Twee weken is het nu geleden dat Mgr Vangheluwe de abdij van Westvleteren heeft verlaten. Hij die in februari bij zijn jubileum nog zei dat hij nooit zou kunnen een abdij binnen gaan, dat hij de mensen zou blijven nodig hebben en onder het volk zou moeten blijven, hem werd zelfs de gedragenheid van de abdij niet gegund door Vlaanderen.
Ik kan me niet indenken hoe eenzaam deze man zich vandaag moet voelen. Alles waar je je leven aan gewijd hebt wordt je afgenomen en je eigen mensen proberen dat leven uit te gommen. Ik bewonder hem om elke dag dat hij de moed heeft om verder te leven.
Ik vraag me af of hij zelf de tekst geschreven heeft die voorgelezen is bij zijn vertrek uit Westvleteren. "In het verborgene"! Het klinkt als het janken van een gekwetst dier dat zich terugtrekt in zijn hol. En hopelijk is het hier niet om er te sterven.
Monseigneur, u zult nooit weg zijn voor wie verder kijkt dan een kerkelijk ambt. Niemand van ons kan uw verdriet wegnemen. Maar sommigen zijn wel bereid om u in de ogen te kijken en u menselijk nabij te blijven ondanks dat verdriet. Soms kan "een groet van" heel oprecht zijn en ook uit Roeselare komen. Soms staat een deur niet toevallig open, maar juist uit dankbaarheid en ter uwer verwelkoming.
Ik vond net nog een tekstje wat ik een tijdje terug schreef over "bouwen" Bouwen kan een huis bouwen zijn; een ruine tot een thuis maken. Bouwen kan ook bouwen aan een leven zijn; op een dag gelukkig zijn ondanks alles wat je werd afgenomen. Bouw aan je leven, mijn vriend! Mijn grote wens is dat jij die dag van gelukkig zijn mag kennen!
Bouwen is vertrouwen Geloven dat de afbraak niet het einde zal zijn Bouwen is mensen ont-moeten Samen geloven in een droom Bouwen reikt over de dood heen Vertrouwend op de dragende hand van de Heer
Ik schrok me een ongeluk toen ik hoorde dat Mgr De Kesel begon over de mogelijkheid niet-celibataire priesters een kans te geven. Zelf hoorde ik reeds van voor 1965 "celibaatsverplichting is een wet, maar geen evangelische wet, "slechts" een kerkelijke". Nadien kreeg ik meer en meer met deze problematiek te maken. Uiteindelijk maakte ik aan de KU Leuven een thesis "De vrouw en het huwelijk in de celibaatspolemieken uit de Gregoriaanse hervormingsperiode". De vraagstelling hieromtrent was dus dan toch niet over en uit!
Indien de kerkleiding hier verder op doorgaat zal het zeker mijn aandacht krijgen. Voorlopig geef ik enkel een bedenking mee die bij mij slechts met het ouder worden gegroeid is: Misschien waren wij in onze twintiger jaren toch niet zomaar de tegendraadse relschoppers. Wij, de eerste generatie tieners die over de mogelijkheid van contraceptie beschikten, zijn juist wij niet gedwongen geweest om nieuwe maar daarom niet minder verantwoordelijke normen en waarden te ontwikkelen voor onze omgang met seksualiteit? En had ons zoeken ook iets te maken met onze vragen omtrent de celibaatsverplichting?
Hopelijk zullen we in alle commentaren ook duidelijk horen dat hierbij niet de waarde van het celibaat zelf in twijfel getrokken wordt, maar dat het gaat over de absolute verplichting ervan en ook dat dit enkel geldt voor de seculiere geestelijken en niet voor de kloosterlingen die bewust voor het celibaat en het leven in een gemeenschap kiezen.
Wat jammer dat ik gisteren geen camera bij me had om de scene te filmen die zich aan mijn bureau afspeelde. Ik had ze wel graag aan Mgr Vangheluwe laten zien en horen. Mijn vrienden, "mijn jongens" waren op bezoek voor de Druivenfeesten van Hoeilaart. Mama, papa en de drie kindjes; een meisje van 7, een van 4 en een jongetje van bijna 1 jaar. Ze zijn mijn lieve knuffelpoesjes; mijn lieve adoptief-kleinkinderen; de waardige nakomelingen van een man die me, nu vier jaar geleden, niet alleen een huis kwam bouwen, maar die me ook zoveel vriendschap en menselijkheid leerde. Telkens wanneer ze op bezoek komen ontdekken de kindjes wel nieuwe foto's waar elk van hen op staat, als herinnering aan een prettige dag samen. Ook gisteren was mijn fotomuur weer aangepast voor hun herinneringsontdekkingstocht. Papa keek met ons mee. En toen vond hij een foto die hij niet herkende: "wie is die man met de bril?". Het was een foto van Mgr Vangheluwe die ik bij die van zijn familie gehangen had. Ik zei: "de bisschop van Brugge". Papa vroeg: "de bisschop die...?". Maar er kwam geen oordeel of zelfs geen twijfelende of afgewende blik bij hem op toen ik zijn vraag bevestigend beantwoordde. Het was best ok voor hem. Ik geef eerlijk toe dat het een soort test was. Hoe zouden deze mensen reageren? Deze mensen voor wie een vriend onvoorwaardelijk is en altijd welgekomen; in goede en kwade dagen? Deze mensen die verantwoordelijk in het leven staan. Deze papa die ik bij de doop van zijn jongste dochter zo persoonlijk de doopbeloften spontaan hoorde verwoorden. Deze man die ik als geen ander leven-na-de-dood heb hoorde beleven bij de geboorte van zijn zoontje. Deze kleine scene had ik graag aan Mgr Vangheluwe getoond om hem te zeggen: zoveel kan in orde komen waar mensen elkaar nabij zijn, waar mensen oprecht en open met elkaar omgaan. Zij hebben geen rechtspraak nodig. Neen, zij weten wat graag zien is. En het was toch dat, Mgr, wat u de mensen wou zeggen "dat God van hen houdt". Mensen als "mijn jongens" zouden hem wel laten voelen dat er hoop is op de dag dat hij zich gelukkig kan voelen in het gezelschap van vrienden. Het is ook omdat ik deze mensen tot mijn vrienden mag rekenen dat ik zelf durf blijven hopen dat die gelukkige dag er komt. Soms zal iemand (teveel kranten gelezen) wel zeggen dat ik naief ben met mijn hoop. Maar ik moet wel. Want wat zou ik aanmoeten met een God die een man het leven laat en tegelijk zou toelaten dat dat leven door Vlaanderen en de Kerk zou uitgegomd worden? En neen, ik heb die God niet zelf bedacht. Ik geloof in Hem en blijf op Hem hopen. Ik moet dit wel doen want Hij heeft zich aan mij vertoond in de eerlijke en diepe vriendschap van deze mensen. Vriendschap heeft niets te maken met status, kennis of geld. Vriendschap is absoluut en gratuit. Vriendschap maakt ook een plaats voor u. Dat mocht ik gisteren ervaren.