Goldfrapp AB, 22 oktober 2013
Eerlijk: ik kon niet het minste verband leggen tussen de naam Goldfrapp en enig melodietje. Snel online opzoeken, dus - en het bleek wel mee te vallen. Schone liedjes, mooi gezongen. Beetje eentonig, dat wel. Maar bon: Radio 1 vraagt, en wij draven op, natuurlijk. Zo gaat dat. Studeren dus, vooraf: wie zijn ze, hoe klinken ze, en waarom?
In de niet uitverkochte AB bleek veel van dat huiswerk compleet overbodig. Want Goldfrapp is géén elektro-duo meer. Op het podium staan zes echte muzikanten, van vlees en bloed. Met drums, gitaar, bas, viool en synthesiser. En die engelenstem van Alison Goldfrapp, een blonde verschijning. Goed: alle instrumenten (en de stem) worden zwaar door allerlei bakjes gestuurd, soms klinkt die ene viool als een compleet symfonisch orkest - maar het is allemaal toch minder strak dan wat de elektronica je oplegt.
De zesde plaat van Goldfrapp is een heel stille, ingetogen werkstuk. Filmische muziek, sfeervol en braaf. In hun voorgaande platen lieten ze zowat alle genres in hun muziek doorsijpelen: trip-hop, glam rock, disco, eighties synthpop, zelfs folk. Uiteenlopend, inderdaad.
Goldfrapp begon met die nieuwe plaat, Tales of Us. Liefst zes nummers na elkaar kregen we te verduren. Pure David Lynch, maar dan zonder beelden. En dus ook zonder Laura Palmer. Verder: sober en braaf. Wit licht, zes muzikanten in het zwart gekleed. En luisteren. Zonder enige uitleg, ook: verder dan een 'Thank you' kwam Alison niet. Wat zonde is: die nummers zijn mooi, maar leg dan ten minste uit waarom je ze schreef, zodat je je publiek in je set binnen trekt. Neen dus. Na het wonderbaarlijke Annabel en Clay, veranderde de sfeer: de witte lichten werden door kleurspots vervangen, en ze putten uit ouder werk. Dus: meer ritmes, meer variatie. Met Ride a White Horse en Ooh La La als afsluiters. Na een uur al. Een uur!!
Goed, ze kwamen nog terug (voor een half uurtje bissen), met Train en Strict Machine om de set af te sluiten. Waarbij ook de gevreesde syntar zijn terugkeer maakte - die synthesiser die je als een gitaar omgordt. Het laatste exemplaar is dus toch niet begraven samen met A Flock of Seagulls, ergens in de jaren tachtig. De muziek deed trouwens ook aan die periode denken: de ene keer Blondie meets Donna Summer, de andere keer Anne Clark.
Neen, dit was geen opwindend concert. Mooi, dat wel. Maar net iets te onderkoeld, iets te afstandelijk en iets te veel met de handrem op om echt te beklijven. Al zal het gros van het publiek (waaronder opvallend veel humaseksuelen, bij de weg) daar vast anders over denken.
|