Inhoud blog
  • Patti Smith
  • Neil Young and Crazy Horse
  • Johnny Marr
  • Motörhead
  • Hooverphonic
  • Amy Macdonald
  • Magnus
  • Rock Werchter 2014
  • The Rolling Stones
  • Simple Minds
  • Triggerfinger
  • Arcade Fire
  • Admiral Freebee
  • Elton John
  • Vanessa Paradis
  • Goldfrapp
  • Monk
  • Nile Rodgers
  • Texas
  • Ozark Henry
  • Axelle Red
  • Daan
  • The B 52's
  • Ceelo Green
  • Damien Rice
  • Arno
  • Seasick Steve
  • Donavon Frankenreiter
  • Deep Purple
  • Alice Cooper
  • Bruce Springsteen & the E-Street Band
  • Rock Werchter
  • Lana Del Rey
  • Poliça
  • Steve Wynn
  • Alabama Shakes
  • Cold Spex
  • Norah Jones
  • dEUS
  • The Specials
  • PIL
  • Echo and the Bunnymen
  • Luc Van Acker
  • The Beach Boys
  • De Mens
  • The Roots
  • Absynthe Minded
  • Brian Ferry
  • Bruce Springsteen and the E Street Band
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Michael Kiwanuka
  • Jonathan Jeremiah
  • John Cale
  • Alice Cooper
  • Gotye
  • Red Hot Chili Peppers
  • Steve Earle
  • CW Stoneking
  • Anna Calvi
  • Bony King of Nowhere en Midlake
  • Toots Thielemans
  • Paul Simon
  • KT Tunstall
  • Selah Sue
  • A tribute to Alan Lomax
  • Richard Thompson Band
  • Hannelore Bedert
  • Lambchop
  • ZZ Top & The Doobie Brothers
  • Steve Miller Band
  • Carlos Santana
  • Peter Gabriel
  • Isobel Campbell and Mark Lanegan
  • Chris Isaak
  • Mark Knopfler
  • Snow Patrol
  • Eric Clapton & Steve Winwood
  • Jamie Lidell
  • Hannelore Bedert
  • Tindersticks
  • Randy Newman
  • 65daysofstatic
  • Heaven 17
  • The Temptations & The Four Tops
  • Angie Stone
  • Joss Stone
  • Chris Rea
  • Lyle Lovett en John Hiatt
  • David Gray
  • Marianne Faithfull
  • Wilco
  • Massive Attack
  • Status Quo
  • Fleetwood Mac
  • Emiliana Torrini
  • Daniel Lanois
  • Moby
  • Ray Davies
  • Donna Summer
  • David Byrne
  • Steely Dan
  • Ry Cooder en Nick Lowe
  • Eagles
  • Morrissey
  • Bruce Springsteen and the E-Street Band
  • Elbow
  • Me First and the Gimme Gimmes
  • Patrick Watson
  • Zappa Plays Zappa
  • Lily Allen
  • Liam Finn
  • Jackson Browne
  • Bob Dylan
  • Lenny Kravitz
  • Razorlight
  • Johann Johannsson
  • Antony and the Johnsons
  • Lyle Lovett
  • Grace Jones
  • Franz Ferdinand
  • John Legend
  • Metallica
  • Luka Bloom and Band
  • Selah Sue
  • Seasick Steve
  • dEUS
  • Raymond
  • Sigur Ros
  • Tony Joe White
  • Herbie Hancock
  • Lambchop
  • Luna Twist
  • John Mayall and the Bluesbrakers
  • Stephen Stills
  • Elliott Murphy
  • Paul Weller
  • Steve Wynn
  • The Lemonheads
  • Alanis Morissette
  • Grace Jones
  • Macy Gray
  • Melee
  • Counting Crows
  • Elbow
  • Bruce Springsteen
  • John Fogerty
  • Stephen Malkmus
  • The Police
  • Iggy & the Stooges
  • Mark Knopfler
  • Willard Grant Conspiracy
  • Madrugada
  • Alison Kraus & Robert Plant
  • Elliott Murphy
  • Tindersticks
  • Sebadoh
  • Mavis Staples
  • KT Tunstall
  • PUSA
  • Electric Eel Shock
  • John Scofield
  • Jools Holland
  • James Taylor
  • Youssou Ndour
  • Alicia Keys
  • Think of One
  • Joe Bonamassa
  • James Blunt
  • The Cure
  • 65daysofstatic
  • Dirty Dozen Brass Band
  • Eels
  • Steve Wynn
  • Lady Linn and her Magnificent Seven
  • Willy Deville
  • Arno
  • Nouvelle Vague
  • Seasick Steve
  • John Watts (from Fisher Z)
  • Inleiding
  • Jim Cole
  • Neil Young
    Foto
    Muziek 2008 - 2014
    (Meer dan) 1 jaar gratis concerten
    Verslagjes van concerten in 2008 & 2009 & 2010 & 2011
    06-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mark Knopfler
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Mark Knopfler
    Lotto Arena, 6 juni 2010
    Verslag: Ja

    De heer Knopfler heeft een nieuwe plaat uit: Get Lucky. Daarop staan liedjes, met nogal wat gitaarklanken. Ook met violen, en fluiten, en accordeons. Knopfler noemt het een "zoektocht naar zijn muzikale roots". Get Lucky ligt daarmee in het verlengde van de Ragpickers Dream, een vroegere solo-cd van de heer Knopfler. En om dat allemaal duidelijk te maken, kwam de meneer nog eens naar België. Net twee jaar na zijn laatste passage (in Vorst) deed hij nu de Lotto Arena aan. Eigenlijk kan ik mijn verslag van toen recycleren (het was toen ook snikheet in de zaal, bijvoorbeeld) - dat deed hij ten slotte ook, grotendeels.

    In het kort: de combinatie folk-Knopfler werkt niet voor mij. Kadril meets Dire Straits: neen, bedankt. Knopfler bracht zeven muzikanten mee, inclusief draailierspeler, violist en trekzakker, hij bracht een barkruk mee (waar hij de hele avond niet van af kwam), en hij had ook nog eens die nieuwe songs mee. Een volle zaal, een uiteenlopend publiek - alles was er voor een feest, dat maar niet kwam. Want Knopfler leek met de rem op te spelen. Telkens wanneer ik het gevoel kreeg dat het allemaal eindelijk eens loos zou kunnen gaan, liet hij het tempo zakken - voor weer een gitaarsolo, of een intiem moment, of een sfeervol intermezzo. Soms wel mooi hoor, maar toch vooral nefast voor de feestvreugde.

    Met niet weinig weemoed dacht ik, terwijl ik daar zo stond te zweten, terug aan Springsteen. Toen die de Seeger Sessions uitbracht, vond ik dat ook maar een raar idee: de Boss die naar folkmuziek grijpt, en banjo's en wasborden in zijn muziek incorporeert. Maar kijk: met een groep van 18 muzikanten ging de Boss touren, en elk optreden was een reusachtig feest. Springsteen vond die ietwat belegen folk opnieuw uit, en paste zijn eigen songs een nieuw jasje aan. Steeds weer slopen Springsteen-klassiekers in de set, maar die liedjes kregen wel nieuwe arrangementen, zodat ze vlekkeloos in de rest van het optreden opgingen.

    Niet zo bij Knopfler. Hij liet, heel opvallend, zijn twee laatste platen voor Get Lucky helemaal links liggen (alsof hij die ook maar niks vond), maar kon niet om de obligate Dire Straits-klassiekers heen. En die klassiekers werden ook klassiek gebracht - waardoor de muziek, de stem en de gitaar plots vloekten met de folk die hij ook wou brengen. Het paste als een tang op een varken.

    Het publiek wist ook niet goed hoe te reageren, en deed dat dus heel verward. Iedere keer ze dachten mee te kunnen gaan in een liedje, kwam dus de break met DIre Straits-gitaarsolo's. Pas bij de echte Dire Straits-liedjes, was er echt enthousiasme. Na drie kwartier kregen we Romeo and Juliet, gevolgd door Sultans of Swing. Een nummer dat hij steeds duidelijker tegen zijn zin brengt - het zingen is nu definitief verworden tot gemompel. Maar toch, maar toch: toch was er plots iets van magie. Van wat ooit is geweest. Hij praatte ineens zelfs met zijn publiek, stel je voor.

    Op het einde van de set kregen we nog een paar evergreens - Telegraph Road, Brothers in Arms, So Far Away. Schoon, en: duidelijk hetgeen het publiek wou horen. In de rest van de set werd eigenlijk alleen Sailing to Philadephia meegezongen (ik had vooral de indruk dat het liedje even lang duurde als de boottocht zelf). Het duurde tot het einde voor ik instemmend kon knikken (bij Speedway at Nazareth): ja, deze groep had een hele avond kunnen swingen.

    Knopfler staat voor een onmogelijke opdracht: Dire Straits doen vergeten. Onmogelijk omdat het publiek vooral daarvoor blijft komen, onmogelijk omdat zijn stem en gitaar nu éénmaal Dire Straits zijn. Onmogelijk omdat zelfs bij de voorstelling van de groep de ex-Dire Straiters meer applaus krijgen dan de anderen. Onmogelijk omdat zijn solo-materiaal misschien muzikaal beter in elkaar zit, maar toch minder meezingpotentieel heeft. Enfin, onmogelijk dus. En de man heeft het daar duidelijk moeilijk mee.

    06-06-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    24-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Snow Patrol
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Snow Patrol
    Vorst Nationaal, 24 mei 2010
    Verslag: neen

    De warmste dag van het jaar. Na een dag terrasleven, tuingeluiden en zwembadgeuren, nagenietend van Clapton en Winwood de vorige avond, jezelf toch nog naar Vorst Nationaal slepen. Om er helemaal bovenaan in een verschrikkelijke hitte te gaan zitten zweten en dampen. Om een absoluut kut-voorprogramma (the Foal) te moeten aanhoren. Om te hopen dat Snow Patrol het beter zal doen. Om vast te stellen dat het toch veel beter was op je terras, onder je boom. Om te rotten, is dat.

    Begrijp me niet verkeerd: Snow Patrol is een meer dan aardig groepje. Het is een supergroep in wording, als het het intussen al niet is. Een uitverkocht en dolenthousiast Vorst Nationaal vond in ieder geval het laatste: het publiek was vast van plan om een feestje te bouwen, en de hitte te vergeten. En Snow Patrol leek hetzelfde plan te hebben. De Noord-Ieren die vanuit Schotland opereren, smeten zich volledig, maar werden compleet verneukt door het geluid. Van boven in  Vorst hoorde je de stem van Gary Lightbody (iets te scherp, met constante echo) en verder: gerommel en gedreun. Vergelijk het met een festival: je verlaat de wei van Werchter, en trekt het dorp in voor een pint. Vanuit het dorp hoor je dan de bassen dreunen, een soep waarin je heel af en toe een melodielijn herkent. Dat geluid dus. Met de zanger vlak naast je oor. Het is niet zozeer jammer, als wel een geweldige schande. Onvoorstelbaar dat met de batterij computers en andere elektronische hulpmiddeltjes die de band gebruikte, de technici er niet in slaagden om de klank fatsoenlijk af te stellen. Af en toe leek het beter te gaan, tot de bas en percussie voluit gingen en het een weer niet van het ander te onderscheiden vielen. Gitaren? Nauwelijks gehoord. Piano? ja, die heb ik gezien.

    Zonde, doodzonde. Want Snow Patrol hééft het. Een zanger (Lighthouse) die niet alleen een geweldige stem heeft, maar ook nog eens bakken charisma en tonnen energie. Ze hebben een sound. En ze hebben de songs. Goed, hun doorbraak kwam er vooral doordat Chasing Cars in de VS werd gebruikt als afsluiter van een seizoen van Greys' Atanomy, maar toch: ze hebben de songs om een publiek helemaal gek te krijgen. Run, You're all Alone, Hands Open, Shut your Eyes, Take Bakc the City, Crack the Shutters of Just Say Yes: negentig procent van de groepjes zouden armen én benen geven voor de helft van zo'n setlist. En ja, Lighthouse moet oppassen dat hij niet overdrijft - zijn 'meezingsessie' met het publiek (en nu de mensen bovenaan. en nu jullie beneden. En nu allemaal samen) was er ver over. Maar hij hééft het dus wel. Het duet met onze eigen Eva De Roover was waarschijnlijk zeer fijn (maar verdronk dus ook in de brij die voor geluid moest doorgaan), maar toch niets meer dan een intermezzo naar een stomende finale.

    Snow Patrol staat deze zomer op Pukkelpop. Daar wordt het een feest, zeker weten: goed vooraan gaan staan, en compleet loos gaan bij Just Say Yes. Meer moet het soms niet zijn. Maar in Vorst mocht het gerust véél meer zijn. Meer muziek, minder lawaai.

    24-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    23-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eric Clapton & Steve Winwood
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Eric Clapton & Steve Winwood
    Sportpaleis Antwerpen, 23 mei 2010
    Verslag: ja

    Ik heb God gezien, en ik leef nog. Eric Clapton, de god in kwestie, leeft ook nog - en hoe. Na een leven vol seks & drugs & blues, is de 65-jarige gitaargod zelfs behoorlijk kickin'. Niet dat hij als een jong veulen dartel over het podium huppelt - maar hij heeft er duidelijk heel erg veel plezier in, om zijn kunstjes nog een keer te vertonen en zijn publiek mee te nemen op een trip doorheen zijn eigen muzikale geschiedenis. Dat hij dat ook nog eens kan doen met zijn vriend van lang geleden, Steve Winwood, aan zijn zij, maakt het plezier er alleen maar groter op - voor alle betrokken partijen.

    De twee zestigers startten hun carrière in de Britse blues-scene. Winwood als puber, op het orgel bij de Amerikaanse blues-grootheden die toen door het UK toerden. Mannen als Muddy Waters of BB King werden door managers in hun eentje naar het UK gestuurd, waar een lokaal groepje werd samengesteld om hen te begeleiden. Winwood maakte als 12-jarige al deel uit van dat soort groepjes - op zijn veertiende stond hij in de Spencer Davis Group. De start van een lange carrière - net als Clapton werden de groepen waar hij deel van uitmaakte, prompt tot supergroep gebombardeerd. Traffic of Blind Faith (waar ze samen in zaten), Derek and the Dominos of Cream, the Yarbirds of John Mayalls Bluesbrakers (waar Clapton zijn andere bijnaam, Slowhand, kreeg): ze tilden die groepen naar hogere niveaus. ZIchzelf ook - vooral Clapton flirtte met allerlei verslavingen, van heroïne tot alcohol.

    Wie naar het Sportpaleis kwam afgezakt om de eighties-versies van de twee aan het werk te zien, kwam bedrogen uit. De Clapton uit de tears in Heaven-episode (die gelijkliep met zijn MTV Unplugged), of de synthesiser-Winwood van Arc of a Diver gaven niet thuis. Ja, natuurlijk slopen er hits in hun set-  dat zou er nog aan ontbreken. Maar de nadruk lag op die roots van de twee, de blues die ze deelden. Samen op het podium met een 5-koppige groep (een fantastische pianist, een geweldige drummer, een sobere bassist en twee verrukelijke achtergorndzangeressen) wisselden ze elkaar af en vulden ze elkaar perfect aan. Om beurten zingen, om beurten een liedje kiezen uit die verre verledens. Winwood eens op gitaar, dan weer op dat Hammond-orgel. De magie was nooit ver weg.

    After Midnight zat vroeg in de set, maar verder werd het eerste deel vooral opgebouwd door blues-nummers.Presence of the Lord, of Had to Cry Today (een oudje van Blind Faith, net als Well Allright). Geen capsones, geen genkunstelde poses. Ze stonden op het podium omdat ze er thuis horen, en hun relaxte houding en het sprekende gemak waarmee ze wonderbaarlijk mooie dingen lieten horen, zorgden ervoor dat het publiek muisstil en vol bewondering dat podium aanstaarde, om na het laatste akkoord telkens in een oorverdovend, enthousiast applaus los te barsten. Wat van Clapton af en toe een gemompeld 'thank you' ontlokte.

    Er waren te veel hoogtepunten - ik onthou vooral een verbluffende versie van While I see a chance van Winwood. Een nummer dat ik associeerde met die synth-pop peroide uit begin jaren tachtig, toen Winwood ons Arc of a Diver schonk. Maar dat hier werd uitgepuurd, uitgebeend, en in een verschroeiende bluesy versie weer werd opgebouwd en op ons losgelaten. Georgia on my Mind was ook al zo verstillend, en de akoestische set die we in het tweede deel kregen werd afgesloten met een swinend Layla. Een beetje spijt toch dat hier de elektrische gitaren niet loeiden - maar het slotakkoord van Cocaine liet me die oprisping snel vergeten. Man, wat een optreden. Wat een magie tussen die grootmeesters. En wat een fijn publiek, dat dat ook allemaal netjes verteerde.

    Nog één detail vermelden: het beeld. Naast het podium waren twee supergrote schermen opgehangen - niets nieuws, dat zien we al jaren. Maar voor het eerst werden LED-of LCD- of plasmaschermen gebruikt (of toch: voor het eerst dat ik het zag), in combinatie met HD-camera"'s. Wat voor duizelingwekkend scherpe beelden zorgde. Je kon de haartjes op Winwoods hand tellen, je zag letterlijk de schaduw van Claptons snaren op zijn gitaar vallen. Een feest voor de echte gitaarfreaks, natuurlijk, die van overal in de zaal de vingerzetting perfect konden volgen. En een doorbraak in het concertgebeuren. Want die haarscherpe beelden zorgen er ook voor dat andere details, die normaal verborgen blijven, plots heel goed in beeld komen: de rommel naast het podium, de kleur van de podiumvloer, enfin: alles. Maar dit natuurlijk geheel terzijde: het ging vanavond om de muziek. En die hebben we gekregen. Een optreden om te koesteren, voorwaar.

    23-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    17-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jamie Lidell
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Jamie Lidell
    Botanique, 17 mei 2010
    Verslag: ja

    Er zijn twee Jamie Lidells. De eerste is een stijlvolle klasbak, een zanger pur sang, die soul en funk mixt in fantastische songs. Die Jamie wordt terecht de (troon)opvolger genoemd van Otis Redding, Sam Cooke, Marvin Gaye en Prince, en verbaast met nummers als Another Day of Multiply. De tweede Jamie is een schuchtere nerd, die speelt met samplers, human beatbox-avonturen en elektronische effecten. Zijn beste vriendje is Beck, met wie hij de voorliefde voor chaos deelt.

    De twee Jamies vechten een soms bittere strijd uit. In het begin van zijn carrière won de nerd het: moeilijke platen, ontoegankelijke muziek, waarin alleen die geweldige stem voor hoop kon zorgen. Maar verder was het knoppendraaierij, effecten voor het effect. Gaandeweg won de soulzanger het pleit, en op zijn vorige plaat (Jim , uit 2008) leek die blanke soulman het te winnen: Jim bevatte een aantal pareltjes waar de grootheden als Otis Redding veertig jaar geleden al ootmoedig het hoofd hadden gebogen, uit respect. Uitgerekend vandaag verscheen Lidells nieuwste worp, 'Compass', en kwam hij die voorstellen, als afsluiter van de Nuits Botanique.

    En wat bleek? De twee Jamies stonden op het podium van de propvolle grote tent aan de Bota. Net als op Compass, vochten ze een bits duel uit: wordt het soul, funk of toch vooral luide r&b-grunge? Wordt het Gaye of Beck? Het duel eindigde onbeslist - waardoor het publiek verloor, zij het op punten.

    Lidell tourde nog maar twee weken, en had een gloednieuwe groep rond zich verzameld. Drie piepjonge New Yorkse snaken, ik schat ze nog geen 20 jaar oud, die gitaar, drums en keyboards mochten beroeren. Naar verluidt wou Lidell een band die lekker strak speelt, zodat hij de ruimte krijgt om compleet loos te gaan. Wat hij dus ook deed. Hij stelde zijn nieuwe cd uitvoerig voor, en dat kwam de sfeer niet ten goede. Nieuwe nummers, dan ook nog eens heel moeilijke, vol onverwachte wendingen, het is geen hapklare brok. Het duurde een half uur voor hij, met Multiply, eindelijk de hele tent mee kreeg, en toen hij na een uur Another Day inzette, hoorde je links en rechts zelfs een zucht van opluchting klinken: eindelijk een melodie, een herkenbaar liedje.

    Vreemd genoeg stond het publiek geen seconde stil. Het hele optreden door zag je de opeengepropte massa zachtjes wiegen, aarzelend dansen. Maar al te vaak stonden ze (we) wat verwonderd naar dat podium te kijken: wat doet hij nu weer? Waar komt dàt lawaai vandaan? Waar is die melodie naartoe? Kortom: zoals na een paar beluisteringen van Compass al te vrezen viel, is Lidell vergeten goeie songs te schrijven. Compass is geproduceerd door zijn maatje Beck, en dat kan als uitleg al volstaan. Completely Exposed, Coma Chameleon, I wanna be your Telephone: het zijn geen strakke, gestroomlijnde liedjes. Het zijn collages, met luide uithalen van oude synthesiserklanken, met ferme gitaarriffs, met verrassende drumroffels. Maar: het zijn géén goeie songs.

    Net voor de bissen leek ook Lidell dat te beseffen. Hij verontschuldigde zich zelfs: ik heb heel lang aan deze plaat gewerkt, en constant vroeg ik me af of ze niet te gekunsteld zou zijn. Ik ben blij dat jullie besloten hebben om me te volgen op de weg die ik insloeg. Waarna hij me, voor het eerst deze avond, keihard en koud pakte, met een verstillende titelsong, Compass. Een bloedmooi nummer, geweldig gezongen.

    Veronderstel nu even dat Otis Redding nog leefde. Welke weg zou hij dan zijn ingeslagen, onderweg? Zou hij vandaag een Lionel Richie zijn, die resoluut koos voor plat commercieel gewin en kleffe ballads? Of zou hij avontuurlijker zijn, de hulp inroepen van Kurt Cobain, the Editors en Giorgio Moroder? Om zo tot een nieuwe definitie van soul te komen? In het tweede geval zou Redding vervaarlijk dicht bij deze Lidell aanleunen. Wat een geweldig compliment is voor een lange, bleke Brit van 37 jaar. Maar wat ook een garantie is dat hij nooit een echte wereldster zal worden: door zijn keuzes is Lidell veroordeeld tot het wroeten en ploeteren en overtuigen. Telkens weer. Hij had het zich gemakkelijk kunnen maken, door een tweede 'Jim' te maken en een paar zeemzoete ballads op te nemen. Hij zou stinkend rijk kunnen worden, en een wereldster. Maar hij zou ook zeer ongelukkig zijn - ik kon me nu al niet van de indruk ontdoen dat hij nummers als Multiply en (zeker) Another Day op routine speelde, als betrof het verplichte nummertjes. Laat Lidell dus vooral zijn ding doen - af en toe valt er dan wel een geniaal moment uit de boom. Zoals 'Compass' - de song, niet de hele plaat.

    17-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    14-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannelore Bedert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Hannelore Bedert
    d'Oude School, Weerde, 14 mei 2010

    Een zijsprongetje, een tussendoortje: op vijfhonderd meter van thuis (enfin, twee kilometer max) in een kleine zaal naar een Vlaamse artieste/chanteuse gaan kijken. Waarom ook niet, zeker wanneer het over Hannelore Bedert gaat. De West-Vlaamse jongedame maakte een diepe indruk op vriend en vijand met haar debuutplaat 'Wat Als'. Sterke, poëtische teksten die in beklijvende melodietjes werden gegoten, een frisse stem en af en toe een vettig West-Vlaamse zinsnede ertussendoor: meer moest dat voor Radio 1 niet zijn om de debutante dag en nacht te laten horen, in alle mogelijke programma's.

    Tijdens de Radio 1 Sessie met Raymond van het Groenewoud, in november 2008, mocht juffrouw Bedert als gaste opdraven. Ze ging toen alleen aan de piano zitten om iedereen omver te blazen met een duizelingwekkende versie van 'Altijd Nooit Meer'. Zo diep onder de indruk was ik, dat ik de prestatie een paar weken later, in mijn jaaroverzicht op Radio 1, uitriep tot het 'Kippenvelmoment van het jaar'. Juffrouw Bedert liet weten dat ze dat een zeer fijne attentie vond, en zelfs een beetje vereerd was. En nu ze zo dicht bij de deur optrad, dacht ik: even gaan piepen of het lange lange touren sporen heeft nagelaten, of ze me nog steeds van m'n sokken kan blazen.

    Laat het me kort houden, en meteen antwoorden: ja. Zo'n avondje Bedert is geen vrolijke bedoening, hoor. Nummers die ik al twee jaar hoor, krijgen door haar intro's plots een andere, vaak wrangere betekenis. Het blijken niet zelden wraakliedjes te zijn, afrekeningen met ex-lieven die haar kwaad berokkenden, ex-medestudenten die haar uitlachten met haar West-Vlaams accent, enfin: het is geen dame waarmee je heibel wil, want je wil absoluut niet op haar nieuwe plaat (die in december zou moeten verschijnen, vlak na haar bevalling - tadaaa) figureren in zo'n wraaklied.

    Maar zelfs in deze vreemde setting - een parochiezaaltje, koude stenen vloer en schoolrefterstoelen - smijt Hannelore zich helemaal. Gesteund door viool en bas, laat ze haar stem kronkelen doorheen die melodietjes, en valt vooral op dat die tournee van twee jaar (door heel Vlaanderen en half Nederland) haar nog sterker heeft gemaakt. Ze weet wat ze doet, wat ze wil, hoe ze het moet doen en ze weet dat dat goed is. Sterk, heel sterk. Met nog steeds 'Altijd Nooit Meer' als hoogtepunt, al waren nummers als 'Dissolvant' evenzeer te pruimen. De minimale bezetting wérkte gewoon: de nummertjes werden uitgekleed, en vanuit hun essentie weer opgebouwd. En het belangrijkste was dan nog: de drie op het podium hadden er duidelijk plezier in. Als je dit doet, en je doet het graag, dan kan het nooit kapot.

    Ik twijfel er niet aan dat die nieuwe plaat (na haar bevalling dus, tadaaa) weer een schoon plaatje wordt. En lukt het nu niet helemaal, dan wordt de daarop volgende plaat een wraakplaat, wat weer garant staat voor sterke nummers. Met andere woorden: het komt zeker goed met deze Hannelore Bedert. En ooit zal ik kunnen zeggen: ik zag die ooit in 'd Oude School in Weerde. Nu gij weer.

    14-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    13-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tindersticks
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Tindersticks
    Koninklijk Circus, 13 mei 2010
    Verslag: neen

    Twee jaar geleden bracht ik een vrijdagavond door in ditzelfde Koninklijk Circus, op dezelfde ongelmakkelijke stoel, voor dezelfde Tindersticks. Of toch niet helemaal. Tindersticks zijn natuurlijk nog altijd honderd procent Stuart Staples - de man met de diepe, wondermooie stem, de man die geen woord wisselt met zijn publiek (behalve een beleefd Thank You na iedere song), de man die niet uitblinkt door vrolijke danspasjes. Maar in die twee jaar maakte de groep toch een evolutie door. Zo zijn de Tindersticks weer gegroeid (ze stonden met zeven man op het podium), en schoven ze duidelijk op in de richting van de gitaargroep.

    Oh gruwel, een gitaargroep? Yep. Bij wijle vier, vijf gitaristen op het podium. Geen scheurende hard-rock-solo's, maar wel een andere sound dan we van Staples & Co gewoon waren. Tindersticks lijkt weg te stappen van het verhaal waarin Lambchop of Willard Grant Conspiracy zitten: multi-intstrumentalisten die een moderne soort pop-rock-kamermuziek brengen, muzikanten die in een kringetje op het podium zitten en wonderbaarlijk schone liedjes brengen. Deze nieuwe Tindersticks doen het af en toe iets... welja, haast swingender, en tasten voorzichtig af waar de stem van Staples naartoe kan en wil.

    Die stem blijft indrukwekkend, en blijft vooral het belangrijkste instrument van Tindersticks. Waarmee meteen de grootste troef én de grootste beperking van de groep wordt blootgelegd: er zit verdomd weinig variatie in zo'n set. Net zo veel variatie als Staples' stem het toelaat, eigenlijk. Weinig dus.

    Maar ik klaag niet: er zijn ergere zaken die je op een avond kunt doen, dan in het Koninklijk Circus, zelfs op een ongemakkelijke stoel, naar Tindersticks te zitten luisteren. Veel nieuwe zieltjes zullen deze mannen waarschijnlijk niet meer winnen, maar het werd in ieder geval wel duidelijk dat de fans steeds fanatieker worden.

    13-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    09-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Randy Newman
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Randy Newman
    AB, 9 mei 2010
    Verslag: neen

    Een vleugelpiano, een grijze man, en een zaal gevuld met aandachtige, dankbare luisteraars. Méér heb je soms niet nodig om magie te scheppen. Randy Newman bewees het in de AB, meer dan dertig liedjes lang. Op zijn 66ste is het risico groot, zoals hij zelf aangaf, dat de man aan een afscheidstournee bezig is. Als het al zo moet zijn: dit was een afscheid in alle schoonheid.

    Newman is nooit een groots zanger geweest, en bewees overvloedig dat hij dat nu ook nooit nog zal worden. De man is in de eerste plaats een liedjesschrijver, een verteller. Cynische, ironische, satirische tot sarcastische liedjes - sinds zijn zeventiende is hij een broodschrijver, en daar komt hij graag voor uit. Zijn eerste liedjes werden opgenomen door Gene Pitney, The O'Jays, The Everly Brothers, Dusty Springfield of Nina Simone - om die maar te noemen. Toen hij zelf muziek ging opnemen, scoorde hij tot eenieders verbazing zelfs hitjes: Short People, maar ook Sail Away, Rider in the Rain, Mama Told me not to Come, You can Leave your Hat On, I Love LA, Louisiana, Birmingham, It's Money that Matters,... De lijst is lang.

    En uit die lijst putte hij uitgebreid in de AB. Een donkere zaal, schaars licht op het podium, de zwarte Steinway en de grijze man. Die dus niet goed zong, maar alles goed maakte met frivool pianospel en sublieme bindteksten. En door zijn teksten met veel gevoel te brengen - Newman ging op in zijn songs, dit was geen verplicht nummertje of geen schaamteloze poenpakkerij. Newman is trouwens één van de weinige artiesten die niet hoeft op te treden op rijk te blijven. Sinds de jaren tachtig schreef hij immers een pak soundtracks, onder andere de muziek van de Pixar-films komen van zijn hand. You've got a Friend in Me uit Toy Story alleen al (nog zo'n nummer dat een geweldige inleiding kreeg van Newman) is een verzekerd pensioen voor hem.

    Newman is ook een man die ons, Europeanen, met de Amerikanen kan verzoenen. Spits, grappig en relativerend: geen vendelzwaaien voor hem, maar fijne analyses en scherpe afkeuringen van wat fout loopt. Rednecks (waarin hij de verdediging op zich neemt van een racistische gouverneur uit de jaren zestig), maar ook Louisiana (over de grote overstroming van 1927) of Baltimore (man it's hard just to live). Zijn Political Science blijft een statement van formaat, en voor Great nations of Europe gaf hij blijk van een grondige kennis van onze huidige politieke situatie. Naar mijn gevoel is Newman een man die op dertien juni wél zou gaan stemmen, in de (misschien ijdele) hoop dat hij mee een verschil kan maken.

    Een dankbaar publiek dus, dat de grappen smaakte en mooi stil bleef tijdens de zachte, melodieuze en doorleefde songs (I think it's going to rain today, of In Germany before the War), en even zacht en mooi meezong met de hitjes - zonder de meester te overstemmen of overroepen.
    Het is onbegonnen werk om de spitse bindteksten van Newman te gaan herhalen - in vrijwel iedere zin zit er ergens wel een pareltje verstopt. "If he were still alive today, he'd be rolling around in his grave" - maar een hoogtepunt was toch het zelfrelativerende introductietje van 'I'm dead (but I don't know it)", waarin hij uitlegt waarom oude rakkers als hijzelf maar blijen muziek maken, en blijven optreden: omdat er niemand is die aan Paul McCartney en companie durft te zeggen dat het genoeg geweest is. It's Lonely at the Top, en hij kan het weten.

    09-05-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    11-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.65daysofstatic
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 65daysofstatic
    AB, 11 april 2010
    Verslag: neen

    65daysofstatic is een viertal uit Sheffield, dat zogenaamde postrock maakt. Het is maar een naam, natuurlijk: postrock. Ik zag en hoorde ze voor het eerst twee jaar geleden, toen ze in het Sportpaleis even mochten opwarmen voor The Cure. Sindsdien probeerde ik de jongens wat te volgen -wat niet bepaald eenvoudig is, want echt vaak wordt niet over hen geschreven of gepraat - hun muziek wordt zelfs niet op de radio gedraaid. Ik leerde wel dat ze intussen meer de weg van de electronische muziek waren ingeslagen, dat ze af en toe naar België afzakten voor een optreden en dat ze dit voorjaar nog een nieuwe plaat zouden voorstellen. En ik stelde vast: 65dos polariseert. Vrienden aan wie ik één van hun nummers hier horen, reageren ofwel vol afschuw- wat een lawaai! - ofwel razend enthousiast: wat een energie!

    Ik was twee jaar geleden in ieder geval danig onder de indruk van de mannen. Wat ze doen is moeilijk te beschrijven. Met synthesisers, samplers en andere toestanden starten ze een track, niet zelden heerlijk melodieuze muziek. Daar spelen ze live dan bovenop: twee gitaren, een bas en een drummer die compleet uit de bol gaat. De songs - niet zelden werkstukjes van over de tien minuten lang - slingeren zo heen en weer tussen zachte melodieuze rock en harde, verschroeiende eh... rock. Raar, maar je moet het gehoord hebben.

    In de AB sloten ze de hoofddag van het Domino-festival af. Eerst nog even naar de Fuck Buttons gekeken en geluisterd - twee jongens die aan knopjes draaien en heeeel veel monotoon lawaai produceren. Niks aan. De zaal vond het wel ok, reageerde enthousiast - maar spaarde toch duidelijk ook zijn krachten voor 65dos. En terecht. Van bij de start greep 65dos je bij de keel. Met veel, heel veel nieuw materiaal - dat inderdaad iets te veel naar het knopjedraaiende neigt. Maar ook met ouder werk, waaronder nummers die je haast als 'classics' kunt bestempelen - Radio Protector is en blijft een fantastisch nummer, dat ook nog eens uren lang in je hoofd blijft hangen.

    Het kwartet had er in ieder geval veel zin in, en de AB genoot daar mee van. Het opvallend jonge publiek (voor een keertje was ik waarschijnlijk écht de oudste in de zaal) leefde intens mee, beleefde en overleefde de storm van lawaai die van het podium de zaal in rolde. Dit 65dos blijft indrukwekkend, wat de kenners er ook mogen over beweren. Een mega-groep zullen ze nooit worden, daarvoor is hun muziek net iets te moeilijk, te ontoegankelijk - en vooral niet radiovriendelijk genoeg. Maar wie ze op een podium kan meepikken: doen. Absoluut doen.

    11-04-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    01-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heaven 17
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Heaven 17
    Handelsbeurs Gent, 1 april 2010
    Verslag: neen

    Martyn Ware en Ian Craig waren twee snotneuzen in het grauwe Sheffield van de jaren zeventig, die graag prutsten aan synthesisers om daar allerlei vreemdsoortige klanken uit te persen. Ze deden dat in een groepje, The Human League, maar wilden méér, en anders, en beter - en verlieten de League. Ze richtten de British Electronic Foundation op (kortom BEF), brachten onder die naam wat coverplaten uit en creëerden een commercieel vehikel om BEF ook centen te doen opbrengen: BEF met zanger Glenn Gregory heette Heaven 17. En ze prutsten aan synthesisers, zoals ze dat zo graag deden. Dat hun vroegere vrienden van de Human League ineens wereldberoemd én stinkend rijk werden dank zij de eerste synthpophit Don't you Want me, kon hen aan hun Britse reet roesten. Ze maakten zich net zo min druk om het succes van andere Britse synthpop-groepjes als A Flock of Seagulls, Yazoo of zelfs Depeche Mode.

    Want BEF had een dubbele missie: enerzijds de elektronica gebruiken om de ultieme muziek te maken, anderzijds keet schoppen in het oerconservatieve Engeland van toen. Met Heaven 17 slaagden de twee missies, met glans. Hun eerste LP, Penthouse and Pavement, werd door de BBC gebannen wegens te links, te controversieel. Zoals Ware en Craig zelf al hadden voorspeld: 'We don't need this Fascist Groove Thang'. De plaat was een voorbode voor een muziek die het beperkte synth-gepingel van hun collega's oversteeg. De tweede plaat, The Luxury Gap, bevatte een mix van new wave, soul, disco en rock. Met hits: Temptation, Let Me Go of Come Live with Me. Voor de opvolger huurde het trio zelfs de blazersectie in van Earth, Wind and Fire - en zoiets was toen completely not done. New-wavers trokken niet op met discotrutten, punt.

    Dertig jaar na de release van Penthouse and Pavement, vond het resterende Heaven 17-duo (Craig verliet de groep en BEF) het tijd om met de plaat te gaan toeren. En die toer bracht hen dus naar de geweldige Handelsbeurs in Gent - waar veel en veel te weinig volk kwam kijken en luisteren. De relevantie van die eerste plaat, vandaag? Wel, Engeland maakt zich op voor een nieuwe ruk naar rechts, dus doen slogans als War-Peace-Sweat-Law (uit The Height of the Fighting) het wel weer. Om over 'Let's all make a Bomb' nog maar te zwijgen. En muzikaal? Muzikaal was het prima dik in orde, maak u vooral geen zorgen.

    Glenn Gregory is opmerkelijk goed bij stem, Martyn Ware stuurt zijn stem door zijn synthesiser. Met zangeres Billie Godfrey stond er een raspaardje op het podium. Bassist Randy Hope-Taylor stal regelmatig de show en straalde bij iedere funky bass-loop pure seks en wellust uit. Gitarist Asa Bennett zorgde voor de ritmesectie, samen met Joel Farland op elektronische drums. Zelfs na dertig jaar blijft zo'n synth-drumstel enorm jeanetterig, maar bon.

    Samen klonk dit Heaven 17 dus méér dan goed. Ze speelden Penthouse and Pavement van voor naar achter, in het midden kwamen er een paar BEF-covers (o.a. een overbodig Lou Reeds Perfect Day en een stomend Ball of Confusion, origineel door Tina Turner ingezongen). Kant twee van de elpee volgde, waarna de groep nog een paar extraatjes serveerde: Come live with Me (wat heb ik gebleit op dit nummer, toen ik als puber weer eens zonder lief zat), Let me Go (wat heb ik gebleit op dit nummer, toen ik als puber weer eens niet van een lief af geraakte), een geweldige disco-versie van Temptation, en als uitsmijter Being Boiled. Juist, de Being Boiled van de Human League - het allereerste nummer dat Matyn Ware ooit schreef... Listen to the voice of Budha. Het was niet de enige referentie naar de League (Gregory gaf halfweg een akoestische versie van Don't You Want mee, op akoestische gitaar), maar het was vooral een schoon orgelpunt.

    Want tijdens het hele optreden door, begreep je: dit was echt wel een verdomd goed groepje. NIet dat ze vaak (ooit?) worden genoemd als invloedrijk, maar: het is duidelijk dat zij met hun mix van soul, funk, disco, new wave, elektro mee aan de basis liggen van wat vandaag door Faithless (om die maar te noemen) wordt gedaan. De nummers uit Penthouse & Pavement werden niet klakkeloos nagespeeld zoals ze dertig jaar geleden op plaat werden gegooid: telkens werd er iets aan toegevoegd. Een extra vettige baslijn, een harde drumroffel, of een uithaal van Billie Godfrey (die niet alleen knap zingt, maar ook gewoon knap is): sterk.

    Misschien was het puur jeugdsentiment. Misschien was het de Duvel. Maar ik heb me geweldig geamuseerd, het hele concert lang. Ik heb verdorie zelfs gedanst. Geen paniek: mijn dansen was helemaal politiek correct, zoals het dertig jaar geleden al hoorde: voeten bij elkaar, handen in de zakken en nauwelijks bewegen. Maar toch: dansen. En ik beken ook: voor het eerst in jaren, kocht ik op een concert een t-shirt. Waarvoor mijn excuses. Of toch niet.

    (we don't need this) Fascist Groove Thang - Penthouse & Pavement - Play to Win - Soul Warfare - Wichita Linemen - Don't you Want me - Ball of Confusion - Perfect Day - I'm your Money - Let's all Make a Bomb - The Height of the Fighting (He-La-Hu) - Song with no Name - We're going to Live for a Very Long Time - Come Live with Me - Let Me Go - Temptation - Are Everything - Being Boiled

    01-04-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    11-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Temptations & The Four Tops
    Klik op de afbeelding om de link te volgen The Temptations & The Four Tops
    Koningin Elisabethzaal, Antwerpen, 11 maart 2010
    Verslag: ja en neen (Sporza)

    In m'n vaders platencollectie zat een elpee van Motown. Het zoveelste overzicht, de zoveelste verzamelaar uit Detroit, met een samenraapsel van hun grote sterren, aangevuld met onbekend grut dat zo de woonkamers in werd gepusht. Eén nummer sprong er duidelijk uit: Papa was a Rolling Stone, van The Temptations. Die intro. Die dreigende bas. Die tekst. Die samenzang, die wisselende stemmen. Als puber was het alles behalve evident om die Temptations cool te vinden. Punk was in, zwarte new wave, hardrock en disco. Stranglers, U2, Simple Minds, Spandau Ballet, Judas Priest en Kool & the Gang. Daar kwam je mee naar buiten - maar met the Temptations? Woeha.

    Jaren later bezocht ik in Detroit Hitsville USA, het rijhuisje waar Berry Gordy zijn Motown oprichtte en groot maakte. In de piepkleine studio werd je er onweerstaanbaar overvallen door heimwee naar iets dat je nooit had gekend. Je zag op de studiovloer Diana Ross en haar Supremes staan, Martha en haar Vandellas. Je zag er de piepjonge Jackson Five, Marvin Gaye, Little Stevie Wonder. En natuurlijk al die groepjes uit de prille jaren zestig: the Drifters, the Cadillacs, the Four Tops, the temptations... Achter het glas dacht je producers en songwriters te zien zitten: Berry Gordy, maar ook de legendarische Dozier-Holland-Dozier, leveranciers van zoveel geluk.

    De Motown-sound bracht inderdaad geluk. En doet dat nog steeds: het is onmogelijk om niet vrolijk te worden van die muziek van toen. Stampende, stomende songs, opwindend, seks, lekker. Het liep uiteindelijk fout met Motown, toen Gordy te inhalig bleek en zijn handel naar LA verhuisde om het daar in de film en televisie te proberen. Zijn stal verdween naar andere platenfirma's, de sound was verdwenen en maakte plaats voor al te commercieel, plat disco-gewauwel.

    The Temptations en de Four Tops zijn zowat de laatst overgebleven epigonen uit die gouden jaren zestig. Samen bij Motown, en toch zo verschillend. Zo wisselden The Temptations om de haverklap van bezetting: drugs, alcohol, ego's en pure waanzin zorgden telkens weer voor problemen. Hilarische verhalen over ontslagen zangers die tijdens optredens vanuit de zaal het podium op sprongen en toch meezongen. De Four Tops daarentegen bleken een toonbeeld van standvastigheid: van 1953 tot 1997 speelden ze in dezelfde bezetting. Toen begonnen de Tops te sterven, letterlijk, en bleek alleen de dood een reden om de groep aan te passen. Nog een verschil: de Temptations waren trendsetters, de Tops volgden. De Temptations waren de eersten die uitpakten met strakke pakken, met uitgekiende choreografieën en met nieuwe muzikale richtingen. Psychadelic soul, zware funk, hun Papa was a Rolling Stone was de eerste single op de radio van langer dan drie minuten. De Tops kregen hun materiaal van het trio Dozier-Holland-Dozier, en zongen dat netjes in. Nog een verschil: the Temptations waren altijd al vijf zangers die om beurt op de voorgrond traden, de Tops bestonden uit drie achtergrondzangers en één leider, Levi Stubbs.

    Genoeg geschiedenisles, jongens en meisjes: hoe was dat optreden nu eigenlijk in Antwerpen? Wel, het was fijn. The Temptations gaven de aftrap - gesteund door een blaassectie van 10 man sterk, en een swingende ritmesectie, zorgden de vijf heren een uur lang voor een hemels feest. De zang was niet altijd even juist of goed, Bruce Williamson klonk hees en net iets te luid, en Otis Williams (het enig overgebleven originele lid) kon zijn leeftijd (69 jaar!!!) niet verbergen. Niet in de danspasjes, niet in de zang: hij kreeg nauwelijks solo-tijd. De vijf zaten in een heerlijk matrozenpak, en deden wat het publiek van hen verwachtte: hits zingen. How Sweet it is (to be loved by you); The way you do the things you do; Just my Imagination,... Met alle truken van de foor erbij: 'nu de ladies rechtstaan en zingen', of 'nu de guys'. Maar: so what? Dit is en blijft heerlijke muziek, en Papa... (dat we na 20 minuten al kregen, jammer genoeg zonder die intro) blijft hemels klinken. Bij get ready sprong de zaal collectief recht, om nooit meer echt te gaan zitten, en bij My Girl op het end helemaal uit de bol te gaan. Ja, het Las Vegas-gehalte was hoog. Ja, de show primeert. Ja, de harmony kon beter. Maar wat een energie, wat een enthousiasme, wat een feest.

    Een half uur pauze later, konden de Four Tops het ook proberen. Bij de Tops neemt Theo Peoples (ooit nog bij the Temptations) de lead zang voor zijn rekening, is met Roquel Payton de zoon van origineel lid Lawrence Payton één van de Tops, en maakt Duke Fakir als enige origineel lid de dienst uit. Fakir is - hou je vast - 75 jaar, maar het is er echt niet aan te merken. Ook hier dezelfde opmerking: iets te veel show en te veel 'we love you'-kreetjes. De achtergrondzang kon beter, de dansjes waren nice, en de knalgele kostuums waren schitterend. En: Theo Peoples heeft echt wel een fameuze stem. Maar toch: de Tops kregen de zaal veel moeilijker mee. In het midden van de set zat een ronduit vervelend en melig stuk, toen Payton en Ronnie McNair een ode brachten aan de drie overleden Tops. Vooral Payton maakte een potje van de zeemzoete, foute balad toen zijn broertje mee het podium op kwam en ronduit vals zong.

    Maar, maar, maar: net als bij de Temptations, is ook hier de oude muziek sterk genoeg om te blijven leven. Bernadette, Baby I need your Loving, Just Walk away Renée zorgden telkens voor een korte opflakkering van enthousiasme in de zaal, maar de sfeer bleef niet hangen zoals ze dat eerder bij de Temtations had gedaan. Gewoon omdat de Tops minder variatie hebben in hun songs - de Dozier-Holland-Dozier-stempel is te sterk en overheersend. De finale mocht er wel zijn: Reach Out, Standing in the shadows en Sugar Pie,Honey Bunch. De zaal recht, iedereen lachend, blij, dansend en handenklappend mee genieten.

    De avond doet me wat denken aan tennislegendes. Als je vandaag een wedstrijd zou zien tussen John McEnroe en Bjorn Borg, zou je genieten van de twee. Het zou allemaal wat trager gaan, wat moeizamer. Foutjes worden vergeven, de uitbarstingen van talent zorgen voor open doekjes. Een droomwedstrijd, kortom. Helemaal anders zou het zijn wanneer de heren de strijd zouden willen aangaan, in een Grand Slamtornooi, met Federer en cie. Dan loopt het fout, wordt het pijnlijk en wenste je dat je de afgang nooit had gezien.

    The Temptations en the Four Tops weten dat perfect. Ze houden zich aan datgene waarvoor de mensen betalen: amusement met fantastische muziek uit de jaren zestig en zeventig. Met de danspasjes, de gekke pakken en alle showelementen erbij. The Four Tops gingen even uit de bocht toen ze zich met het jonge geweld van vandaag probeerden te meten - maar we vergeven het hen. Graag.

    11-03-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    08-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Angie Stone
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Angie Stone
    Zaal Trix, Antwerpen, 8 maart 2010
    Verslag: ja

    Lang leve de subsidie. Een andere manier kan er niet zijn om in Trix, voor 300 al dan niet betalende toeschouwers, een Amerikaanse new-souldiva als Angie Stone te laten optreden. De dame is bijzonder Big in America: ze werkte samen met de allergrootsten, verkocht miljoenen platen, tourt met een 7-koppige groep, en treedt toch op in een piepklein zaaltje in Borgerhout - dat dan nog niet eens helemaal is volgelopen.

    Mevrouw Stone, 49 jaar, brengt muziek die niet echt de mijne is. De platen zijn net iets te gepolijst, en brengen me iets te weinig variatie. Natuurlijk schreef en bracht ze een wereldnummer met I wish I didn't miss you anymore, maar de rest glijdt iets te gemakkelijk van me af. En het optreden heeft daar niet alles kunnen aan veranderen.

    Het begon goed genoeg, met vette, sexy, stomende funk. Aangedreven door een zwiepende basgitaar, begeleid door 2 gitaristen en een Hammond-orgel, een stevige drummer en twee achtergrondzangeressen, leek mevrouw Stone er aardig de zweep te willen op leggen. Vriendelijk, gedreven, sexy - mooi. Maar dan zakte het tempo, en kregen we naar mijn zin net iets te veel gezapige, tragere nummers die vooral 'more of the same' leken te zeggen. Liedjes die veelbelovend begonnen, maar na een minuut al heeeeeel erg veel op het vorige gingen lijken. En op het volgende.

    Angie Stone bracht totnogtoe vier solo-platen uit, maar produceerde heel veel werk van anderen, en zingt nog vaker mee op muziek, als achtergrondzangeres, van beroemdheden als Joss Stone, Lenny Kravitz, Macy Gray, Moby, Guru's Jazzmatazz,... Ik kan er naast zitten, maar ik had toch het gevoel dat de beste studio-achtergrondzangeressen vooral dat moeten blijven doen waarin ze uitblinken: backing vocals. Angie Stone leek me net iets te beperkt in haar registers, met als gevolg, tsja,... More of the same.

    NIet dat het publiek het zich een enkele snars aantrok. De die-hard fans gingen gewillig uit de bol, kusten elkaar vol op de mond wanneer ze er door Stone werden toe aangezet, riepen op zowat alles 'yes', en dansten wanneer het tempo even weer de hoogte in ging. Maar mijn ding? Neen, toch niet. Wat dus geheel en al mijn probleem is, en niet dat van mevrouw Stone.

    08-03-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    07-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joss Stone
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Joss Stone
    Koninklijk Circus, Brussel, 7 maart 2010
    Verslag: Ja.

    Joss Stone heeft alles om het niet te maken in de soulwereld. Ze werd op haar zestiende ontdekt in een talentenjacht op tv (foei), ze is Brits (bah), ze is piepjong (tsss), ze is blank (woeha), ze ziet er verdomd goed uit (tsja) en op het podium drinkt ze thee uit een echte koffietas, die ze vult uit haar thermos. Met andere woorden: veel te kleinburgerlijk, en helemaal geen partij voor de Aretha Franklin die we voor ogen hebben: klein en breed, zwart, een gigantische klep en een leven vol miserie en ellende, drugs, drank en foute mannen.

    Joss Stone is geen Aretha Franklin. Maar ze is wel de strafste zangeres die ik al op een podium mocht bewonderen. Indrukwekkend - niet alleen omwille van haar stem, maar gewoon: door alles.

    Juffrouw Stone is géén gemakkelijke madame: ze is dan wel jong, maar ze weet verdomd goed wat ze wil. Toen ze op haar zestiende werd ontdekt, erkende de allergrootsten meteen haar talent, en kon ze het podium op (of soms zelfs de studio in) met James Brown, Smokey Robinson, Gladys Night,... Mensen die niet zomaar een bleekscheet op sleeptouw nemen, dus. Haar twee eerste cd's verkochten dan ook nog eens verbazend goed, en platenfirma EMI rook het grote geld. Alleen: voor het nog grotere geld (Stone verkocht inmiddels tien miljoen platen) moest het allemaal wat gladder, wat meer geproduced. Dus duwde EMI haar de richting uit van de Alicia Keys en Beyoncés van deze wereld: R&B van dertien in een dozijn. EMI zou zelfs heelder lappen van de laatste cd's hebben hermixt in de studio, zonder Stones medeweten - laat staan goedkeuring. Dus schopte de Britse keet: zij zou haar eigen ding doen, en niemand had daar iets over te zeggen.

    De keuze van het Koninklijk Circus zal daar ook wel mee te maken hebben. Stone kan moeiteloos Vorst Nationaal, of zelfs het Sportpaleis vullen. Maar dan heb je mega-shows nodig, met veel licht en dans en effecten en spektakel - zie Keys of Beyoncé. En dat wil Stone niet: ze doet dit voor de muziek, dus moet ze het publiek zien, voelen, ruiken bijna. In een kleinere zaal met een goede klank.

    Een goede keuze van Joss. Want ze stond dicht bij dat publiek, schoon te wezen en fantastisch te zingen. Die stem, tsja, die is dus geweldig. En wat nog geweldiger is: ze pakt er niet mee uit. De stem is er om te zingen, om de songs te brengen. Niet om je te overdonderen. Een hoge noot is een hoge noot, en die wordt schijnbaar moeiteloos gehaald - zonder er cinema rond te verkopen. Geen goedkope Whitney Houston-effectjes, maar gewoon rechttoe rechtaan zingen, kreunen en zuchten, zodat je publiek met je mee geniet.

    De groep (een saxofonist, pianist, drummer, basgitarist, gitarist en twee kloeke achtergrondzangeressen) volgde haar daar ook in: rasmuzikanten die de song lieten primeren. Af en toe jammen, freewheelen en een solo kon - wanneer miss Stone er de toestemming toe gaf. En verder: subtiel wanneer het hoorde, swingend in de funky passages. Sterk, heel sterk.

    Ik had vooraf verslagen gelezen als zou Stone maar een uurtje zingen, als zouden de optredens zielloos en bloedloos zijn, met statische ingehuurde muzikanten. In Brussel was daar in ieder geval geen sprake van: iedereen op het podium had er duidelijk zin in - veel zin. Toen iemand een (heren)onderbroek het podium op gooide, kirde Stone: 'Me first pair of knickers, thank you so much', met haar Britse accentje. En er werden ook verzoekjes aangenomen: 'Don't Cha wanna Ride' was er zo eentje, er zat een gloednieuw nummer in de set, en verder putte ze uit alle vier haar platen. Een sterke setlist dus ook, nog eens, waarin rustige soul (van de opener The Choking Kind) werd afgewisseld met stomende funk of plezante reaggea.

    Laat het duidelijk zijn: ik ben gewonnen voor Joss Stone. Het is niet altijd mijn soort muziek, waarschijnlijk loopt het ooit nog wel een paar keer fout met haar (slechte albums, foute producers, Las Vegas-tournees), maar de juffrouw is zo sterk en krachtig dat ik over 20, 30 jaar zal kunnen zeggen: ik was erbij, die ene keer in het kleine Koninklijk Circus in Brussel.

    07-03-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    04-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chris Rea
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Chris Rea
    Vorst Nationaal, 4 maart 2010
    Verslag: Ja

    Op zijn 59ste verjaardag stond de Britse bard Chris Rea in een niet volgelopen Vorst Nationaal - en dat mag je een klein mirakel noemen. Want Rea kondigde al een paar keer zijn afscheid aan - een keertje definitief door kanker, daarna een paar keer wegens 'geen goesting' meer. Goesting had Rea donderdagavond meer dan genoeg - met danspasjes als bewijs, maar toch deed de man vooral zijn zin: gitaar spelen. De gitaar was belangrijker dan de song, en dat was best wel jammer.

    De geschiedenis even induiken. In 1978 scoorde de jonge, blonde gitaarpop-god Rea een onverwachte superhit in de VS, met 'Fool if you think it's over'. Een leuk, aardig liedje, maar Rea voelde zich niet klaar voor de status van popidool, liet de VS links liggen en concentreerde zich op Europa. Dat hij dan ook prompt veroverde: de hele jaren tachtig lang bracht de man fijne platen uit, met ontelbare hits (I can hear your heart beat, Josephine, Little Blond Plaits, Steel River, Let's Dance,...). Die hits brachten hem zelfs naar het podium op Torhout/Werchter, in een tijd dat er nog maar plaats was voor acht groepen op het festival. Maar de miljoenenverkoop maakte Rea niet gelukkig. Hij voelde zijn talent als gitarist onvoldoende geapprecieerd, hij haatte het om de juke-box te zijn die altijd maar weer dezelfde radiohits speelde.

    In de jaren negentig sloeg de kanker dan toe. Pancreaskanker, overlevingskans vijftig procent. Rea haalde het, en nam zich voor alleen nog de muziek te maken die hij wou, op de manier waarop hij dat wou. Het bleek om blues te gaan - blues met een Rea-saus overgoten. Dus: soms donker en dreigend, soms haaks vrolijk, altijd met veel gitaarspel en vaak sublieme slide-gitaar. Hij zou nooit nog toeren, nooit nog commerciële platen uitbrengen. Een afscheidstournee en een definitieve verzamelaar moesten dat bewijzen.

    Maar kijk: tien jaar later is er weer een 'Greatest Hits'-plaat op komst, en hoort er weer een tournee bij. Het goede nieuws: Rea is verrassend goed bij stem, gebruikt die stem ook fijntjes. Maar het was snel duidelijk dat het publiek niet zou krijgen waar het voor kwam: de juke-box van de jaren tachtig. Rea zette in met 'I can't wait for love', 'Love Gang' en 'Where the Blues come from'. Pas bij het vierde nummer, 'Josephine', hoorde, voelde en zag je de zaal opgelucht reageren: eindelijk iets dat we kennen, herkennen, dat we goed kunnen vinden. En zo ging dat door: onbekend, nieuwer werk met af en toe een hitje van weleer ertussen (Julia). Met frisse zaken (Josephine schreef hij ooit voor zijn dochtertje, nu voegde hij er een strofe aan toe: 'het meisje is groot geworden en trapte het af, en ik mis haar zo, en ik zoek haar). Met vooral heel veel en heel lange gitaarsolo's.

    Rea bracht een drummer, pianist, bassist en twee extra gitaristen mee, maar zoog in iedere song de aandacht naar zich toe. Om te doen waar hij zin in had: gitaar spelen, en zijn virtuositeit tonen. Electric Guitar, Easy Rider: het zijn best wel aardige melodietjes, maar ze zijn ook niet méér dan dat. Zeker niet wanneer die melodietjes dan ook nog eens langer duren dan strikt noodzakelijk.

    Neen, het was geen slecht optreden. Rea sloot af met Stainsby Girls, een indrukwekkend The Road to Hell, On the Beach en Let's Dance, en dat maakte heel veel goed. Alleen had ik liever net iets meer afwisseling in de set gekregen. Al was het maar om mijn eigen eighties even terug te halen.

    04-03-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    10-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lyle Lovett en John Hiatt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    An Evening with Lyle Lovett and John Hiatt
    AB, 10/2/20210
    Verslag: ja

    Een podium. Twee spots. Twee stoelen, twee tafeltjes. Twee gitaren. En twee vijftigers die muziek ademen, eten, leven. Méér moet dat niet zijn. De heren Lyle Lovett en John Hiatt bewezen in de stampvolle AB dat muziek geen 360°-podium nodig heeft, geen loops, geen videomuren. Neen: muziek heeft muzikanten nodig, en goeie songs.

    Lovett en Hiatt zijn vrienden, en als goede vrienden treden ze af en toe samen op. Drie jaar geleden startten ze hun concerten, en af en toe hernemen ze een mini-mini-tournee. Tussen opnames door, tussen tournees door met hun eigen groep. En overal waar ze komen, maken ze mensen heel gelukkig.

    Hiatt, 57 jaar, en Lovett, 52 jaar, hoeven niets meer te bewijzen. Lovett is in de VS een razend populaire muzikant, een country-ster die het genre heel erg ruim interpreteert. In Europa is hij veel en veel minder bekend - vooral zijn korte huwelijk met Julie Roberts bracht hem ooit in de boekskes. Hiatt is het omgekeerde verhaal: vooral in Europa (en in België en Nederland in het bijzonder) populair van in zijn beginjaren, terwijl het 'thuis' lang aanmodderen was. Met succes dat vooral bij collega-muzikanten te rapen viel: Dylan, Bonnie Riatt, je wil de muzikanten die hem coverden geen eten geven.

    Zo. Het woord is eruit: respect. Ik wil niet als een oude (of zelfs als een jonge) CD&V-er klinken, maar: het ordewoord in de AB was respect. Dat viel vorig jaar ook al op, toen Lovett voor het eerst in zijn leven in België optrad, in dezelfde AB. Toen met een groep, netjes in het pak gehesen mannen. En je voelde aan alles dat Lovett zijn publiek respecteerde, zijn muziek, zijn songs. Met Hiatt samen, was het niet anders. De ene speelde een liedje, de ander zat aandachtig te luisteren, te knikken, het gitaarspel te bekijken.

    Hoe gaat dat, zo'n optreden? Heel simpel. De twee worden aangekondigd, het publiek juicht en applaudiseert. De twee komen het podium op, een beetje verbaasd door het warme onthaal, zo lijkt het wel. Ze gaan zitten, Hiatt zingt en speelt 'Perfectly Good Guitar'. Liedje afgelopen, en de twee keuvelen wat. Over sneeuw, over oud worden, over fluiten (het werkwoord fluiten), ze lachen en ze hebben plezier. Dan speelt Lovett een deuntje, Farther down the Line, of het meest recente Natural Forces bijvoorbeeld - en luistert en geniet Hiatt.

    En het publiek, dat geniet dus constant. Van die grappen en onnozele verhaaltjes - eat your heat out, Nigel Williams: deze heren zijn echt grappig - en vooral van de muziek. De twee heren grasduinen rustig, beleefd en heel voornaam door hun repertoire - Tennessee Plates, Memphis in the Meantime, Buffalo RIver Home, ga zo maar door. In Lovetts 'She's no lady (she's my wife) speelde Hiatt even gitaar mee, en dat beviel Lovett dusdanig dat hij gewoon vroeg 'play that one again', waarna het liedje nog wat langer duurde. Zonder wijdbeens te poseren, zonder show. Gewoon: gitaar spelen, zingen, genieten en laten genieten.

    Het absolute hoogtepunt kwam na een uur, halfweg de set. I will Rise Up/ Ain't no more Cane is een traditional, over gevangenen die in Texas aan de chain gang werken. Lovett zette het in twee versies op zijn voorlaatste cd, en in de AB brachten ze het samen. Magisch. Een ander woord is er niet voor.

    Net voor de bissen nog even een hilarisch moment, toen Hiatt zijn Thing Called Love speelde. Dat nummer raakte in de VS vooral bekend door de Bonnie Riatt-cover, en Hiatt wou wel eens weten waarom zij een strofe liet vallen in haar versie. Lovett dribbelde om het antwoord heen (ze liet de strofe vallen wegens vettige praat), Hiatt drong aan, en besloot: 'niet dat ik het echt erg vind, hoor. It put our two kids through college'.

    De heren kwamen zelfs bissen - Lovett met zijn 'If I had a boat' (wat een zaaalig nummer is dat toch), en Hiatt met zijn 'Have a little Faith in me'. Een slotakkoord op een perfecte avond. Of zoals een Amerikaanse recensent over de heren schreef: 'Het is zoals het beschrijven van seks aan een maagd. De omschrijving komt nooit in de buurt van de belevenis. Daarom leven grootse optredens (en seks) verder in je geheugen, en wordt over de rest geschreven en gepraat". Say no more.

    10-02-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    04-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.David Gray
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    David Gray
    AB, 4 februari 2010
    David Gray - Zang, gitaar, piano
    Rob Malone - Bas
    Neil MacColl - gitaar
    Keith Pryor - drums
    James Hallawell - keyboards
    Verslag :ja

    David Gray is géén vrolijke Frans. Het is opmerkelijk hoe iemand die 12 miljoen platen verkocht, er toch nog in slaagt zo ongelukkig te klinken in zijn muziek. Of het moet zijn dat geld echt wel niet gelukkig maakt. Het handelsmerk van Gray is hartenzeer, liefdesverdriet en (bij uitbreiding) het wereldleed te verpakken in mooie, verstillende liedjes. Een beetje zoals zijn vriend Damien Rice het doet - pakkend, beklijvend.

    De 42-jarige Brit startte zijn carrière al in 1993, maar brak pas echt door in 2000, met zijn vierde plaat 'White Ladder'. Het was een magische plaat - met onweerstaanbaar mooie melodieën, krachtige teksten en een hemelse stem. Sail Away, Babylon, Please Forgive me: indrukwekkende nummers waren het. Sindsdien probeert Gray die lijn door te trekken, maar in zijn drie cd's die volgden, lukte het hem niet altijd even goed. Af en toe dook er nog wel een pareltje op, maar toch: te veel 'more of the same'. Zijn meest recente plaat, "Draw the Line", heeft ook een paar heel sterke dingen - maar net iets te veel net-niet-muziek om het een sterke cd te maken.

    Zijn optreden in de AB was in hetzelfde bedje ziek. Hij startte heel sterk, met 'Draw the Line', de radiohit 'Fugitive' en zijn sterkste nummer ooit, 'Sail Away'. Een trio dat je vol in het gezicht raakte, en de zaal meteen bij de keel greep. Maar meteen wist je: dit houdt hij niet vol, er komt een dipje. En die dipjes kwamen er - minder bekende, lang uitgesponnen nummers, vreemde arrangementen - de ijzersterke groep bleef overeind, de stem van Gray ook, maar plots bekroop je toch de gedachte: wat kan die vent een serieuze zaag spannen. Het geroezemoes in de AB nam toe, er werd al eens vaker om bier gelopen, en net wanneer je dacht dat hij zijn publiek definitief kwijt was en het optreden reddeloos verloren was, toonde de Brit zijn klasse. Hij schudde dan twee, drie van zijn klassiekers uit de mouw, en iedereen verzoende zich weer met het levensleed. Babylon was ronduit indrukwekkend, en Kathleen (uit de nieuwe cd) zoog iedereen mee in een verhaal over eh... Kathleen en de miserie die zo'n Kathleen met zich meebrengt. Ook mooie momenten: This Year's Love, Please Forgive me, The Other Side, Be Mine (in de bissen). Juist, allemaal oude nummers.

    Gray stond bijna twee uur op het podium, en dat was niet echt nodig geweest. Anderhalf uur concerteren had voor een gebaldere set gezorgd, en misschien zelfs voor een boog die wél altijd gespannen stond. De muziek van Gray wordt gebruikt in ontelbaar veel films en tv-series - je ziet zo een aflevering van Dawson's Creek voor je, met een ruzie tussen twee verliefde tieners, en een treurende jongen, terwijl op de achtergrond zachtjes Grays Sail Away klinkt. Misschien wel mooi, maar: twee uur is net iets te lang om dat Dawson's Creek-gevoel vast te houden. Hoe mooi Sail Away ook is en blijft.

    04-02-2010 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    13-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marianne Faithfull
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Marianne Faithfull
    AB, 13 november 2009
    Rory McFairlane: bas
    Roger Eno: keyboards
    Leo Abraham: Gitaren
    Kate St John: hobo, accordeon,...
    Jack Pinter: sax, dwarsfluit,...
    David Coulter: gitaar, viool, zaag,...
    Martyn Baker: drums
    Verslag: ja

    Aan het einde van de avond gaf Marianne Faithfull de perfecte samenvatting van haar concert: "Ik heb geen grootse lightshow - dat lijkt nu wel te moeten, speciale effecten en toestanden. Ik heb alleen echte muzikanten, een zangeres - een een goed publiek. Zoals het hoort." Ik zou er nog aan toevoegen: een fantastische songkeuze, maar eigenlijk volstaat haar definitie wel. Bonk erop. Het moge duidelijk zijn: wijsheid komt met de jaren.

    Faithfull is vooral bekend als groupie van de Rolling Stones. "Ik wou een Stone, sliep met drie van hen en koos uiteindelijk voor de zanger", zou ze later zeggen. Als folkzangeresje deed ze het in de jaren zestig best aardig - een hit met As Tears go by in '64, roem en geld en drank en drugs. Veel drugs. Steeds meer drugs. In de jaren zeventig ontspoorde de mooie Marianne. Ze leefde letterlijk als straat, een coke- en heroïnejunk, leek verloren voor de muziek en voor het leven. In 1979 bracht ze plots de lp 'Broken English' uit: geweldige muziek, maar vooral: een gebroken, raspende stem. Het resultaat van niet-verzorgde keelontstekingen en cocaïnegebruik. Maar: die stem had wel wat.

    Per decennium maakte Faithfull een come-back, met telkens een geweldige plaat en een diepe, diepe val in drugs en drank erna. De ene keer deed ze het met jazz en chanson, dan met Brecht/Weill-songs, dan weer met gewoon goeie chansons. Toen ze op haar zestigste eindelijk rust, peis en vree leek te hebben gevonden, en ze door publiek en critici werd aanvaard als een fijne chansonnière, kreeg ze borstkanker. En hepatitis C. En liep haar vent weg. Dit jaar nog kreeg ze zes maanden absolute rust voorgeschreven, na een inzinking.

    In tegenstelling tot vroeger, lijkt Faithfull die tegenslagen nu wél allemaal te boven te komen - zonder drugs of alcohol. In de AB stond vrijdagavond in ieder geval een dametje van 63 met een lage, dreigende stem, met fantastische muzikanten achter zich, zonder lichtspel maar wel met ijzersterke songs. Ze beweegt wat houterig, ze is duidelijk getekend door haar leven, en haar lieftallige oma-glimlach is een pose. Maar who cares: ook al leest ze haar liedjes voor uit een groot boek, ze zingt verdomd goed, en ze weet precies wat haar stem teweeg brengt. En in de gitarist Dave Coulter heeft ze een betrouwbare rechterhand; multi-instrumentaliste Kate St John zorgt voor verrassende arrangementen en pianist Roger Eno (broer van Brian) zorgt voor het geniale storende element, door af en toe dissonante riedels door de songs te weven.

    Maar die songs dus. Opener Times Square was dreigend en veelbelovend. Het Dolly Parton-nummer Back from Dover was braaf, The Crane Wife 3 (van The Decemberists) was al een eerste kippenvelmoment waard, en Solitude (bekend van Billie Holliday) was beklemmend. Drie nummers uit 'Easy Come, Easy Go', de prima cd die ze ons vorig jaar schonk, die de toon zetten voor de avond. Een avond vol afwisseling, waarin de muzikanten je eens meenamen naar een rokerige nachtclub (een fan-tas-tisch 'In Germany before the War' van Randy Newman was pure Weill), of naar een donkere eighties-discotheek (een stampend, zwoegend en vooral opzwepend Broken English).

    Faithfull besefte ook dat net die liedjes belangrijk waren. Natuurlijk: de muzikanten én zij moeten ze bréngen, maar uiteindelijk is het de song die een optreden maakt of breekt. Ze gaf dus ook uitvoerig een uitleg bij die liedjes. "Dit schreef ik samen met Nick Cave, en ik geloof dat dit de tekst is die het dichtst aanleunt bij het leven zoals ik het ervaar' zei ze, waarna een verstillend 'Crazy Love' volgde. Kimbie is een mooi kinderdeuntje met een verscheurende tekst, Salvation (van Black Rebel Motorcycle CLub) zorgde dan weer voor opwinding - al vond ik het de minst bij Faithfull passende song van de avond.

    Dan liep het heel even fout. In een fris en haast lichtvoetig gearrangeerde 'Ballad of Lucy Jordan' kreeg Faithfull haar zoveelste hoestbui, kreeg ze de rochel niet weggewerkt, spuwde ze hem in een zakdoekje dat ze keurig opvouwde - waarna ze de song afbrak. Het werd helemaal pijnlijk toen ze erachter kwam dat in haar grote boek de muzikanten nog genoteerd stonden van haar Amerikaanse tour, en ze de namen van haar huidige muzikanten niet allemaal kende.

    Maar niemand die het aan zijn of haar hart liet komen, en een onvergetelijk Sister Morphine maakte alles meer dan goed. De hele zaal wiegde en zong mee op de golven van de melancholie in 'As Tears go by', in de bissen kregen we onder andere Dear God Please Help Me van Morrissey nog als extraatje.

    Een heel schoon optreden, van een schone madame. Een straffe madame, die al zestien keer dood is verklaard, maar op een indrukwekkende manier uit het graf opstond, om met een diepe, grommende en grauwende stem haar verrijzenis kracht bij te zetten. Een mens zou er voorwaar lyrisch van worden.

    13-11-2009 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    06-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wilco
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wilco
    AB, 6 november 2009
    Jeff Tweedy - gitaar & zang
    John Stirratt - bas
    Nels Cline - gitaar
    Pat Sansone - keyboards & gitaar
    Mikael Jorgensen - keyboards
    Glenn Kotche - drums
    Verslag: ja

    Wilco was vooraf al aangekondigd als het optreden van het jaar - en dan is enige waakzaamheid, ja, zelfs achterdocht, geboden. Hun vorige passages in België - in Brussel, op Pukkelpop of Dour - oogstten laaiend enthousiaste reacties én kritieken, zodat de groep uit Chicago langzaam maar zeker een trouwe fanbasis uitbouwde in België. Een behoorlijk fanatieke fanbasis, ook - het is totaal not done om een kwaad woord over Wilco te zeggen. Toegegeven: hun meest recente cd, Wilco, heeft sterke momenten, en in hun vorige zes platen zitten nog van die pareltjes. Maar ik was niet bepaald wild van Wilco. En ik ben dat na de AB nog steeds niet.

    Een compleet uitverkochte AB - al liet een groot deel van het publiek zich verrassen door het vroege aanvangsuur. Bij optredens met voorprogramma, start de groep zelden voor negen uur. Om stipt om half elf de stekker eruit te trekken. Niet zo Wilco: Jeff Tweedy en Co begon om kwart na acht al. Met als gevolg een zaal die voor een derde nog leeg was, en tijdens het eerste halfuur langzaam vol zou stromen. Een trage start dus - in alle opzichten.

    Jeff Tweedy heeft charisma, een zeer fijne stem en onmiskenbaar een groot songwriters-talent. De groep is geweldig op elkaar ingespeeld, en de bizarre mix van Americana (Wilco komt uit de Amerikaanse country-scene), elektro, pop en pure rock heeft een aanzuigend effect. Maar in het eerste uur vielen ze me vooral op door eh... verveling. Ik vond het maar niks. Net als veel van hun songs op plaat, gleed alles van me af. Niks beklijvend, alleen af en toe wat ergernis. Omdat op zich aardige liedjes werden verstoord door plotse, wilde drumpartijen, vreemde effecten uit de keyboards of door feedback gestuurde uithalen van de gitaar van Nels Cline. Cline leek ook de enige te zijn die zich écht gaf, en toen Tweedy na 50 minuten eindelijk zijn publiek toesprak, bleek dat hij niet zo'n hoge pet op heeft van zijn fans: "You voted yourself the most boring people on earth..."

    Vreemd genoeg liep het daarna wél lekker. Strakkere songs, echt gitaarwerk, en grootse momenten. Ik kribbelde namen neer die als referentie kunnen tellen: de ene keer hoorde ik de rauwe blues van de prille Rolling Stones, dan weer de woeste soul van Van Morrisson. Mooi, heel mooi. Waar het eerste uur me vooral deed denken aan de Lemonheads: aardige songs die ze vakkundig om zeep hielpen, en zonder veel goesting speelden, was het vervolg (meer dan een uur) ronduit geweldig. Stomend, en een publiek dat zich ook eindelijk kon laten gaan. Jesus Etc werd door dat publiek gezongen, en kreeg er zelfs een complimentje van Tweedy voor. Hij leek het zelfs te menen, en ontdooide nog meer. Hij feliciteerde een man op de eerste rij, omdat die het hele optreden door met twee bekers bier in de handen stond - en rechtop bleef staan. De man kreeg applaus van de hele AB. Terecht, natuurlijk.

    Zo werd het dus toch nog aardig. Strakkere songs - You and I, You never Know, Leave Me - en geen storende dissonanten meer, het hele plaatje bleek ineens geweldig te klopppen. Neen, dit was duidelijk niet het optreden van het jaar. Maar het was wél een fijn concert. En dat is al heel wat, nietwaar?

    06-11-2009 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    24-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Massive Attack
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Massive Attack
    Lotto Arena, Antwerpen, 24 oktober 2009
    Verslag: neen

    Massive Attack: dat zijn twee nerds uit Bristol die aan knopjes draaien, geluiden produceren en zo toevallig een liedje (of iets dat er toch op lijkt) tot stand brengen. Ze slepen er een begenadigd zanger of zangeresje bij in de studio, en ze hebben een plaat. Zo werkt het. Of toch niet?

    Toch niet. Dat bleek in de stampvolle Lotto Arena. Massive Attack is een begrip - een muzikale lawine die wordt gedreven door snoeiharde en strakke ritmes, en gewoon lekkere songs. Op het podium: centraal een troep keyboards/synthesisers. Aan de ene kant: een (elektronische) drum, aan de andere kant een echte, lekkere ouderwetse batterie. Daartussen: basspeler en gitarist. Daarvoor: de scratcher/sampler, en vooraan uiteindelijk nog wat keyboards en microfoons. Waarachter telkens andere zangers of zangeressen kwamen te staan, om hun ding te doen. De microfoonstandaard van de boomlange Daddy G stond belachelijk hoog, trouwens.

    Maar goed: dat was de set-up. Het geluid dat we daarna meer dan anderhalf uur kregen van die bonte verzameling, kun je gerust indrukwekkend noemen. De bas verzoop in het begin in een slechte klankbalans (wanneer krijgen ze dat nu gvd eens meteen goed?) maar de mix van elektronica en 'echte' muziek wérkt gewoon. Niet altijd - het optreden kende een paar dipjes, 'Teardrop' was een slag in het water (door de toch wel beperkte vocale kunstjes van zangeresje Martina Topley-Bird (die een hoogst vervelende set als voorprogramma serveerde). Maar da's detailkritiek, hoor: alles werd snel vergeven en was dus rap vergeten.

    Bijvoorbeeld iedere keer Horace Andy de zang mocht waarnemen. Of toen op het einde een indrukwekkende verschijning (anderhalve meter hoog, omtrek het dubbele) Yolanda Quarty een fan-tas-tisch Unfinished Sympathy bracht. We kregen overigens zowat alle sterke songs: Safe from Harm, Angel, Risington, Karmacoma, Spitting the Atom,... Lekker hoor: zeker tijdens de finale, Unfinished Sympathy, was het onmogelijk om niet mee te wiegen, dansen en eh... ritmisch te bewegen. Jaja, ik liet me heel even gaan.

    Achter de muzikanten stond een soort lichtkrant opgesteld, waarop het hele optreden door effecten aan- en uitfloepten. Tot de politieke boodschappen begonnen, en er in grote schreeuwende letters - maar wel in het Nederlands - werd opgeroepen tot de revolutie, tot een volksopstand. De vertaler van dienst had de actualiteit goed gevolgd: tot jolijt van de hele zaal verscheen plots 'Laat Jommeke maar braaf zijn' op de lichtkrant. Grappig.

    Maar goed: Massive Attack staat vandaag, zondagavond, in Vorst. Ik zou zeggen: allen daarheen. Het loont de moeite, het swingt, het knalt en het ontroert.

    24-10-2009 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    18-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Status Quo
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Status Quo
    Lotto Arena Antwerpen, 18 oktober 2009
    Francis Rossi: lead gitaar en zang
    Rick Parfitt: ritmegitaar en zang
    Andy Bown: keyboard, gitaar
    John Edwards: bas
    Matt Letley: drums
    Verslag: ja

    Status Quo is voor de rock 'n' roll wat de Duitsers voor het voetbal zijn. zeer voorspelbaar, solide, zonder franjes dodelijk efficiënt, degelijk, en op het einde winnen ze. In de Lotto Arena bewezen ze dat ze na 47 jaar (47 jaar!!) hun métier perfect beheersen. En zonder verrassingen met hun rechttoe-rechtaan boogie-rock probleemloos de zaak inpakten.

    Opvallend: dat inpakken deden ze vanaf de allereerste seconde, met Caroline en The Wanderer, tot de allerlaatste noot, anderhalf uur later. Energiek, aanstekelijk, geweldig amusement. Pretentieloos ook - ze beseffen dat ze geen grootse muziek maken. Ze doen er niet moeilijk over dat Pictures of Matchstick Men nu al veertig jaar lang op het menu staat (al werd de song wel ingekort). Op een viertal korte babbeltjes na, lieten ze ook geen (adem)pauzes tussen de nummers. Laatste noot zindert na, licht gaat uit, en je ziet ze in het duister gitaren wisselen om direct het applaus af te breken door een nieuwe song in te zetten. Je ziet Rossi denken: "Hei, laat de critici maar lachen - wij doen dit goed, en we're all having a good time".

    Rossi zorgde trouwens voor de enige echte verrassing van de avond: de man z'n onafscheidelijke paardestaart is eraf. Dat is dus één cliché minder. De andere clichés gebruiken ze wel schaamteloos. Wijdbeens op het podium, gitaren als halve fallussymbolen, de witte basketsloefkes, het headbangen: het hele arsenaal wordt gebruikt. En waarom ook niet. Ze spelen iedere noot juist (mag ook wel na 47 jaar repeteren), alleen Rossi's stem liet het op het einde afweten. Hij had al laten verstaan dat de dokter was langsgeweest, dus voelde de man zich misschien niet helemaal lekker.

    Nog clichés: de drumsolo en de medley. Als je met tachtig songs in de Britse hitparade stond, kun je natuurlijk al eens een geweldige medley samenstellen. En die drumsolo was goed voor het jeugdsentiment. In de zaal was trouwens heel veel jeugd vervlogen - mannen van vijftig stonden vlijtig luchtgitaar te spelen, vrouwen swingden. Net als de groep: ongegeneerd.

    Quo zorgde voor een spetterende finale. In The Army Now, Roll over Lay Down, Down Down, Whatever you Want en Rockin' All Over the World. Dat is onweerstaanbaar, dat brengt een stenen bisschop tot leven.

    47 jaar sex and drugs and rock 'n' roll... Enfin, de seks zal wel al wat minder zijn, na hun zestigste. En voor drugs moet je blijkbaar bij wielrenners zijn. Maar de rock, die is er nog steeds. En hoe.

    18-10-2009 om 00:00 geschreven door Peter VDB  


    14-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fleetwood Mac
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fleetwood Mac
    Sportpaleis Antwerpen, 14 oktober 2009
    Mick Fleetwood - Drums
    John McVie - Bas
    Lindsay Buckingham - Gitaar & zang
    Stevie Nicks - Zang
    Verslag: Ja (Sporza)

    Om meteen maar met het beste nieuws van de avond te beginnen: na dertig jaar ben ik eindelijk over Stevie Nicks heen. Als snotaap had ik een geweldige crush op de ranke bosnimf. Nu ze veranderde in een kort afgezaagde, knorrige knotwilg, is de liefde over. Van mijn kant toch. Nog een interessant gegeven: zelfs in een propvol, uitverkocht Sportpaleis, wil niemand naast Serge Simonart zitten. Echt: de stoelen naast de Grote Man bleven leeg. En neen, zeg nu niet dat daar zijn ego en zijn pretentie zaten - daarvoor is een Sportpaleis niet groot genoeg.

    Bij Fleetwood Mac kennen ze anders ook wat van ego's. De groep evolueerde van een Britse bluesband, door Peter Green van onder de vleugels van John Mayall gehaald, naar het archetype van mainstream fm-rock of poprock, of hoe je het ook wil noemen. De geschiedenis van de groep is sinds zijn ontstaan in 1967 bijzonder eh... turbulent geweest. Enfin, Mac veranderde vaker van bezetting dan wielrenner Frank Vandenbroucke (bij leven en welzijn) come-backs aankondigde. Hilarische toestanden, ook: gitarist Jeremy Spencer die midden een repetitie naar buiten loopt om een magazine te kopen om de hoek, en véél later pas opduikt als lid van een obscure sekte. Een gitarist die op staande voet wordt ontslagen omdat hij zijn Les Paul kapot sloeg. Slaande ruzies tussen de koppels Buckingham-Nicks en John en Christie McVie. Heel veel alcohol. Heel veel drugs - het verhaal doet de ronde dat Nicks geen tussenschotje in haar neus meer heeft: door cocaïne kapotgesnoven. De hilarische historie van een manager die ging touren met een 'valse' Fleetwood Mac, omdat hij vond dat hij de rechten bezat op de groepsnaam. Hij huurde sessiemuzikanten in, die deden alsof ze Mac waren.

    Grote ego's dus, veel te veel geld ook. Zeker nadat Buckingham en Nicks de groep van de blues naar de pop stuwden, en ze met Rumours de best verkochte plaat ooit maakten. Wat Mick Fleetwood er niet van weerhield dat fortuin weg te zuipen, snuiven en spuiten: de man ging zelfs gewoon bankroet.

    De muziek van Fleetwood Mac, en de huidige Unleashed-tournee, vallen niet van dat financiële aspect weg te halen. they're only in it for the money. Christie McVie besloot niet meer mee te doen, dus worden er van haar geen liedjes gespeeld. De setlist werd door boekhouders en advocaten vastgelegd voor de tournee, en sinds februari weken ze er nog geen spatje van af. Avond na avond dezelfde songs, in dezelfde volgorde. Het optreden lijkt dan ook meer op een tv-programma: alles tot op de seconde georchestreerd, iedereen netjes evenveel spotlight-momenten, Mick Fleetwood weet perfect wanneer hij op de grote schermen in beeld komt en een gekke bek moet opzetten. Om beurt een 'spontane, anecdotische bindtekst', zelfs het dansje tussen Nicks en Buckingham keert iedere avond terug. Ik weet het, ik weet het: grote shows moeten gerepeteerd zijn, anders kunnen DeMannenVanHetLicht niet volgen. Maar doe dan asjeblieft toch een beetje alsof je je spontaan amuseert. Enfin, het zijn dus geen goede acteurs. 

    En toch, toch vond ik het bij momenten hoogst amusant. Soms ook irritant, af en toe ronduit vervelend, maar toch: ik maakte al erger mee. Om The Eagles maar niet bij naam te noemen. Veel hing af van Stevie Nicks: had ze er zin in of niet? Als ze er tegen haar zin stond, toonde ze dat ook duidelijk - het wondermooie liedje Gypsy werd pijnlijk verkracht. Een complete ramp: zij wou de hoge tonen niet halen, de drie achtergrondzangeresjes twijfelden of ze er nu onder of boven moesten blijven, en Buckingham schreeuwde dan maar wat mee. Maar als het haar wel uitkwam, zorgde Stevie toch weer voor kippenvelmomenten. Rhiannon was al beter, Sara was netjes en Landslide was gewoon super.

    Zoals wel vaker het geval is, keek ik ook stomverbaasd naar de reacties van het publiek. Lindsay Buckingham kreeg zowaar staande ovaties voor luide, vervelende gitaarsolo's; zijn solo-nummer Go Insane werd op gejuich onthaald, terwijl ik het gewoon slechte fm-rock vind. Zijn over-acting was soms pijnlijk, en het werd vaak potsierlijk toen hij zich op strategische ogenblikken met de rug naar het publiek draaide - omdat de twee muzikanten op de achtergrond de gitaarpartij van hem overnamen. Maar de man maakte veel goed door een verstillende solo-versie van Big Love te geven, Stevie te ondersteunen tijdens landslide (zei ik al dat dat wondermooi was?) en af en toe zelfs gedoseerd te zingen - liever dan schreeuwen.

    Ja, dit was een fijn optreden. Niet zo pijnlijk als de eerder aangehaalde Eagles, niet zo goed als ze twintig jaar geleden ongetwijfeld waren. Maar toch: zeer tevreden dat ik ze nog net op tijd heb kunnen zien. Een volgende tour zal de Tour Te Veel zijn, ze zijn echt geen dag jonger dan ze eruit zien (én omgekeerd). Er zijn net iets te veel Yesterdays gone om nog topklasse te zijn. Maar het was wel een plezante avond.

    ·         Monday Morning (from Fleetwood Mac, 1975) ·         The Chain (from Rumours, 1977) ·         Dreams (from Rumours, 1977) ·         I Know I'm Not Wrong (from Tusk, 1979) ·         Gypsy (from Mirage, 1982) ·         Go Insane (from Lindsey’s Go Insane, 1984) ·         Rhiannon (from Fleetwood Mac, 1975) ·         Second Hand News (from Rumours, 1977) ·         Tusk (from Tusk, 1979) ·         Sara (from Tusk, 1979) ·         Big Love (from Tango In the Night, 1987) ·         Landslide (from Fleetwood Mac, 1975) ·         Never Going Back Again (from Rumours, 1977) ·         Storms (from Tusk, 1979) ·         Say You Love Me(from Fleetwood Mac, 1975) ·         Gold Dust Woman (from Rumours, 1977) ·         Oh Well (from Then Play On, 1969) ·         I'm So Afraid (from Fleetwood Mac, 1975) ·         Stand Back (from Stevie’s The Wild Heart, 1983) ·         Go Your Own Way (from Rumours, 1977) ·         World Turning (from Fleetwood Mac, 1975) ·         Don't Stop (from Rumours, 1977) ·         Silver Springs (Rumours outtake)


    14-10-2009 om 00:00 geschreven door Peter VDB  




    Foto

    (meer dan) een jaar gratis muziek

    bestaat nu ook als boek!

    Bestellen via shopmybook 

     

     


    Sommige verslagjes op Radio 1 zijn nog te beluisteren via de Exit-site.
    http://tinyurl.com/ylr3kgw



    En zo...
  • PVDB
  • Boss
  • The Lake
  • Neil
  • Youssou
  • Willy
  • HA!
  • AB
  • Club
  • Bal

    Mail



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs