Dag 105:Grandas de Salime - La Farrapa - Cereijeira - Castro - Gestoselo - Penafuente - Alto del Acebo - El Acebo - Cabreira - A Fonsagrada - 25,2 km
Heel vroeg in de ochtend, het is nog donker, is er al beweging in de herberg. De pelgrims kruipen uit hun stapelbedden en beginnen te ritselen. We zien pelgrims in de keuken. Onze matrassen liggen juist voor de keuken. We staan tenslotte ook op. Het is amper 6.15u. Wat bezielt die mensen toch. Het is nog donker buiten en je ziet niets. We laten iedereen passeren en pakken rustig in. Als de meesten weg zijn, gaan we in de keuken ook wat eten. Het is nog schemerdonker als we zelf buiten staan. Aan de deur van de herberg staat al een rij rugzakken van pelgrims die hun rugzakken laten oppikken door een taxi- of postdienst. In de herberg liggen enveloppen met een briefje dat je kan invullen en waar je wil dat de rugzak afgeleverd wordt. Dat briefje gaat in de enveloppe met 5 en dan zet je de rugzak aan de voordeur van de herberg. In elke herberg in Spanje kan je deze enveloppen vinden. Er zijn dus wel verschillende soorten pelgrims. We wandelen naar het centrum en drinken nog een koffie in een bar. Onze 2 Italiaanse dames zitten er ook al weer. En dan gaat het op weg. En hoe. Het gaat onmiddellijk steil omhoog. We stoppen bij het eerste cafeetje in Cereijeira, een kleine 3 km verder. Ian, Alex, Frank en Vanessa zijn er ook. Frank en Vanessa verzorgen de voeten van Alex die er ondertussen verschrikkelijk uitzien. Ian geniet van de ochtend. Hij is een beroepspelgrim en heeft al verschillende reizen gedaan. Vroeger was hij landbouwer in de buurt van Cork. Hij heeft de farm verkocht en geniet nu van lange wandeltochten en de rust. Zijn uitrusting is ook minimaal. Hij weet duidelijk hoe het moet. We wandelen verder tot in Castro. Het weer wordt beter en beter en de zon begint volop te schijnen. We wandelen verder naar Castro, een klein dorpje met huizen in de typische architectuur van de streek. We blijven pelgrims tegen komen. In Castro is er een jeugdherberg in een mooi rustiek gebouw. We hebben bijna constant gestegen, maar nu begint de echte klim naar de Alto del Acebo die op 1.030 meter hoogte ligt. We passeren nog langs kleine idyllische boerendorpjes vooraleer we een bos op de helling ingaan. De schaduw van de bomen doet deugd, want het is echt warm vandaag. We blazen even uit in de schaduw en beginnen aan de klim. Op de top van de Alto loopt ook de grens tussen Asturia en Gallicia. Een stenen rij over de weg symboliseert de grens. Voor ons ligt Gallicia en achter ons zien we de heuveltoppen van Asturia. Het is een raar gevoel. Het is de laatste grens die we zullen oversteken op deze tocht. Het einde van de wandeling komt echt wel heel dichtbij. Het zijn nog een kleine 169 km tot Santiago. We steken de grens over en dalen zeer snel op een gravelpad. We moeten zeer voorzichtig stappen om er voor te zorgen dat we niet uitschuiven. In het kleine gehucht El Acebo is er een cafeetje waar we een cola drinken. Ian, Frank en Vanessa zijn hier ondertussen ook al. Ian is niet over de Alto gekomen, maar heeft de LU-701 genomen die langs de helling van de Alto loopt. Bij het vertrek moeten we onmiddellijk terug stijgen. De wandelwegen zijn anders nu. We wandelen op brede wandelstroken in gravel. Het is even aanpassen om er gewoon an te geraken. In de verte zien we A Fonsagrada al op een heuvel liggen, maar het is nog ver en zeer heuvelachtig, dus, nog enkele uurtjes wandelen.We stappen verder tot in Cabreira waar er terug een café is met een terras. Hier treffen we Frank en Vanessa weer aan. Dit koppel doet het blijkbaar ook rustig aan en genieten van de wandeling. We vertrekken terug langs de brede wandelpaden in gravel en komen langs kleine dorpjes zonder bevoorradingsmogelijkheid. Ondertussen beginnen onweerswolken boven ons samen te pakken. We moeten nog omhoog tot A Fonsagrada en dat wordt een echte kuitendoder. De beklimming gaat langs een bosweg recht omhoog. Buiten adem komen we boven in het centrum aan en gaan op zoek naar een herberg. In dit stadje zijn een paar mogelijkheden om te logeren en we nemen een kijkje in een herberg/hotel naast de kerk. Een schitterende herberg en een zeer goede prijs. Hier ontmoeten we weer de pelgrims van de vorige dagen. Maria uit Duitsland is er, samen met de zonen van een Engelse vader die met hen op stap is, Ian, Alex, Frank en Vanessa en nog een paar anderen. De herberg is vol, maar er zijn verschillende kamers met stapelbedden zodat je de drukte niet merkt. Elk bed heeft een lampje, eigen elektriciteit, er zijn kasten voor iedereen,... Perfect in orde. Er is een gemeenschappelijke zaal met een grote keuken, er zijn verschillende badkamers met douche, lavabo en toilet. We installeren ons en doen nog maar eens de was. Ondertussen is het onweer volledig losgebarsten en buiten regent het fel. We blijven dus binnen. Eten kunnen we uit de automaat in de keuken halen en we kiezen uit een pasta menu met tonijn. Ondertussen is de gemeenschapsruimte vol gelopen en iedereen is in de keuken bezig. Daarom wachten we even tot er wat plaats is. Maar als ik begin te koken springen Spaanse dames voor me in en verschuiven de potten en pannen. Een Spaanse jonge dame zit met haar handen in onze was in de droogkast te graaien. Zelfs als ik haar zeg dat dit onze was is, bekijkt ze me schaapsachtig aan en doet gewoon verder. Ik heb zin om enkele Spanjaarden met mijn wandelsticks te bewerken en daarom stel ik aan Nele voor om even de stad in te gaan en iets te drinken om af te koelen. De arrogantie van enkele toerist pelgrims begint me tegen te vallen. Dit is een nieuwe ervaring voor mij na 2 maanden echt pelgrim gevoel in Frankrijk en Spanje. We drinken iets in de stad en gaan dan in een winkeltje al enkele spulletjes voor morgen kopen. Dan maken we ons avondeten en babbelen nog met 2 oudere Franse pelgrims die in Parijs zijn vertrokken. Iedereen ligt weer vrij vroeg in bed en als laatsten sluipen we dan ook maar de slaapzaal in om te slapen.
Dag 104: Berducedo - La Mesa - Buspol - Embalsa de Salime - Grandas de Salime - 19,1 km
De Spaanse dames staan al vroeg op. Wij, Frank en Vanessa doen het rustiger aan. In een plaatselijke bar ontbijten we een beetje en kopen wat mondvoorraad. Tot onze verbazing zien we de Spaanse pelgrims die bij ons lagen vannacht in een auto stappen en wegrijden. Ja, pelgrims heb je in alle vormen. Het is wat betrokken vandaag en het is vrij fris. Vanuit Berducedo gaat het heel steil, bijna 5 km, omhoog langs een brede asfaltweg tot in het gehuchtje La Mesa. De eerste km is niet van de poes door de hellingsgraad. La Mesa is een mooi dorpje met een schitterende herberg. Vele van onze collega's pelgrim zijn tot hier door gestapt en verbleven in de herberg die we voorbij lopen. We zijn wat later vertrokken en daarom lopen we weer in alle rust. Toch veel beter dan kakelende pelgrims die voor en achter je lopen. We genieten ten volle van deze wandeling. Na La Mesa begint de afdaling van om en bij de 8 km naar het stuwmeer van Salime. Het pad loopt vooral door een mooi bos en is bezaaid met steentjes en keien. We stoppen even aan een rots dat een prachtige uitkijk geeft op het stuwmeer ver onder ons. We treffen er ook Ian, een Ierse pelgrim die we al voordien hebben gezien, en een jongedame. Ze doen op de rots relaxatie oefeningen. Dan gaat het verder steil naar beneden. We komen onderweg ook nog een jonge Spaanse pelgrim tegen. Die hebben we ook al verschillende keren ontmoet op de weg sinds San Juan de Villapanada. We komen, na de afdaling, op een asfaltweg en wandelen naar de dam van het stuwmeer. We krijgen machtige zichten op het stuwmeer, de hoge dam en de bergen rondom ons. We wandelen verder en na de stuwdam begint het weer fel te stijgen. We gaan naar een hotel te gaan, waar er een terras is met uitzicht over het meer en waar we iets kunnen drinken. Hier komen we Ian, de Ier, en Alex ook weer tegen. Dit is de plaats ook die Alex voor ons had gereserveerd, terwijl wij dachten dat de reservatie voor een plaats was in Granda de Salime dat nog 6 km verder ligt. We vinden dat we te weinig gedaan hebben vandaag en morgen staat er een lange weg op het programma en daarom besluiten we om de reservatie te annuleren en verder te stappen. We eten onze lunch op het terras, samen met Ian die bij ons is komen zitten. Hij wandelt ook verder naar Grandas de Salime. De weg naar Grandas gaat steil omhoog via een asfaltweg. Alhoewel wegwijzers ons terug het bos wil injagen, blijven we de asfaltweg volgen. Het is niet echt druk en gemakkelijk begaanbaar. In Grandas zoeken we de herberg op. We zijn te laat, want ondertussen zijn alle bedden bezet. Het is er zeer druk. De gastvrouw organiseert enkele matrassen die we in de gemeenschappelijke zaal mogen leggen. De gastvrouw is opgetogen als ze Leuven in het stempelboekje van Nele ziet staan. Eén van haar kinderen studeert, of studeerde, aan de KUL. Er is een andere jongedame uit het Brusselse aangekomen vandaag. Daar gaan we straks kennis mee maken. We lopen het stadje in om iets te drinken. Ik zoek, en vind, een winkeltje waar je SD kaartjes kan kopen. Mijn SD kaartje van mijn camera is al 2 dagen vol. Dan komen we Jos weer tegen. Hij komt bij ons zitten en stelt voor om Pulpo te eten. (Pulpo is gekookte octopus en wordt geserveerd met gebakken patatjes met paprikapoeder). Een delicatesse uit Gallicië. We hebben eigenlijk niet veel zin, maar na een tijdje komt de bazin van het café met een grote schotel Pulpo. Klaarblijkelijk heeft Jos voor 2,5 personen besteld. Kostprijs 27. We delen de prijs en eten mee. Alhoewel het als voorgerechtje is voorzien, besluiten Nele en ik dat dit ons avondeten is. We kopen in een winkeltje wat eten voor ontbijt en lunch morgen. In de herberg is het druk. Ian is ook toegekomen en we maken vluchtig kennis met de jongedame uit Brussel. We installeren onze matras op de grond. Naast ons op de grond ligt een Spaanse familie. Vader, moeder een dochter van ongeveer 12 jaar en een zoontje van ongeveer 11 jaar oud. We slapen rustig hier. In de slaapzalen zal het er wel luidruchtiger aan toe gaan. Bijna alle pelgrims die we de laatste dagen onderweg zijn tegen gekomen, zitten hier ook.
Dag 103: Borres - Hospital de Paradiella - Hospital de Fonfaraon - Alto de la Marta - Hospital de la Freita - Alto de Palo - Montefurado - Lago - Berducedo - 24,1 km
De eerste pelgrims zijn al vroeg op weg. Wij staan ook wat vroeger op, want vandaag gaan we echt de berg op. We gaan wat eten in de bar en halen onze sandwich op, die we de vorige avond hebben besteld. De 2 Italiaanse vrouwen, waaronder sprinkhaan, zitten ook aan tafel. Het ontbijt stelt niet veel voor. Een tas koffie en cupcakes. Vandaag wordt het een etappe zonder enige voorzieningen tot in Berducedo. We moeten ongeveer 15 km klimmen van 629 meter tot de toppen van Asturia op 1.146 meter om dan ongeveer 5 km te dalen. Bij het buitenlopen van Borres komen we al snel aan de splitsing die naar links de weg naar La Pola de Allande voert en naar rechts de weg via de Hospitales. We gaan naar rechts en beginnen te stijgen. Al snel wandelen we in het wolkendek dat dicht over de bergen hangt. Alles is vochtig en we worden al snel kletsnat zonder dat het regent. Geen mooie vergezichten vandaag. De beklimming valt best mee. Nergens wordt het extreem steil, maar wel een constante lange klim. Ik vind het jammer dat we door de mist lopen, want vanaf de toppen kunnen we tot in Gallicië zien. Vandaag niet dus. De pelgrims die hier gisteren gepasseerd zijn, hebben vermoedelijk wel kunnen genieten van de uitzichten. We lopen nu met veel pelgrims over deze hoogte. Het doet een beetje aan als de Schotse hoogvlaktes. Zelfs de koeien zijn van de partij. We passeren de ruines van 3 vroegere herbergplaatsen (hospitales) uit de 15de eeuw. Er is nauwelijks een pad en door de mist moeten we goed opletten op de paaltjes met de gele pijl om de juiste richting aan te houden. Ondertussen komt er ook nog een stevige wind opzetten en af en toe zien we pelgrims met een flapperende poncho en het hoofd naar beneden. Sommigen houden al halt om de boterhammetjes op te eten en wij doen hetzelfde. We zoeken een plekje dat door een stenen hoop wat beschut is tegen de wind. Het broodje dat we in de bar van Borres hadden besteld, valt wat tegen. Het is kurkdroog brood. We lopen verder over de kam tot we aan de Puerto del Palo komen. Hier zitten we op het hoogste punt met 1.146 meter. Op de top staat een Spanjaard met een bestelwagentje. Hij verkoopt koffie, drankjes, snoep en chocola. We kopen een reep kinderchocolade. De verkoper vertelt dat hij het erg vindt dat we niets kunnen zien. Gisteren was het weer zo goed en de pelgrims konden van hier een groot stuk van Asturias zien en je kon tot in Gallicia kijken. Tja, dat hebben we dan gemist vandaag. We stappen verder en juist op het moment dat we aan de afdaling willen beginnen, breekt de zon door. Het lijkt wel of er een gordijn van een theaterpodium open gaat. We krijgen dan toch nog een schitterend uitzicht. De afdaling gaat via een klein pad heel steil naar beneden. De losliggende keien zijn gevaarlijk en we doen het heel voorzichtig aan. Beneden passeren we een klein dorpje Montefurado, vroeger ook een plaatsje waar pelgrims onderdak vonden. Nu is het een boerendorpje met huisjes in de typische Asturische stijl. We komen hier een jong meisje uit Slowakije tegen dat het echt moeilijk heeft. Ik vraag haar of alles ok is en of we kunnen helpen met iets, maar ze zegt dat het wel gaat. We stappen verder door bos en weiland en de zon schijnt nu volop. In Lago is er een café en daar ontmoeten we nog andere pelgrims. Een groep fietsers uit Nederland, een Noorse jongeman en een jonge dame uit Korea. De Noor en de Koreaanse wandelen al eventjes samen en we praten even met hen. We stappen verder tot in Berducedo om te zien of er nog plaats is in de herberg. Even voor Berducedo komen we een wat oudere Spaanse pelgrim tegen die het duidelijk moeilijk heeft. Hij wandelt heel langzaam. Hij zegt dat alles ok is en we stappen verder. In de herberg is er nog één bed vrij. Er zijn veel fietsers toegekomen en die glimlachen als we toekomen. Ze zijn al gewassen en drinken al wijn. Dat wandelende pelgrims voorrang krijgen op fietsers is een fabeltje. Het ergste vind ik nog dat er heel wat fietsen aan het stopcontact hangen. Ik verwittig de gastheer dat we het bed overlaten aan de oudere man die binnen ogenblikken zal toekomen. Tegen de zin van de gastheer zetten we ons tentje neer op het grasveldje achter de herberg. We betalen even goed 5 als alle anderen. We nemen een douche in de herberg. Op een gegeven moment komt de gastheer uit het dorp gelopen en zegt dat hij een logement heeft gevonden in een nieuwe herberg die nog niet open is. Ze zijn er nog aan het bouwen. We gaan eens kijken. Wow, een volledige nieuwe herberg. De slaapzaal en het sanitair is gloednieuw en super degelijk. Alleen aan de inkomhal en het keukentje waren er nog werken. We pakken onze spullen weer in en verhuizen. We moeten het plastiek nog van de matrassen doen. Ondertussen komen er meer pelgrims binnen. Een groep Spaanse dames en een Duits koppel uit Osnabrück, Frank en Vanessa. We eten in het restaurantje naast de herberg en eten een super menu van 3 gangen voor 8,5. De steak die ik krijg is bijna even groot als mijn bord. Nadien drinken we op het terras nog een pintje. De oude Spanjaard wil ons bedanken om het bed af te staan en vraagt om bij hem te komen zitten. Zijn naam is Alex. Frank en Vanessa komen er ook bij zitten. Alex vertelt ons dat hij voor de volgende dag een plaatsje om te overnachten heeft gereserveerd in Salime. Hij laat ons een folder zien en dit lijkt wel heel ok te zijn. Hij reserveert ook voor ons. Voor we gaan slapen halen we nog de was uit de wasmachine van de herberg en hangen de was te drogen, want de droogkast werkt niet.
Dag 102: Tineo - Alto de Piedratecha - Cruce a Santa Mara Real de Obona - Campiello - El Fresno - Borres - 17,3 km
Er is al vroeg beweging in de zaal. Ik kijk op mijn uurwerk en ik zie dat het 4.26u is. Onbegrijpelijk, waarom vertrekken sommige pelgrims al zo vroeg. Het is zeker nog 2 uur donker en kan je niet genieten van de prachtige zichten van de Primitivo. We staan om 6.50u op en maken ons klaar. In de waszaal is alles nog droog. Onze collega's pelgrims nemen dus geen douche en gezien de wasbakken ook nog droog zijn, vermoed ik dat zelfs de tanden niet gepoetst worden. We ontbijten in de bar van het hotel. 2 koffie's, 2 chocokoeken en één broodje met spek, ei en ham. Ik betaal hiervoor 4,50 euro. Echt voor niets. Om 8.10u zetten we ons op de weg, maar eerst halen we nog wat geld af. De volgende dagen wandelen we in vrij onbewoond gebied. We kunnen dus beter wat geld op zak hebben. Vanuit Tineo gaat het vrij stijl omhoog langs een helling. Weer krijgen we schitterende uitzichten over de heuvels met in de valleien onder ons een wolkentapijt. Schitterend. We lopen ook door prachtige bossen nadat we een tijdje op de heuvelrug van Alto de Piedratecha hebben gelopen. Vanaf hier gaat het weer een beetje bergaf tot aan de afslag naar het klooster van Santa Maria la real de Obona. We laten het klooster voor wat het is en vervolgen onze weg. Het volgende dorpje is Campiello. Hier is er een winkeltje en een paar cafeetjes. Het loopt vol van de pelgrims. Het winkeltje doet hier gouden zaken. We komen Jos ook weer tegen.Veel pelgrims willen hier in de herbergen verblijven, maar wij gaan verder tot in het bergdorpje Borres. Daar is een herberg met 13 plaatsen en we hopen daar toch nog plaats te vinden. Het is ook nog redelijk vroeg. De weg naar Borres loopt grotendeels langs een grote weg met weinig verkeer. Borres is een heel klein gehucht. Enkele boerderijen maar en de herberg, het oude dorpsschooltje, iets verderop. De sleutel moeten we afhalen in de plaatselijke bar. Gelukkig is er nog plaats. In de grote zaal liggen al heel wat pelgrims te slapen. We nemen de bedden op de eerste verdieping op de overloop. Het is er krap voor het stapelbed en het eenpersoonsbed, maar, samen met een Duitse jongdame, organiseren we ons voor de overnachting. We doen onze was en gaan nadien nog wat drinken en eten in de bar. Het is ondertussen bloedheet geworden. Eindelijk een beetje warmte. Tijdens de vooravond komt Maria, de zeer levendige en pittige gastvrouw, ons uitleg geven over de volgende dag. We kunnen ofwel de weg over de Hospitales nemen, ofwel gaan we via La Pola de Allande. De hospitales gaan over de bergkam en is niet altijd open en kan gevaarlijk zijn. Maar de uitzichten zijn schitterend. Het is wel klimmen over een afstand van om en bij de 14 km. Als het weer het toelaat, gaan we morgen via de Hospitales. De herberg is compleet vol. Een Poolse man en vrouw en hun dochter hebben geen plaats meer, maar we organiseren wat matrasjes, zodat ze op het terras kunnen slapen. De meeste pelgrims kennen we van de vorige dagen en we praten ook een tijdje met onze hobbits uit Japan. We zingen nog een Happy birthday liedje en drinken wijn op de verjaardag van de dochter van de zus van een Duitse pelgrim Klaus. Hij neemt ons gezang op via zijn smartphone zodat de jarige vanuit Duitsland die zotte pelgrims kan zien. Het wordt nog een leuke avond in de volle herberg.
Dag 101: Bodenaya - La Espina - La Pereda - El Pedregal - Tineo - 11,2 km
Gisteren werd er afgesproken dat we pas om 6.45u zouden opstaan, maar toch springen er al enkelen uit hun bed om 6u. De Italiaanse sprinkhaan, die boven me ligt, op kop. Om 6.45u worden we gewekt door muziek. Iedereen maakt zich klaar en dan is er het ontbijt. David verwent ons toch. Zo'n lekker ontbijt hebben we al een hele tijd niet meer gehad. De vuile kleren, die we gisteren aan David moesten geven, liggen mooi gewassen en opgeplooid op een tafel. Wat een service. Nele en ik besluiten om een "goede" donativo te geven. Na het ontbijt maken we ons verder klaar. Bodenaya ligt in de wolken vandaag. Het is dus mistig, fris en het miezert. Dat wordt dus terug regenkledij vandaag. Eens buiten Bodenaya komen we nog verschillende pelgrims tegen. De meesten herkennen we van de vorige dagen. Uit een zijstraatje springen 2 hobbits bijna in onze armen. Het is een Japanse moeder van bijna 80 en haar dochter. Door hun kleine gestalte en de te grote poncho en door de mist lijken het wel echte hobbits.Gelukkig trekken de wolken halverwege de tocht een beetje op en we krijgen mooie uitzichten over de heuvels met in de valleien nog wolkentapijten. Het grootste deel van de wandeling loopt door bossen. Het is niet zo'n lang traject vandaag. Een kleine 12 km. We hebben besloten om tot in Tineo te wandelen en daar uit te kijken naar een logement. Tineo ligt in een vallei en we starten de afdaling. Er zijn veel bordjes met reclame voor herbergen, dus een slaapplaats zullen we wel vinden.We komen vrij vroeg in het centrum aan en lopen op een 4* hotel met een bord dat pelgrims hier onderdak kunnen krijgen voor 10 euro voor een overnachting. We vragen aan de receptie of dit alles klopt. En ja, het is een luxueus hotel en in de kelder zijn er moderne slaapzalen voor pelgrims, mooi onderverdeeld in chambretten met 2 stapelbedden en kastjes. Het sanitair is super de luxe en we mogen gratis gebruik maken van de sauna en het stoombad. Van geluk gesproken. Langzaam komen er meerdere pelgrims, waaronder een paar nieuwe gezichten, het hotel binnen. Nele en ik gaan het centrum in en eten een frietje met kip in een cafeetje vlakbij. We lopen nog een beetje rond in het kleine stadje en gaan dan rusten in het hotel. Tijdens de vroege avond gaan we terug het centrum in om wat Pintxos te eten en cider te drinken. Een pelgrim toont hoe de cider hier wordt geschonken. Nadien eten we in het prachtige restaurant van het hotel een pelgrimmenu (keuzemenu) voor 10 euro inclusief flesje wijn. Dat voor een driegangenmenu. We eten onze buik goed vol en gaan vroeg in bed.
Dag 100: San Juan de Villapanada - Santa Eulalia de Doriga - Cornellana - Llamas - Casazorrina - Salas - Porciles - Bodenaya - 25,3 km
Zoals gewoonlijk in een herberg beginnen onze collega's pelgrims al heel vroeg in te pakken en om 6u zijn de eersten al weg. Gezien er weinig plaats is tussen de bedden blijven we nog even liggen. In de eetkamer van de herberg heerst een gezellige drukte. We zoeken een plaatsje aan de tafel en maken het blik eten, dat we voor gisterenavond hadden gekocht, nu op. We drinken thee en eten nog een potje yoghurt. Raar ontbijt, maar we kunnen weer verder. We halen onze was nog van de wasdraad en maken ons klaar voor het vertrek. De jonge Amerikanen vallen weer op door hun luid gepraat en één Amerikaan doet nog wat push-ups en buikspieroefeningen op het graspleintje voor de herberg. Amerikanen doen toch heel veel moeite om op te vallen. Het is grijs weer, maar het regent niet. Als we vertrekken, gaat het al snel fel bergop richting de Alto de Fresno op bijna 400 meter hoogte. Links onder ons zien we de A-63 lopen en verdwijnen in een tunnel. Konden we ook maar via die tunnel, dan hoefden we deze klim niet te doen. Op de top van de Alto gaat het dan weer stevig naar beneden via een breed pad met fijne steentjes. Ik moet toch goed opletten om niet uit te schuiven. We zien pelgrims uit de herberg voor en achter ons. Plots hoor ik achter me iemand vallen. Het is Nele die uitgeschoven is op de steenslag. Enkele Amerikanen vragen of ze "All right" is. Buiten een paar schrammen is er geen probleem. We dalen nu af naar het dal van de Narcea. We volgen beneden een weideweg tot we over een oud brugje een bosweg volgen die het riviertje volgt tot in het dorpje San Marcelo. We blijven pelgrims tegen komen. Ook pelgrims die in Grado overnacht hebben. We zijn blij dat we gereserveerd hebben in Bodenaya, want met zoveel pelgrims zou het wel eens kunnen dat de herbergen snel vol zijn.Volgens ons boekje is er een klein winkeltje in Doriga, maar dat is gesloten. We wandelen dus verder via hoogten en laagten naar de stad Cornellana. De weg gaat soms over moeilijkere afdalingen op boswegjes met keien en wortels. We zien ook de werkzaamheden voor de nieuwe aansluiting van de A-63. Net voor Cornellana stappen we weer over een drukkere weg die ons over de brug van de Rio Narceo brengt. We stappen het stadje binnen en doen wat inkopen voor de lunch in een klein winkeltje. Daarna stappen we verder langs het klooster van San Salvador de Cornellana en dan gaat het steil omhoog via een asfalt weg. 2 Italiaanse vrouwelijke pelgrims met kleine rugzakjes stappen ons voorbij. Dan gaat het verder omhoog langs de bergwand via een eucalyptusbos. Uiteindelijk komen we bij een zandgroeve waar ik even wacht op Nele die nog achter is. We stappen een beetje verder tot aan een fabriekje langs de weg waar een plaatsje is voorzien voor pelgrims met een tafel en wat banken en 2 drankautomaten. We eten hier onze lunch en drinken mierzoete chocolademelk uit de automaat. We verlaten het kleine dorpje en gaan verder over bossen en velden en volgen het riviertje de Nonaya. Uiteindelijk komen we in Salas toe. Salas is een mooi stadje met leuke terrasjes. Hier stoppen we even om een cola te drinken. We zien dat heel veel pelgrims hier halt houden en inschrijven in de herberg. Wij stappen nog 7 km verder naar Bodenaya. Als we vertrekken komt de uitbaatster ons nog bananen brengen en wenst ons een Buèn Camino. Het laatste stuk tot Bodenaya gaat goed omhoog. Van 266 meter naar 651 meter. Soms geleidelijk aan en soms steil. De officiële weg is op een lang stuk van ongeveer 2 km onderbroken door de werkzaamheden aan de A-63 en we moeten de drukke N-634 volgen, zonder voetgangerspad en met voorbij razende auto's en vrachtwagens. Geen aangename ervaring. Met te stijgen komen we ook in de wolkenzone terecht. In de mist lopen we verder over landbouwwegjes tot aan de herberg van David in Bodenaya. Eva, het meisje van Taiwan, staat ons al enthousiast op te wachten. De herberg zit vol en Nele en ik krijgen de 2 laatste bedden op de slaapzaal. Twee pastoors, één uit Brazilië en één uit Polen, die zelf de bedevaart doen, geven 's avonds nog een mis in het kerkje van Bodenaya. Heel speciaal met al de verschillende nationaliteiten. David, zelf een pelgrim, legt de filosofie van zijn herberg uit. Hij vindt het heel belangrijk dat we als één familie in zijn huis verblijven. Nadien legt hij de geschiedenis en de volgweg van de Primitivo uit. Michael, een Franse Canadees die in Californië woont, vertaalt voor ons. David maakt een heerlijk avondmaal voor ons. Een groentenpasta, soep nadien, yoghurt en wijn. Tijdens het eten vertelt David dat we ook samen moeten vertrekken 's morgens. Hij vraagt de jongste uit de groep en de oudste om een uur te zeggen en daar neemt hij het gemiddelde van. Ik ben de oudste. Na het eten blijven we nog wat praten met enkele pelgrims en vooral met een koppel uit Boston. De vrouw is afkomstig uit Gallicië. De prijs voor de herberg is "donativo".
Dag 99: Oviedo - San Lazaro de Paniceres - Loriana - Venta del Escamplero - Premono - Penaflor - Grado - San Juan de Villapanada - 29,5 km
We staan vroeg op vandaag. Al heel vroeg starten we onze wandeling. We eten nog snel iets in de koffiebar tegenover het station. Het is bewolkt en de wolken hangen laag. Het duurt wel even voor we de stad uit lopen, tot we in een soort park zijn, maar nadien gaat het al snel de weilanden in. We zien pelgrims van alle kanten komen en eens we goed op de weg zijn lopen ze achter en voor ons. Er zijn heel wat Spanjaarden en Italianen in groepjes op de weg en die zorgen voor het nodige gekakel. Het is duidelijk dat we niet meer alleen zijn. Oviedo is ook het officiële begin van de Primitivo en vele pelgrims vertrekken dus ook vanuit Oviedo. Het valt op dat deze pelgrims met wel hele kleine rugzakjes lopen. Wij lijken wel muilezels. Het gaat al snel door boswegen en naar omhoog tot in het dorp San Lazaro de Paniceres. We lopen over de flank van de berg Naranco en op een gegeven moment komen we bij het kapelletje de el Carmen in Lampajua waar pelgrims een stempel kunnen zetten. Hier krioelt het van pelgrims. Spanjaarden, een Fransman, Italiaanse vrouwen en Jos uit Bocholt. Hij is ook vandaag gestart en gaat de primitivo doen. Hij eet nog de sandwiches die hij gisteren thuis heeft gesmeerd. We gaan verder door het bos tot we weer afdalen. Nadien gaat het weer stijl omhoog tot aan Loriana met de kerk met wasplaats en fontein. De tocht gaat verder tot La Bolguina, waar we even stoppen om een koffie te drinken en een donut te eten. Terwijl we buiten zitten komt er een constante stroom pelgrims voorbij. Er is ook een grote groep Spanjaarden die allen met een heel klein en hetzelfde rugzakje voorbij trekken. Hoogstwaarschijnlijk een georganiseerde toer met bussen. We stappen hier verder op de vluchtstrook van de AS-232 tot we aan een parkje met brugje aankomen. Veel van de grote groep Spanjaarden pauzeren hier even. Hier lopen we even verkeerd door slechte signalisatie. We blijven de AS-232 volgen tot we merken dat er geen vluchtstrook meer is en wel heel gevaarlijk is om te lopen, doordat de richting niet juist lijkt en doordat we geen enkele pijl of schelp of enig andere aanduiding meer zien. We keren op onze stappen terug en zien dan een pijl die ons naar een andere bergwand leidt. We lopen in een dal en vervolgens gaat het over een middeleeuwse weg, omzoomd door stenen muurtjes, langs bossen en weiden tot we in de verte Grado zien liggen. Het stukje juist voor Grado is niet echt boeiend. Een vlakte met enkele volkstuintjes en in de verte woongebouwen en fabrieken die niet meer goed onderhouden worden. We lopen door de stad en drinken eerst nog een cola op een terrasje langs de drukke N-634. Dan gaan we verder over de brug van de Rio Cubio die de stad in 2 snijdt. Nu komen we in een iets betere buurt. We doen snel nog wat inkopen voor het avondmaal in een winkeltje. Veel keuze is er niet en we kopen een blik met een vleesschotel uit Asturia. Er zijn 2 herbergen in Grado, maar we hadden al voorgenomen om in de herberg van Villapanada te slapen. Dat is nog een goede 4 km verder. Bij het verlaten van de stad gaan we van de drukke baan af en dan gaat het ongeveer 1 km zeer steil omhoog via een veldweg. Na die helling blijven we constant stijgen tot we uiteindelijk de splitsing moeten nemen naar het kleine boerendorpje Villapanada waar de herberg van Domingo staat. Er is al heel wat volk in de herberg, maar gelukkig is er nog plaats. Domingo is een super sympathieke gastheer. Bij aankomst krijgen we fris water, we moeten zitten en de schoenen uit doen. Dan pas schrijft hij ons in als gast. De kamer staat vol stapelbedden. Er zijn veel Amerikanen (jonge mannen en vrouwen) hier en 2 Italiaanse dames die we eerder aan het kapelletje hadden ontmoet. Verder is er nog een meisje uit Taiwan, een Pool en een paar Spanjaarden en nog wat andere nationaliteiten. Domingo maakt, voor diegenen die willen, een pasta schotel klaar, hij doet onze was en zorgt er echt voor dat iedereen goed verzorgd is. Na het eten zitten we samen nog wat buiten en genieten van het uitzicht van Grado dat nu onder ons ligt. Domingo gaat rond om te vragen wie al een reservering wil voor de herberg van David in Bodenaya voor de volgende dag. We hadden eerder al gehoord dat deze herberg echt de moeite waard is en wilden daar dus heen. Het lijstje, dat Domingo had opgemaakt, stond al goed vol. Gelukkig waren er nog 2 plaatsen vrij die Nele en ik dan maar ingenomen hebben. De slaapplaats voor morgen is dus ook al in orde. Samen met de andere pelgrims gaan we redelijk vroeg naar bed.
We starten heel langzaam. Het is rustdag vandaag. Nele heeft duidelijk last van haar voeten. Ik zit hier wel mee in. Door heel Frankrijk pijn en regelmatig hardnekkige blaren die er heel pijnlijk uitzien en in Spanje heel veel pijn aan de voetzolen. Het is alsof je een blauwe plek hebt waarop er permanent geduwd wordt. Ze heeft al pijn en ze heeft nog geen meter gestapt. Maar ik ken haar ondertussen. Opgeven staat niet in haar woordenboek. We gaan iets ontbijten in een confiserie aan het station en dan gaan we op stap om wat te winkelen. Ik heb een nieuw T-shirt nodig. Het oude is gedurende de tocht volledig versleten. We vinden een polyester loopshirt in een sportwinkel voor een goed prijsje. Nadien gaan we op zoek naar zeep, want die is ook al op. Dan lopen we wat rond in de stad en drinken nog een koffie. We missen de ochtend rondleiding in de kathedraal omdat ik een lang telefoontje van thuis kreeg. Lunch kopen we in een supermarkt en we eten dat op in een park op een bankje. Nele zegt me plots dat ze er aan denkt om te stoppen. Omdat ik denk dat ze een grapje maakt, zeg ik haar dat ze me dan tijdig moet verwittigen omdat we dan toch een paar dingen moeten regelen. Ik zie dat mijn antwoord haar pijn doet. Ik was verbaasd om te horen dat het geen grapje was. Nele dacht er echt aan om te stoppen. Begrijpelijk ook, want ze had al veel afgezien. Misschien had ze ook wat schrik voor de Primitivo met de bergen en de afdalingen. Ik zei haar dat we samen in Santiago zouden toe komen, al moet ik haar dragen. We gaan terug naar het hostel om onze kleren te halen om te wassen. Via het toerisme bureau heeft Nele een adres gekregen van een wassalon, maar dat ligt even buiten de stad. We gaan er naar toe en steken de was in een machine en we gaan dan, iets verder, iets drinken. Ik bestel een Gin Tonic om mijn 3 maanden te vieren. We gaan terug om de kathedraal te bezoeken en we dachten nog op tijd te zijn. Neen dus, alhoewel het bezoek tot 16u is, wordt de laatste groep bezoekers binnen gelaten tot 15.30u. We zijn maar enkele minuutjes te laat, maar de deur blijft dicht. Jammer. We lopen nog wat rond in de stad en eten een Indisch gerecht in een rare kebabzaak. Maar gezien dat alle restaurants pas veel later open gaan is er geen keuze. We gaan tijdig naar bed om vanaf morgen officieel de Primitivo op te gaan.
Dag 97: La Vega de Sariego - Pola de Sero - El Barron - Granda - Colloto - Oviedo - 26,9 km
We zijn vroeg opgestaan en doen het rustig aan. We moeten toch nog wachten tot 8u, want dan gaat het supermarktje open. De Spanjaard horen we niet. Hij slaapt nog zijn roes uit. We ontbijten nog snel in de herberg en als we uiteindelijk vertrekken, zien we dat het cafeetje op het pleintje net open gaat. Een koffie 's morgens doet altijd deugd, dus gaan we snel nog iets drinken. Het is grijs vandaag en de wolken hangen heel laag. Af en toe komt er wat miezerige regen uit de lucht gevallen, maar het is niet te erg. We lopen Vega uit en komen op de SR-1 naar Pola. Het is een kleine 10 km eentonige weg tot Pola. We gaan onder de autoweg A-64 door en dan, langs de SR-1 rechtdoor naar Pola. Net voor Pola gaan we van de drukke weg af en volgen een stuk door het bos. Het gaat weer flink omhoog en dan begint de afdaling naar de stad. We komen voorbij het gemeentelijk zwembad en lopen vandaar het centrum in. In het centrum drinken we terug een koffie en gaan verder op stap. Net achter de stad gaan we terug de autosnelweg over, we passeren langs kleine nietszeggende dorpjes en gaan terug de snelweg over. Een vrij eentonige wandeling vandaag. We komen voorbij het paleis van Meres en dit is zowat de enige bezienswaardigheid vandaag. Na Granda gaat het verder naar de grote stad Oviedo. We lopen nog door een parkje met een Romeins brugje en dan terug de grote baan op om op die manier in Oviedo te geraken. Om het centrum te bereiken wacht ons nog een steile helling. We hebben geboekt in een hostel, vlak bij het station. Best keurig, ruime kamer. We gaan de stad in om wat eten te zoeken. In een restaurantje eet ik een biefstukje omdat ik er echt zin in heb. Nele eet een salade met gamba's. Geen pelgrimsprijzen hier. We wandelen nog even door Oviedo en gaan dan terug naar het hostel.
Dag 96:Villaviciosa - La Para - Grases - Camoca di Arriba - San Pedro de Ambs -San Salvador de Valdedios - Alto de la Campa - La Vega de Sariego - 17,8 km
De zon schijnt volop vandaag. Onze was is nog niet droog, maar met zo'n zonnig weer hangen we de nog vochtige kledij gewoon aan de rugzak. We eten ontbijt in een bakkerijtje. We zitten samen met de Zweed, de Duitse en de gehandicapte zoon en de 3 Engelstalige dames. Ook Hanna en Marijke zijn in de buurt en we zien meerdere pelgrims die zich op de weg zetten. We wandelen Villaviciosa uit en gaan op weg naar La Parra via een soort park langs een riviertje. We steken 2 maal een brugje over en gaan dan door La Parra, waar we nog een mooie pelgrimsherberg tegen komen. Net voordat we in Grases aankomen, moeten we definitief een keuze maken. Hier staat het paaltje met de aanwijzing voor Oviedo (Camino Primitivo) of Gijon (Camino de la Costa). Nele en ik hadden al besloten om de Primitivo te lopen, maar we hebben gewacht tot de definitieve beslissing aan deze wegwijzer. We gaan dus naar links richting Oviedo. Nele legt nog een steentje, dat ze uit België had meegenomen, op dit paaltje. Vanaf nu begint het goed te stijgen. We krijgen alvast een voorproefje op de Primitivo.We komen langs kleine dorpjes zonder winkels en voorzieningen. De traditionele architectuur met de graan- en maisschuren komt hier volledig tot zijn recht. In San Pedro Ambas moeten we kiezen tussen de Koninklijke weg naar de Campo-pas of de variant die langs het klooster van San Salvador de Valdedios gaat. We kiezen voor de laatste. Het gaat onmiddellijk weer steil omhoog langs velden en af en toe een boerderijtje tot we aan een weg komen die naar San Salvador de Valdedios gaat. Nu gaat het gedurende een paar km naar beneden. Halfweg is er een cafeetje waar je ook iets kan eten, maar vandaag is het gesloten. We rusten even op het terras en gaan dan verder tot aan het klooster waar nog Cisterciënzer monniken wonen. Hier is ook een herberg. Bij het klooster is er ook een restaurant, maar ook hier is alles dicht. We komen onderweg de acteur van Barcelona nog tegen, maar hij gaat verder. Wij wandelen het klooster voorbij en volgen de kloostermuur. Op het einde van de muur gaat er een pad naar rechts en we blijven de muur volgen. Het is een groot klooster met een vrij grote kerk uit 893 AD. Plots begint het te stijgen. We moeten van +/- 150 meter naar 400 meter op een afstand van ongeveer 3 km. Met het warme weer van vandaag is dit wel even een uitdaging. Maar we krijgen machtige vergezichten te zien. Als we boven toekomen, zijn we op de Alto de la Campa. Volgens onze gids ligt hier een restaurant. Neen dus, het enige dat er is, is een verlaten tankstation en enkele losstaande huizen. We beginnen nu toch wel honger te krijgen en halen uit de rugzak de dingen die eetbaar zijn. Het stelt niets voor. Nog enkele koekjes die we nog in Comillas hadden gekocht en die we dan maar met elkaar delen. Beter dan niets. We gaan verder en nu gaat het geleidelijk terug omlaag. Net voor La Vega de Sariego vinden we eindelijk een herberg die open is. We bestellen iets fris en iets om te eten. In de herberg horen we dat er een pelgrims herberg van de gemeente is in Vega, een 1,5 km verderop. We besluiten om daar te zien of er nog plaats is om te overnachten. De herberg is open, maar er is niemand aanwezig. We gaan dus naar het pleintje met 2 cafeetjes, schuin tegenover de herberg, om uit te zoeken wie de verantwoordelijke is. Een oudere dronken Spanjaard komt ons begroeten en brabbelt iets over 16u en winkel, maar we begrijpen er niet veel van. In het café staan een paar dronken mannen, waarvan er één nog amper op zijn benen kan staan. Dit lijkt wel het dorp van de zatlappen. De oudere Spanjaard blijft maar vertellen dat we naar de herberg moeten en langzaam aan beginnen we te begrijpen wat hij wil zeggen. Hij is zelf een pelgrim en slaapt ook in de herberg en we moeten ons registreren bij de eigenares van een klein supermarktje dat terug open zal zijn om 16u. We registreren ons en komen in een zeer rustige, knusse herberg met 3 kamers met stapelbedden. We kiezen de kamer van 4 personen. Het materiaal van de dronken Spanjaard ligt in een andere kamer. Een rugzakje en een boodschappentas op wieltjes. We organiseren ons en gaan dan terug naar de winkel om iets voor het ontbijt te hebben. 's Avonds eten we op het pleintje een pelgrimsmenu en gaan dan naar bed. De dronken Spanjaard komt 's nachts al stompelend binnen. We vragen ons af of die man wel echt een pelgrim is.
Dag 95: La Isla - Colunga - Pernus - Priesca - Sebrayo - Villaviciosa - 20,8 km
Eén snurker heeft deze nacht de ganse zaal wakker gehouden. De eerste pelgrims staan al heel vroeg op. Het heeft toch geen zin om mee op te staan, want niet iedereen kan tegelijkertijd op het toilet of aanschuiven in het kleine keukentje om te ontbijten. We doen het allemaal rustig aan. De Poolse jongen is er ook. Hij zal dus wel ergens in de herberg geslapen hebben. We ontbijten buiten onder het afdak. Het is betrekkelijk grijs. We zien de pelgrims alleen of in groepjes vertrekken. We zijn vandaag niet de laatsten als we vertrekken. Het is een beetje verwarrend met de volgweg. Vanuit de herberg staan de pijlen naar links, richting centrum La Isla, maar dat is dan een stuk terug. We besluiten om toch maar op zeker te spelen en nemen links. We komen Angelita tegen met haar dochter. We noemen ze 2 Fabiola vanaf nu. Angelita zegt ons dat we verkeerd lopen, ondanks de pijlen. Het is een omweg als we via La Isla terug op de volgweg willen geraken. Ze zegt dat iedereen de andere pijlen volgt en via de N-632. Het is een rechte baan die naar Colunga gaat dat 3,6 km verder ligt. Via de officiële weg is het al gauw 7 km. We keren dus terug en verwittigen andere pelgrims die ook aan het twijfelen zijn.We gaan allemaal naar de N-634 en zien dat er veel pelgrims op het voetpad lopen. Ook de Duitse Maria en de Duitse man zijn er bij. We zijn vrij snel in Colunga en drinken een koffie op een terras. Nadien lopen we even naar de enige winkel die open is en kopen wat spulletjes voor de lunch. Nadien gaan we ook nog even bij de bakker binnen om wat brood te halen. Het is nog vrij fris en af en toe ziet het er naar uit dat het gaat regenen. We hebben nu definitief afscheid genomen van de kust, tenzij we morgen nog zouden beslissen om de kustroute via Gijon verder te zetten. Daar zijn we nog niet 100% aan uit. Vanaf nu gaat het landinwaarts. Het wordt een vrij pittige wandeling met enkele hellingen en afdalingen, langs mooie kleine dorpjes, asfaltwegen, kiezelwegjes en af en toe een bos.We komen onze vertrouwde A-8 ook weer regelmatig tegen en moeten er soms onderdoor. Net voor Villaviciosa moeten we nog even bergop en dan vrij steil naar beneden. De stad zien we in de verte liggen. Van ver ziet het stadje er niet bijzonder uit. We lopen via een kiezelpad een tijdje langs de A-8, gaan dan via een brugje er over om even later er terug onder te gaan. We wandelen uiteindelijk langs een drukke straat het centrum binnen. Villaviciosa is de stad van de Asturische cider en we ploffen op een terrasje neer om een glaasje te drinken. Net in dit café hebben ze geen cider. We drinken iets anders en ontmoeten de acteur van Barcelona terug en de kleine Fransman die ons gisteren de weg toonde naar Fabiola. Dan gaan we naar het hostal el congreso de Benjamin dat we gereserveerd hebben. Er slapen nog pelgrims. Het is een kleine kamer met stapelbed, leuke bad/douche en toilet, dus alles wat we nodig hebben. We doen onze was en hangen alles in het kleine badkamertje te drogen. We gaan een terras doen iets verder om eindelijk de befaamde cider te proberen. Die wordt op een wel heel speciale manier uitgeschonken. De fles in de hoogte en het glaasje onderaan en dan maar gieten. Ik vind het maar verspilling, gezien dat de helft van de cider tegen de straatstenen klettert. Op het terras maken we kennis met een Zweedse pelgrim, die samen wandelt met een Duitse vrouw en haar Amerikaanse geestelijk gehandicapte zoon. En we zien ook de 3 Engelssprekende jonge dames terug die we al enkele dagen op de tocht tegen komen. We eten iets Italiaans, niets bijzonder, en ontmoeten Hanna en Marijke terug. We kijken even naar het EK Hongarije - België op het scherm in de pizzeria, maar blijven niet tot het einde. De meeste Spanjaarden supporteren voor de Rode Duivels en ze kennen allemaal Eden Hazard.
Dag 94: Ribadesella - San Esteban de Leces - La Vega - Berbes - Arenal de Moris - Playa de La Espasa - La Isla - 16,4 km
Het is nog altijd grijs en kil, maar er is geen regen. Théofiel staat al om 6u op, wij blijven nog wat liggen. Vandaag een korte etappe van een 16 km. We krijgen een super ontbijt in de jeugdherberg. We stappen een stuk langs de zeedijk en willen dan de kust blijven volgen, maar de kaarten vertellen ons dat deze wandelweg stopt halverwege de klif. We gaan dus verder via de officiële weg langs een drukke baan. Ter hoogte van San Esteban gaan we de baan over en duiken terug de Camino Del Rei op. Voor ons lopen enkele pelgrims. Een iets oudere vrouw en een jongen en meisje. Hoogstwaarschijnlijk een moeder en haar dochter en zoon. De jongen heeft een voetbal in zijn rugzak. De 2 dagen hevige regen hebben de boswegen in modderpoelen herschapen. We stappen verder tot aan kruising van Abeu. Een piepklein gehucht. Op sommige huizen zijn realistische en humoristische schilderingen aangebracht die een optische illusie weergeven. Plots horen we in de verte achter ons gelach en geroep. Daar komen onze 2 Nederlandse dames, Hannah en Marijke aangestapt. Ze zijn heel enthousiast om ons terug te zien en zijn verbaasd dat we tijdens de zeer slechte regendag zijn door gestapt naar Ribadesella. Zij, maar ook de pelgrims die zij hadden ontmoet, hadden de dag ingekort door het uiterst slechte weer. We blijven nog even met Hannah en Marijke praten en wandelen dan verder. In Vega zien we een huis met een patio dat pelgrims welkom heet om een koffie of een ontbijt te nemen. Het is geen café, maar gewoon het huis van een dame die pelgrims opvangt. De tafel is gedekt. Er is brood, cake, confituur, yoghurt, fruit, koffie, thee, water,... Deze vrouw vraagt niets en je mag iets in de donativo doos leggen om haar te vergoeden. Hoe prachtig toch. Er zit al een Franse pelgrim uit Baskenland en nadien komen ook Hannah en Marijke toe. We vertrekken terug en gaan nog snel wat eten kopen in het kleine winkeltje van Vega. Nadien gaan we naar het strand van Vega en eten daar, in het zand, onze lunch. Als we terug vertrekken, gaat het steil omhoog door een weide met koeien. Dan door het bos. We komen door een heel mooi dorp, Berbes, en moeten enkele keren de drukke en bochtige N-632 over. Hier is het dus opletten geblazen. Buiten Berbes moeten we deze drukke weg volgen. Er is niet altijd een voetpad en ik vind het echt gevaarlijk met links de vangrails en rechts van ons voorbij rijdende auto's en vrachtwagens. Maar als we de bossen bereiken, gaan we terug een bospad op om onze weg verder te zetten op de Camino Del Rei. Het gaat nu steil omhoog tot we boven een klein padje moeten volgen dat volledig en manshoog overwoekerd is door onkruid. We lopen weer op een klif en zien af en toe, door het onkruid, de zee. We komen aan het strand Arenal de Moris en zien Hana en Marijke terug die op een bankje rusten. We volgen de hoofdweg, die naar het strand gaat, even omhoog en gaan dan naar rechts een pad omhoog. Dit pad leidt naar een grasvlakte met runderen op de klif. Hier krijgen we de Asturische kustlijn in volle schoonheid te zien. Het weer is ondertussen veel beter geworden. De zon schijnt en de temperatuur is aangenaam. Op dit stuk ontmoeten we weer vele pelgrims, allen op weg naar La Isla. Ook Maria uit Duitsland komen we tegen. Ze is in gezelschap van een Duitse man. Uiteindelijk komen we bij Playa La Asturias, een mooi strand Aan het strand ligt een open bar en daar gaan we een pintje drinken. Maria en de Duitser doen hetzelfde. Er is een volksfeest vanavond en we zien vrijwilligers alles klaar zetten. Er staat ook een stapel hout opgestapeld, dus vermoedelijk wordt er ook een groot vuur aangestoken. We gaan van de officiële route af en lopen over de brug over de Rio Espasa en gaan richting La Isla om uit te kijken naar de herberg. Er zijn verschillende plaatsen om te overnachten in La Isla. Een private herberg, een herberg van de Asturiaanse regering, hotelletjes. We verkiezen om de Asturiaanse herberg te proberen. Hiervoor moeten we op zoek naar Angelita, die de herberg beheerd. We komen toe bij haar huis, nadat een kleine Franse pelgrim ons de weg had getoond, en schrijven ons in. Er is nog plaats. Angelita heeft veel weg van onze koningin Fabiola en ze beheerd haar herberg met ijzeren hand. Als we toekomen is de herberg al vrij vol. We zien heel veel bekende gezichten, maar ook nieuwe pelgrims zoals Hanna en Marijke, de acteur uit Barcelona,... De zaal staat vol met bedden, stapelbedden en enkel bedden. Er zijn maar 2 douches en 2 toiletten voor mannen en hetzelfde voor de vrouwen. Toch wat weinig. Nele moest lang wachten om te douchen. Op een gegeven moment zat de herberg volledig vol. Alle bedden waren bezet, toen er nog een jonge kerel uit Polen toekwam. De Fransman die we al eerder in Vega waren tegen gekomen, probeert hem nog binnen te sluizen, maar dat was buiten Angelita gerekend. Ze stond snel bij de herberg om hem vriendelijk buiten te zetten. We doen inkopen voor het avondeten en het ontbijt in het stadje. We komen Maria en de Duitser terug tegen. Zij slapen in de particuliere herberg aan het strand. We drinken nog iets, samen met Hanna en Marijke, en gaan dan terug om te koken. Een Asturische schotel uit blik en wat brood. Zoals het hoort in een herberg gaan we vroeg slapen. Nele en ik hebben ongelooflijk veel jeuk. Dit kwam nadat we op het strand van Vega hebben geluncht. Vermoedelijk zandvlooien.
Dag 93: Llanes - Poo - Celorio - Barro - Naves - Villahormes - Nueva - Pineres de Pria - Cuerres - Ribadesalla - 32 km
Het heeft de hele nacht gegoten en dat is 's morgens niet veel anders. Het regent hevig. Ik haal de lunchpakketjes af aan de balie en we pakken in. Nele trekt haar natte sokken en schoenen aan en zucht. Ik begrijp het. Het is echt niet leuk als je 's morgens natte spullen moet aantrekken, zeker je sokken en schoenen. Ik ben dit slechte weer ook beu. We lopen terug naar het centrum om een ontbijtje te zoeken. Weinig geluk, want de meeste zaken zijn nog dicht. Uiteindelijk gaan we een patisserie binnen en bestellen dan maar een paar versierde gebakjes en een koffie. Er zijn bijna geen mensen op straat door de regen. Een echt sombere dag. We vertrekken uit Llanes in de kletsende regen en bereiken na 2,5 km het gehuchtje Poo en passeren we de herberg die ons eerder door iemand werd aanbevolen. We hadden gisteren toch een goede keuze gemaakt om in Llanes te blijven. Llanes is een behoorlijk grote stad terwijl Poo maar een klein gehucht is. We kiezen om de GR-E9, die langs de kust gaat, verder te volgen We wandelen door kleine dorpjes terug naar de kliffen aan de kust en ondanks de regen, blijft de kust verbazen. Aan de kust ontmoeten we terug het leuke koppel uit Nantes. Ze waren de rotsen en de kliffen aan het bewonderen. In Celorio stoppen we even aan een cafeetje aan het strand om op te warmen. Celorio is een heel toeristisch stadje, maar gezien de kletsende regen en de laaghangende wolken is er vandaag niets aantrekkelijks aan. We wandelen op een voetpad langs het strand richting Niembro. We komen langs de kerk van Nuestra Senora de los Dolores dat op een rots staat aan een wad. Daarna gaat het terug de bossen en de heuvels in. Vanuit Niembro gaat het richting Playa de San Antolin, een 1.200 meter lang strand, dat er vandaag nat, maar vooral eenzaam bij ligt. We lopen verder over een drukke weg, gaan onze bekende autosnelweg onderdoor en gaan dan een pad naar links op. Iets verder komen we in het dorpje Naves, bekend voor de ciderbars. Op een heel gezellig pleintje gaan we iets drinken en eten patatas in een heel leuk restaurantje. Als we terug vertrekken, komt er een andere groep pelgrims toe (Spanjaarden of Italianen), in poncho's gehuld en ook op zoek naar wat warms. We wandelen nu op de Koninklijke weg die nog veel van de charmes heeft behouden. We lopen langs stenen muurtjes en kasseiwegen. Onderweg stopt een chauffeur en biedt ons een logement aan, maar we willen verder. We stappen verder door de dorpjes Villahormes en Nueva. Nele heeft het moeilijk en ik stel haar voor om eventueel nu al te stoppen en een herberg te zoeken, maar ze zegt dat we verder moeten. Ter hoogte van Pineres de Pira gaan we terug onder de autosnelweg door. Ik hoor Nele achter me zuchten en blazen en dat wil wat zeggen. Ik kijk al uit naar de herberg van Pineres, maar die is al vol. Er hangt een bordje "Complet" aan de ingang. Ik zie door de ramen dat pelgrims al knus binnen zitten. We komen een paal tegen met de richtingen van afstanden en ik probeer Nele op te monteren door te zeggen dat we nog iets meer dan 400 km tot Santiago te doen hebben. Maar Nele ziet enkel dat het nog 6 km is tot Ribadesella en de moed zinkt haar volledig in de schoenen. We lopen verder en in een bosweg verplicht ik Nele om wat te eten. Dat helpt precies wel een beetje. Via bospaden en geasfalteerde weggetjes gaat het verder. Af en toe moeten we een onbewaakte spoorweg over. Het laatste stuk van ongeveer 6 km is vrij eentonig door zandwegen door de velden. Op een bepaald moment loop ik een heel stuk voor Nele. Aan een kruispuntje tussen de velden wacht ik even op haar, maar ik zie haar nergens. Ik blijf een hele tijd wachten, maar er komt geen Nele. Zo ver weg kan ze toch niet zijn. Ik begin me echt ongerust te voelen. Misschien is er iets gebeurd, is ze flauw gevallen onderweg, of is ze gestopt en terug gekeerd? Ik bel haar op, maar ze antwoord niet. Ik gooi mijn rugzak neer en loop terug, maar geen Nele. Mijn hart bonkt in mijn keel, maar plots zie ik haar in de verte een bocht uit komen. Ik loop tot bij haar en van geluk, dat alles ok is met haar, neem ik haar eens goed vast. Ze verontschuldigt zich. Ze moest dringend naar toilet en ik was al te ver weg zodat ze me niet kon verwittigen. We moeten alle twee met dit voorval lachen. We komen op de drukke baan die naar Ribadesella gaat. We volgen die tot we via kleine straatjes naar beneden tot de Rio Sella komen. We steken de Rio over via de brug en zoeken dan de jeugdherberg op. In een hoekcafeetje gaan we even binnen om iets warm te drinken en gaan dan naar de jeugdherberg, een schitterend herenhuis aan het strand en een zeer modern interieur. We zijn niet de enige pelgrims hier. Op de kamer die we toegewezen krijgen ligt Théofiel ook. Zijn kleren hangen al te drogen aan wasdraden die hij tussen de bedden heeft gehangen. We douchen en steken nog wat was in de wasmachine van de jeugdherberg. Jammer genoeg is er geen droogkast. We hangen ook onze kleren aan de wasdraden en hopen dat we ze iets of wat droog krijgen tegen de volgende ochtend. We eten een pelgrimsmenu in de jeugdherberg. We praten nog wat met een Duitse pelgrim die, net zoals het Franse koppel uit Nantes, is gevlucht van de Camino Francès. Te druk... Hij is ook echt niet tevreden over het feit dat alle kerken in Spanje gesloten zijn. En dat net op "de" belangrijkste pelgrimsweg ter wereld. Hij stopt er mee en keert ontgoocheld terug naar huis. We gaan op tijd slapen. Théofiel ligt al in bed.
Dag 92: La Franca - Buelna - Pendueles - Bufones de Arenillas - Andrin - Cue - Llanes - 20,3 km
Het heeft de hele nacht geregend en de kleren zijn nog allemaal nat. Ik ga naar de camping uitbater en vertel hem dat de droogkast niet werkt en dat we met een probleem zitten. Na een beetje zagen wil hij de natte kleren in de droogkast van het werkatelier steken. Het duurt wel een uurtje voor de kleren dan droog zijn. Wij ruimen de wooncontainer op, nemen onze spullen en gaan alvast iets ontbijten in het restaurant. Dan is het wachten. Ik slaag er in om 3 stoeltjes achter elkaar te breken. Telkens als ik op een stoel ga zitten, breekt er een latje op het zitvlak gedeelte. Het zullen goedkope stoeltjes zijn. Het is al laat in de ochtend dat we onze droge kleren krijgen. We pakken alles in onder een afdakje aan de receptie en gaan dan op weg. Het is al half 12, we moeten dus een beetje opschieten. De regen is verandert in een miezerig weer. We lopen verder over de N-634 tot in Buelna en drinken daar nog een koffie in een pelgrimsherberg. Eindelijk kunnen we de drukke baan verlaten via de GR-E9 en lopen door een landschap dat een beetje doet denken aan de Schotse Highlands en rechts van ons de grillige rotskust van Asturia. We komen aan de Bufones de Arenillas, de geisers aan de kust. Regen heeft gaten gesleten in de kalkrotsen en die staan in verbinding met de grotten in de stijle kliffen die door het zeewater zijn uitgesleten. Bij vloed stuwt de golfslag van de zee dit water tot in de gaten op de kliffen en zo ontstaan er metershoge water geisers. We hebben pech. Het is laagwater en missen de waterfonteinen. Wel horen we de lucht die door het zeewater naar boven wordt geperst en dat klinkt als een brullende draak. We ontmoeten een pelgrimskoppel uit Groot-Brittanië en nadien ook nog de achttienjarige Duitse Maria die de Camino loopt en in Le Puy en Vézelay is vertrokken. We vervolgen het pad op de kliffen en komen nu in een soort natuurgebied met mooi aangelegde grindpaden door een woest terrein. We stappen verder tot in Andrin om dan terug fel te stijgen naar de weg die de kustlijn volgt. In de verte horen we het al vervaarlijk donderen. Eénmaal boven op een parking doen we alvast onze regenkledij aan, want het begint te druppelen. Hier is geen signalisatie te vinden en het is wat verwarrend over hoe het verder moet. De schets uit de gids maakt ons niets wijzer. Er zijn 2 keuzes: Ofwel de grote baan blijven volgen om tot in Llanes te geraken, ofwel iets verder een nieuw aangelegd wandelpad volgen dat als GR route is aangegeven. Gezien de drukke baan geen voetpad heeft en er toch snel op gereden wordt, veronderstel ik dat de organisatoren ons toch niet op deze drukke baan zouden laten wandelen. Dus, het GR-pad dan maar. Het eesrte stuk is stijl omhoog. Plots breekt het onweer nu volledig los. De regen valt met bakken uit de hemel. Allé, we zijn weer kleddernat en het water staat weer in onze schoenen. Tot overmaat van ramp blijkt dat de GR via een wel heel grote omweg naar Llames gaat. We zien de stad onder ons liggen en zien de drukke weg ook die netjes in de stad terecht komt. Wij daarentegen lopen op een stijgend pad en we zien Llames rechts van ons verdwijnen. Er is absoluut geen mogelijkheid om van het pad af te gaan. Het is dus blijven volgen of terugkeren. We blijven volgen tot we uiteindelijk dan toch in de voorsteden van Llames toekomen. Het regent nog altijd super hard. We kijken uit naar een mogelijke herberg, maar in eerste prioriteit willen we naar de jeugdherberg die aan de gans andere kant van de stad ligt of door naar het volgende dorp Poo omdat we gehoord hadden dat er een super herberg is aan het strand. We stoppen in een café, enkel maar om wat op te warmen en te drogen en stappen verder richting centrum. Plots zie ik in een straat rechts van ons een gebouw met opschrift "La casona del peregrino". Dat ziet er wel een heel deftig huis uit. Ik ga toch maar eens vragen wat een overnachting kost. De prijs valt reuze mee en een klein lunchpakketje is inbegrepen. We beslissen om hier te blijven. We krijgen een kamer met 2 stapelbedden en kastjes en het sanitair op de gang is heel netjes en modern. Er zijn al meerdere pelgrims aangekomen en het personeel is super vriendelijk. Hier blijven we. We hangen alles zoveel mogelijk te drogen. Nele heeft terug wat water in de rugzak en onze schoenen zijn doorweekt. Onze grootste uitdaging in Spanje blijkt om de was en de schoenen droog te krijgen tegen de volgende ochtend. We gaan, goed ingeduffeld op zoek naar een maaltijd. We hebben alle twee wel zin in iets Italiaans en we vinden in het centrum een heel goede pizzeria. Nadien nog een koffietje en dan terug naar de herberg.
We staan met alle andere pelgrims op en nemen ons ontbijt in de herberg. We moeten ons niet echt haasten, want de schoenen van Nele, die bij de schoenmaker zijn, kunnen we pas afhalen om 9u. We praten tijdens het ontbijt nog wat met onze collega's pelgrims die één voor één terug op weg gaan. Het is een mooie dag met veel zon. Rond 8u vertrekken we naar het stadje en doen nog wat inkopen voor de lunch. Om 9u staan we bij de schoenmaker. We gaan terug de heuvel op, richting van de herberg en vervoegen daar de weg. Al heel snel zitten we op geasfalteerde wegjes tussen velden en boerderijen. We blijven even stil staan bij een boer die jonge kalfjes in de wei heeft staan. Net voor het dorpje La Acebo wandelen we voor de eerste keer onder de A-8 door en gaan verder tot de aanvang van het dorp. Hier wordt het een beetje verwarrend. Er staan pijlen naar links en naar rechts. De rechtse pijlen lijken ons het meest logisch, maar als we die richting uitgaan, staat een bewoner aan de andere kant van de weg te zwaaien dat we verkeerd gaan. Ok, wat nu? De schetsen in onze gids "Te voet naar Santiago de Compostela - De kustroute" van Paco Nadal trekken op niets. Maar we zien wel dat we langs links een lang klein pad naar boven op moeten en dat weer naar één of ander kerkje leidt en naar rechts is het een veel kortere, maar wel heel steile weg voor de fietsers via de CA-843. We nemen de rechtse weg. De weg is niet druk en het is niet zo ver. De stijging is wel pittig. Als we boven zijn, komen we op een heel rustige geasfalteerde weg tussen bossen en velden. Aangenaam om te wandelen, maar wel met momenten goed steil omhoog. Net voor Serdio komen we aan de Torre de los Estrada. Een middeleeuwse toren die net gerestaureerd is en nu een museum bevat over de burgeroorlog in Spanje tijdens het Franco tijdperk. Deze toren werd door verzetsstrijders gebruikt als waarnemingspost. Een jonge man is wel heel enthousiast om ons te ontvangen. Met veel enthousiasme vertelt hij ons over de heldendaden van de verzetsstrijders van Cantabria, Baskenland en Asturias en leidt ons rond in de toren. Hij spreekt meerdere talen en kan ook een paar Nederlandse woorden. Dat kom je in Spanje niet veel tegen. We stappen verder tot het volgende dorpje waar we even stoppen om een koffie te drinken. De uitbaatster en een klant in het café praten zo luid en snel dat het ons niet duidelijk is of ze ruzie hebben of gewoon aan het praten zijn. Nadien gaan we terug de velden en kleine boswegjes in en stoppen even aan een fris beekje, vol kikkerdril, dat over de weg loopt. We lopen verder over stille en eenzame weggetjes tot we weer gaan afdalen naar de ria van Tina Menor. In Munorrodero, vlak voor de N-634, doen we nog een terras en drinken een cola. Het is echt warm geworden. We volgen nu de N-634 langs de ria en gaan terug de viaduct van de A-8 onderdoor die hoog boven ons ligt. We wandelen tot aan de brug die ons over de ria brengt. Onmiddellijk achter de brug gaat het langs een klein, heel steil, wegje omhoog tot we in Pesués uit komen. Na een tijdje gaan we terug onder de A-8 door en volgen aansluitend een wandelpad langs een oude spoorlijn, met rechts van ons de A-8 en links van ons de N-634. Het is duidelijk dat we in een drukkere omgeving komen. Het pad loopt tot in de voorstad van Unquera en daar volgen we terug de N-634 die door de stad gaat. Unquera is een plaats vol winkels en hotels, maar niet echt aantrekkelijk. We stappen de stad door tot aan de brug die over de rio Deva gaat. Het midden van de brug is ook de grens tussen Cantabria en Asturia. We stappen de voorlaatste provincie voor Santiago binnen. Onmiddellijk na de brug gaan we een betegeld pad op dat, voor de zoveelste keer vandaag steil omhoog gaat. Vanop deze helling krijgen we een fantastisch zicht op Cantabria en de heuvels van Asturia met rechts onder ons de A-8 en de N- 634 die broederlijk naast elkaar lopen en links de rio Deva. Op de top van de helling staat een mooi klein pelgrim kapelletje. Voor ons zien we Colombres, het eerste stadje in Asturia liggen. Veel huizen zijn blauw of donkerrood geschilderd en er hangen veel Asturische vlaggen. In Colombres zijn er een paar herbergen voor pelgrims. Net bij het binnen gaan van de stad passeren we langs zo'n herberg in een mooi blauwe kleur geschilderd. We drinken iets in Colombres en eten een sandwich. We moeten nog kijken waar we gaan overnachten. Met dit weer is een camping wel een leuk idee. We zoeken via een App wat de mogelijkheden zijn en zien dat er een paar km verder aan de kust een camping ligt. Daar kunnen we zeker een tentje zetten. Het is bijna niet te geloven. Van zodra we het woord "tent" hebben uitgesproken, schuiven de eerste wolken voor de zon. Enige tijd later is de zon weg en is het terug grijs. We stappen door naar La Franca en zoeken de camping. Met een zwembad! Dat zal deugd doen. We kunnen gerust een tentje zetten, maar de eigenaar zegt ons dat er, speciaal voor pelgrims, ook 2 bungalowtjes beschikbaar zijn. Dit voor 10 euro, terwijl een plaats voor de tent 8 euro kost. Gezien dat het er naar uit ziet dat het zal regenen, is de beslissing snel genomen. We willen droog blijven en daarom is de bungalow een betere optie. De bungalow is een wooncontainer. Twee kamertjes met telkens 2 bedden en een kast en in het inkomgangetje een toiletruimte. We installeren ons en gaan even zwemmen. 's Avonds eten we het pelgrimmenu voor 8 euro in het restaurant van de camping. We hebben ook onze gehele was gedaan. Jammer genoeg was het niet mogelijk om de was te zwieren en de droogkast werkte niet. We zaten dus met kletsnatte was en op de koop toe begint het te regenen. Ik hang de was op onder een soort partytent, maar het is ondertussen zo koud en vochtig dat de was tegen morgen zeker niet droog zal zijn. We gaan redelijk vroeg naar bed.
Dag 90:Cobreces - La Iglesia - Comillas - San Vicente de la Barquera - 21,7 km
De Duitser sliep in de andere slaapzaal, maar we hoorden hem snurken tot bij ons. Hij is de eerste die vertrekt. Rond half 7 is hij weg. De andere pelgrims doen het rustiger aan. Wij ook. Het wordt een zalige dag. De zon schijnt en het is al warm. Iets verder is er een krantenwinkeltje en daar kopen we donuts en fruitsap als ontbijt. Het is de enige plaats waar we iets kunnen krijgen. Een grote dampende pelgrim komt ook toe. Hij heeft al een 7 km gestapt. Het is een Vlaming, Théofiel, uit Veurne. Hij hoort bij het bestuur van de Compostela genootschap Vlaanderen en is niet aan zijn proefstuk toe. Hij komt helemaal uit Dax in Frankrijk gestapt. Hij koopt snel iets in de kiosk en is terug weg. Wij volgen iets later. We gaan terug naar de kust en aan het strand is er een bar/hotel die open is. Dan krijg ik toch nog mijn koffie. Na de koffie lopen we langs het strand en dan gaat het via een houten- en aansluitend grindpad weer stijl de klif op. We volgen een tijdje de kustlijn, maar nadien gaan we weer een stuk het binnenland in tot in La Iglesia, een ouder uitziend dorpje met vele stenen muurtjes. Het heeft wat weg van Bokrijk. We stappen dan verder richting Pando en komen langs de jeugdherberg waar ook pelgrims kunnen overnachten. In Pando bezoeken we het kerkje dat, ongelofelijk maar waar, open is. Het is een soort pelgrim stopplaats, want je kan er een stempel nemen en iets schrijven in het pelgrimschrift. We wandelen verder en moeten al onmiddellijk een steile helling op. Het gaat een eindje verder door velden en kleine bebouwingen tot we weer aan de kustlijn komen. We lopen nu langs de drukke CA-131, die de kustlijn volgt, het chic en elitair stadje Comillas binnen. Het Spaanse hof nam regelmatig haar intrek op deze plaats. Nu komen we terug enkele pelgrims tegen die in deze stad de herberg gaan opzoeken. Wij drinken iets op een terras en Nele gaat in de supermarkt ertegenover wat spullen halen voor de lunch. Ik ga, als ze terug is, een beetje verder naar een bakker wat brood halen. We vertrekken uit het centrum en volgen de CA-131. Links van ons ligt op de heuvel het paleis van Sobrellano. We verlaten de stad en volgen de drukke weg via een zeer goed begaanbaar voetpad. Iets na de de brug over de Arroyo del Capitan gaan we een parkje in en lunchen we. Théofiel komt hier ook voorbij terwijl we aan het eten zijn. Om de volgweg te blijven volgen, moeten we in principe terug de heuvels in en weg van de zee. We besluiten om de kust te blijven volgen. De voetpaden zijn geweldig. Na een tijdje nemen we terug de richting van de kust en volgen via de CA-236 een prachtige kustlijn. Heel toeristisch want we komen langs vele campings en er zijn veel badgasten. We blijven deze kustlijn volgen tot we in de verte San Vicente zien liggen. We gaan de CA-236 af en lopen verder over het strand Pena del Zapato. In de verte zien we Théofiel lopen die verder de CA-236 is blijven volgen. Op het einde van het strand moeten we terug de weg op en drinken dichtbij een surfschool iets fris. Iets verder is er een camping en dat is dus ook een optie, maar we beslissen om verder te wandelen om een plaats te bemachtigen in de pelgrimsherberg van San Vicente. Eerst moeten we nog over de Puente de la Maza en komen zo in het centrum terecht. De herberg ligt vrij hoog boven de stad en we moeten nog een helling op via een stenen trap. Onderweg laat Nele één van haar schoenen achter bij een schoenmaker. De schoen moet nog wat verbreed worden. De schoen zal klaar zijn tegen morgen 9u. We klimmen verder en komen uiteindelijk toe in de herberg die door vrijwilligers wordt beheerd. Vriendelijk ontvangst. We mogen een plaats zoeken in de vrij krappe slaapzaal met stapelbedden. Er zijn al heel wat pelgrims toegekomen. We zien wat bekende gezichten, waaronder de Duitser en het Frans koppel uit Nantes. De acteur uit Barcelona en nog wat anderen. De acteur ligt ziek in bed. Nele geeft hem een tablet tegen de misselijkheid en dat lijkt te helpen. We gaan terug het stadje in en drinken een Martini aan de haven en nadien eten we een vismenu tegen pelgrimsprijs. Dan langzaam terug naar de herberg en het bed in.
Dag 89: Polanco - Requejada - Barreda - Camplengo - Santillana del mar - Orena - San Martin de Cigüenza - Cobreces - 22,6 km
Als we opstaan, blijkt dat de kleren, die we gisteren nog gewassen hebben, nog niet volledig droog is. We leggen de kleren nog wat buiten in de zon. Wij gaan ondertussen een koffie drinken in de taverne en brengen de lege fles wijn en de glazen terug. We hebben gelukkig geen last gehad van bedwantsen. Nele voelt zich vandaag niet super. Een glaasje wijn teveel of de glasaaltjes in de omelet? We gaan terug naar de herberg en pakken verder in. Nele zegt dat ze toch een last is voor mij omdat ze moeilijk vooruit gaat. Ik stel haar gerust. Als je samen op stap bent, dan zorg je ook voor elkaar. Zij zou hetzelfde doen voor mij. We stappen verder naar Requejada en we eten daar wat en drinken een koffie. Nele neemt alleen een koffie met veel suiker en ze neemt een tabletje tegen de misselijkheid. Ik doe snel wat boodschappen voor de lunch in een winkeltje. We wandelen een tijdje langs een drukke baan om Requejada te verlaten en passeren een industrieel complex van Solvay, één van de grootste chemische fabrieken van Spanje. Na een paar kilometer komen we in Barreda. We lopen een hele tijd langs Solvay en aan een rondpunt gaan we rechts de rivier de rio Saja over. En dan beginnen we terug te klimmen via een grote weg richting Camplengo. Hier zien we voor de eerste keer in de verte de toppen van de Picos de Europa, een bergketen in het noorden van Spanje. Onderweg komen we een kapper tegen en gezien mijn baard te lang is geworden, wil ik deze wat in te korten. Ik moest een 15 minuten wachten en dan werd ik even tussen 2 klanten bediend. We lopen verder, afwisselend over asfalt en veldwegen. We komen door het mooie dorpje Camplengo en lopen aansluitend in velden met losliggende huisjes verspreid over het landschap. Het binnen lopen in Santillana del mar was wel verrassend. Het is één van de best bewaarde monumentale stadjes van Spanje, gebouwd rond een klooster kerk, Santa Juliana, waarvan de naam van het stadje komt. Het is een heel toeristisch stadje met prachtige oude stenen gebouwen. Hier drinken we iets en eten onze lunch. Nadien gaat het weer stijl omhoog. We komen langs de pelgrimherberg en lopen verder. Al vrij snel lopen we door een prachtig landschap Nu komen we ook in het land van de Indianos. Dit zijn de Spaanse emigranten die in Zuid-Amerika hun geluk gingen zoeken. Velen van hen kwamen rijk terug en zetten machtige herenhuizen op in dit gedeelte van Spanje. We lopen verder via hellingen en afdalingen door een groot eucaliptusbos. Uiteindelijk zien we in de verte recht voor ons de zee weer en voor ons de kerktorens van Cobreces. We weten nog niet zeker waar we kunnen overnachten. We gaan proberen nog een plaats te krijgen in de trappisten abdij Santa Maria de Viaceli. In principe is hier voldoende plaats en we hebben geen pelgrims gezien onderweg. Na een beetje zoeken en dankzij de I-Phone van Nele vinden we de plaats waar we moeten zijn. Blijkt dat er een aantal herbergen zijn bijgekomen en dat was een beetje verwarrend. Een vriendelijke pater ontvangt ons. Het is grappig hoe hij mij mijdt en alleen maar oog heeft voor Nele. We betalen onze 5 euro en gaan naar de slaapzaal iets verderop. Er is nog genoeg plaats in de 2 slaapzalen. We liggen in totaal met 6 pelgrims voor 30 bedden. We installeren ons, doen een wasje en wachten tot de winkels open gaan. Het is vandaag heel zonnig en warm en dat is heerlijk. De was droogt ook heel snel. We kopen iets in de winkel iets voor 19u, gaan dan nog even op een bankje zitten bij een kerk en gaan dan naar de herberg. Een Frans koppel en een Duitser zijn ook juist aan het eten op de koer voor de herberg. We zetten er ons bij en praten wat. De Duitser is vrij zwaarlijvig en is uit Bilbao vertrokken. Gezien zijn slechte knieën doet hij etappes van +/- 10 km per dag. Hij vertelt ons dat vele pelgrims terug naar huis zijn gegaan door het slechte weer, voornamelijk Duitsers. Er zijn er ook velen die in Santander de trein hebben genomen naar Oviedo. Daarmee hebben we pelgrims op de trein tussen Boo en Mogro gezien en zien we sinds Santander heel weinig pelgrims op de weg. Het Franse koppel komt uit Nantes. Ze liepen op de Camino Francès die voor hen veel te druk was en daarom zijn ze naar de Camino del Norte gegaan. Hier zetten ze hun weg verder, maar moeten op een bepaald moment terug naar huis. Ze lopen niet tot in Santiago. We blijven nadien nog wat nagenieten in de zon en gaan vroeg het bed in.
We zijn al vroeg op en we gaan alvast croissants eten en een koffie drinken in een bar vlakbij. We moeten nog terug naar het hostel om af te rekenen. De eigenares was nog niet wakker. Het is eindelijk zonnig en warm en mijn humeur wordt daarvan beter. We wandelen eerst door een lange en brede laan Santander uit. Het volgende stuk is minder mooi. We wandelen door een aaneenschakeling van dorpjes, langs een graspad naast een spoorlijn, industrie,... In één van de dorpjes is er een bar open en eten calamares fritti voor lunch. We gaan tot in het dorpje Boo. Hier hebben we de keuze. Ofwel lopen we rond de ria, via Puente Arce, die Boo en Mogro van elkaar scheidt, ofwel, en dit doen de meeste pelgrims, volgen we de spoorlijn, gaan de spoorwegbrug over en komen zo in Mogro. Maar over de spoorlijn lopen is verboden en ik vind het eigenlijk ook levensgevaarlijk. Tijdens de briefing, die we in Güemes bij pater Ernesto kregen, werd er over dit stuk verteld. Er werd toen gezegd dat we het best in Boo op een trein wachten en dan met de trein tot in Mogro rijden. Een rit van ongeveer 3 minuten. Ik denk dat dit de beste optie is. De volgende trein is een half uur later, dus dat valt mee. Ondertussen zien we een pelgrim toekomen, een acteur uit Barcelona die we hebben leren kennen in Güemes, maar hij blijft in de herberg van Boo, die een honderd meter verderop ligt, slapen. We nemen de trein voor een wel heel korte rit en merken op dat er op de trein nog pelgrims zitten. Zij zijn vermoedelijk al vanuit Santander vertrokken. Het valt me eigenlijk wel op dat we , buiten de acteur, geen enkele andere pelgrim hebben gezien vandaag. Ik maakte me wat zorgen omdat er niet zoveel beschikbare plaatsen in de volgende herbergen zijn. Mijn plan was om in de herberg van Polanco te slapen, maar daar zijn maar 6 plaatsen, dus ik wilde verder naar Requejada omdat daar iets meer mogelijkheden zijn. In Mogro drinken we nog iets fris in een mooie tuin van een restaurant. Spaanse families zitten hier aan lange tafels te eten. We stappen verder en in de verte zien we de zee terug. Het landschap is aan deze kant van de ria niet meer industrieel. We wandelen terug over stille wegen langs mooie dorpjes en tussen weiden en af en toe een bos. Nele en ik beslissen om een stukje af te snijden en de volgweg te verlaten. We vinden het raar dat de volgweg een heel omweg maakt naar Requejada. Dat gebeurt wel meer en de reden is dat er ergens op de volgweg een oud kerkje of klooster ligt. Maar uit ervaring weten we dat kerken in Spanje dicht zijn en in sommige gevallen zie je alleen nog een hoop stenen als getuige van een heel ver verleden. We wandelen dus verder en we komen, een beetje onverwacht, in Polanco terecht. Hier moet dus ergens de herberg liggen die ik oorspronkelijk had gepland. Ik kan me al voorstellen dat het ondertussen al helemaal vol ligt. Opeens komt een Spaanse dame uit haar huisje gesprongen en duwt ons als het ware haar huis binnen. Ze zegt dat we hier moeten blijven slapen. Nele en ik zijn verbaasd en willen uitleggen dat we eigenlijk verder willen, maar ze dringt echt aan dat we blijven. Bon, we gaan toch even naar haar herberg kijken. Het is een gerestaureerde wasplaats en het ziet er heel keurig uit. Het blijkt de herberg te zijn die ik eerst had voorzien. Twee kamers met een stapelbed van drie hoog. Zes plaatsen. En we zijn de enigen. De vrouw vraagt ons of we veel pelgrims in Santander hebben gezien, want er komen de laatste tijd bijna geen pelgrims door Polanco. Ik vertel haar dat haar herberg niet op de volgroute ligt en dat wij eigenlijk per toeval langs hier zijn gekomen door een stuk af te snijden. Hier was ze wel heel verbaasd over, want vroeger liep de weg langs haar herberg. De weg was dus aangepast en ze weet van niets. We beslissen om hier te blijven. We gaan iets drinken in een taverne die net 2 dagen open is gegaan. Ze serveren nog geen maaltijden, want het restaurant is nog niet volledig klaar. Maar voor ons willen ze wel een omelet met gulas del norte (glasalen) maken. We hadden deze doorschijnende aaltjes wel al in de supermarkten zien liggen, maar nog nooit gegeten. Voor alles is een eerste keer. We worden heel vriendelijk bediend door de heel jonge uitbaters. We nemen nog een flesje wijn met 2 glazen mee om dit voor de herberg te drinken. Onze gastvrouw komt nog even voorbij en vraagt of alles naar wens is. Ze geeft ons 3 zoenen als afscheid. Dit doet ons denken aan de Franse gastvrijheid die we nu toch een beetje missen. In Spanje is alles een beetje commerciëler. Nele maakt zich zorgen over bedwantsen. In het gastenboekje, waar inderdaad niet veel meer is ingeschreven de laatste tijd, staat een opmerking van een Fransman van enkele jaren geleden. Hij schrijft dat het huisje vol bedwantsen zit. We kijken toch even na en zien niets. We zullen morgen wel zien.
Deze rustdag was eerst niet gepland, maar de 2 Spaanse vrouwen vertelden dat Santander de moeite waard is om te bekijken. Voor de 2 Spaanse vrouwen is Santander trouwens het einde van hun wandeling. Ze slapen bij een vriendin en keren dan terug naar Barcelona. We slapen wat uit en gaan dan in een bar ontbijten. Het regent vrij hard, geen leuke dag dus. We bezoeken de kathedraal en halen nog een stempel.Dan doen we een terrasje. Het klaart op en de zon geeft wat warmte. In het toerisme bureau kregen we wat tips en we kiezen voor een wandeling langs de kust door het park van Santander en een bezoek aan de vuurtoren Faro de cabo mayor. We nemen de bus tot aan het park. Tijdens de wandeling genieten we van het uitzicht en ik volg een tijdje een zeilwedstrijd die aan de gang is. We stappen verder omhoog langs de kliffen over een pad met rechts de zee en links een mooi park. Aan de vuurtoren is ook een cafétaria en daar eten we iets. Eventjes begint het weer te druppelen, maar dat ging over. We beslisten op op het terras te blijven omdat binnen in de zaak enkele Spanjaarden wel uitzonderlijk veel lawwai maakten. We wandelen nadien terug naar de hoofdstraat om de bus naar het centrum te nemen, maar we mogen de bus niet op omdat we te weinig klein geld meer hebben. Briefjes neemt de buschauffeur niet aan. Wij dus verder langs de dijk om een terras te zoeken om kleingeld te vinden. We nemen een andere bus. In Santander lopen we nog wat rond en Nele trakteert een gin tonic omdat ze juist 3 maanden weg van huis is. We eten iets in de Burger King en gaan nadien langzaam naar het hostel terug.
Dag 86: Güemes - Galizano - Langre - Loredo - Somo - Santander - 14 km
Zoals gewoonlijk springen de eerste al vroeg uit bed. Het geritsel en het slaan van de deur is storend. We doen weer rustig aan en laten de vroeg vertrekkers hun gang gaan. Gelukkig zijn er anderen die het ook rustiger aan doen. Het ontbijt is goed en er is genoeg voor iedereen. Hoe doen ze het toch? Logies, avondmaal en ontbijt en je betaalt gewoon een donativo. We betalen de som die we normaal betalen bij logementen waar avondmaal en ontbijt inbegrepen zijn. Het is heel grijs en somber weer. Vanaf de heuvel zien we in de vallei, waar onze weg door loopt, al een sliert pelgrims bewegen. We hebben in Santander een hostel geboekt voor een zeer goede prijs. Gezien één van de 2 pelgrimsherbergen in Santander gesloten is, veronderstellen dat de overgebleven herberg snel vol zal zijn. We zetten ons ook op de weg. De 2 vriendelijke Spaanse dametjes vertrekken net voor ons. Als we de weg CA-141 bereiken, begint het terug te druppelen en er steekt een koude wind op. We wandelen Galizano binnen en drinken een koffie in een hotel. We zien veel pelgrims aanschuiven in het lokaal winkeltje. Terwijl we op het terras zitten, komen 6 pelgrims uit het hotel. Hun bagage laten ze achter, wordt nadien opgepikt, en ze vertrekken met een klein dagrugzakje. Zo kan je natuurlijk ook naar Santiago wandelen. Hier moeten we beslissen of we langs de officiële weg wandelen of via de kustlijn. We kiezen voor de kust. We gaan richting van de zee en komen al snel aan de kliffen die we vanaf nu volgen. Fantastische uitzichten over de zee en de baai van Santander. Jammer van de striemende regen en de wind. We komen langs een kleine parking met mobile homes en busjes van jongeren die hier willen surfen. Ze staan rond de busjes met hun regenjassen aan en een hete kop koffie in de hand. Vandaag is het geen weer om het water in te gaan. Nochtans is er een sportkamp voor kinderen wel in het water. Ik heb medelijden met deze jongens en meisjes. Die moeten het koud hebben. Vanaf de parking is er geen signalisatie voor de jacobsweg meer. We zoeken onze weg en vinden een surf cafeetje langs de baan waar we een warme chocomelk kunnen drinken. De 2 Spaanse dames komen enige tijd later ook binnen. Nadien gaan we door de regen via Loredo naar het strand van Somo. Daar moeten we de veerboot nemen die ons naar Santander moet brengen. Op het strand zien we voor en achter ons terug veel pelgrims. De Spanjaarden hebben geen regelkledij mee en hebben zich bedekt met plastieken zakken. We wachten allemaal op de veerboot. Twee Nederlandse dames, Hannah en Marijke, komen ook toe. We nemen de veerboot die ons in Santander afzet, vlak voor het toerisme bureau, we gaan daar een stadsplan vragen en eten iets in een bar in de overdekte markthal. We bestellen een glas witte wijn en krijgen een goed gevuld glas met witte martini voor geen geld. Nadien stappen we naar het hostel om in te checken. 's Avonds is het nog altijd aan het gieten. We zoeken iets om te eten en belanden in een snackbar. In het centrum staat een groot scherm opgesteld voor het EK Turkije - Spanje, maar gezien de aanhoudende regen was er bijna geen volk. Na de maaltijd zijn we dan maar terug naar het hostel gegaan.