Dag 85: Santona - Berria - Noja - Castillo - San Miguel de Meruelo - Bareyo - Güemes - 26,2 km
Als we wakker worden, is het Italiaans koppel al vertrokken. Voorbeeldige pelgrims, we hebben niets gehoord of gezien. We pakken in en gaan ontbijten. Het is een karig ontbijt. Een stukje brood met confituur. Het is heel nat buiten, maar het regent gelukkig niet meer. Mijn schoenen heb ik niet volledig droog gekregen en daarom wandel ik het traject van vandaag met sandalen. We lopen langs de bedrijven aan de haven waar de ansjovissen ingeblikt worden. Dan de CA-907 op richting Berria. Het zonnetje probeert er voorzichtig door te komen. We komen langs de gevangenis van Santona en moeten lachen. Onze gids schrijft dat in Berria één van de mooiste stranden van Cantabria ligt, ondanks de enorme penitentiaire inrichting van El Dueso. Wij vinden dat deze gevangenis geen invloed heeft op het mooie strand. We lopen Berria door en gaan dan een pad in dat ons naar het strand voert. We moeten de rots over om aan de andere kant van de baai richting Noja uit te komen. Het pad over de rots kunnen we moeilijk een pad noemen. Het is eerder een geul, vol stenen en losliggende keien, gevormd door water van de veelvuldige regenbuien. Het is dus wat klimwerk en goed opletten waar we onze voeten zetten en zorgen dat we niet blijven hangen aan de doornenstruiken. Maar het uitzicht op het strand van Berria, de immense gevangenis in de verte en de zee zijn geweldig. De afdaling naar het strand van Noja is al even spectaculair als de beklimming. We moeten goed opletten om niet onderuit te gaan. Op hets trand van Noja wacht ik even tot Nele daar is. Een paar Duitsers en Spanjaarden, die ook in de herberg van Pobena waren, komen voorbij. Als Nele beneden is, stappen we verder over het strand naar Noja. In Noja gaan we op een terras zitten, waar ook al andere pelgrims zitten en we drinken iets en eten 2 broodjes. Nele voelt zich vandaag niet echt lekker en ik vind mezelf een boeman als ik haar zeg dat we verder moeten. Het begint weer zachtjes te druppelen. Dat voorspelt niets goed. We wandelen Noja buiten en gaan terug richting binnenland. Eerst volgen we een drukke baan, maar na een tijdje gaan we weer een klein wegje in. Het begint al iets harder te druppelen en we besluiten om de regenbeschermhoes over de rugzak te trekken en de anorak aan te doen. We stappen nu voornamelijk door velden en kleine boerengehuchtjes. Net voor San Miguel de Muerlo hebben we prijs. Een stevige regenbui en best een frisse en onaangename wind. Samen met enkele Spaanse pelgrims gaan we schuilen bij een schuur waarvan het dak iets over de rand uitsteekt. Daar staan of zitten we een tijdje met de rug tegen de muur of al zittend. Het is net voldoende om niet echt nat te worden. Na een tijdje, als de regen wat mindert, stappen we verder naar de stad San Miguel en zoeken een café op om wat te drogen en op te warmen. Dan terug de regen in. Bij het verlaten van San Miguel volgen we de drukke weg, maar na enkele honderden meters gaat het links af op een klein verhard landbouwwegje. We gaan een oude stenen brug over en iets verderop komen we voorbij een private pelgrimsherberg waarvan we de advertenties al enkele dagen hebben zien hangen langs de volgweg. Ik maak er gebruik van om even naar het toilet te gaan. Het ziet er een toffe herberg uit. We moeten echter verder, want we hebben gereserveerd in de herberg van Güemes, een 7 km verder. De rest van de tocht gaat moeilijk. Ik blijf op het tempo van Nele omdat ik zie dat ze het echt moeilijk heeft. Uiteindelijk komen we toe in Güemes en moeten eerst nog een lange helling op om de herberg te bereiken. Pelgrimsherberg "La Cabana del abuelo Peuto" is een belevenis op zich. Het werd opgericht door pater Ernesto, een man met een heel hoog kerstmangehalte, en biedt plaats aan 100 pelgrims. Hier komen we veel pelgrims terug tegen die we sinds Irun hebben ontmoet. De herberg bestaat uit verschillende gebouwen en biedt ook plaats aan jeugdgroepen. Bij aankomst worden we door jonge Amerikaanse vrijwilligers opgevangen en we krijgen onmiddellijk fris water om wat bij te komen. Nadien worden we naar de kamer gebracht en mogen we een beddenbak uitkiezen. Ik stel vast dat ik de enige man in de kamer ben. Om 19.30u worden we verwacht in de gemeenschappelijke zaal voor een briefing. Een Spaanse vrijwilliger vertelt over het leven van pater Ernesto. Om 20u is er voor iedereen een avondmaal. Heerlijke pasta en brood, een fles wijn en een nectarine. Pater Ernesto is ook in de eetzaal en spreekt ons ook nog toe. Een super ervaring. We gaan 's avonds nog ook even naar een uiteezetting van Ernesto over de schilderingen in de kleine kapel die hij zelf gebouwd heeft. Nele en ik zoeken nog een plaats om te reserveren voor morgen. Dan gaan we naar Santander. In de slaapkamer ligt een Keulense politieagente. Ze houdt me een groot stuk van de nacht wakker door luid gesnurk. Het zijn dus niet alleen mannen die snurken.
Dag 84: Islares - El Pontarron de Guriezo - Liendo - Laredo - Santona - 22 km
De ganse nacht hevige regen. Gelukkig blijft in de tent alles droog. Bij het opstaan is de regen gestopt en de zon schijnt zelfs een beetje. We maken de tent leeg en pakken alles in. De tent laten we nog even staan om uit te waaien en nadien hangen we ze aan de wasdraden van de camping. Een natte tent inpakken is geen lolletje en het weegt altijd een beetje meer. We gaan in de campingwinkel nog wat eten kopen voor onderweg en ontbijten doen we op het terras van het restaurant. We zien al veel pelgrims voorbij trekken. Die komen vermoedelijk uit de herberg aan de andere zijde van het dorp. We vertrekken om 10.30u als de tent volledig droog is en gaan onmiddellijk de N-634, een belangrijke weg, op. Gelukkig is het niet zo druk vandaag, want er is niet altijd een voetpad. Net voor we de viaduct van de E-70 (A8) ondelopen, moeten we een keuze maken. Ofwel nemen we de officiële weg de heuvels op en door boswegen, ofwel de variant via de N-634. Minder aantrekkelijk, maar gemakkelijker en 13 km in plaats van 25 km tot Laredo. We kiezen voor de varinate en blijven de weg volgen tot in El Pontarron, waar we snel nog een koffie drinken in de lokale bar. Dan gaat het verder over de ria de heuvels in via haarspeldbochten en soms gevaarlijk in de bochten waar geen voetpad is. De zon schijnt nu volop en dat doet deugd na een natte nacht. We lopen regelmatig onder of langs de autosnemweg die Bilbao en Santander met elkaar verbinden. De Autovia del Cantrabrico. We wandelen zo naar Liendo met de prachtige Indianos architectuur. We drinken nog een pintje, vooraleer we naar de kerk van Liendo lopen. Hier vlakbij is ook de pelgrimsherberg en we zien dat er al enkele mensen zijn toegekomen. Via de I-Phone hadden we al gezien dat het rond 14u zou gaan regenen en dat klopte als een bus. We krijgen een heus onweer over ons heen. Als de regen iets mindert, lopen we verder, maar we zijn nog niet veel verder als plots alle hemelsluizen open gaan. Het water gutst naar beneden en de helling die we opmoeten, wordt herschapen in een snelstromend riviertje. We zijn kletsnat en het water staat in mijn schoenen. We lopen verder de helling op tot we in de voorstad van Laredo komen. Ik giet mijn schoenen uit en doe mijn sandalen aan. De schoenen bind ik aan de rugzak. We zien Laredo onder ons liggen. We moeten nog een heel stuk naar beneden tot we in de stad aankomen. In het centrum zoeken we een bar op om wat op te drogen en we drinken een hete chocomelk. Ik geef mijn fleece aan Nele, zodat ze wat kan opwarmen. We vertrekken richting het strand en volgen de dijk die vol diepe plassen staat. Ik heb het koud en wil zo snel mogelijk de jeugdherberg bereiken om te douchen en op te warmen. Nele wil nog even via het strand wandelen, maar ik heb er geen zin in en loop verder. Ontgoocheld volgt Nele me, niet begrijpend waarom ik niet even het strand op wilde. Nadien, als ik haar had uitgelegd dat ik het echt koud had toen, begreep ze het. We lopen naar het uiteinde van Laredo waar we een veerpont kunnen nemen op het strand om Santona te bereiken. Nele is zelf stuurman op een schip en ze is verbaasd dat het bootje tot op het strand vaart. We stappen op het bootje en varen naar Santona. Ik haal snel een stadsplan aan een toerisme kiosk op de dijk en laat me uitleggen waar de jeugdherberg is. Snel daar naar toe en inchecken. De herberg ligt vlak bij de haven en is een kayak- en zeilschool. De fabrieken van de vermaarde Santona ansjovis liggen vlakbij. We delen de kamer met een heel sympathiek Italiaans koppel die ook een stuk van de Camino lopen. Na de douche doen we de was. Ik blijf het moeilijk hebben om op te warmen. Het eten is vrij laat, om 8.30u. Aan de tafel zijn er 6 pelgrims. Wij, het Italiaans koppel en twee heel leuke Spaanse vriendinnen uit Barcelona. Deze laatsten lopen tot Santander. Nadien vroeg in bed.
Dag 83: Pobena - Onton - Miono - Castro-Urdiales - Allendelagua - Cerdigo - Islares - 24,6 km
Het went niet. Heel vroeg, om half 6 al, staan de eerste pelgrims op. We laten ons meeslepen door de massa en gaan er ook uit. Ontbijten doen we in de bar waar we gisterenavond al gegeten hebben. Er zijn nog pelgrims die hier ontbijten. Het is grijs en het regent een beetje. Vanuit Pobena gaan we onmiddellijk via een trappenweg naar de rotsen met een schitterend uitzicht op zee. We zien hier ook de schepen voor anker liggen, klaar om de haven van Portugalete binnen te varen. Gelukkig stopt het met regenen en komt de zon er door. Het panoramisch pad loopt tot Onton via een gemakkelijk wandelpad dat boven de rotsen loopt. Halfweg Pobena en Onton nemen we afscheid van het Baskenland en wandelen Cantabrië binnen. In Onton moeten we beslissen of we de officiële Camino volgen via onverharde wegen via de Helguerapas of de variant over de Rijksweg. Die laatste is 8 km korter. We beslissen om de Rijksweg te blijven volgen. In een benzinestation, bij de afrit van de E-70, kopen we een fruitsapje en een stuc chocolade. Dan gaan we verder en lopen door naar Miono. Volgens onze gids kunnen we hier wat inkopen doen en zouden er café's zijn, maar niets. We zien niets wat in de verste verte op een winkel of café lijkt. De route die we volgen slingert rond de E-70 en regelmatig gaan we onder een hoge viaduct door terwijl de auto's en vrachtwagens er over razen. De zon is nu volledig terug en het begint heerlijk op te warmen. Het parcours loopt nu via de N-634 en is behoorlijk druk. We stappen dus goed door. Het gaat ook soms stijl naar boven of beneden. Net voor Castro beslissen we om van de N-634, zonder voetpad, af te gaan en we lopen door een residentiële buurt waar nog volop nieuwe appartementen worden bijgebouwd. Via kleine straten komen we uiteindelijk aan de Playa de Brazomar van Castro. We wandelen over een heuse promenade op de dijk. Aan de pier zien we al enkele zwemmers en gezien het al echt warm is, plonsen we ook de zee in. Heerlijk, ondanks het koude water. We wandelen verder tot het centrum dat vlak bij de jachthaven ligt. Van daar hebben we een prachtig uitzicht op de Santa Maria kerk dat het stadsbeeld overheerst. Castro-Urdiales. Castro-Urdiales had tijdens de middeleeuwen samen met Laredo, Santander en San Vicente de la Barquera het monopolie over het handelsverkeer met Vlaanderen. Daarom zien we vermoedelijk een huis dat Casa d'Ostende noemt en komen we langs een strand met de naam Playa Ostende. We eten een sandwich op een bankje aan de dijk en gaan dan verder. Iets rond 14u passeren we, vlak na de stierengevecht arena, de pelgrimsherberg van Castro. Hier staan al veel pelgrims aan te schuiven voor een plaatsje. De meesten herkennen we van deze morgen, maar er zitten ook wat nieuwe gezichten tussen. We beginnen te stijgen naar het volgende gehucht, nu over een minder aantrekkelijk stukje weg. Nele en ik lachen ons een breuk met de beschrijving van het dorp Allendelagua in onze gids. Hierin staat beschreven dat dit boerendorpje naar koeien ruikt. We hebben geen enkele koe geroken. Wat een nutteloze informatie. We wandelen verder naar Cerdigo en lopen een stuk langs de E-70 vooraleer onder deze autoweg te gaan en het dorp te bereiken. Vanaf Cerdigo gaat het via een poortje het bos in en we lopen over een bospad met grote keien en boomwortels. Na het bos komt een grasland op de kam van een rots met weeral een prachtig zicht op zee. Deze kam volgen we een tijdje. Twee jonge vrouwelijke pelgrims halen ons in en lopen voorbij. "Buen Camino" is alles wat ze zeggen. We lopen Islares binnen en komen langs de herberg. Ook hier zien we pelgrims rondlopen. Wij stappen echter door naar de andere kant van Islares om in te checken in de camping. Onderweg komt een jonge Italiaan met zijn fiets naast ons rijden. Hij is in Bordeaux vertrokken en is ook op weg naar Santiago. Hij rijdt vandaag nog door naar Santona. Bij het binnen komen van de camping zien we een bord waarop staat dat er 2 bungalowtjes voor telkens 2 pelgrims beschikbaar zijn. Gezien de weersverwachting voorspelt dat het 's avonds en 's nachts hard gaat regenen gaat onze voorkeur naar deze bungalows uit. Deze zijn echter al ingenomen door Duitsers die ook al in Pobena waren. Het wordt dus toch de tent. De Duitsers zitten op het terras en hebben veel lol. De mannelijke Duitsers waren eerst in de herberg geweest en zijn terug vertrokken. Niet proper en stapelbedden met 3 verdiepingen. De 2 Duitse vriendinnen waren 10 dagen aan het wandelen en keren morgen terug naar huis via Bilbao. We zetten onze tent op voor dat het regent en krijgen Engelse motorrijders met heel kleine tentjes als buren. Dan gaan we een pelgrimsmenu in de bar eten. De Duitsers zijn er ook nog en de dames zijn al behoorlijk dronken. Ze vieren blijkbaar hun laatste dag. Tijdens de nacht regende het heel fel, maar gelukkig bleef in de tent alles droog.
Dag 82:Portugalete - Zierbana/Playa de arena - Pobena - 12,7 km
Het regent weer als we 's morgens vertrekken en het is redelijk fris. Eerst een ontbijtje versieren in een plaatselijke bar en dan weg. Het is vrij druk om langs de grote wegen, die Portugalete verlaten, te marcheren. Maar al gauw komen we op een schitterend fiets/wandelpad terecht met bruggen over de hoofdwegen. Dit fiets/wandelpad volgen we bijna tot onze bestemming. We gaan terug de heuvels in, maar er zijn geen felle beklimmingen of afdalingen. We komen langs kleine dorpjes, verscholen tussen velden en bossen. En dan komen we terug aan de zee. Het regent nog altijd en er staat een gure wind. Hier komen we terug wat pelgrims tegen. We drinken een koffie en eten Pintxos in een bar vlak bij het strand. Langs het strand lopen we naar de voetgangersbrug die ons over de Ria naar Pobena brengt. In de middeleeuwen moesten pelgrims met een bootje deze ria oversteken. We komen vrij vroeg in de herberg (een oude school en beheerd door vrijwilligers) aan. Deze gaat pas om 15u open. We zetten onze rugzak in de rij zoals het hoort en gaan dan nog iets drinken. Tegen dat we terug aan de herberg komen, staat er al een lange rij pelgrims aan te schuiven. Onze rugzakken staan nog altijd aan de deur. Deze nieuwe pelgrims kennen blijkbaar de regel van de rugzak in de rij niet. We worden hartelijk ontvangen door een vrijwilliger. De slaapzaal loopt al snel vol met diverse nationaliteiten. Maar de Duitsers zijn in de meerderheid. 's Avonds eten we in een restaurant een pelgrimsmenu met fles wijn. Nadien terug vroeg in bed. De eersten liggen al in bed. Zitten we terug op een pelgrimpiek?
Dag 81: Bilbao - Zorrotza - Barakaldo - Sestao - Portugalete - 17,7 km
Een beetje jammer dat we Bilbao al achter ons moeten laten. Hier is nog heel veel te zien, maar het is wel de bedoeling om ooit in Santiago toe te komen. We nemen de metro naar het centrum van Bilbao en willen nog eens proberen om de kathedraal te bezoeken. Maar weer eens geen geluk. Alles is potdicht, ondanks dat het zondag is. We ontmoeten 3 jongedames (een Duitse, een Italiaanse en een Australische) die vandaag hun eerste stappen zetten voor hun traject Bilbao - Santiago. Als ze horen dat wij al enige tijd vanuit België aan het stappen zijn, krijgen we wow, fantastic, amazing,... te horen. Ze willen ook de kathedraal bezoeken om een stempel te krijgen voor ze definitief vertrekken en willen nog een beetje wachten. De Australische moet ook nog een Credential kopen. Wij vertrekken en gaan richting het Guggenheim museum. De officiële Jacobsroute gaat terug de heuvels in, maar in het toerisme bureau vertelden ze ons dat we de ria richting zee moeten volgen. Er zijn wandelpaden over de hele weg en de signalisatie voor de Jacobsweg werd ook voor deze route aangebracht. We verkiezen om de Ria te volgen en zo krijgen we nog eens de kans om het Guggenheim museum te zien. We gaan over de wandelbrug Zubizuri en lopen langs de andere zijde van de Ria om een prachtig zicht te hebben op het museum, de beroemde spin en de Puppy. Als we het museum voorbij zijn, gaan we weer naar de linkerkant van de Ria via de voetgangersbrug Pedro Arrupe Zubia die ons naar het Parque de Abando brengt. Hier ligt een mooie wandellaan richting zee. Er is een grote loopwedstrijd en we zien honderden mensen die zich aan het opwarmen zijn. We stappen de stad uit en komen in de voorsteden van Bilbao met oude archeologische industrie bouwwerken en de oude havens. We drinken snel nog een koffie in een cafeetje en stappen dan verder. Een interessante weg en eens iets anders dan de bossen en de velden waarlangs we altijd lopen. In Sestao moeten we plots weer stijl omhoog. We passeren een Duitse pelgrim met strooien hoed. In het centrum van Sestao is er een cafeetje en een winkeltje. We drinken een pintje en kopen brood, ham en kaas voor de lunch. We eten dit op op een bankje bij de speeltuin. Op dit moment zijn er veel mensen op het pleintje, de kinderen spelen in hun zondagse kleren op de speeltuigen of voetballen een beetje. De Duitser houdt hier ook even halt. Hij komt uit Kiel, maar is in Spanje vertrokken. We stappen verder en komen zo al snel in de voorsteden van Portugalete. Henny, de hospitalierie van Mont-de-Marsan, heeft ons aangespoord om zeker de hangbrug van Portugalete over te gaan. We beslissen om een slaapplaats te zoeken in deze stad om toch nog uitgebreid de brug te zien. We vinden een goedkoop hostelletje met pelgrimskorting en checken hier eerst in. We worden opgevangen door een uiterst vriendelijke oudere man. Na het douchen gaan we richting centrum en naar de hangbrug. We nemen de gondel om aan de overkant te geraken, drinken daar een wijntje en keren langs de voetgangersbrug op 40 meter hoogte. Echt spectaculair en de 7 euro zeker waard. We wandelen nog even door het oude centrum en gaan dan op zoek naar een eethuisje. Jammer genoeg eten de Spanjaarden zo vroeg nog niet. De terrasjes zitten vol, maar we kunnen alleen tapa's krijgen. We maken gebruik van de voetgangersroltrappen om het hoger gelegen deel van de stad te bereiken. Daar ligt ook het hostel. We eindigen in een nogal groezelige kebab zaak en eten dan maar daar. In de zaak zijn we getuige van een kleine schermutseling tussen een personeelslid en een klant. Niet echt een plek om lang te blijven. Na de kebab gaan we nog een wijntje drinken op een terras vlakbij en gaan dan naar het hostel. Morgen moeten we verder.
We ontbijten in de jeugdherberg en nadien maken we gebruik van de waskelder om al onze was te doen. We maken onze rugzakken volledig leeg en leggen de spullen, die we zeker niet meer nodig hebben aan de kant. Die spullen brengen we straks naar de post en die gaan naar huis. Omdat de Camino Primitivo als zeer zwaar wordt omschreven houden we enkel de hoogstnoodzakelijke spullen bij om te overleven. We gaan heel kritisch te werk en slagen er in om samen iets over 4 kg naar de post te brengen. Het is al 13u alvorens we in het centrum van Bilbao aankomen. Eerst naar de post en nadien eten we in een bar wat Pintxos. En dan gaat het naar het Guggenheim museum. Een must als je Bilbao bezoekt. Na het museum bezoek schijnt de zon volop en flaneren we nog door deze prachtige, zuivere en bruisende stad en drinken iets op de Plaza Nueva. Als we de kathedraal willen bezoeken, is er net een mis bezig. We zullen later terug komen. We gaan een meeneem wok eten en proberen dan terug de kathedraal te bezoeken, maar nu is ze gesloten. Jammer. We
Dag 79: Morga - Goikolexea - Larrabetzu - Lezama - Zamudio - Monte Avril - Bilbao - 28 km
Gisteren hadden we een zeer korte etappe afgelegd om uit de vloedgolf van pelgrims te geraken. Vandaag moeten we dus een langere afstand afleggen, maar we kunnen het langzaam aan doen. In Bilbao gaan we in een jeugdherberg met pelgrimskorting overnachten. De pelgrims in de herberg beginnen ook op te staan rond 6u, maar ze zijn rustiger. We staan ook op omdat we de herberg tegen 8u moeten verlaten. Het ontbijt is heel karig. Koffie, een paar schijfjes Frans brood, confituur en ananassap. Als Nele haar rugzak in de kamer gaat halen om 7.30u zegt de eigenaar "It's time to go". Dat is duidelijk dan. Het is grijs en het miezelt een beetje. We zijn de laatsten om te vertrekken. Al vrij snel wandelen we berg op en berg af door bossen en door kleine boerengehuchten. Bij het binnenlopen van Larrabetzu volgen we de BI-2713. In het stadje drinken we een terras en zien het Amerikaans koppel terug. Dan stappen we verder via de BI-3713 richting Lezama. Het begint hard te regenen en we lopen langs een drukke baan. Het enige voordeel is dat we in het dal lopen en dat er vrijwel geen hellingen meer zijn. In Lezama schuilen we even voor de regen en drinken een koffie en eten een koek. We gaan verder, door de regen, richting Zamudio. Nu langs de drukke BI-737, één van de toegangswegen naar Bilbao. De vliegtuigen, die in Bilbao landen, scheren vrij laag over ons. We blijven deze drukke verkeersas volgen tot in Zamudio. Aan de kerk van Zamudio gaan we links in en komen in een industrieterrein. We volgen tot we via een bruggetje de autobaan overgaan. En dan begint de echte beklimming. We moeten over de top van Monte Avril om Bilbao in het andere dal te bereiken. Deze klim is echt heel pittig en brengt ons op 474 meter hoogte. Van hier hebben we een fantastisch uitzicht van de agglomeratie Bilbao. In de verte zien we de luchthaven, het Guggenheim museum, de bruggen van Bilbao,... Dan begint de afdaling. Op de weg naar beneden komen we nog in het restaurant Léon aan, maar gezien het al 15u is, kunnen we geen eten meer krijgen. Ik haal 2 kleine blikjes nootjes uit een automaat. Dit wordt dan de lunch voor vandaag. De afdaling naar Bilbao is al even pittig dan de beklimming. We komen in de typische voorsteden met drukke wegen, winkels en appartementsgebouwen. Gezien de siësta zijn er geen winkels open, maar we vinden wel een cafeetje met Pintxos. Daar eten we iets. We lopen dan nog enkele km naar de jeugdherberg "Good Hostel" en checken in. De kamer delen we met 4 andere mensen. Een vrouw uit Aken die de pelgrimstocht probeerde, zal hier stoppen. Ze had te veel last van de voeten en de spieren. Ze had haar vliegtuig terug al geboekt en verblijft enkele dagen in het Hostel. Zeer vriendelijke dame. Nadien komt er nog een Spaanse moto rijder en 2 Spaanse vrouwen bij ons liggen. Tijdens ons verblijf is er een jongeren sportclub op bezoek en daarom is het vrij luidruchtig in de jeugdherberg. De herberg ligt een heel eind van het centrum van Bilbao en daarom kopen we een 24u kaart voor de metro. We bezoeken Bilbao heel vlug en gaan dan op zoek naar een eethuisje. Die zijn er genoeg. Nele had iets gevonden op Trip Adviser, maar daar konden we nog niets krijgen. Te vroeg. Uiteindelijk vinden we een Chinees waar we om 20.30u binnen kunnen. We zijn de eersten. Om 21.30u liep de zaak plots vol. Spanjaarden eten iets later dan wij. We lopen nog wat rond in het prachtige Bilbao en eten als afsluiter nog een ijsje. Het is middernacht als we in de jeugdherberg terug zijn.
Het is nog geen 6u en er is al volop beweging in de jeugdherberg. We doen rustig aan, want het is toch aanschuiven in de gemeenschappelijke badkamers en toiletten. Tegen dat we aanschuiven aan het ontbijt, is iedereen al vertrokken, buiten 4 jonge Spanjaarden die het blijkbaar ook rustiger willen doen. We hadden gepland om door te stappen naar Lezama, 20,5 km verder, maar we hoorden dat de meesten van plan waren om naar de gemeentelijke herberg van Lezama te gaan en daar zijn maar 20 plaatsen. We lagen in de jeugdherberg met veel meer mensen. De Nieuw-Zeelandse vertelde ons dat ze tot in Lezama wilde stappen om van daar uit de bus te nemen naar Bilbao. We gaan er van uit dat het misschien een probleem zal worden om een slaapplaats te zoeken. We vertrekken na het ontbijt en gaan door het historisch centrum van Gernika. Gernika was de historische hoofdstad van de heerlijkheid Biskaje. De heren van Biskaje, later de koningen van Spanje, legden hier de eed af onder een eeuwenoude eik. In een klein rond paviljoen staat nog het overblijfsel van de oudste voorouder van de eik. We lopen verder en komen in de voorsteden en drinken nog snel een koffie. Al vrij snel begint het weer te stijgen. Vandaag moeten we over de Alto de Morga.We volgen een historische weg, waarlangs vroeger de Heren van Biscaje reisde op zijn route naar Gernika om de eed af te leggen. Het is zonnig en vrij warm. Gezellig. In Morga, een klein dorpje op de heuvelkam, rusten we even en beslissen wat we gaan doen. Het is duidelijk dat we op een pelgrimspiek zitten en dat we het best even afremmen. In Eskerika Morga, een 300 meter verder, is er een private herberg waar we terecht kunnen. We gaan even kijken en het ziet er heel deftig uit. Een landelijke woning in de typische stijl van Biskaje. We beslissen om hier te blijven. Het is pas 12u en de herberg gaat pas open om 15u. We blijven dus in het gras voor de herberg om te wachten tot de eigenaar open doet. We zijn in ieder geval de eersten. Een uurtje later komt er nog een Duitse pelgrim bij. Als de eigenaar uiteindelijk toekomt, stromen er meer pelgrims toe. We kennen ze niet, dit zijn de pelgrims van de volgende golf. De herberg is best gezellig, zeer proper, met leuke tuin en open keuken, waar je zelf kan koken. De eigenaar stroomt niet echt over van vriendelijkheid. Uiteindelijk zijn we met een 12-tal personen. Wij, de Duitse, een koppel Italianen, 3 Spanjaarden, een jong koppel Amerikanen en 2 dames die een Slavische taal spraken, maar die geen behoefte hadden om contact te hebben met anderen. Ze bleven in bed van zodra ze toekwamen. Gelukkig kunnen we wat eten kopen in de herberg en we maken in de openluchtkeuken een heerlijke groenten omelet. Nadien praten we nog wat met het Italiaans koppel. Zij hebben de Primitivo al gedaan en geven ons heel nuttige informatie over de plaatsen die we zeker moeten bezoeken. Deze groep pelgrims is veel rustiger dan de groep waar we de laatste dagen en sinds Irun in zaten. Deze mensen, buiten de 2 dames in bed, genieten van de lente avond in de tuin en babbelen met de mede pelgrims. Geen stress, geen lawaai en meer de attitude van "moregn zien we wel hoe het verder moet". Dit is meer onze stijl.
Dag 77: Markina-Xemein - Iruzubieta - Bolibar - Monasterio de Zenaruza - Gerrikaitz/Munitibar - Guernica - 25 km
Al heel vroeg, het is nog donker en ik vermoed dat het nog geen half 6 is, begint het geritsel terug. De Nieuw Zeelandse dame slaapt in het bed naast mij en springt als eerste uit het bed. Haar hoofdlampje flitst af en toe recht in mijn gezicht wat best heel onaangenaam is. De andere pelgrims in de zaal springen ook uit bed en het geroezemoes en het geritsel begint weer. Als ik uiteindelijk mijn bed uit kruip, is meer dan de helft al vertrokken. Nele slaapt nog en ik laat haar liggen. Als ze haar ogen open doet zie ik haar verbaasde blik. Op een enkeling na is de slaapzaal leeg. We maken ons langzaam klaar en verlaten het klooster omstreeks 7u. We gaan op zoek naar een café om te ontbijten. In dit cafeetje zit het al vol pelgrims. Er zijn er toch nog die de tijd nemen om rustig te ontbijten. De meesten eten snel iets in het klooster om dan snel te kunnen vertrekken. We eten samen met een koppel dat oorspronkelijk uit Oost-Duitsland komt en nog voor de val van de Berlijnse muur naar het westen zijn gevlucht. We vertrekken uit Markina-Xemein en volgen eerst een wandelpad naast een drukke baan tot in Iruzubieta. Dan is er een geasfalteerde weg die overgaat in een steile bosweg tot in Bolibar, een heel mooi dorpje en geboortegrond van de familie van Simon Bolivar, bevrijder van Zuid-Amerika. Met veel andere pelgrims rusten we hier even en gaan dan verder. Een terrasje was nog niet mogelijk omdat alle zaken nog toe zijn. Ondertussen stijgen de temperaturen en het is volop zon. Na Bolibar gaan we een bospad op en begint weer een goede klim naar de "Monasterio de Zenanuza", een prachtige abdij, gesticht in de 11de eeuw. De abdij wordt nog altijd bewoond door paters en beschikt ook over een pelgrimsherberg. Vanaf Zenaruza gaat het weer naar beneden over een zeer mooi pad door de bossen. Hier is de laatste jaren fel gewerkt aan het vernieuwen van de bospaden. Als het stijl naar beneden gaat, hoeft de pelgrim niet meer naar beneden te schuiven over een pad met stenen, maar is er een lange en comfortabele houten trap. In het dorpje Munitibar vinden we een hele hoop pelgrims terug op het terras van het cafeetje op het plein. We dachten dat de Camino del Norte geen drukke pelgrimsweg is, maar dat gaat nu niet meer op. Ze zijn overal. We drinken iets en eten een Pintxos en gaan dan verder. Het Oost-Duits koppel is er ook. Ze liggen alle twee in de schaduw van de kerk naast de rivier te slapen. Om Munitibar te verlaten moeten we eerst terug de helling op. Een korte maar pittige klim. Nadien gaat het terrein langzaam omhoog en omlaag. We lopen door mooi verzorgde en nieuw aangelegde wandelpaden door het bos langs een klaterend beekje. Heel mooi. We moeten ook 2x een beekje overschrijden en aan één van de beekjes koelen we de voeten wat af. Echt verkwikkend. De afdaling naar Gernika gaat over een asfaltweg en dan via de drukke BI-3224. In Arratzu vinden we onverwacht een café met terras en we bestellen een goede frisse Ice-Tea. Het is heel warm. We lopen ongeveer een uurtje verder langs de drukke baan met een goed en veilig voetgangerspad en bereiken dan de eerste gebouwen van Gernika, best wel een grote en drukke stad. We lopen onmiddellijk naar de jeugdherberg en hopen dat er nog plaats is. Alles is volgeboekt door pelgrims, maar net dan beslissen 2 Amerikaanse pelgrims om hun kamer toch niet te nemen omdat het te vol en te druk is in de herberg. We hebben dus geluk. We kunnen slapen. De 2 Noorse dames die na ons binnen komen, hebben geen geluk en moeten elders naar toe. Ik had wel medelijden met hen, want ze zagen er alle twee uitgeput uit. Het is dus inderdaad heel druk in de herberg. De bedden in de kamertjes staan bijna tegen elkaar. We douchen snel en gaan het centrum in om iets te drinken en inkopen voor de volgende dag te doen. Als we op een terras zitten, komt de Nieuw-Zeelandse even bij ons zitten. Ze was hier al om 13u, was als eerste in de herberg, is dan in bed gekropen tot 17u en nu zoekt ze snel iets om te eten, want nadien wil ze terug in bed. We vragen ons af of ze ook nog geniet van haar Camino. Zeker onze stijl niet. We gaan nog een ijsje eten en gaan dan Pintxos eten in een bar. We doen inkopen in de Eroski en gaan dan terug naar de drukke herberg.
Dag 76: Ibiri Aurora - Olatz - Markina Xemein - 14,7 km
De herberg zit goed vol. Deze herberg is vrij nieuw. Vroeger was het een stal en die is verbouwd tot een luxueuze herberg. Er is een mannen- en vrouwen slaapzaal. 's Morgens springen de meeste pelgrims heel vroeg uit bed en beginnen ze aan hun rugzakken te prutsen. Nog voor ik uit bed ben, zijn de eersten al weg. Wij hebben ingeschreven voor het ontbijt. Een Nieuw-Zeelandse dame vertrok al heel vroeg, maar plots staat ze terug in de herberg. Ze was verloren gelopen, wat vreemd is want de signalisatie van de weg is op dit traject heel goed. Wij vertrekken rond 7u. Het wordt een mooie wandeling. Het landschap ziet er heel Oostenrijks uit. Tot Olatz stijgen we niet zo veel. Olatz is een rustig boerendorpje en heel typisch voor Euskadië. Er is een cafeetje, maar de eigenaars openen als ze er zin in hebben. Vandaag is het toe, dus geen bevoorrading tot ons eindpunt. Na Olatz starten we al snel met de beklimming van de Col van Arno. Om de top te bereiken slingeren we ons langs een mooi geasfalteerd pad langs dennenbossen omhoog. Een echte kuitenbijter. Nu zijn we met heel veel pelgrims onderweg. Er lopen er achter ons, voor ons en soms zien we een groepje van links of rechts de weg op springen. Vooral de groepjes Spanjaarden en Amerikanen ontsieren de rustige omgeving door hun luidruchtig gebabbel. Als we bij de top van Col van Arno bereiken, lopen we een eindje over de kam, met kleine hellingen en afdalingen door een schitterend boslandschap en dan beginnen we de fameuze afdaling naar Markina-Xemein dat in een dal ligt. Het is ondertussen heel zonnig en warm geworden. Bij het binnenkomen van de stad, komen we voorbij een kerkje waarvan het altaar bestaat uit 3 grote rotsblokken die tegen elkaar leunen en daartussen een maria beeldje. We lopen eerst naar het toerisme bureau voor informatie. Het is net na 14u en om 15u gaat de herberg, die gevestigd is in het oude Karmelietessen klooster, open. Iets voor 15u melden we ons aan en het blijkt dat er al heel veel pelgrims een bed gekregen hebben. Een vrijwilliger van de Asociacion de Amigos del Camino de Vizcaya wijst ons de bedden aan in zaal C. We instaleren ons en gaan onmiddellijk het stadje in om iets te drinken en al wat eten te kopen voor de volgende dag. Na de douche keren we terug om een pelgrimsmenu te eten. De Nieuw-Zeelandse en een Nederlandse jongedame stellen ons het restaurantje "Vega" voor dat een heel goed pelgrimsmenu aanbiedt voor een heel goede prijs. En ja,we worden voor een super prijs echt verwend met een drie gangen diner met een fles wijn en water. We eten samen met een jonge vrouw uit Ierland die in onze kamer sliep in Irun. Restaurant Vega is bekend bij de pelgrims voor de uitstekende en goedkope pelgrimsmaaltijden. Zeker een aanrader. Na het eten gaan we nog even iets drinken in dit gezellig Baskisch stadje. We zien dat veel pelgrims rond 21u al naar het klooster vertrekken. Het is nog geen 22u als we het klooster binnen komen. De zaal is donker en iedereen ligt al in bed. Jammer!
Dag 75: Deba - Ermita del Calvario - Ibiri Aurora - 4,5 km
We genieten van een heerlijk ontbijtbuffet in het hostel. Dat was al lang geleden. We lopen nog wat rond in het stadje en gaan ook nog even naar het strand. Om 12u moeten we uit het hostel en we trekken met de rugzak naar het centrum van Deba. Daar zien we hordes pelgrims toestromen. We tellen er minstens 40. We eten snel iets en kopen wat mondvoorraad. Nele gaat op zoek voor postzegels, maar blijkbaar zijn die in Deba niet gemakkelijk te vinden. Vandaag doen we een korte etappe. 4,5 km de heuvels in. Daar is een nieuwe herberg op de volgweg. We verlaten Deba door over de spoorweg te gaan, dan over een voetgangersbrug over de ria. We volgen een stukje de ria richting zee en dan naar rechts een stijl pad naar boven. We zien Deba onder ons kleiner en kleiner worden en af en toe zien we de zee in de verte. Dan gaat het omhoog tot Ermita del Calvario, Een mooie kerk, maar alles is dicht, zelfs de cafétaria. We stijgen bijna 300 meter op 4 km.Op een gegeven moment bereiken we de nieuwe herberg voor pelgrims en we worden hartelijk onthaald door de gastheer. We reserveren hier ook het avondmaal en het ontbijt. De herberg vult zich al snel op met pelgrims. Amerikanen, Duitsers, Fransen, een Nieuw Zeelandse, Spanjaarden en wij. Ook de 2 aangeklede pelgrims van Zarautz komen we hier tegen. Iedereen doet zijn wasje en plasje en drinkt iets op het terras. Na het avondmaal genieten we nog van een prachtige zonsondergang. Net als alle andere pelgrims gaan we niet te laat slapen.
Dag 74: Zarautz - Getaria - Askizu - Zumaia - Elorriaga - Deba - 21,3 km
Iets na 6u staan we op om in te pakken. De tent is wat vochtig aan de buitenkant. Om 7u eten we samen met de jongens en meisjes van Board X een lekker ontbijt. Alles is eenvoudig. We eten rechtstaand zonder koffie, maar het brood, toespijs, yoghurt smaken geweldig. We gaan van de camping via een wandelweg/trap richting strand van Zarautz. We lopen vanop het strand met de voeten in het zeewater naar de dijk om een koffie te drinken. We komen 2 Spaanse pelgrims in volledige tenue tegen. Deze 2 mannen hebben er al veel Camino's opzitten. Nadien gaan we verder langs de kustweg met prachtige zeezichten tot in het stadje Getaria. Daar drinken we nog een koffie en eten een taartje. Het begint heerlijk warm te worden, de zon schijnt volop. We verlaten Getaria en beginnen onmiddellijk met een stijging tot het mooie dorpje Askizu met mooie gebouwen met zeezicht en een mooie kerk die jammer genoeg gesloten is. We lopen verder en beginnen aan de afdaling naar Zumaia, een prachtig havenstadje dat heel toeristisch is. Alhoewel het zondag is, zijn alle winkels en café's open. Wat een verschil met Frankrijk waar alles dicht is op zondag.We kopen tomaten en mozarella, brood, worst en kaas en eten dit op de dijk. We wandelen nadien verder en we lopen een tijdje samen met een Belgische man met Roemeense afkomst en zijn Duitse vriendin die in Brussel woont. Na een km of 2 gaat het heel stijl omhoog, gelukkig langs asfalt wegen. Er zijn veel Spanjaarden op wandel. We stijgen tot 320 meter hoogte in Elorriaga, Vroeger was dit de enige doorgang voor pelgrims en dit is nu nog altijd het geval. Nu is er een picknickplaats en er zijn veel mensen aanwezig. Hier hebben we de keuze. Ofwel nemen we de Jacobsweg die naar het schijnt heel lastig is door de stijging tot Itziar, ofwel nemen we de GR 121 die langs de kustlijn loopt. We kiezen voor het tweede en lopen de GR op. Eerst is het natuurlijk een prachtig parcours met fantastische zichten op de rotsachtige kustlijn, maar nadien krijgen we enkele stijgingen en afdalingen te verwerken die toch heel zwaar zijn met de rugzak. Gezien de kustlijn doorsneden is door baaien en ria's zakken stijgen we regelmatig tot 200 à 270 meter om dan terug te zakken tot 50 à 70 meter en dit op zeer korte afstanden van elkaar. We lopen op een gegeven moment ook verkeerd, maar na een 1,5 km toont een Spanjaard ons de juiste weg. We volgen hem, in snel tempo, tot de plaats waar we verkeerd zijn gegaan. Het is geen gemakkelijk parcours, maar wel wondermooi. Aan dit traject lijkt geen einde te komen. Telkens we terug naar beneden gaan, denken we dat Deba zal verschijnen, maar dan gaat het weer stijl naar boven. We eindigen in de buurt van Deba. We zien het kuststadje al liggen, maar het wandelpad stuurt ons terug naar boven, langs een ruine van een kapel. Dan begint een helse afdaling via een ongemakkelijk kasseienpad en vele trappen. Vrij uitgeput komen we in het centrum van Deba aan en gaan daar een pintje drinken op een terras. We hebben een hostel geboekt en wandelen er naar toe. Onderweg komen we Walter uit Brasschaat tegen. Hij slaapt in een herberg. Bij aankomst in het hostel blijkt de reservering niet in orde te zijn. De receptionist geeft ons een upgrade. We krijgen een kamer met zicht op zee inclusief ontbijt en gebruik van de Spa. En dat terwijl we een simpele kamer zonder ontbijt hadden gevraagd. Een mens mag wat geluk hebben ook. 's Avonds gaan we de stad in en eten een pelgrimsmenu in een restaurantje.
We zoeken ontbijt in San Sebastian en eten dit op op een bankje op de dijk. We zien veel pelgrims passeren. Nele zal vandaag de hele dag op sandalen lopen en zien of dit beter gaat. We stappen nog een stuk langs de dijk en dan moeten we de berg Igueldo op via trapjes en kleine asfaltwegjes. Het is nogal mistig op de berg, maar dat heeft ook zijn charmes. Tijdens de klim krijgen we wel mooie uitzichten over de Cantabrische zee. Als we in het dorpje Barrio Igueldo aankomen, zien we een waterpunt voor pelgrims dat werd aangelegd door een lokale vrijwilliger. Aan het waterpunt ontmoeten we een sympathiek Duits koppel. Ze rusten hier wat uit. Nadien gaan we ook verder en al snel komen we in de bossen op de top van de berg via zand en kei wegen die niet altijd even gemakkelijk zijn om te wandelen. We komen in het bos een bron tegen met drinkbaar water. Het gaat verder door de velden. We komen een weide tegen met Alpaca's. Er zijn ook nogal wat pelgrims op de route. We zullen hieraan moeten wennen. Wat een contrast met de rust in Frankrijk. Uiteindelijk begint de lange afdaling naar Orio via een zeer slecht begaanbaar pad. Dit gaat niet zo gemakkelijk. Nele wandelt heel langzaam en voorzichtig op haar sandalen. We gaan onder de autobaan door en passeren de Romaanse kerk van de Heilige Martinus van Tours. In dit kerkje werden in de middeleeuwen pelgrims opgevangen. Ze sliepen in het voorportaal van de kerk. Een koppel toeristen uit Californië spreekt ons aan en vraagt waarom er zoveel "backpackers" op de weg zijn. Hij was verbaasd dat hij op een Camino weg naar Santiago zat. En hij vond het helemaal geweldig dat we al helemaal uit België zijn gestapt. We lopen verder tot in het centrum van Orio en drinken iets. We bestellen ook wat Pintxos voor lunch. Nele is verbaasd dat het al 16u is ondertussen. In Orio doe ik mijn sandalen aan. Het stukje tot Zarautz wandel ik ook op sandalen. We moeten nog een kleine 10 km doen tot Zarautz. We wandelen eerst langs de Ria van Orio en dan gaat het terug stijl omhoog. Gelukkig is het nu een asfaltweg. Onderweg lopen we langs een zigeunerkamp. Via de zoon van mijn broer hebben we een plaatsje kunnen bemachtigen bij een groep jongeren uit Vlaanderen die hier een zomerkamp opslaan voor boardsurfers. Anthony, de leider, ontvangt ons met open armen en we mogen ons tentje opslaan in het kamp. We zoeken een plaatsje met uitzicht op de zee en de baai van Zarautz. We nemen een warme douche en wassen de kleren en dan rijden we met de jongeren mee naar Zarautz om een kebab te eten. Nadien lopen we nog even op het strand en drinken we een rood wijntje. We rijden terug naar het kamp en Nele en ik blijven nog op het terras van het restaurant van de camping zitten om de plaatselijke cider te proberen. Het is na 24u als we richting tent gaan en genieten nog even van het uitzicht op Zarautz by night.
Dag 72: Irun - Jaizkibel - Pasaia - San-Sebastian - 27,6 km
Voor 6u is er al beweging in de herberg en om klokslag 6u worden we gewekt door klaroenmuziek. Is dit het leger? Iedereen wipt uit het bed en begint aan de rugzakken te prutsen. Ik sta rustig op. Nadien krijgen we ontbijt in de herberg. We laten ons mee drijven met de massa en plots staan we om 7u op straat. Nele en ik schieten in de lach omdat we ons record net verbroken hebben. Om 7u klaar. Dat was ons in Frankrijk nooit overkomen. We hebben 2 mogelijke volgwegen. De weg langs de kust via Hondarribia of de route over de berg. We kiezen voor het laatste. De pijlen, die ons over de weg moeten leiden, zijn overschilderd. Men wil ons blijkbaar toch langs de kust laten lopen. We blijven op de weg over de berg. We komen al snel in een natuurgebied, de moerassen van Jaitzubia. Al snel begint de lange klim naar het religieuze complex van het Santuario de Guadelupe. Onderweg krijgen we een mooi uitzicht op Irun, Hondaribba en af en toe de kust. We komen heel veel pelgrims tegen en ook Walter van Brasschaat is er bij. We wandelen een tijdje verder in een rij pelgrims. Het blijft maar stijgen en af en toe dalen via een bijzonder mooi traject. Als we de toppen boven Pasaia bereiken, komen we bij een pelgrimsherberg met vlak daarachter het begin van veel trappen die ons naar Pasaia San Juan brengen. Nele heeft het blijkbaar moeilijk met naar beneden gaan. We komen in het gezellige visserstadje San Juan aan en zetten ons op een terras op het plein. De andere pelgrims kloeken samen op een ander terras. Nele laat haar tranen lopen van de pijn aan haar voeten. De trapjes naar beneden hebben haar de das omgedaan. Ik maak me zorgen. Dit is de eerste dag in Spanje en er zijn er nog heel veel te doen. Na 2 koffie's kunnen we verder. We nemen de barco (veerboot) die ons naar de andere kant van de ria brengen, nl. Pasaia de San Pedro. In San Pedro klaart het gezicht van Nele op. Er liggen sleepboten in het haventje en gezien ze zelf op een sleepboot werkt, kan ze het niet laten om deze in detail te bekijken. We gaan terug op stap, samen met Walter en een Zweedse vrouw en beginnen honderden trappen te bestijgen om bij de vuurtoren (Faro de la Plata) te geraken. Vanaf hier zijn er mooie vergezeichten over de rotsen en de zee. We besluiten om, bij een paar tafels en bankjes, onze lunch op te eten. We vervolgend de weg via een afwisselend pad van boswegen, keien, en kleine asfaltwegjes. Het is allemaal heel mooi. Nele blijft pijn voelen aan haar voeten en ik raad haar aan om op sandalen te lopen, wat ze ook doet. Het lijkt tot mijn opluchting een stuk beter te gaan. Op een gegeven moment komen we ook bij restanten van een oude Romeinse brug. We hebben geboekt in de jeugdherberg van San Sebastian. Als we uiteindelijk afdalen door een magnifiek bos komen we een herberg tegen, maar we staan er niet bij stil dat dit onze gereserveerde herberg is en we starten met een lastig stuk afdaling dat ons naar het strand van Gros bij San Sebastian. Het is ondertussen heel warm geworden en we drinken Radler op een terras aan de dijk. Ondertussen kijken we waar onze herberg ligt en stellen vast dat we ze boven op de top zijn voorbij gegaan. We hebben geen zin om de stad te verlaten om terug naar boven te klauteren en besluiten op het toerismebureau achter mogelijkheden te vragen. Daar kunnen ze ons echter niet verder helpen. Alle accomodatie in San Sebastian zit vol gezien er een Internationale conferentie bezig is in de stad. We zoeken dus iets op Booking.com en ja, er is nog een kamer voor een heel schappelijke prijs pal in het oude centrum. We krijgen een heel keurige en propere kamer. 's Avonds drinken we iets op het terras, bekijken de slaapmogelijkheden voor de volgende dagen en nadien eten we Pintxos in een wereldberoemde Pintxos bar vlak bij ons logement. We sluiten de avond af met een wandeling langs de dijk en de oude stad.
Dag 71: Saint-Jean-Pied-de-Port - Bayonne - Hendaye - Irun - 5 km
We pakken onze spullen en gaan dan naar het restaurant, waar we gisteren gegeten hebben, om te ontbijten. Dan gaan we terug naar de herberg en wachten op onze lift die ons naar Bayonne zal brengen. Het begint weer goed te regenen als we aan het rijden zijn. In het station van Bayonne komen we groepjes pelgrims uit verschillende landen tegen die gestrand zijn door de treinstakingen. Ze wilden 's morgens de aansluiting nemen naar Saint-Jean, maar moeten nu tot ongeveer 16u wachten op de bus. Wij zoeken uit hoe we in Hendaye kunnen geraken en besluiten om de bus te nemen die rond 14u vertrekt. We zetten ons in de cafétaria van het station. Boze treinstakers verzamelen voor het station met vlaggen en spandoeken voor een demonstratietocht door de stad. "Geef ons meer geld voor minder werk". De pelgrims kijken hen met lede ogen aan. Nele en ik gaan tegenover het station nog een kebab eten en dan stappen we de bus op. De busreis gaat langs de zee en Biaritz en ik merk hoe Nele een sprongetje maakt als ze eindelijk de zee ziet. Ze is gelukkig. Ik ook, want na 2 maanden Frankrijk wil ik eindelijk Spanje binnen stappen. Van het station van Hendaye tot de Puente de Santiago is het niet zo ver. Hier gaan we de grens over. We laten Frankrijk achter ons en beginnen aan ons Spaans avontuur. We wandelen verder tot in Irun en lopen door de stad op weg naar de herberg Péregrinos. Wat een verschil met Frankrijk. Irun bruist van leven, alle winkels en café's zijn open. Nele noemt dit het Walhalla. We gaan noch snel een stadsplan halen van Irun in het toeristenbureau en stappen dan door naar ons verblijf. De herberg bevindt zich op de eerste verdieping van een huis. We worden opgevangen door 2 vrijwilligers. De herberg is bijna vol. 50 à 60 mensen kunnen hier logeren en er zijn maar 2 douches en toilet. We krijgen een kamertje met 2 stapelbedden dat we delen met een Amerikaanse jongen en een Ierse jonge dame. Nele en ik gaan nog inkopen doen voor het avondeten en lunch voor morgen en gaan dan nog even een terrasje doen in Irun. Koken doen we met andere pelgrims in het kleine keukentje van de herberg. We komen Walter uit Brasschaat tegen die morgen zijn eerste dag gaat doen. Verder praten we nog met een Fransman die uit Vézelay is gekomen, maar via Dax naar Irun is gewandeld en een wat ouder Frans vrouwtje dat ook gaat wandelen. Om 22u moet iedereen in bed liggen en de vrijwilligers doen het licht in elke kamer uit. Net zoals op een internaat. Ik slaap deze nacht echt niet goed.
We doen weer alles rustig aan vooraleer we de stad in trekken. Vandaag gaan we de nieuwe schoenen inlopen. We komen de Australiër ook weer tegen. Hij zoekt een oplossing, want hij had een trein geboekt naar Bordeaux en aansluitend naar Parijs om daar telkens te overnachten. Zijn vliegtuig vertrekt binnen 3 dagen. Maar gezien de treinen staken, loopt alles in het honderd. We komen ook een man uit Maaseik tegen die net binnen wandelt. Hij komt ook helemaal uit België gelopen. Het is nog vrij vroeg, maar we zien nu al troepjes pelgrims binnen wandelen. Gedurende de hele dag vallen er nieuwe pelgrims binnen. Het is duidelijk te zien wie er vanaf hier start en wie niet. Sommigen lopen met nieuw materiaal, nieuwe schoenen,... Het is een internationale mengelmoes. Amerikanen, Britten, Australiers, Argentijnen, Koreanen, Duitsers, Nederlanders, Noren,... Noem maar op, ze komen van overal. We bezoeken de kathedraal en de citadel van waar we een prachtig uitzicht hebben op Vézelay. Met onze oude schoenen gaan we naar een herberg waar oude schoenen met bloemen in boven de ingangsdeur en aan de muren hangen. Jammer genoeg nemen ze geen oude schoenen meer aan. Er zit niets anders op dan ze in een vuilcontainer te gooien. We lunchen in de tuin van onze herberg en gaan nadien kijken hoe we onze reis gaan verder zetten. We moeten morgen naar Hendaye, het grenstadje tussen Frankrijk en Spanje aan de Atlantische oceaan, reizen om aansluitend Spanje binnen te stappen en onze weg, via de Camino del Norte voort te zetten. Er zijn 3 opties: Ofwel nemen we de trein naar Bayonne, of we nemen de bus, of we gaan te voet en dat is een 3 à 4 dagen extra marcheren. Ik had gehoord dat de weg naar Bayonne te voet gevaarlijk kan zijn omdat er op de volgweg al pelgrims werden beroofd en lastig gevallen. In Saint-Jean wordt dat niet bevestigd door de mensen van daar. De trein is geen optie, want het treinverkeer in Frankrijk ligt plat door de stakingen. De bus vertrekt al iets voor 6u en dat is wel heel vroeg. Ik vraag aan Sabine, onze gastvrouw, of ze iemand kent die per toeval richting Bayonne, Biaritz of Hendaye rijdt en ja, ze duidt een man aan die morgen om 9.30u naar Bayonne rijdt. Ik bespreek dit even met Nele en we beslissen om met die man mee te rijden. 's Avonds eten we nog een pelgrimmenu en gaan dan naar bed. Gelukkig is het vandaag droog gebleven, maar het is nog altijd redelijk fris.
We staan redelijk vroeg op. Het is grijs, zwaarbewolkt en het motregent. Toch zien we de Pyrénéeen heel dichtbij. Het ontbijt is redelijk. Op zijn Frans. Frans brood, confituur, koffie. Danielle geeft er wel een fruitsap en een yoghurt bij. Ze is niet meer zo nors als gisteren en ze babbelt met ons aan tafel. Het regent weer als we vertrekken. Vandaag is het onze laatste etappe in Frankrijk. We volgen via een stijl en glibberig bospad de D933 die naar Saint-Jean gaat. We zijn niet alleen op de weg. Overal zien we groepjes met rugzakken opduiken. Zelfs op de D933 zien we pelgrims stappen. Wat gaat dat zijn in Saint-Jean waar pelgrims met busladingen gedropt worden? Op een gegeven moment gaan we ook terug naar beneden en volgen de D933 tot we naar links een kleine weg ingaan in Garmarthe. Iets verder is er een stopplaats voor pelgrims. Er is koffie, thee, yoghurt, cake, melk,... Er wordt enkel een donativo gevraagd. We zitten hier met een 10-tal pelgrims bij elkaar. We maken een praatje met een man uit Sydney. Dan gaat het verder. We gaan nog langs velden. Het relief is niet meer zo stijl gezien we het dal volgen. In Saint-Jean-le-Vieux stoppen we en drinken een koffie en gaan wat eten kopen voor de lunch. Het is nog maar 4 km tot onze bestemming. We zoeken een plaats om onze lunch te vinden. Dit wordt een bankje voor de kerk van La Madeleine. Een Franse groep pelgrims krijgen hier ook hun bevoorrading. Dan gaat het verder over een niet zo boeiende weg. Tot we in Saint-Jean aankomen. We stappen door de poort Saint-Jacques en gaan dan naar het pelgrimbureau voor meer info en nieuwe stempelboekjes. We kuieren wat rond in het mooie stadje. Alles ademt "pelgrim" met de winkeltjes, de 10-tallen herbergen en de schelpen die overal hangen. We stappen naar het hostel van Sabine die we gisteren gebeld hebben en krijgen onze kamer. We verfrissen ons en gaan dan naar de post, waar mijn nieuwe paar wandelschoenen op me wachten. De oude zijn versleten. Dan gaan we kijken voor nieuwe schoenen voor Nele. In Saint-Jean zou er een fantastische winkel zijn. Ja Jos, een ramp winkel. Nele wordt geholpen door een weinig geïnteresseerde verkoopster. Hier zijn we dus niet gebleven. Uiteindelijk koopt Nele een duur paar schoenen in een toeristenboetiekje dat spullen voor pelgrims verkoopt. Het blijft nog altijd vrij fris. 's Avonds gaan we lekkere crêpes eten en dan terug naar Sabine. Er zijn ondertussen nog meer pelgrims toegekomen in het hostel.
68: Osserain - Saint-Palais - Chapelle de Soyarza - Chapelle de Harambeltz - Ostabat - Larcevaux - 24 km
Pascal zorgt voor een schitterend ontbijt. Omdat we nog geen slaapplaats hebben voor deze avond belt hij voor ons enkele kennissen op die ook pelgrims opvangen. In Ostabat is alles al volgeboekt. Hij reserveert een plaatsje bij Danielle in Larcevaux dat iets verder ligt van Ostabat. We nemen afscheid van Pascal en verlaten Osserain via een veld en dan gaat het onmiddellijk stijl omhoog via een keien pad door het bos. Het heeft de hele nacht hevig geregend met af en toe hagel. Nu regent het nog altijd een beetje. Het pad is nat en we moeten opletten om niet uit te glijden over de gladde keien. De eerste 10 km komen we geen enkel dorp tegen. Hier en daar een boerderijtje. Door de regen zijn hele velden weggespoeld en ligt de modder op onze volgweg. We lopen regelmatig in de blubber. Net voor Saint-Palais wordt het iets vlakker. We passeren ook 2 Canadese Bailey bruggen over 2 kleine riviertjes. We wandelen Saint-Palais binnen en drinken een koffie op een terras. De jassen laten we aan want het is nog altijd koud en het blijft maar regenen. Nele loopt snel naar de winkel en koopt nog wat bananen. We stappen verder Saint-Palais uit en komen een pelgrimsherberg tegen. Daar kunnen we onder een afdak lunchen. Gelukkig maar, want het begint terug hard te regenen en er staat een koude wind. Ik ben de regen stilaan beu. We moeten de stad uit via de D8 die vrij stijl omhoog gaat. Iets verder gaan we een klein baantje in, Gibraltar noemt het, en we stijgen weer. Duidelijk dat we niet meer zo ver verwijderd zijn van de Pyrénéeen. Plots komen we aan een kruispunt, Stèle de Gibraltar. Dit is het punt waar alle Franse Pelgrim routes (Le Puy, Vézelay en Parijs) samenkomen. Het was een koddig gezicht. Pelgrims met flapperende poncho's die uit alle richtingen bleken te komen en verwoed hun kaart of GPS aan het bestuderen zijn. Het zijn allemaal Fransen die we zien. Na de Stèle volgt een heuse klim de via een stenen pad naar de Chapelle de Soyarza op de top van een heuvel voert. Voor ons en achter ons groepen pelgrims die de heuvel beklimmen. Op de top van de heuvel niets anders dan wat geïsoleerde bomen, stenen en koeien. We blijven wat van het uitzicht genieten en stappen dan verder. De weg voert ons langs een keien pad door bossen naar de Chapelle de Harambeltz en dan gaat het via een prachtige bosweg naar Ostabat. Bij momenten lijkt het alsof we in Oostenrijk zijn. Nu zitten we echt wel op een pelgrim snelweg, want overal zie je groepjes mensen met rugzakken met de schelp. We moeten eerst nog flink afdalen en dan fel stijgen om in het dorpje Ostabat aan te komen. Ostabat is een boerengat. Er zijn een paar plaatsen waar je als pelgrim kan overnachten, maar er is maar één winkeltje/bakker/café/restaurant. All in one. We drinken daar iets en kopen wat koekjes. Er lopen heel wat pelgrims rond, Het regent nog altijd. Nele en ik zetten ons verder op de weg om nog een 4 km te wandelen naar Lanceveaux. Door een misverstand met de uitleg die Pascal had gegeven, belanden we in het centrum van Lanceveaux, terwijl we dit net niet hadden moeten doen. Na een paar keer vragen en een telefoontje naar Danielle keren we terug naar de officiële volgweg en komen we uiteindelijk in de Gite "Bichta Eder". Danielle komt nogal stuurs over. We moeten alle spullen in de garage laten en dat wat we nodig hebben moet in een box. We krijgen een half uur om ons op te frissen, want dan gaan we eten. In de gite is er ook een jongen uit Quebec, Francis. Danielle heeft de kachel aangestoken omdat het zo koud is, maar die ging na een tijdje weer uit. Na het eten gaan we al snel in bed.
Het heeft de ganse nacht gegoten. We staan redelijk vroeg op, pakken in en vertrekken. Het miezelt nog als we vertrekken. We doen eerst wat inkopen en gaan dan onze croissants eten in een café. Het gaat beter met Nele. Ze heeft er terug zin in. We stappen via de Pont Vieux over de Gave de Pau en verlaten zo het centrum van Orthez. Het regent nog altijd. Eerst lopen we door kleine straatjes met bebouwing en dan terug naar een drukke verkeersweg. Het gaat flink omhoog. Net voor de autoroute A64 volgen we een GR pad. Daar zien we voor de eerste keer in de verte de Pyrénéeen. Het laatste stukje Frankrijk dat we nog moeten doen ligt voor ons. We merken dat we de Pyrénéeen naderen. Vandaag gaat het flink bergop en bergaf. We klimmen in totaal 600 meter en we moeten 580 meter afdalen vandaag. Het parcours is heel afwisselend. Regelmatig kleine asfaltwegjes, maar ook bossen en velden staan op het menu. Er zijn niet zoveel dorpjes tussen Orthez en Osserain. Het weer doet ook raar. Het ene moment een gure en koude wind met slagregen, op het andere moment komt de zon er door en warmt het snel op. Zo stappen we door tot L'Hopital-d'Orion. We hebben honger en we willen eten, maar ondertussen begint het weer te regenen en er is niets om te schuilen. We zetten ons in een kinderspeelhuisje van de speeltuin, trekken de poncho een beetje over de openingen en proberen warm te blijven terwijl we eten. Als we terug vertrekken, gaan we even naar de kerk op nog geen 100 meter. Blijkt dat er een zaaltje is waar pelgrims kunnen schuilen en eten. Hadden we dit maar geweten. Het is te merken dat hier veel pelgrims voorbij komen. Er hangen veel Jacobsschelpen aan de muren, er staat een mooi beeld van een pelgrim vlak bij het kerkplein en de bewegwijzering is ook super. Buiten de normale schildjes en pijlen, zien we ook regelmatig de afstanden tot de volgende steden.We gaan verder door een zeer gevarieerd landschap. De rivieren en beken zijn echt gezwollen door de vele regen en de bospaden liggen er heel modderig bij. Nele wisselt haar 3 paar sokken om de voeten zo droog mogelijk te houden. Als we een steile helling opgaan via een glibberig modderpad, schuif ik uit en val. Mijn zijkant en armen hangen vol modder. In Sauveterre-de-Béarn worden we verrast door het mooie dorp met mooie uitzichten, oude huisjes, een oude brug, een mooie kerk en de vallei van de Gave d'Oloron. In de verte zien we de pyrénéeen. Alhoewel het zondag is, zijn er veel cafeetjes open. Dit dank zij de toeristen. We drinken ook iets op een terrasje. Dan stappen we verder naar de rivier en gaan de brug van de Gave d'Oloron over. Nu zijn we officieel in Baskenland. Het is nog even stappen tot we Osserain bereiken. Het is een heel klein dorpje. Mannen spelen Pelota, een oeroud Baskisch ballenspel dat een beetje op squash lijkt. Onze gastheer, Pascal, staat ons al op te wachten. Een vriendelijke, wat oudere man, die alleen leeft. Hij is erg begaan met de pelgrims, dat is duidelijk. We mogen onze was doen in het washok en Pascal helpt om de was op te hangen. Hij maakt nadien een heerlijke maaltijd klaar. De schoenen mogen in een oude wieg in de veranda drogen.
Nele voelt zich belabberd. Pijn aan de voeten en stijf. Ze heeft nu ook pijn in de ellebogen en de rug. Ik ga snel wat koffiekoeken halen bij de bakker en maak koffie. We ontbijten en bespreken wat we kunnen doen. We besluiten om zeker in de voormiddag in Saint Sever te blijven en we houden de optie open om het stuk naar Hagetmau met de bus te doen. Saint-Sever is mooi met de Benedictijnenabdij die de stad een belangrijke maakten voor middeleeuwse pelgrims. We gaan naar het toerismebureel en de post en we bezoeken aansluitend de kerk. Onze rugzakken kunnen we in het toerismebureau achterlaten. We beslissen om toch maar de bus te nemen naar Hagetmau. We drinken nog een koffie en gaan dan naar de bushalte. Nele is niet echt blij met deze rit, want ze wilde graag alles uitwandelen, maar ze begrijpt ook dat het nodig is om wat te rusten. De rit naar Hagetmau duurt niet zo lang. We moeten van de bushalte nog een stukje lopen tot in het centrum. We komen een kapper tegen en ik vraag daar of ik even mijn baard kan laten doen. Geen probleem, na 10 minuutjes wordt mijn baard keurig bij gewerkt en als ik nadien vraag hoeveel ik moet betalen, zegt de kapper dat het ok is omdat we pelgrims zijn en al zo ver hebben gestapt. De zon schijnt ondertussen volle bak. We wandelen naar het centrum om informatie te vragen over pelgrimslogementen. Het bureau is natuurlijk toe. We drinken iets op een zonovergoten terras en gaan dan op zoek om iets te eten. Alles is dicht. Geen bakker, geen supermarkt, geen restaurantje,... Alles potdicht. Tot we een patisserie zaak vinden. Noodgedwongen moeten we een pruimentaart kopen als lunch. Die lag nog enkele uren later nog altijd op mijn maag. Als uiteindelijk het toerismebureau opengaat, blijkt er geen pelgrimslogement te zijn. Bussen naar Orthez, de volgende stopplaats, zijn er ook niet meer. We nemen dan maar een taxi tot Orthez. We verlaten de Landes en zijn nu in Pyrénées-Atlantiques. In Orthez gaan we naar een hotel met pelgrimstarief iets buiten de stad. Het ziet er allemaal wat vuil en oud uit, maar de uitbater is een zeer vriendelijke man en de kamer is ok. 's Avonds eten we een Kebab en natuurlijk ja... Het begint weer te gieten. We gaan vroeg naar bed.