen zich in lelijke Hawaii-hemden en baseball-petjes, en doen alsof ze het allemaal nog kunnen.
      We zijn er eindelijk, hoor: het optreden. Van bij het eerste nummer - Do it Again - was het al duidelijk: dit zou een onvergetelijk concert worden. Een indrukwekkend geluid rolde van het podium af, de stemmetjes klopten, de muziek was strak en heerlijk en juist. En daarna volgde hit na hit na hit na hit - ze speelden meer dan dertig nummers op dik anderhalf uur tijd. Little Honda, Catch a Wave, Hawaii, Surfin' Safari, Surfer Girl, Little Deuce Coupe, 409, I get Around, enfin: in-druk-wek-kend. En het publiek, dat genoot. Tot de laatste rij stond iedereen te zingen, dansen, klappen en vooral: lachen. Nooit eerder zoveel gelukzalige glimlachen gezien op zovele gezichten. Wie wat speelde en zong (stonden die micro en dat keyboard van Bruce Johnson nu aan of niet?), het zal ons allemaal paardenworst wezen.
      Brian Wilson zat apatisch achter een witte vleugelpiano, de armen bengelden naast zijn lijf, af en toe leek hij een 'doe-wop' te mompelen. Tot hij wakker werd - en zong. Vals, amechtig, krakend en moeizaam. Maar hij zong. Sail on, Sailor. Het fantastische Heroes and Villains (uit Smile). God only Knows. Enfin, de lijst is lang, de avond was te kort. De titel van de afsluiter vat de avond op een perfecte manier samen - Fun, Fun, Fun. 

      Do It Again
      Little Honda
      Catch a Wave
      Hawaii
      Don't Back Down
      Surfin' Safari
      Surfer Girl
      Don't Worry Baby
      Little Deuce Coupe
      409
      Shut Down
      I Get Around
      That's Why God Made the Radio
      You're So Good to Me
      Then I Kissed Her (The Crystals cover)
      Why Do Fools Fall in Love (Frankie Lymon & The Teenagers cover)
      When I Grow Up (to Be a Man)
      Cotton Fields (Lead Belly cover)
      Sail on, Sailor
      Heroes and Villains
      God Only Knows
      Sloop John B
      Wouldn't It Be Nice
      Good Vibrations
      California Girls
      Help Me, Rhonda
      Rock and Roll Music (Chuck Berry cover)
      Do You Wanna Dance? (Bobby Freeman cover)
      Surfin' USA
      Encore:
      Kokomo
      Barbara Ann (The Regents cover)
      Fun, Fun, Fun

    07-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Mens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Mens
    Lokerse Feesten, 7 augustus 2012

    Ze bestaan twintig jaar, en in die tijd schonken ze ons een pak radiovriendelijke liedjes. De rollende r van Frank vander Linden, het corporate gehalte van bassist Michel De Coster en de uitdeinende persoonlijkheid van drummer Dirk Jans, die Nederlandstalige rock brengen - je hoort het en je zingt mee. Zo gaat dat met goede nummers.
    De Mens is bezig aan een vrij intenstieve jubileumtour, en mocht die verjaardag ook komen vieren op de Lokerse Feesten. Voorwaar geen cadeau: om acht uur, in volle zon moeten beginnen. En vooral: een publiek voor je vinden dat eigenlijk komt voor de Beach Boys - die hun vijftigste verjaardag op hetzelfde podium komen celebreren. En dan nog in Lokeren, waar de helft van het publiek meer aandacht heeft voor de biertenten en voor elkaar, dan voor wat op het podium gebeurt.
    Maar zie: Frank vander Linden gaf niet op, en overwon. Zelden een groep zo hard zien werken om het publiek te overtuigen, en zelden een groep gezien die dat met zoveel plezier deed. Toen Lokeren zich eindelijk gewonnen gaf, straalde het geluk van de vier mensen af (ja, er is intussen een vaste toetsenist bijgekomen, die jammer genoeg uit Poperinge komt en waarvan de naam me compleet is ontgaan).
    Het geheim van De Mens? Hard werken, dus - blijven om reactie vragen, blijven aansporen om mee te klappen en roepen en zingen (toon uw oksels!), en natuurlijk de ene hit na de andere op dat publiek afvuren - Irene, Sex verandert Alles, Lachen en mooi zijn, Jeroen Brouwers, Kamer in Amsterdam, enfin: u kent ze zelf ook wel. Vrijwel allemaal werden ze strak en heet op het festivalterrein losgelaten. En het werkte. Chapeau voor De Mens - de pint achteraf was dubbel en dik verdiend.

     

     

     



     

     

    07-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    06-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Roots
    Klik op de afbeelding om de link te volgen The Roots
    Lokerse Feesten, 6 augustus 2012

    In het sfeervolle backstage-café van de Lokerse Feesten zaten we te twijfelen: zouden we nog even blijven voor The Roots, of hielden we het voor vandaag voor bekeken? De eerste klanken die ons vanop het podium toewaaiden, dreven ons in de richting van de auto. Want rappers, neen bedankt, maar toch liever niet. Want de clichés worden te vaak bevestigd: rappers op een podium, dat is een geluidsband met een paar kerels die er te luid overheen roepen. Goed, die geluidsband wordt dan wel eens door een DJ behandeld – scratchen, het bestaat inderdaad nog steeds, zij het digitaal – en de rappers zelf hebben niet allemaal gouden kettingen om. Maar rappers zijn zoals Bob Dylan: ze worden geroemd omwille van hun teksten, maar op een podium is het allemaal even onverstaanbaar geneuzel of getier.

    Maar we liepen niet naar de auto – we maakten een ommetje op het Lokerse festivalterrein. Waar we een indrukwekkend schouwspel zagen: een drummer, een percussionist, een bassist, een gitarist, een toetsenist en een heuse tubaspeler. En een rapper. En ze gaven van jetje. En ze maakten er een feest van.

    Twee minuten later stonden we in de frontstage, lekker dicht bij het podium, mee te genieten. Zelden zo’n feest meegemaakt. Zelden zo’n aanstekelijk enthousiasme op een podium gezien. Zelden zo’n plezier gemaakt op een optreden.

    Want vergis u niet: The Roots is dus géén rapper met een geluidsband. Het is een groep van zeven rasmuzikanten, die samen muziek maken zoals zij dat graag doen. Dat betekent: strakke, vette beats die van echte drumvellen komen (de drummer heeft een indrukwekkend afro-kapsel, een baard, weegt de helft meer dan strikt noodzakelijk om te overleven, luistert naar de naam Questlove en speelde met Iggy Pop, Amy Winehouse en Al Green). Een bassist die funk en jazz speelt en zich gedraagt alsof hij bij Metallica op het podium staat. Een gitarist (captain Kirk Douglas) die ook kan zingen, en schippert tussen P-Funk en Led Zeppelin). En een sousafoon. Een sousafoon!

    In mijn jonge jaren speelde ik ook tuba. Bij De Eendracht uit Aalbeke. Toen ik zestien was, had ik begrepen dat de tuba het meest on-rock-en-rolle instrument was dat bestond. Alle rockgroepjes uit Groot-Kortrijk en omstreken die blazers aan hun bezetting wilden toevoegen, zochten trompetten, trombones of een sax. Een tuba werd weggelachen.
    Wel, dat weglachen mag nu voor eens en altijd gedaan zijn. Want als een sousafoon hip is en swingt en groovet, dan een tuba zeker. Tuba Gooding Jr. liep het hele optreden rond, jutte het publiek op, en zorgde voor een extra diepe basdreun die door merg en been ging.

    En de muziek? Het gerap? Wel, dat was dus perfect. Hoe intenser de weed-geuren waren die ons tegemoet waaiden, hoe vlotter en sneller de nummers in elkaar overvloeiden. Sweet Child of Mine van Guns ‘n’ Roses moest eraan geloven, en constant hoorde je lijntjes uit andere songs – van de hardste rock tot de zoetste disco. Allemaal overgoten met een heerlijke jazzy saus.

    Shame on me, dat ik deze groep niet eerder leerde te kennen. Ze bestaan godbetert al bijna twintig jaar, wonnen tientallen prijzen, werkten samen met de grootsten der aarde (en met Zap Mama), en zorgden voor één van de fijnste feestjes die in Lokeren ooit zijn gebouwd.


    06-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Absynthe Minded
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Absynthe Minded
    Lokerse Feesten, 6 augustus 2012

    Dag vier op de Lokerse Feesten. De dag waarvan ik had verwacht dat de Grote Kaai leeg zou blijven. Maar zie: het festivalterrein stond propvol. In Lokeren weten we intussen al wat dat betekent: veel gepraat. Lokeren blijft worstelen met de spreidstand tussen een kermis en een echt muziekfestival. De eerste rijen gaan (of komen) voluit voor de muziek, maar daarachter is er toch meer aandacht voor de biertenten en voor elkaar, dan voor wat op het podium gebeurt. Vrienden, buren, collega’s die elkaar tegen het lijf lopen en luid in elkaars oor brullen hoe geweldig de Feesten zijn. Je hebt dus maar weinig keuze: ofwel probeer je het gepraat te negeren, ofwel baan je je een weg naar voor.

    Als groep moet het op dat podium dan ook niet eenvoudig zijn. Absynthe Minded ondervond het aan den lijve. De eerste rijen reageerden enthousiast, daarachter regeerde de onverschilligheid. Jammer, want Absynthe Minded is een supergroep. Bijzonder goed gerodeerd door hun vele (festival)optredens, en een zanger (Bert Ostyn) die indruk maakt. Niet alleen met zijn glasheldere stem, maar ook met zijn présence: er staat een zanger op dat podium, het vertrouwen in eigen kunnen druipt er af. Indrukwekkend, hoe hij er toch in slaagde om een breekbare song als Envoi over het hele terrein te laten zinderen. Zelfs het gepraat nam heel even af. Ook mooi: balkantechno – een opzwepende viool die op een bonkende baslijn riedels toverde, en Ostyn die er omheen zong, beelden oproepend die niet eens bestaan.

    Absynthe Minded speelt zowat overal in het land – er is dus echt geen enkel excuus om hen niet ergens aan het werk te gaan zien. Het zal u niet spijten.

     

    06-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    04-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brian Ferry
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Brian Ferry
    Lokerse Feesten, 4 augustus 2012


    Avalon. Hoewel er geen bevallige supermodellen op de hoes prijkten (of toch niet als dusdanig herkenbaar), was ze mooi. De plaat kraakte, en mijn 16-jarige puberhart brak telkens weer bij gedachten aan onbereikbare liefdes, overgoten met de stem van Brian Ferry.  More than This: bleiten! Avalon: huilen! Enfin, Roxy Music kleurde mijn dagen, zij het somber en grijs. Pas toen ik het oudere werk ging beluisteren, kwamen er vrolijker kleurtinten bij: Love is the Drug, Virginia Plane, Do the Strand – de term art rock was me nog onbekend, maar Ferry en de zijnen konden duidelijk ook een stukje swingen.

    Ik heb Roxy Music (of Brian Ferry) nooit live aan het werk gezien. Een optreden klopte niet met het beeld dat ik van de groep wou hebben: het was muziek om te beluisteren, alleen op een tienerkamer (geheel in de jaren tachtig-stijl een witte kamer, witte vloer, witte muren, en één zwarte kast waar mijn LP’s keer op keer weer werden herschikt – alfabetisch, chronologisch, naar voorkeur van de dag,…), dromend van meisjes, briefjes herlezend, op zoek naar verborgen boodschappen.

    De Lokerse Feesten slaagden erin om de heer Ferry, op de gezegende leeftijd van 66 jaar, naar het land te halen. En ik slaagde erin mijn reserves te overwinnen en de man te bekijken en beluisteren. En neen, ik heb er geen spijt van. Maar neen, ik ben er ook niet kapot van.

    Ferry had een grote groep meegebracht: achteraan doken af en toe twee danseressen op die benen hadden die ver boven hun oksels ophielden. Een drummer en een wild om zich heen slaande ADHD-percussioniste. Een keyboard-speler en een saxofinist. Vier gitaristen, waaronder de legendarische Johnny Marr – de betere helft van de Smiths. En liefst vier achtergrondzangeressen – die prominent vooraan op het podium stonden.
    De heer Ferry, stijlvol in het pak als steeds, deed me aan Alex Puissant denken. Every inch a gentlemen, maar tegelijk ook wat onbehouwen, wat houterig in zijn bewegingen, en een haast onaangename drang om te plezieren. Met de kunstige beelden die groot werden geprojecteerd, bijvoorbeeld. En met zijn songs, gelukkig.
    Meneer Ferry diepte uit zijn kluis een schat aan nummers  op – zelfs Avalon gaf hij ons cadeau. Op het einde een rits covers ook, die voor mij absoluut niet hoefden. All along the Watchtower van Dylan en vooral Hold On (van Sam & Dave) vond ik flauw. Helemaal niet flauw waren stomende versies van Love is the Drug en Let’s Stick Together – Lokeren feestte ferm mee.

    Ferry is nu 66 jaar, en je weet dat het dan niet veel beter meer wordt. Het métier neemt toe, de stem af. Met de vier achtergrondzangeressen viel Ferry’s stem af en toe zelfs helemaal weg: de vier deernes waren iets te fel, waardoor de magie uit de nummers verdween. Jammer. Ook jammer: Johnny Marr stond er wat bij en keek er wat naar – zijn muzikale toegevoegde waarde was eerder bescheiden te noemen.

    Maar goed. We hebben Brian Ferry aan het werk gezien. De herinneringen van weleer zijn intact gebleven – Slave to Love: waaaaaw – en de man heeft een onovertrefbaar hoog WOW-gehalte (waardig ouder worden).

    04-08-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    09-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruce Springsteen and the E Street Band
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bruce Springsteen and the E Street Band
    Paris, Bercy - 4 en 5 juli 2012


    Voor de allereerste keer sinds ik hier in 2008 mijn concertverslagen post, wist ik niet wat te schrijven. Het zoveelste (ik schat het 43ste) Springsteen-optreden: wat zou ik er begot nog kunnen aan toevoegen? En wie zou er in hemelsnaam een boodschap aan kunnen hebben? Wie hecht enig belang aan de woorden van lof van een die-hard fan, die geen onvertogen woord over zijn lippen krijgt wanneer het over de Boss gaat?

    Maar dat waren niet de redenen waarom ik geen woord op papier kreeg. Ik was namelijk sprakeloos. Twee avonden na elkaar Springsteen in Parijs, en ik vond de woorden niet om te beschrijven wat gebeurde. Om de lawine te vatten die over ons neerdaalde. Compleet van de kaart was ik.

    Woensdagavond begon al straf. Fourth of July in Parijs – in een uitverkocht Bercy. Kloteplaatsen achter het podium. Onweer en files op weg naar Bercy. Dure parkeerplaatsen. En geen plaats meer op de terrasjes rond de zaal. Awoe. Toch maar niet rechtsomkeer gemaakt, maar wel in de zaal zitten wachten. In ruil: een geweldige Boss. Gedreven, wild, en ook wel een crowd-pleaser: Sandy (4th of July, Asbury Park) en Independance Day en Darlington County en Born in the USA. Want het is ten slotte Fourth of July. Met een voorspelbare start ook – twee nieuwe nummers, gevolgd door Badlands. En met aangename verrassingen: The E Street Shuffle, Johnny 99 en The River.
    Opvallend in vergelijking met Sevilla, twee maanden eerder: het aandeel songs uit Wrecking Ball is afgenomen, en het preken over onrechtvaardige bankiers is helemaal verdwenen. Ook opvallend: op het einde van de E Street Shuffle blijft het publiek zingen, en herneemt hij lachend – gevolgd door de voltallige groep.
    Bijna drie en een half uur houdt hij het vol, in een snikheet Bercy. Zo heet dat hij aan de eerste rijen water uitdeelt, dat de rest van de groep ook waterflesjes in het publiek gooit, dat de security flessen laat aanrukken om de dorstigen te laven. Wij waren doorweekt, stikkapot en op – maar hij leek nog uren door te kunnen gaan.

    Een dag later dan. Vijf juli. Ellendig weer met nog ellendigere files, op weg naar Parijs. Alle terrasjes rond Bercy leeg wegens plensende regenbuien. Moe van de lange ritten. Maar toch: extra energie omdat Jos op zijn dertiende zijn eerste volwaardige Boss-optreden mag meemaken. Goed op tijd de zaal induiken, want buiten regent het toch. En dan, een uur voor de start, schrikken wanneer Bruce doodleuk de zaal binnen wandelt en een praatje slaat met de fans op de eerste rij. Later schuifelt ook mama Springsteen binnen, en krijgt ze een luid applaus wanneer ze gaat zitten. Tijdens de show bedankt hij haar, en zijn schoonmama, trouwens voor hun aanwezigheid. En haalt hij dochter Jessica het podium op om te dansen in Dancing in the Dark.

    Maar dat zijn details. Want één zaak wist ik zeker: hij kan onmogelijk beter doen dat de nacht ervoor. Op zijn leeftijd twee dagen na elkaar dergelijke topprestaties neerzetten: het kan gewoon niet.

    Well, think again. Drie uur en zevenendertig minuten lang gaat hij te keer als een bezetene. Op het podium zie je keer op keer paniek uitbreken wanneer hij de setlist door elkaar haalt, en Nils Lofgren moet rennen om net op tijd de juiste gitaar te pakken te krijgen. Tussen de nummers door laat hij Max Weinberg werken, zodat het publiek de kans niet krijgt om te bekomen, maar hij meteen in een volgend nummer kan losbarsten. De openers: zes classics na elkaar, voor het eerste spoor van Wrecking Ball opduikt. Hij gooit zich vanop het mini-podium in het midden van de zaal in het publiek, en laat zich door honderden handen naar voor tillen. De groep staat erbij en kijkt ernaar, net zo stomverbaasd als de rest van de kolkende zaal.

    De show staat nu al geboekstaafd als een legendarisch optreden. De lengte, de intensiteit, en de setlist. 31 nummers afjeblieft –en welke. No Surrender. Candy’s Room. Indicent on 57th Street. Een betoverend, intens For You (uit zijn allereerste plaat, maar hier solo op piano gebracht). Gevolgd door Racing in the Street. Thunder Road. En Seven Nights to Rock.

    Goh, de hele setlist is af, perfect, onverbeterlijk. Het viel trouwens ook op dat de bordjes, waarop de fans op de eerste rijen hun favorieten neerpennen in de hoop dat hij het bordje oppikt en dat nummer speelt, langzaam maar zeker verdwenen. Iederéén leek te begrijpen dat dit een speciale avond zou worden, dat de Boss en de Boss alleen zou beslissen welke nummers hij zou spelen.

    Inderdaad: nooit sprak ik een slecht woord over Springsteen-optredens. Ik maakte hem mee toen hij ziek was (in Arnhem, 2007). Ik zag zes optredens in de Rising-tour, toen Clarence te ziek was om twee noten juist te spelen. Ik bleef hem trouw tijdens de Reunion-tour, toen de optredens plots zo kort leken. Zelfs toen hij de E Street Band op straat zette (haha), met een meute jonge honden de hort op trok, in 92, en het vreemd voelde om die mensen de Springsteen-classics te zien en horen spelen – zelfs toen vond ik het goed. Want ik maakte nooit een slecht optreden mee. Iedere keer weer was hij de perfecte entertainer. Die ons de indruk gaf om het allemaal niet alleen heel graag te doen, maar het ook nog eens voor ons alleen te doen.
    Maar wat hij nu, in Parijs, voor mekaar heeft gebracht – dat slaat alles. Het woord ‘onvergetelijk’ was nooit meer van toepassing dan nu.

    Woensdag: 1.        We Take Care of Our Own 2.        Wrecking Ball 3.        Badlands 4.        Death to My Hometown 5.        My City of Ruins 6.        Spirit in the Night 7.        The E Street Shuffle 8.        4th of July, Asbury Park (Sandy) 9.        Jack of All Trades 10.     Because the Night 11.     Darkness on the Edge of Town 12.     Johnny 99 13.     Darlington County 14.     Easy Money 15.     Waitin' on a Sunny Day 16.     The Promised Land 17.     Apollo Medley 18.     Independence Day 19.     The River 20.     The Rising 21.     Out in the Street 22.     Land of Hope and 23.     We Are Alive 24.     Born in the U.S.A. 25.     Born to Run 26.     Bobby Jean 27.     Dancing in the Dark 28.     Tenth Avenue Freeze-Out 29.     American

    Donderdag: 1.        The Ties That Bind 2.        No Surrender 3.        Two Hearts 4.        Downbound Train 5.        Candy's Room 6.        Something in the Night 7.        We Take Care of Our Own 8.        Wrecking Ball 9.        Death to My Hometown 10.     My City of Ruins 11.     Spirit in the Night 12.     Incident on 57th Street 13.     Because the Night 14.     She's the One 15.     Working on the Highway 16.     I'm Goin' Down 17.     Easy Money 18.     Waitin' on a Sunny Day 19.     Apollo Medley 20.     For You 21.     Racing in the Street 22.     The Rising 23.     Out in the Street 24.     Land of Hope and Dreams 25.     We Are Alive 26.     Thunder Road 27.     Born to Run 28.     Glory Days 29.     Seven Nights to Rock 30.     Dancing in the Dark 31.     Tenth Avenue Freeze-Out

    09-07-2012 om 14:53 geschreven door Peter VDB  


    13-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruce Springsteen and the E-Street Band
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Bruce Springsteen and the E-Street Band
    Estadio Olympico, Sevilla

    Heel lang geleden zag ik in Vorst Nationaal een oud, amechtig en verschrompeld mannetje een persiflage geven op de legendarische James Brown. Het mannetje heette James Brown. Het pseudo-optreden was zo erbarmelijk, dat ik een jaar later wéér naar Vorst ging, voor hetzelfde mannetje. Want ik kon niet geloven dat de grote James Brown zo intens slecht was. Ik had me jammer genoeg niet vergist. En ik leerde dat zelfs de allergrootste artiesten een vervaldatum hebben. Een dag waarop hun stem het begeeft, hun vingers te stram zijn om gitaar te spelen, hun goesting om het publiek te plezieren verdampt is.

    Het is een self-fulfilling prophecy, natuurlijk, en ze gaat al een hele tijd mee: ooit zal ook de Boss te oud zijn om op te treden. En dan zullen we naar zo'n concert staan kijken, zullen we blij zijn dat hij het maar een uur meer volhoudt, en zullen we vol weemoed naar huis terugkeren, denkend aan weleer. Aan de tijden van urenlange marathonshows, aan de Boss-time, aan uitsmijters als Twist & Shout. Spijt zullen we hebben, dat we het concert te veel meemaakten, het concert dat de herinnering bedoezelt.

    Die dag is nog niet aangebroken. De opener van het Europese luik van de Wrecking Ball-tour, in een stomend heet Sevilla, maakte meteen duidelijk dat 1. Springsteen zelfs op zijn 62ste nog de energie, de stem en de goesting heeft van een jong veulen
    2. De dood van the Big Man een klap was, maar wel is verteerd en opgevangen.
    3. De muziek nu echt samenkomt: de rock van de E Street Band wordt perfect aangevuld met de vrolijke folk van de Seeger Sessions Band.

    Hij kan het dus nog steeds, én hij doet het nog altijd. Drie uur lang in een snikheet Sevilla (meer dan 35 graden), aan het hoofd van een utigebreide E-Street Band, door veertig jaar muziekgeschiedenis gaan. Wat een altijd ideale set oplevert van nieuw werk en pure crowd pleasers. Van bij de opener Badlands mocht Jake Clemons, neefje van, al even zijn vier maatjes-koperblazers achteraan het podium in de steek laten, om vooral een solo te geven. En hoezeer ik Clarence ook mocht, moeten we eerlijk blijven: muzikaal was bij de Big Man het vet al veel langer van de soep. De Rising-tour was zelfs dramatisch slecht, toen zijn gezondheid het helemaal liet afweten. Maar nu is hij dus méér dan waardig vervangen. Méér dan.

    Veel nieuw werk dus ook, zo'n zeven nummers uit Wreckin Ball. Het zijn fijne nummertjes, slim opgebouwd en met veel schwung gespeeld - hier komen de Seeger Sessions plots heel dichtbij. De blazers, de viool van Sister Soozie, het orgel en de backing vocals (en zelfs extra percussionist): het zorg voor een nog vollere sound. Ja, het kan. In die nieuwe nummers is de Boss boos - op banken, op kredietverstrekkers, op huiseigenaars. In zijn speech (in het Spaans) heeft hij het over zijn sympathie met de Indignados, en juicht iedereen luid.

    Wel - ik vind de Boss niet zo heel erg boos op Wrecking Ball. Ja, de plaat is minder vrijblijvend dan zijn vorige (waar hij overigens niets uit speelde), maar boos? Neen, bij Darkness was hij boos - toen beten de gitaren en vlogen de vonken van de songs, toen lag het tempo hoog en was er geen ruimte voor licht en vrolijkheid en dansen. Badlands, Adam Raised a Cain, Darkness: je kreeg schrik van die nummers en van de man die ze zong. Wrecking Ball is een plaat met dansliedjes, met haast vrolijke deuntjes. De enige bite zit in de teksten - maar hoe geloofwaardig is het om een multimiljonair, die springpaarden voor zijn dochter in België koopt, over Inidgnados te horen praten? Ja, liever een rocker die wél een geweten heeft dan een die doet alsof zijn neus bloedt. Maar je moet er ook niet in overdrijven, vind ik. Maar goed. Het optreden dus.

    De Boss hield het tempo strak, schonk ons een stomend The Ties That Bind, een grandioos Death to my Hometown en een pakkend Trapped. Opvallend ook, trouwens: die Spanjaarden zijn compleet zot. Nog fanatieker, nog luider, nog enthousiaster dan wij. In My City of Ruins een eerste keer de krop in de keel: Springsteen stelt zijn groep voor, en vraagt of we iemand missen... Het indrukwekkende (maar niet uitverkochte) Olympisch Stadion roept natuurlijk luid om Clarence - waarna de Boss zegt: als jullie hier zijn, en als wij hier zijn, dan is hij hier ook. Case closed, back to the musid.

    En die muziek ging dus weer reizen in de tijd: Out in the Street en het nieuwe Jack of All Trades, een donker en dreigend Candy's Room, een opzwepend She's the One, Darlington County op verzoek,... De soultour op met de Apollo Medley, en de Boss die de zoveelste keer het podium afdweilt, het publiek induikt, duidelijk geniet. En dan: eindelijk de rock die het pleit wint, met Because the Night en Nils Lofgren die alle duivels ontbindt, en duidelijk maakt dat gitaren het nog altijd voor het zeggen hebben in New Jersey. Een accordeon is een keertje leuk, die viool zorgt voor een extraatje en die koperblazers houden de sfeer erin. Maar uiteindelijk is de gitaar de zweep waarmee ze het publiek geselen.

    Wanneer je denkt dat hij zijn stem verliest, dat hij leeggezweet is, dat het nu echt wel goed is geweest, net dan geeft hij er een laatste keer een ferme snok aan. Een verzoekje (I'm going Down), de spots op het publiek gericht en vlaaam: Born to Run, Dancing in the Dark, Bobby Jean en 10th Avenue. Neen, niemand doet het hem na. Want niemand anders schreef dit soort songs, en niemand anders kan ze zo energiek brengen. In 10th Avenue, op het orgelpunt, de climax, zet hij alles stil: 'The Big Man Joined the Band', en het hele Estaio Olimpico zwijgt. Tranen vloeien wanneer op de grote videoschermen beelden verschijnen van die Big Man. Ja, we missen hem toch. Springsteen staat erbij, in zijn gekende pose - en als een echte Boss geeft hij het sein om dit te vergeten en verder te spelen, het feest voort de zetten.

    Drie uur lang, drie uur aan een stuk, drie uur in de hitte. Na het optreden strompelen we terug naar de stad. Rugpijn. Kniepijn. Krampen. "We worden oud", zegt iemand in het gezelschap. En ik denk: de kans is eigenlijk groter dat Springsteen op een dag denkt: 'die Peter is toch te oud geworden voor m'n optredens, misschien houdt hij er beter mee op, nu het nog een beetje gaat.'

    Set List
    1. Badlands
    2. We Take Care of Our Own
    3. Wrecking Ball
    4. The Ties That Bind
    5. Death to My Hometown
    6. My City of Ruins
    7. Trapped
    8. Out in the Street
    9. Jack of All Trades
    10. Candy's Room
    11. She's the One
    12. Darlington County
    13. Shackled and Drawn
    14. Waitin' on a Sunny Day
    15. The Promised Land
    16. Apollo Medley
    17. Because the Night
    18. The Rising
    19. Lonesome Day
    20. We Are Alive
    21. Land of Hope and Dreams
    22. Rocky Ground
    23. I'm Goin' Down
    24. Born to Run
    25. Dancing in the Dark
    26. Bobby Jean
    27. Tenth Avenue Freeze-Out

    13-05-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    30-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Michael Kiwanuka
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Michael Kiwanuka
    AB, 30 april 2012
    Verslag: ja

    Michael Kiwanuka. 24 jaar. Oegandese Londenaar. Zoetgevooisd. Trad op als voorprogramma van Adèle. Wordt vergeleken met Bill Withers, Otis Redding en Van the Man. En werd begin dit jaar door de BBC uitgeroepen als 'The Sound of 2012'.  En vooral dat laatste wéégt: je vraagt je af wat dat soort druk met een mens doet. Sterke schouders die die last kunnen dragen.

    Kiwanuka lijkt met die stress aardig om te kunnen gaan. De AB Box was in een mum van tijd uitverkocht, maar toch wou hij er geen concert in de 'grote' zaal van maken. Na het optreden ging hij vrolijk cd's signeren, en trok hij héél veel tijd uit om te praten met de fans. En op het podium amuseerde hij zich, net als zijn groep. Allemaal goede tekenen, dus.

    Is hij de nieuwe Bill Withers? Ach. Hij is net zoveel de nieuwe Withers, als Joss Stone de nieuwe Aretha Franklin is. Niet, dus. Het is ook compleet van de pot gerukt om iemand met welgeteld één cd op zijn actief, te gaan vergelijken met artiesten die tientallen jaren (ok, in het geval van Otis iets minder lang) zo wisselvallig presteerden als ze wilden. Artiesten van wie we alleen het goede, de hoogtepunten onthouden. Kiwanuka is een beginneling - we kunnen hem alleen beoordelen op die ene plaat, en op dat ene optreden, van een uur. 

    Ja, dat optreden was goed. Beetje glad, zonder veel risico's. Maar: wat een stem. En wat een groep - de groep stond volledig in functie van de man en de songs te spelen, nergens een spatje egotripperij te bekennen. Kiwanuka grasduint wat door verschillende stijlen - wat blues, veel funk en soul, een snuifje rock en wat gospel. Met die stem als bindmiddel - de stem die natuurlijk best tot uiting komt in de solo-momenten. Wanneer hij zijn organist, zijn gitarist, bassist, drummer en percussionist alle vijf het podium af stuurt, en drie liedjes alleen zingt - 'de liedjes zoals ze ontstaan zijn, just me and my guitar' - en je in de AB een muis hoort lopen. 

    Maar hij is er natuurlijk nog niet. Zijn nummers zijn nog ongelijk qua niveau, Home Again is een wereldnummer dat je naar de keel grijpt en tegelijk zoetjes doet meewiegen, maar zo zijn er nog niet genoeg. Het zal net daar van afhangen of de man het ook echt zal maken, en alle beloftes zal kunnen inlossen: goede nummers. Op basis van de volgende platen, en het materiaal dat hij daaruit meebrengt naar podia, zal later blijken of hij het zoveelse instant-succes-hype-talentje was, of een blijver. Of: over vijf jaar weet ofwel niemand meer dat ze vanavond in de warme AB stonden, ofwel beweren 10.000 mensen dat ze erbij waren, die keer, toen Michael Kiwanuka nog niet zo helemaal wereldberoemd was.

    30-04-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    01-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jonathan Jeremiah
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Jonathan Jeremiah
    AB, 1 april 2012
    Verslag: ja

    De nieuwste hype uit Engeland, de laatste beste zanger ooit, de meest recente ontdekking... Jonathan Jeremiah. Je moest al geweldig hard je best doen om niet met de man te worden geconfronteerd: in zowat alle radio- en televisieprogramma's kwam hij een acte de présence geven, en hij voelt zich niet te beroerd om de kleinste zaaltjes op te zoeken. En dat allemaal met één cd op zak - 'A Solitary Man', een cd waarvan wordt verteld dat hij hem schreef tijdens een eenzame reis door de VS, en dat het zeven jaar duurde voor hij genoeg geld hard verdiend (als nachtportier) om de plaat op te nemen. Maar dat kunnen ook marketingverzinsels zijn, natuurlijk.

    Feit is dat meneer Jeremiah vorig jaar in de AB Club voor drie man en een hond speelde, en vanavond de grote zaal helemaal vulde. En dat hij daar zelf ook wel van schrok. En dat was géén marketing-stunt. Zoals wel vaker het geval met hypes, of met groepjes/zangers/juffrouwtjes die één plaat uit hebben, was het vooral vraag of ze het zouden kunnen waarmaken. Of ze sterk genoeg zijn om de grote AB-zaal ook te boeien.

    Jeremiah kon het. Het publiek - dat vooral uit dames bestond - deed dan ook niet echt moeilijk. Ze slikten de vrijblijvende, aardige liedjes als zoete koek. Ook in de meest vervelende momenten geloofden ze in het sprookje dat er iets schoons gebeurde op het podium - not, dus.

    De man heeft een redelijk geweldige stem, die in de beste momenten doet denken aan zwarte soulzangers uit de jaren zestig en zeventig. Maar hij doet er zo verdomd weinig mee: hij houdt het braaf, gecontroleerd, beredeneerd. Nauwelijks risico's in de hele set - songs werden identiek opgebouwd en nagespeeld (cello of piano, bas en drums vallen in, gitaar kleurt onopvallend mee en de trombone (!) ondersteunt alles - en ronduit vervelende momenten. Jammer genoeg.

    Happiness, zijn grootste hit, zorgde voor een unicum: het nummer werd onderbroken door/voor een trombone-solo, en de zaal ging compleet uit de bol. Het zal nog maar zelden gebeurd zijn: een volle AB die wild wordt door een trombone-solo.

    Maar goed. Jonathan Jeremiah is als een Franse landwijn. Als je 'm in de juiste omstandigheden drinkt, is die bijzonder lekker - en kan hij zelfs de belofte van meer, beter in zich houden. Maar niet alle landwijnen worden daarom grand crus: daarvoor heb je meer dan één goede jaargang nodig. Met andere woorden: laat meneer Jeremiah nu asjeblieft een paar nieuwe platen opnemen, zodat hij ietsje meer materiaal heeft om ons een avond lang te boeien.

    01-04-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    12-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.John Cale
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    John Cale & Band
    C-Mine, Genk
    Verslag: ja

    John Cale
    was vrijdag zeventig geworden, en kwam die mijlpaal luister bijzetten in - hou je vast - Genk. Op de oude mijnsite is daar een geweldig complex neergepoot, waarbij ook een mooie concertzaal hoort. En die C-Mine mocht dus de grote mijnheer Cale ontvangen. Het was geen match made in heaven: de C-Mine is jammer genoeg iets te veel cultureel centrum - met zachte pluche zetels, met een ouder en bezadigd publiek dat Cale afwisselt met voorstellingen van een plaatselijke toneelvereniging. Of zo leek het toch. Na de nummers: een beleefd applaus. Tijdens de nummers, na een indrukwekkende solo: geen reactie. Alleen helemaal op het end sprongen wat mensen recht voor een zogenaamde staande ovatie. Jammer, jammer, jammer.

    Want het makke publiek had wel degelijk een invloed op de heer Cale. Hij heeft natuurlijk één en ander meegemaakt: in de jaren zestig speelde hij in New York ooit een experimenteel muziekstuk van (asjebleift) 48 uur. Toen had één man het als publiek het hele optreden volgehouden. Daarna richtte Cale samen met Lou Reed de legendarische Velvet Underground op, om die groep na laaiende ruzies weer te verlaten. En vanaf de jaren zeventig onderscheidde hij zich als producer, liedjesschrijver, performer en - vooral - notoir coke-head. Van de jaren zestig, zeventig en tachtig herinnert hij zich niet zo erg veel - dus ook niet de grote zalen die hij toen kon vullen.

    Met Cale weet je vooraf eigenlijk nooit wat je zult krijgen. De man schreef fantastische, melodieuze dingen, en wanneer hij bijvoorbeeld 'Paris 1919' uit 1973 uitvoert met symfonisch orkest, weet je dat het een haast zeemzoete avond (zij het met een stevige angel) wordt. Maar net zo goed kan hij compleet loos gaan in experimentele muziek, noise, waarin dissonanten, jankende gitaren en onvolgbare ritmes de boel verzieken. Het dEus-effect, zeg maar: mooie songs kunnen schrijven, ze ook nog eens aardig kunnen brengen - maar ze halfweg verkloten, bewust.

    In Genk had Cale zijn drie vaste muziekanten meegebracht - denk ik, want hij stelde ze niet aan ons voor. Dustin Boyer mocht schitteren op gitaar, Joey Maramba speelde funky bass en de glansrol was weggelegd voor drummer Michael Jerome. Cale stond vooraan op het podium, grotendeels achter zijn synthesiser gekluisterd, af en toe zette hij een stap opzij om een gitaar te omgorden. De drie muzikanten op een respectabele afstand achter hem, letterlijk in de schaduw van de meester.

    En ze hadden er zin in, in het begin: we kregen een ontzettend strakke, uitgepuurde rocker, een beest van een funknummer (Bluetooth), een halve rap (Hey Ray - grappig bovendien) en een ballad als eerste vier nummers. Vier liedjes, vier genres, en allemaal retestrak gespeeld. Het werd melodieus, soms poppy, zonder de gevreesde solo's die in gejank konden uitmonden. Ja, sommige liedjes duurden wat lang en ja, het was af en toe best repetitief. Maar man, hij heeft een stem die je niet loslaat. Zonder de grootste of zuiverste zanger ooit te zijn, grijpt de stem je vast en laat ze je niet meer los.

    Jammer genoeg ging het optreden niet naar een climax. Lag het aan dat makke publiek? Aan de jetlag? Aan de jaren? Feit is dat de aankondigingen van songs (ze speelden voornamelijk nieuw werk) steeds korter en sporadischer werden. Feit is dat ze na een uur en drie kwartier van het podium verdwenen, en niet terugkeerden voor de toch verwachte bisronde. Feit is dat dat een domper op de feestvreugde zette. Maar evenzeer: feit is dat 'Amsterdam' een onwaarschijnlijk hoogtepunt was.

    John Cale was dus meer dan oké - de man laat zijn muziek spreken, en spant zich nog in om die muziek te brengen. Beleeft af en toe lol op het podium - een sardonisch lachje toen ze in het laatste nummer toch nog loos gingen in een synth-gitaarduel, waar de drum en bass alles bij elkaar hielden. Heeft een aantal draken van songs - die eighties-new wave-disco drummachines hoefden voor mij niet echt. Maar is op zijn minst geen aansteller die mompelend doet alsof hij interessante dingen te vertellen heeft, zoals die andere overlever van de Velvet Underground.

    12-03-2012 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    02-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alice Cooper
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Alice Cooper
    AB, 2/11/2011
    Verslag: ja

    Vincent Furnier is 63 jaar, en slaagt er als Alice Cooper nog steeds in de AB uit te verkopen. De t-shirts van AC/DC, Iron Maiden, Motörhead waren gestreken, spanden rond de bolle buiken, want iedereen die metal een béétje een warm hart toedraagt, wou de Godfather van de shock-rock wel eens zien. Nu het nog kon. Want 63 is 63, natuurlijk.

    Alice Cooper was de eerste om horror met metal te combineren. De zombies, mummies, het bloed, de maskers van talloze metalgroepen is dus allemaal dank zij Cooper de muziek ingeslopen. In de jaren zeventig en tachtig zorgden zijn show voor ophef: de guillotines, de kippen en slangen, het bloed: de goegemeente vond het allemaal niet kunnen. Nu we probleemloos 'Exotische liefde' en 'Boer zoekt vrouw' op tv kunnen verteren, stellen die shows natuurlijk niet zoveel meer voor - maar toch doet Alice Cooper het allemaal nog netjes. Omdat het moet, ongetwijfeld - KISS probeerde ook ooit om het zonder make-up en plateauschoenen te redden, vergeefs.

    De boa constrictor, de degen met dollarbiljetten, de gigantische frankenstein-pop, de onthoofding,... Het zal er allemaal in. Niemand die teleurgesteld naar huis kon gaan. Ook niet, toch wel verrassend, omwille van de muziek.

    Want Alice Cooper, en dat vergeten we toch wel eens, heeft fan-tas-tische nummers geschreven. Classics, ook buiten het genre. Het wondermooie How you're gonna see me now stond niet op de setlist, maar daar heb ik als tiener vaak genoeg op geweend. Maar al de rest dus wel: I'm Eighteen, Billion Dollar Babies, No More Mr. Nice Guy, Hey Stoopid: ze zaten vooral in de set, zetten alles en iedereen in vuur en vlam, zorgden ervoor dat dit één van de hele grote AB-avonden leek te gaan worden.

    Maar het liep fout - met zwakke nummers, nieuwe songs, met het publiek dat niet langer meezong en daardoor pijnlijk duidelijk werd dat Alice Cooper gewoon vals stond te zingen (pijnlijk vals zelfs), een drumsolo (heeeeelp! een drumsolo), en veel stoere poses van gitaristen: het middendeel was zelfs te slecht om slaapverwekkend te kunnen zijn.

    Gelukkig herpakte de jonge groep rond de oude man zich prima. Feed My Frankenstein, Clones (dat veel beter klonk dan de eighties-versie op plaat), en natuurlijk: Poison, I Love the Dead, School's Out en Elected. Heerlijk. Met zulke nummers, met de drie loeiende gitaren (waarvan één toebehoorde aan een bekoorlijke blonde deerne), een pompende bas en stampende drummer en met een volle AB, kan zelfs Sam Gooris het niet meer kapot krijgen. Hou dat beeld even vast: vier gitaren op een rij, een drum, een guillotine en een elektrische stoel op het podium, en daartussen Sam Gooris die Poison zingt. Jaja, de horror doet het 'm nog steeds.

    02-11-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    30-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gotye
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gotye
    AB, 30 oktober 2011
    Verslag: ja

    Wouter De Backer is een Bruggeling die op zijn tweede (!) naar Australië verhuisde. We zouden hem gewoon een Australiër genoemd hebben, had hij deze zomer niet totaal onverwacht - maar daarom niet onverdiend - een wereldhit gescoord met het aandoenlijke nummer Somebody that I used to know. Hij is dus een Bruggeling, een Belg zelfs. Met een enkele hit de AB uitverkopen is geen uniek gegeven - velen hebben het hem al voorgedaan. De meesten onder hen gingen grandioos af: te weinig vlees aan het been, te veel water in de soep, te vroeg om de zaal echt in de ban te krijgen en te houden. Menige hype werd in de AB tot de ware proporties herleid - we noemen geen namen, of het zou The XX moeten zijn.

    Gotye bleef bij zijn maidenconcert in 'eigen' land aardig overeind. In een korte set (nauwelijks een uur) overtuigde hij: dit is geen ééndagsvlieg. Hij ziet eruit als een slungelachtige nerd, zijn Vlaams is aandoenlijk ('Bedankt om veel stil te zijn', of 'We spelen een keer meer nummer'), maar zijn muziek: hmm, ja. Flarden Massive Attack, af en toe een Crowded House met ballen, een Milow met smaak.

    Met een bassist, een drummer en een sampler-tovenaar en Wally zelf in het midden tussen sample-machines, drumtoestellen en andere lawaaitoestellen, hield hij het concert in dat ene uurtje goed in gang. De filmpjes die op de achtergrond werden geprojecteerd waren nice, zij het overbodig, maar de songs bleven overeind. Liam Finn, die hier ooit in de Club stond, kon dat bijvoorbeeld niet: de song laten primeren op de klank, op het effect. Gotye deed dat dus wel - de haren stonden overeind bij Heart's a Mess (ook op het podium: de vier keken stomverbaasd toen het publiek de song overnam), Eyes Wide Open was krachtig, mooi, rechttoe rechtaan. En Somebody that I used to Know was een aardig hoogtepuntje. Met de zangeres Kimba op het scherm geprojecteerd.

    Dat was, vreemd genoeg, ook het moment dat ik het allemaal iets té netjes en gelikt en gelukt vond. Want om een zangeres op een scherm feilloos te laten meezingen, moet je song ook tot op de halve seconde getimed zijn. Met andere woorden: je wéét dat veel klanken en effecten uit computers komen, maar eigenlijk was het net iets té. De stemmen klonken goed, té goed - zo dacht je plots.

    Ja, het is detailkritiek. Gotye slaagde met glans voor zijn examen. Maar, zoals het Bruggelingen dezer dagen ook betaamt, gaven ze het in de laatste minuten toch nog uit handen. Totaal foute bisnummers, een Aldi-Motown-sound, foute tempo en foute toonaard, in de hoop de zaal nog even helemaal uit het dak te doen gaan. Wat dus mislukte. En trouwens ook totaal overbodig was. Jammer, toch.

     

    30-10-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    16-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Red Hot Chili Peppers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Red Hot Chili Peppers
    Ahoy Rotterdam, 16 oktober 2011
    Verslag: ja

    De RHCP roepen heel gemengde reacties op. Voor de ene is het één van de weinige echte supergroepen, die telkens weer fantastische songs afleveren en voor stomende optredens zorgen. Voor de andere is het een zootje ongeregeld dat telkens weer met dezelfde hamer op dezelfde spijker klopt, en al lang zijn ziel verkocht. I'm with you, de eerste plaat in vijf jaar tijd, deed vermoeden dat die laatsten gelijk kregen: opvallend veel zwak materiaal, en een formule die echt wel wordt uitgemolken. Het vertrek van gitarist John Frusciante was koren op de molen van die critici: Josh Klinghoffer is misschien wel een toffe peer, maar hij is geen genie als Frusciante.

    In hun wereldtournee laten ze België voorlopig links liggen, dus trokken we naar Rotterdam. Waar een propvolle Ahoy helemaal klaar was voor een RHCP-feestje. En het begon ook goed: het nieuwe en flauwe Monarchy of Roses werd meteen gevolgd door Dani California. Duizenden smart phones lichtten op, er werd luid meegezongen, de groep klonk strak en goed. Anthony Kiedis, nu met kortgeknipte haren en een afgrijselijke porno-snor, speelde snel zijn jasje uit om zijn tatoos te showen, bassist Flea zag er nog net zo gespierd en getekend uit als weleer, en de mannen hadden er zin in.

    Maar toen al liep het fout: de klank viel uit, en de groep speelde door alsof er niets aan de hand was. Een halve minuut, een minuut duurde het - en je hoorde ze spelen, alsof op het podium van die grote zaal een transistorradiootje stond te spelen. De klank kwam weer goed, en de sfeer was er niet eens uit - de zaal bleef enthousiast verder doen. Scar Tissue bewees dat Kiedis een rapper is en geen zanger, en dat zijn stem duidelijk werd bijgestuurd. Vierde nummer: Ethiopia. En net als het land, werd het een regelrechte ramp. Weer viel de klank helemaal uit, langer deze keer, en kwam het eigenlijk niet meer goed. De rest van het optreden speelden ze aan zestig procent van het normale volume, was het geluid helemaal uit balans, viel af en toe de gitaar gewoon weg, klonk zijn stem eens te luid en dan weer te zacht, en galmden de drumsalvo's van Chad Smith doorheen de zaal. Er leken twee groepjes te spelen: de echte Peppers vooraan op het podium, en achteraan in de tribune een slechte tribute band die alles twee seconden later naspeelde.

    Waarom werd er niet gewoon even gestopt om het een en het ander bij te sturen? Dat hadden we aan de computers te danken. Het podium was indrukwekkend aangekleed met een gigantisch LED-scherm (de volledige breedte van het podium en zeker vijf, zes meter hoog); daarboven hingen acht andere schermen die stegen, zakten, draaiden - en op al die schermen werden animaties getoond, of close-ups van de band. Een wervelende, schitterende show. Maar: wel een show die helemaal voorgeprogrammeerd is, en netjes door computers wordt aangestuurd. Ik stond net naast de kerel die het spul bediende - af en toe op een knopje drukken voor een overgang, méér kon hij niet ingrijpen.

    Het hele optreden was dus eigenlijk een grote videoclip, waar de muzikanten live op speelden. En de clip kreeg voorrang op de muziek. Want zo'n computer stopzetten en weer opstarten, was blijkbaar geen optie. Wat een zonde. Een absoluut klotegeluid, veel te zacht - je begreep zelfs de bindteksten niet. Mensen die ongelukkiger en ongeduldiger werden - hoewel ze toch probeerden. Zowel de groep als het publiek wou er iets van maken, en Otherside, Look Around, Under the Bridge (het kampvuurmoment van de avond), Higher Ground, Californication: iedere keer weer kwam de sfeer erin, leek het toch goed te komen. Tot er weer een gitaarsolo wegviel, tot de drum(aan)slagen zodanig weerkaatsten dat je niet meer wist in welke song ze nu zaten.

    Jammer maar helaas, dus. In de bissen leek het even goed te komen, klonk het allemaal weer voller en steviger. Maar toen was mijn kalf al verdronken, én verwerkt in een broodje Unox. Volgend jaar kunnen de RHCP revanche nemen. Op Pinkpop, Werchter, of andere festivalweiden.

    16-10-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    10-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steve Earle
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Steve Earle & the Dukes & Duchesses
    AB, 10 oktober 2011
    Verslag: ja

    Steve Earle: wie kent hem? Geen kat, we moeten daar eerlijk over zijn. Nooit op MTV gedraaid, nooit in enige hitlijst opgedoken. Of het moeten de lijstjes zijn, die recensenten sinds 1986 opmaken over hun beste platen van het jaar. Daar kreeg Earle wis en zeker een plaatsje, af en toe. Het bleek in ieder geval in de AB: onbekend is onbemind. Nauwelijks volk, dus. En dat is een zonde, een doodzonde. Want Steve Earle moeten we koesteren, met ons allen.Zodat hij heel, heel lang door kan gaan.

    De man toonde in een optreden van 2,5 uur immers aan hoe onze muziek van vandaag in elkaar zit. Waar alles vandaan komt. Hoe alles aan elkaar hangt. Country, bluegrass, Americana, oude rock 'n' roll, harde hedendaagse rock, zeemzoete ballads, jolige Keltische folk, blues... Natuurlijk kan de eerste de beste saaie bilbliothecaris je hetzelfde verhaal vertellen, en illustreren met de juiste boeken en platen. Maar Steve Earle hoeft niet eens te doceren: hij is een zodanige klasbak dat hij door gewoon te spelen en te zingen de muziekstijlen laat leven, naar elkaar klauwen, verwijzen.

    Hij is intussen 56 jaar, en het archetype van wat in flauwe sitcoms als hippie wordt opgevoerd. Dikke buik, purperen hemd, kalend en toch de laatste slierten grijs haar in een paardenstaart in de nek, een lange, grijze volle baard, lullen over vrede en fulmineren tegen het systeem, om de drie woorden twee fucks gebruiken. En, zoals het echte hippies betaamt: rechts van hem een bloedmooie rosse krullenbol op viool en gitaar, links van hem een nog mooiere rosse op keyboards en gitaar en accordeon. De Duchesses. Die ene, nog mooiere, is trouwens zijn vrouw, Alison Moore. Zijn zesde vrouw, hoewel hij zeven keer is getrouwd. Juist: van die zeven trouwde hij twee keer met dezelfde, met Alison Moore. Wie haar versie van Sam Cooke's 'A Change is Gonna Come' hoorde, begrijpt waarom.

    Maar goed, Earle dus. Voor hij in 1986 zijn eerste plaat uitbracht, had hij er al een leven als songschrijver opzitten. In een liedjesschrijvershuis in Nashville componeerde hij plaatjes voor countrysterren en voor de oude rockers als Carl Perkins. Zijn eerste plaat flopte, maar hij kreeg dus een herkansing. In de AB had hij het uitvoerig over herkansingen: hoe hij zodanig zwaar aan de heroïne zat, dat hij van de aardbol verdween, uiteindelijk in de gevangenis terechtkwam, daar afkickte. Hoe hij zijn zoon van veertien kreeg toevertrouwd, tegen wil en dank. Hoe Brokeback Mountain (waarin een song van hem werd gebruikt) hem de kans gaf een oud nummer nieuw leven in te blazen, en hetzelfde gebeurde met zijn carrière. Hoe New Orleans een tweede kans kreeg...

    Zijn laatste platen zijn hommages aan Hank Williams en aan zijn grote mentor, Townes Van Zandt. Het was die laatste die hem de muziekwereld binnen trok - maar zijn naam viel niet één keer tijdens het optreden. Earle vertelde anders genoeg - mooie verhalen, grappige verhalen. Over politiek, discriminatie, wapens, het leven.

    En tussen die verhalen door: wonderbaarlijke muziek. Hij nam je mee naar een Ierland van weleer, met opzwepende folk. Hij vertelde het verhaal van een jonge Ierse mijnwerker die as immigrant in de VS vol energie vocht voor het leven waarin hij geloofde, en voor de vakbond die hem steunde. Meteen erna: diezelfde Ierse immigrant op het einde van zijn leven, wanneer hij beseft 'he's fucked'. Aangrijpend, mooi. Earle gaf ons mooie bluegrass - een nummer dat hij schreef voor de tweede plaat van Alison Kraus en Robert Plant. Maar die plaat kwam er nooit, dus nam hij het nummer zelf op. Earle ging moeiteloos over naar rock, om af te sluiten met een zinderend, door gitaren mismeesterde The Revolution Starts Now. In de bissen gingen we de Hank Williams-toer op, en ook dat was een mooie rit.

    Ik had het geluk het hele optreden lang op de eerste rij te kunnen staan. En wat opviel: de intense liefde die Earle en zijn groep hebben voor de muziek die ze brengen. Er wordt gelachen op het podium, maar vooral muziek beleefd. Daarom moeten we Earle koesteren. Want er zijn nooit genoeg rasmuzikanten als hij.

    10-10-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    07-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CW Stoneking
    Klik op de afbeelding om de link te volgen CW Stoneking and the Primitive Horn Orchestra
    Botanique, 7 oktober 2011
    Verslag: neen

    Wat was nu eigenlijk het belangrijkste? De waanzinnige zelfrelativering van Stoneking? Het plezier dat van het podium spat? De fijne muziek? Of de erbarmelijke omstandigheden waarin je het optreden moest bijwonen - omdat de Botanique de zaal eivol propte?

    Speelt allemaal geen rol. Te onthouden:de 37-jarige Australiër is één van de betere entertainers die je dezer dagen in een concertzaal aan het werk kunt zien. Zijn muziek is niet bepaald voor de hand liggend - vooroorlogse blues, gespeeld op banjo of een oude bluesgitaar, begeleid door drums, trompet, trombone en bas of tuba. Lange verhalen, vol miserie, je kent het genre wel. Zijn stem is die van de zatte Tom Waits - schrapend, knarsend, zoekend. Geen idee hoe iemand uit het verre Australië een liefde ontwikkelt voor New Orleans blues, laat staan hoe hij er zo diep kan inkruipen dat hij nieuwe standards kan schrijven, maar hij doet het.

    Met een wit pakje, vreemd opgeschoren kapsel en zijn blikken gitaar staat hij daar op dat podiummetje in de Botanique. De zaal stamvol, te vol, je kunt de man nauwelijks het applaus geven dat hij verdient. Hij vertelt lange verhalen - vrijwel allemaal verzonnen, maar uitermate grappig, en de perfecte inleiding voor de vaak al even wacko liedjes. Jungle Lullaby is geweldig, Love me or Die opzwepend. En ze grijpen je allemaal bij de keel, dank zij zijn stem, die uit een lang geleden afgesloten graftombe lijkt te komen.

    Grappig, dus. Zelden zo'n perfecte combinatie van zanger en stand-up comedian aan het werk gezien als deze Stoneking. Wanneer hij alleen het podium opkomt: "Mijn groep vindt sommige van mijn liedjes zodanig vervelend, dat ze niet willen meespelen. Ik mag dit dus alleen doen. Joepie." Of een lang verhaal over hoe hij door de jungle van Afrika trok, en zijn avonturen met ons wil delen. "Ah, je gelooft me niet. Nochtans heb ik het heel netjes genoteerd, zodat jullie nu kunnen meeleven alsof je het echt meemaakt, en dat zonder enig gevaar voor jullie gezondheid."

    Het had iets langer mogen duren, maar misschien is het met deze Stoneking wel als met Fawlty Towers: je kunt alleen vrezen dat het na het einde slechter was geworden, maar je zult het nooit weten. Fluitend trokken we de nacht in, onbevreesd,

    07-10-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    03-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anna Calvi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Anna Calvi
    AB, maandag 3 oktober 2011
    Verslag: ja

    Ook nog nooit van Anna Calvi gehoord? Maakt u zich vooral geen zorgen: u bent in goed gezelschap. Anna Calvi is een groep, genaamd naar de Britse zangeres eh... Anna Calvi. Door de BBC uitgeroepen tot grootste talent van 2011, en dan weet je het al: hype, hype, hype. Kenners rollen over elkaar heen om toch maar iets positiefs te kunnen declameren over de dame/groep, woorden schieten tekort om het immense talent te omschrijven. En vergelijkingen en verwijzingen, manman: de nieuwe Patti Smith, PJ Harvey, Siouxie, Nina Simone. Brian Eno vindt haar geweldig, en de vaste PJ Harvey-producer werkt voor haar. Indrukwekkend palmares.

    Hypes hebben het vaak bijzonder moeilijk in de AB. Herinner u bijvoorbeeld de XX, die roemloos de mist in gingen. De druk, de onrealistische verwachtingen, gewoon te vroeg, te weinig inhoud? Geen idee - misschien is zo'n hype per definitie een over het paard getild muzikant. Anna Calvi had één groot voordeel: ze maakte een diepe, diepe indruk toen ze in februari het voorprogramma van Grinderman mocht verzorgen. Ook toen al schoten de superlatieven bij de connaisseurs te kort om de prestatie te bewierroken.

    Enfin, u begrijpt: ik ging met heel veel reserves in de AB staan, die warme nazomerse maandagavond. Mij zouden ze niet liggen hebben, met hun stomme hypes. Maar zie. Iets na negen stapt een onzeker meisje het podium op, een veel en veel te grote gitaar omgegespt. De zaal wordt muisstil en houdt de adem in wanneer die gitaar begint te schreeuwen, janken en jammeren. Calvi tovert meteen een nieuwe wereld tevoorschijn, een eigen universum met ongewone klanken, rare ritmes, vreemde patronen. Haar bizarre gitaarspel is maar een deel van de verklaring waarom dit zo apart is - ze slaat geen noten aan, maar maakt cirkeltjes met haar rechterhand, waardoor ze meteen ook een hoeks ritme in haar gitaarspel legt.

    Maar na dat instrumentale voorgerechtje moest ze me nog echt met verstomming slaan. Met haar stem. Een opera-diva-stem die luid de AB inrolt, tegen de muur kaatst en je dan bij je nekvel grijpt. Zo'n stem. Conclusie, na twee nummers: wat een wijf.

    Calvi had haar vaste groepje meegebracht. Een drummer en een percussioniste (die af en toe ook een pomporgel bediende). Meer niet. In een drietal songs kwam er ook nog eens een extra gitarist het podium opgeslopen, maar de drie volstonden om die parallelle Calvi-wereld te scheppen. En die wereld, dames en heren, is een zeer bizarre wereld.

    De sterkte van Calvi is dat ze niet vast te pinnen is op één bepaalde richting. Tijdens het optreden bleek dat echter ook haar zwakte te zijn. Het ene moment betoverde ze je met klanktapijten, ritmes en een bezwerende stem - de Elvis-cover Surrender was pure David Lynch. Wachten op de dansende dwerg op het podium, op de log lady, op andere rare creaturen. Even later haalde ze zo zwaar uit met die stem van haar, dat je er voorwaar bang van werd. Scott Walker stond grijzend in de coulissen: zo zou hij het ook doen, mocht hij nog leven - de brave kindjes bang maken met akelige zang. En nog wat later, in SUzanne and I, klonk Calvi in een retestrak rocknummer als de jonge Patti Smith. Hevig, stevig, smachtend, verlangend, zelfzeker. In Desire kwam alles dan samen, als een woeste uithaal, een ultieme poging om de wereld te redden.

    Neen, het was geen gemakkelijke avond. Neen, ik zal nooit Calvi opzetten op een zonnige zondagmiddag, om even te bekomen van het aperitief. En neen, doorbreken zal ze waarschijnlijk nooit echt doen. Muzikanten zullen haar aan de borst blijven drukken, de incrowd zal haar blijvend koesteren. Maar ze wordt vast nooit een Elbow - voor haar muziek zijn er gewoon niet genoeg fans. Oh ja - als ik dan toch ook even aan name-dropping mag doen... Heel heel lang geleden zag ik in Londen een jonge Britse new-wave artieste aan het werk.In een kleine concertzaal verleidde ze moeiteloos onze 17-jarige hormonenhuishouding - met haar stem, haar bezwerende muziek, haar act, haar Riders on the Storm--cover. Na het optreden gingen we een handtekening vragen, in haar kleedkamer - en zag je de verbazing in de ogen van de blonde Annabel Lamb. Sindsdien nooit nog wat van gehoord, een lot dat ik Anna Calvi noch toewens noch toedicht. Maar zo af en toe deed ze me er wel aan denken - de vette knipogen naar de duistere eighties-new-wave waren dik ok.

    03-10-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    14-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bony King of Nowhere en Midlake
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Bony King of Nowhere en Midlake
    OpenLuchtTheater Rivierenhof, 14 augustus 2011
    Verslag: ja

    Ik zweer het: ik heb het geprobeerd. De hele cd van Midlake in één ruk door te beluisteren. Het is me niet gelukt. Hoe mooi ik 'The Courage of Others' ook vind, telkens glijdt een vinger naar de 'eject'-knop. Ergens halverwege. Een mens kan maar zoveel ellende, smart en droefnis aan. Als Midlake dan nog eens optreedt met The Bony King of Nowhere in het voorprogramma, weet je vooraf al dat de gezinsverpakking Prozac na het optreden moet worden aangesproken. Want dat is dus twee porties ellende, smart en droefnis. En dat is echt te veel.

    Het Rivierenhof moet zowat de mooiste concertlokatie van dit land zijn. Een openluchttheater, verscholen in een groen park. Een droge zomeravond. Een vol huis - de gemiddelde toeschouwer leek me Account Manager bij een reclamebureau te zijn. Hip dus, op een opvallend niet-hippe manier. Met mojito of witte wijn in de hand, sigaret losjes tussen de vingers, mooie partner aan de zij. Losse sfeer, ook. Want plots stond die Bony King, Bram Vanparys, op het podium, met zijn gitaar in de aanslag. En met zijn portie liedjes klaar.

    Mooie liedjes, hele mooie liedjes. Aangrijpend, pakkend. Maar hei, je kunt maar zoveel keer op een avond gepakt worden. TBKON probeerde wat variatie in de avond te brengen door met de bezetting te schuiven - een keer Bram alleen, dan met gitaar, dan alleen met bas, dan met hun vijven,... Maar hij gaf het zelf aan, na drie kwartier: 'Nu komt het triestigste liedje uit de set.' En hij loog dan nog ook. Ik greep een eerste keer naar Prozac. Het hoogtepunt van het voorprogramma: Brams bewerking van 'Het Huwelijk', mijn Elsschot-lievelingsgedicht. Vertaald, op muziek gezet, en om nooit meer te vergeten. Knap.

    Daarna kwam Midlake dus. Zeven man op het podium, veel baarden, lang haar, en een bassist met een snor - hij leek recht uit Frankie Goes to Hollywood te komen. Maar goed: drums, keyboards, bas en vier gitaren. En wonderbaarlijk mooie liedjes, melodietjes - de ene keer hoorde je Radiohead (zoals ze klonken in de tijd van OK Computer, op hun hoogtepunt dus, tijdens dat onvergetelijke concert in Vorst, toen), de andere keer kwam Buffalo Springfield om de hoek kijken. Het was allemaal wat minder deprimerend dan ik vooraf had gevreesd, en bij Fortune (dat akoestisch werd gebracht) kwam er een voorzichtig hoogtepuntje. Maar, nogmaals: hoe vaak kun je op één avond echt gepakt worden? De stem van Tim Smith slaagt erin om zelfs vrolijker deuntjes intriest te doen klinken. En na een tijdje worden al die droeve historties een beetje, tja, vervelend.

    Het publiek deed wat je moet doen bij zulke beleefde, welopgevoede muzikanten: beleefd applaudiseren. Meer kun je ook niet doen. Een ponolaise inzetten leek me heel erg ongepast, ik heb me dan ook heel beleefd verwijderd, en op de weg door het park een stiekem vreugdesprongetje ingezet.

    14-08-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    12-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toots Thielemans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Toots Thielemans Quartet
    Toots Thielemans, Kenny Werner, Oscar Castro-Neves & Airto Moreira
    Jazz Middelheim, 13 augustus 2011
    Verslag: neen

    Ooit kwam Toots naar de Kortrijkse Stadsschouwburg. Samen met François Glorieux. M'n vader nam me mee, want zoveel kansen om Toots nog aan het werk te zien, zou ik vast niet meer krijgen. Hij leek toen al een oud mannetje, Toots. Witte haren, die zware bril, wat amechtig praten. Maar man, wat kwam er allemaal uit dan mondmeziekske! En fluiten kon hij ook al zo goed. En gitaar spelen!! François Glorieux werd korte tijd later geveld door Parkinson, het zou de laatste keer geweest zijn dan ik hem live zag. Toots is, meer dan dertig jaar later, nog steeds springlevend. 89 jaar is hij intussen. Amechtig pratend. Witte haren, die zware bril.

    Maar man, wat komt er allemaal uit dat mondmeziekske! Fluiten en gitaar spelen zit er niet meer in, maar Toots gaf een verstillend optreden. Muisstil was het op Middelheim. Muisstil en dankbaar, om dit nog te mogen meemaken. Kenny Werner, zijn pianist/vriend van vele oorlogen, zorgde voor de melodieën die om Toot's klanken heen dwarrelden. En Neves en Moreira, twee jazz-Brazilianen, zorgden voor de vaak exotische ritmesectie. De ene op percussie, de ander op akoestische gitaar. NIet alle arrengementen waren even geslaagd, soms stoorde het geluidgordijn van de percussie zelfs, maar Toots leek wel erg in zijn nopjes.

    Praten deed hij niet echt veel met ons. Pas in het laatste deel van het concert gaf hij af en toe een woordje uitleg - om de solo's van het viertal te duiden, bijvoorbeeld. En je geloofde hem, wanneer hij vertelde dat hij het zo'n enorme eer vond om met die muzikanten samen op het podium te staan. Zoals je Toots zijn hele leven al gelooft wanneer hij zulke dingen zegt. Het komt nooit snoeverig over, wanneer hij het heeft over zijn echte thuis, New York. Of wanneer hij zegt met wie hij zoal samenwerkte. Want altijd voegt hij eraan toe dat hij vereerd is. Terwijl het natuurlijk net omgekeerd is, en dat werd in Wilrijk ten overvloede bewezen: Toots is de virtuoos, die de muzikanten rondom hem beter maakt.

    Het was dus geen perfect concert. De synthesiser van Werner was er te veel aan, zocht te nadrukkelijk het effect van filmmuziekerige sfeer. En het Zuidamerikaanse feest kwam er ook maar zelden doorheen. Maar Toots maakte alles goed, met ronduit fantastische momenten, waarbij je het niet voor mogelijk achtte dat die klanken echt uit zo'n instrumentje kwamen. Loepzuiver. En: waar haalt hij die adem toch vandaan?

    12-08-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    05-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Simon
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Paul Simon
    Vorst Nationaal, 5 juli 2011
    Verslag: ja

    Paul Simon, de getalenteerde helft van het hippieduo Simon & Garfunkel, wordt dit jaar zeventig. Zeventig! De kleine New Yorkse jood verplaatst zich voorlopig nog niet met een looprekje - hij is alleen wat grijzer, wat dikker geworden. Maar verder oogt hij nog bijzonder kwiek, geeft hij avond na avond uren lang het beste van zichzelf, en mag dat beste er nog eh... best zijn. Ja, zijn stem is wat fragieler, af en toe mist hij een noot, maar hij klinkt nog steeds als Paul Simon.

    Eerder dit jaar bracht hij zelfs een nieuwe plaat uit, So Beautiful So What. Een mens kan zich afvragen waarom. Waarom ga je op je 69ste niet gewoon op je lauweren rusten? Je geld tellen, genieten van je leven, van je (derde) vrouw Edie Brickell, van die wondermooie muziek die je maakte. Enerzijds zal er wel een soort creatieve drive aan de basis liggen van die hoogbejaarde productiviteit. Maar net zo goed kan Simon het geld nodig hebben. Hij is al talloze keren artistiek (en financieel) dood verklaard. Na de split met Art Garfunkel. Na zijn succesperiode in de jaren zeventig - het album Graceland uit 1985 was een alles-of-niets-zet. Na zijn monsterlijke mislukking op Broadway, toen hij tientallen miljoenen pompte in het Capeman-project, dat na 68 uitvoeringen werd afgevoerd.

    Eerlijk: het zal me worst wezen. Samen met een stampvol en bloedheet Vorst Nationaal was ik klaar om de held van vele jeugdjaren te omarmen. De soundtrack bij kampvuuravonden, de bard van pril puberaal liefdesverdriet, de dichter die schoolkaften sierde. De man wandelde het podium op, en de zaal maakte met een staande ovatie duidelijk dat ze blij waren bij dit onderdeurtje te zitten, en niet bij die andere niet-zo-uit-de-kluiten-gewassen man, Prince, die op hetzelfde ogenblik in Gent zijn ding deed. Of misschien wilden we ons allemaal haasten, hem een ovatie geven voor hij doodviel.

    Simon had acht muzikanten meegebracht. Twee percussionisten, twee gitaristen, een bassist en drie toetsenisten. Die ook nog eens sax, trompet of percussie voor hun rekening namen. Twee en een half uur deed Simon het bijzonder slim: twee nieuwe of minder bekende nummertjes, telkens netjes afgewisseld met een evergreen. Boy in the Bubble gaf de aftrap, Mother and Child Reunion, Slip Slidin' Away,... Met een finale die kan tellen: Diamonds on the Soles of her Shoes, Gumboots, en een bisronde met The Sound of Silence (solo), Kodachrome, Here Comes the Sun (van The Beatles), Late in the Evening. En een tweede bisronde met Still Crazy after all those Years en You can call me Al. Het grote Simon-songbook werd vakkundig geplunderd, tot eenieders tevredenheid.

    Was het perfect? Neen, verre van. De covers brachten totaal niets bij - Vietnam (van Jimmy Cliff) was hopeloos gedateerd, Mystery Train (van Junior Parker) en Wheels (Chet Atkins) waren symptomatisch voor het hele optreden: te braaf, te afgelikt. Je kunt van een man van bijna zeventig natuurlijk niet verwachten dat hij verwoestende Iron Maiden-uithalen voorschotelt, maar het was allemaal toch iets te beredeneerd, iets te veel op veilig gespeeld. The Obvious Child (uit het onderschatte The Tythm of the Saints uit 1990) zorgde de eerste keer voor iets dat op ambiance leek, maar bij Late in the Evening probeerden zelfs de blazers de hoge noten niet te halen. Allemaal net wat te afgelikt, afgeborsteld. Te braaf. Te jammer.

    Maar goed: ik wil niet zeuren. Samen met Philippe, m'n maatje van toen, luisterden we uren lang naar het legendarische Concert in Central Park, de grote reünie met Art Garfunkel uit 1981. Waar een miljoen mensen getuige waren van een wonderbaarlijke avond, en wij niet. Wel, Simon heeft toch een deel van dat gemis goedgemaakt. The Only Living Boy in New York was beklemmend, Still Crazy after all those Years was mooi. Ik verwacht niet meneer Simon ooit nog op een podium te zien of horen. Simon is zoals een fles hele goede, dure wijn. Je bewaart ze zo lang mogelijk, maar uiteindelijk komt de dag dat je ze leegdrinkt en er meteen dus ook afscheid van neemt. Niet zelden maak je dan de opmerking: 'heel lekker, heel vol, heel rijk, maar lang moest ze toch niet meer blijven liggen. Beter zou ze in ieder geval nooit worden'. Simon wordt ook niet meer beter. Hopelijk voor hem wel nog veel ouder. En een beetje groter, misschien. Al is het daar te laat voor, zeker?

    Boy in the Bubble; Dazzling Blue; 50 Ways to Leave your Lover; So Beautiful or So What; That Was Your Mother; Hearts and Bones; Mystery Train; Wheels; Slip Slidin' Away; Rewrite; Peace Like a River; The Obvious Child; The Only Living Boy in New York; The Afterlife; Questions fot the ANgels; DIamonds on  the Soles of her Shoes; Gumboots; The Sound of Silence; Kodachrome; Here Comes the Sun; Crazy Love Vol II; Late in the Evening; Still Crazy after all those Years; You can call me Al.

    05-07-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    14-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KT Tunstall
    Klik op de afbeelding om de link te volgen KT Tunstall
    AB 14 maart 2011
    Verslag: ja

    Drie jaar geleden stond ik in een overvolle AB naar de Schotse deerne KT Tunstall te kijken en luisteren - en me vooral te ergeren. Want de meid maakte er een onwaarschijnlijk potje van: telkens het optreden een beetje vaart leek te krijgen, haalde ze er de sfeer en het tempo weer uit met flauwe grapjes, wacko verhalen en andere tussendoortjes. Pas helemaal op het einde barstte het feest toen los, met een zinderend Suddenly I see. Maar dat was niet genoeg om een ferme buis te vermijden. KT doolde, was de weg kwijt en in één kap ook het noorden.

    Vorig jaar bracht ze haar derde studioplaat uit, Tiger Suit, en daarop staat meer van hetzelfde. Lekkere pop, maar geen onvergetelijke nummers. Wel af en toe experimenten met nieuwe klanken - dreigende beats, ze noemt het zelfs 'Nature Techno', en er wordt naar Bjork verwezen als invloed. Maar: de plaat passeerde onze contreien vrij geruisloos. Met als resultaat geen uitverkochte AB, maar nauwelijks 1600 verkochte tickets. Ik was de hetero in de zaal - KT heeft zich blijkbaar ook met haar lot verzoend dat ze een rolmodel is geworden voor holebi's, ze maakte er zelfs af en toe grapjes over.

    Het is een goed optreden geworden. Een hemelsbreed verschil met drie jaar geleden. Op het podium stond quasi dezelfde groep, maar deze keer wel met een sterke, geconcentreerde en bijzonder hard werkende frontvrouw. Wat het ook was dat haar drie jaar geleden zo zuur opbrak: ze heeft het uit haar systeem. Heel veel nieuw werk - meer dan de helft van het optreden waren nieuwe nummers, maar ze speelde ze wel strak, vol overgave. En ze vond de goede mix tussen nieuw en oud, tussen solo en groep, tussen rock en disco, tussen ambiance en sfeer. Een optreden zoals een optreden hoort te zijn, kortom.

    Heel tekenend was het verschil met drie jaar geleden in haar superdoorbraakhit, Black Horse and the Cherry Tree. Bij haar vorige passage bouwde ze dat nummer op, met haar sampler: laag na laag voegde ze er ritmes en klanken aan toe, legde ze ook uitvoerig uit wat ze deed, en stapte ze halverwege plompweg op een foute pedaalknop, waarna het nummer helemaal stilviel. Letterlijk en figuurlijk.

    Nu deed ze grotendeels hetzelfde. Zonder uitleg, deze keer: ritme opnemen, afspelen, stemmetje (Woe-hoe) toevoegen, gitaarlick, en dan hop, erin vliegen. Net wanneer je dacht dat het afgelopen was, sloop de groep het podium weer op - gitaar, drums, bas en trompet zorgden voor een spetterende finale. Even later kregen we Saving My Face en werd het feest echt op gang getrapt. Een heel moo Madame Trudeaux, een stomend Push That Knot Away en een opzwepend Fade Like a Shadow (de laatste single). Knap. De bissen dan: (Still a) Weirdo, de voorlaatste single, gevolgd door de Cure-cover Close to Me, met Suddenly I See als afsluiter. Tijdens die CLose to Me viel mijn frank: KT Tunstall stond zich gewoon te amuseren. Ze vindt het weer plezant om op een podium te staan, om buzze te geven.

    In juli komt KT naar Cactus in Brugge. Hou je klaar voor een feestje.

    14-03-2011 om 00:00 geschreven door Peter VDB  




    Foto

    (meer dan) een jaar gratis muziek

    bestaat nu ook als boek!

    Bestellen via shopmybook 

     

     


    Sommige verslagjes op Radio 1 zijn nog te beluisteren via de Exit-site.
    http://tinyurl.com/ylr3kgw



    En zo...
  • PVDB
  • Boss
  • The Lake
  • Neil
  • Youssou
  • Willy
  • HA!
  • AB
  • Club
  • Bal

    Mail



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs