Dag 112: Pedrouzo - Labacolla - San Marcos - Monte Do Gozo - 15,7 km
We bibberen uit onze tent. Het was vrij fris tijdens de nacht. We pakken in en lopen de stad in om te ontbijten. Frank en Vanessa wuiven ons al toe vanop een terrasje. We gaan nog even bij hen zitten en babbelen nog wat. Zij gaan vandaag rechtstreeks door naar SdC. Als ze vertrekken, zoeken we nog een plaatsje om te eten en we gaan elk om beurten naar het toilet om ons wat te wassen. Terwijl we ontbijten worden jongeren door hun ouders afgezet. Ze wandelen in groep richting SdC. Vermoedelijk een school. Wij zetten ons ook op de weg. Vandaag komen we langs veel eucalyptus bossen. We komen regelmatig pelgrims tegen, maar het valt wel mee. Wel moeten we regelmatig opzij springen voor pelgrims die met de fiets voorbij razen. Gelukkig begint de zon er door te komen en het warmt snel op. Ter hoogte van het vliegveld Labacolla is er een leuk dorpje met een café en terras dat overvol pelgrims zit. Een groep Spaanse fietsers komt ook juist toe en ze zetten hun fietsen tegen het laatste tafeltje dat nog vrij is. We schuiven de fietsen op zij en zetten ons er bij. De man die juist naast me zit, spreekt me in het Duits aan. Hij zegt dat we elkaar kennen. Ik moest even goed kijken en nadenken, maar plots weet ik het weer. Het is de Duitser die we laatst op 21 juni hadden gezien op de Norte. Toen was hij vrij corpulent en hij had een loodzware rugzak bij. Nu was hij slank en de rugzak was een stuk lichter geworden. Hij is de Norte blijven volgen en dan via de Costa en niet de Primitivo verder gegaan. Jawadde, die man was veranderd zeg. Nele en ik stappen verder en willen in een camping, net voor Monte do Gozo overnachten. De camping trekt echter op niets. Het lijkt wel een vervallen camping uit de jaren 60' of 70'. We stappen dus verder naar de Monte. We komen de Duitser terug tegen en hij zegt dat hij in de herberg slaapt. Er is nog plaats. We bekijken eerst het standbeeld dat werd opgericht voor het pausbezoek jaren terug en gaan dan kijken naar het complex waar de herberg ligt. Het ziet er allemaal desolaat uit. Verlaten en niet verzorgd. Nele en ik tossen om te beslissen of we vandaag nog door stappen naar SdC of toch nog één avond hier blijven. De uitslag is Monte Do Gozo. We checken in en we krijgen een kamer toegewezen. De herberg zit vol met jongerengroepen uit Spanje en dat hebben we gehoord. Spanjaarden kunnen luidruchtig zijn. We installeren ons en een Belgisch koppel uit Lichtaart komt ook in de kamer liggen. Ze zijn op de terugweg van SdC met de fiets. We doen samen de was en gaan dan iets te eten zoeken. Het menu vond ik niet echt goed. Na het eten gaan Nele en ik nog op de berg. We zien nog net de zon achter de heuvels verdwijnen, en dan gaan we naar de standbeelden van de 2 pelgrims die naar SdC uitkijken. We zien nog net een glimp van de kathedraal in de verte die dan langzaam in het donker verdwijnt. Het is een onwezenlijk gevoel. Compostela is nog maar 4,7 km van ons verwijderd. Ik weet niet of ik blij moet zijn of triestig. Rond 23u gaan we slapen. Morgen vroeg op voor het laatste stukje van onze tocht.
Dag 111: Ribadiso da Baixo - Arzua - Salceda - Santa Irene - Rua - Pedrouzo - 23 km
Het was best fris vannacht in de tent. Rond 8u kruipen we uit de tent en het is vrij fris en mistig. De tent is vochtig. We merken dat we de laatsten zijn. De andere pelgrims zijn al vertrokken. We wassen ons en pakken langzaam in en gaan dan in het restaurantje wat ontbijten. De Berlijnse zien we ook nog. Toch opmerkelijk dat de pelgrims met een tent het toch rustiger aan doen. Dan zetten we ons op weg. Dit stukje is niet meer zo aantrekkelijk. We komen veel pelgrims tegen onderweg, maar niet zo overweldigend als er werd beweerd. We lunchen in een kleine halteplaats op een terras en eten een gerecht dat de baas ons voor stelt. Dan gaat het verder tot Pedrouzo. Op onze App zien we een herberg waar een tent kan opgezet worden, dus, daar willen we naar toe. Pedrouzo is, net als Melide, geen aantrekkelijk stadje. Veel restaurantjes en cafeetjes en natuurlijk herbergen. De meesten zitten al stampvol. We gaan naar de herberg, maar daar blijkt dat er geen mogelijkheid is om een tent op te zetten. Jammer, en alles zit ver vol. De dame van de herberg, die meer op een hotel of jeugdherberg lijkt, stelt voor om de tent op te zetten op een speelpleintje iets verderop. Ze zegt dat er ook al een Duits meisje met de tent staat. Dat zal onze Berlijnse dan wel zijn. We gaan naar het speelpleintje en zetten de tent op. Dan ga ik een plaats zoeken om te douchen. In de herberg moeten we 6 euro betalen voor de douche en in de andere herberg mogen alleen maar gasten douchen. Dus, geen douche vandaag. We zoeken wel een publiek waterpunt straks. Het is ondertussen wel heel fris geworden. We duffelen ons in en gaan het stadje in om wat te eten. Hier komen we Frank en Vanessa weer tegen op een terrasje. Een hartelijk weerzien. Frank schreef net in zijn boekje dat Luc en Nele de tofste pelgrims waren die hij was tegen gekomen. Hij vroeg of we net na Lugo onze namen had zien staan. Hij had met zijn wandelstok de namen Luc en Nele in het hete asfalt gekrast. Dat hebben we jammer genoeg niet gezien. Frank en Vanessa hadden in een hostelletje geboekt omdat de herbergen vol zaten. Frank krijgt tranen in de ogen als hij over zijn Camino vertelt. Hij heeft het best moeilijk dat het bijna gedaan is. We eten samen nog een pizza met Frank en Vanessa en blijven nog een hele tijd praten. Nadien gaan Nele en ik een publieke kraan zoeken. We poetsen onze tanden en wassen ons een beetje. Het is ondertussen vrij koud geworden. We trekken veel kleren aan en kruipen in de tent. Het tentje van onze Berlijnse staat aan de andere kant van het speeltuintje, maar we zien haar niet. Vermoedelijk slaapt ze al.
Dag 110: Puente Ferreira - Leboreira - San Xurxo de Augas Santas - Merlan - As Seixas - Casacarrino - Hospital Das Seixas - Viloriz - Villamor - Mascano - Melide - Parabispo - Boente - Castaneda - Ribadiso da Baixo - 31,8 km
We zijn, samen met de andere pelgrims redelijk vroeg op. We hebben het ontbijt besteld en krijgen eindelijk ook eens echt brood. Het ontbijt is super. We zitten aan het tafeltje met een Italiaanse vrouw. Om 7.30u zijn we op weg. Onze laatste dertiger staat op het menu vandaag en we komen vandaag ook door Melide. Dit is het stadje waar de Camino Primitivo en de Camino Frances samen komen. Ze hadden ons onderweg al op de hoogte gebracht dat we vanaf Melide terecht zouden komen in een pelgrim circus en dat we moesten opletten dat we niet onder de voet zouden lopen van de massa's pelgrims op de Frances. We zijn benieuwd. Het is best fris en nevelig in de ochtend als we vertrekken. Vandaag is het weer stijgen tot in Hospital Das Seixas dat op 700 meter hoogte ligt. Het is best een aangename wandeling door weiden en kleine dorpjes. Hier en daar verrijzen nieuwe stopplaatsen voor pelgrims en we hebben geluk dat we een halte vinden in een cafeetje voor pelgrims dat nog maar pas open is. Hier zitten dus ook al veel pelgrims. Bekende en nieuwe gezichten. We stijgen verder en het wordt best bergachtig tot aan de top van Hospital Das Seixas. En dan begint de afdaling naar Melide dat niet meer zo ver ligt, maar niet dichterbij lijkt te komen. Afstanden kunnen bedriegen. Melide valt als stadje wel tegen. Veel winkels en veel verkeer, maar niet zo mooi. We worden niet onder de voet gelopen door de pelgrims van de Frances, maar we merken dat het wel drukker is geworden. Overal zien we pelgrims en we zien ook meer grotere groepen en jongeren. We drinken iets en gaan dan in een supermarkt onze lunch kopen en eten dit op een bankje op. We vervolgen de weg en worden letterlijk omringd door pelgrimgroepen, meestal jongeren die al zingend de Camino doen en ook enkelen die er blijkbaar een kroegentocht van maken. De rust van de vorige maanden is definitief voorbij en daar moeten we echt even aan wennen. In de latere namiddag komen we aan in een grote herberg die door de overheid wordt beheerd. Er zijn verschillende huisjes met grote slaapzalen en sanitair dat op dat van een grote camping lijkt. Aan de wasdraden hangen honderden kledingstukken te drogen. De herberg ligt aan een kabbelend riviertje aan een oude Romeinse brug. Als we toekomen zien we al tientallen jongere pelgrims in het water, alhoewel het toch redelijk fris is. We vragen of het mogelijk is om het tentje op te stellen en dat is geen probleem. De prijs blijft wel dezelfde als voor een kamer. We besluiten om in de tent te slapen, eerder dan in een slaapzaal met tientallen andere pelgrims. Vlakbij is er een een restaurantje en gezien het Italiaanse koppel, dat we net voor Bilbao hadden gesproken, ons hadden aangeraden om hier zeker de steak te nemen, doen we dit ook. Het was een goede keuze. Een super grote steak met groentjes en frietjes en een zeer goede prijs. Hier treffen we weer het Australische gezin en babbelen nog wat met hen. Ze hebben besloten om de volgende dag rechtstreeks naar Compostela te lopen. Respect, dat is meer dan 42 km stappen en de Australische man had last met zijn voeten. Ik begrijp soms niet waarom mensen dit zich zelf aandoen. Na het eten zetten we ons nog aan de rand van het beekje en vullen onze dagboekjes in. We geraken aan de praat met een Chinese jonge dame en een jonge man uit Tibet. Ze doen de tocht samen en hebben elkaar leren kennen als student in Spanje. Ook het meisje met de tent uit Berlijn komen we terug tegen. Ze slaapt in de herberg schuin tegenover onze herberg.We kruipen vroeg de tent in. Morgen is er weer een dag.
Dag 109: Lugo - Seoane - Burgo do San Vicente - Taboeiro/Crecente - San Roman da retorta - Ponte Ferreira - 26,6 km
Om 6u zijn we er ook uit. Het was gisteren zeer heet en we willen vroeg vertrekken om de hitte van vandaag voor te zijn. Spaanse jongeren komen nu uit de discobars met het nodige geroep en gezang. We wandelen naar de Puente Romano om in de herberg, waar we gisteren verbleven, nog te ontbijten en een koffie te drinken. We zijn aan km paal 101, dus straks overschrijden we de 100 km paal. Er zijn al massa's pelgrims op de weg die de Puente Romano overgaan. Het wordt dus druk. Ook wij verlaten Lugo langs de brug en dan gaan we naar links om een tijdje de rivier de Mino te lopen. Eerst via de voorsteden en nadien een grote steenweg volgend met de gebruikelijke brede wandelstrook van gravel naast de weg. Voor en achter ons groepjes pelgrims op weg naar Santiago. In een wegje met bomen passeren we kilometerpaal 100.262. Een speciaal moment en hier houden we ook even halt voor de foto's. Dan gaat het verder langs de grote weg om na enkele km een bospad in te gaan. In Burgo do San Vicente gaan we even van de Camino af om in het dorpje Vilacha de Mera y Canedo een koffie te drinken in een plaatselijke bar. We ontmoeten weer een deel pelgrims die er ook zijn. De natuur is weer prachtig en we wandelen door bossen en kleine dorpjes. In San Roman de Retorta pauzeren we en kopen wat eten. Met andere pelgrims eten we in de tuin. Er komt een jongedame uit Slowakijje bij ons zitten en we babbelen wat. Vanaf hier hebben we de keuze. Ofwel gaan we verder via de officiële wandelen voort weg, of we volgen de Romeinse weg. Aan de uitbater van het café/winkeltje vragen we advies. Hij stelt voor om de Romeinse weg te nemen die veel mooier is. Dus, dat doen we dan ook. Het terrein is glooiend nu. Af en toe nog stijgen en dalen, maar rustig aan. Eigenlijk gaan we de volgende dagen meer moeten dalen dan stijgen, gezien Santiago lager ligt. We wandelen voort door een prachtige streek tot we in Ferreira zijn. Daar drinken we nog een cola in een cafeetje en stappen dan nog een kleine 2 km tot aan de herberg. Het ziet er een leuke herberg uit en er zijn al heel wat pelgrims die zich al installeerden. Gelukkig hadden we op voorhand gereserveerd. We installeren ons in één van de slaapzalen, douchen en doen nog snel de was. Nadien drinken we op het terras een pintje en we raken aan de praat met een Australisch gezin. Een man, een vrouw en hun 18 jarige zoon. We zien ook Maria terug en enkele andere bekende gezichten. 's Avonds eten we een heerlijke paëlla die door de gastheer werd klaargemaakt en praten wat met 2 Britten die met hun zonen de Camino Primitivo wandelen. Heel aangenaam. De meeste pelgrims gaan weer vroeg slapen. Wij blijven nog wat beneden en drinken een plaatselijke likeur en kruipen dan ook het bed in.
Onze rustdag in Lugo. Door het venster van de herberg zien we rijen pelgrims over de Romeinse brug gaan om de laatste 100 km tot Santiago aan te vatten. Nu wordt het wel echt druk. We zien vele oude bekenden, maar ook nieuwe gezichten en de pelgrims die van hieruit vertrekken om de 100 km zijn wel heel goed herkenbaar. Ze lopen er bij alsof ze een zondagse uitstap gaan doen. We komen beneden nog Frank en Vanessa tegen die vandaag verder lopen. Ze hebben vorige nacht een hostelletje geboekt. Frank en Vanessa beginnen goede kameraden te worden. Ze lopen de camino zoals wij. Ze zoeken de rust op en willen zich niet laten mee slepen door de meute. Ze genieten van de landschappen, de stilte, de dorpjes en af en toe een terrasje. De officiële herberg van Lugo zat stampvol en was om 15u al volgeboekt. Dan hadden we eigenlijk toch nog geluk. Via Booking.com vinden we een leuk plekje vlak aan het centrum. We besluiten om daar naar toe te gaan. Weg van de drukte. Na een klein ontbijtje verhuizen we naar de nieuwe plek waar we zeer hartelijk ontvangen worden door de gastvrouw. Ze doet onze was, de strijk en tegen vanavond ligt alles opgeplooid aan de deur. Wat een luxe. En we zitten op een kleine 100 meter van de Santiago poort, vlak aan de kathedraal. In de voormiddag gaan we alletwee naar de kapper. Het was nodig, en nadien bezoeken we het centrum en de kathedraal. We lopen ook over de oude Romeinse muren. Ondertussen is het zo heet geworden, dat we besluiten om een kleine siësta te houden en we keren bij valavond terug om nog wat van de stad te zien en om een pelgrimsmenu te eten. Nadien terug naar het hostelletje. Morgen beginnen we aan de laatste 100 km. We kunnen het bijna niet geloven.
Dag 107: Cadavo Baleira - Alto de A Baqueriza - Vilabade - Castroverde - anta Maria de Gondar - Lugo - 30,6 km
Er is mist in de morgen. Daardoor is het tentzeil nat. We gaan douchen in de herberg, die tot onze verbazing al leeg is. Alleen het meisje uit Slovakije en een jongeman lopen nog rond. Zij nemen de bus naar Lugo. We zien meer en meer gekwetste pelgrims, maar het verwondert ons niet. Elke ochtend heel vroeg opstaan en dan naar de volgende herberg sprinten eist zijn tol. Zeker als je maar pas begint en dan onmiddellijk de heuvels van de Primitivo in moet. Wij zijn al 3 maanden ingelopen en moeten ons niet reppen. We douchen koud, want hier wordt het warm water afgezet 's avonds, pakken in en ontbijten op het bankje voor de herberg. Dan het dorp in en nog snel een koffie voor we vertrekken. We doen het echt op ons gemak. Het wordt een lange dag, maar we hebben gereserveerd in een soort jeugdherberg in Lugo. De mist hangt laag en het is kil. We gaan al snel het bos in en het begint weer te stijgen. Het blijft nog enige tijd heel mistig tot we na de Alto de A Baquerita terug gaan dalen. Dan breekt het zonnetje langzaam door. We stappen naar het zeer lieflijk dorpje Vilabade en rusten even aan de gotische kerk die, tot onze grote verbazing, open is. In Frankrijk was het gewoon dat alle kerken open zijn, maar in Spanje zijn ze allemaal dicht. We drinken een koffietje van de wagen die voor de kerk staat. Dan gaat het verder naar Castro. De herberg van Castro valt onmiddellijk op en we zien nog pelgrims op de trap van de herberg zitten. Moeten ze nog vertrekken of zijn ze al toegekomen? In Castro moeten we zeker inkopen doen, want tot in Lugo is er niets meer te krijgen. We zien onze 2 Japanse vrouwen ook rond lopen. Vanuit Castro gaan we bijna niet meer stijgen. Vanaf nu zal alles geleidelijk aan bergaf gaan. Het landschap verandert terug en we lopen doorgaans door veel bos en we komen langs kleine oude dorpjes met stenen huizen. Het is ondertussen wel heel erg warm geworden. In één van die dorpjes stoppen we aan een grasveld en lunchen. De tent laten we ondertussen in het gras drogen. Er komt geen levende ziel voorbij en het is heel, heel rustig en stil. We lopen verder langs kleine dorpjes en we zijn aangenaam verrast als we in Sata Maria de Gondar een rustplaats voor pelgrims onder een afdak vinden met automaten met drank en eten. Er zijn zelfs 2 microgolf ovens beschikbaar en een buitenkeukentje. Dan gaat het verder en wordt het saai. Net voor Lugo moeten we nog langs onaantrekkelijke braakliggende velden met lage doornstruiken en we moeten een paar maal via bruggetjes over autowegen en drukke expres wegen. Lugo, een oude Romeinse vesting, ligt op een hoogte, dus moeten we op het einde nog flink klimmen langs steile wegen en trappen. We drinken snel nog een pintje en gaan dan op zoek naar de jeugdherberg. Tot overmaat van ramp blijkt dat de jeugdherberg volgeboekt is met jeugdkampen. Er is duidelijk iets misgelopen met de reservering. De verantwoordelijke zoekt een oplossing en vindt nog een logies voor ons. Hij is zo vriendelijk om ons met de wagen te brengen. Het gezicht van Nele betrekt als ze al de pelgrims van de vorige dagen op het terras voor de herberg ziet zitten. Eigenlijk hadden we geen zin om terug tussen deze gekke bende te zitten en om gewekt te worden voor 6u. We hadden een rustdag in Lugo gepland. Maar goed, er is geen keus en we krijgen een slaapzaal met een 10-tal stapelbedden toegewezen. Gelukkig is maar één bed bezet. Hopelijk blijft het zo. We eten nog wat op het terras, nadat we een douche hebben genomen en gaan dan vroeg het bed in. De spullen op het bed dat bezet is, zijn van een jongedame uit Berlijn. Het is een stille dame en er komt niemand meer toe, het blijft dus rustig.
Dag 106: A Fonsagrada - Padron - Vilardongo - Hospital de Montouto - Paradavella - A Lastra - Cadavo Baleira - 22,9 km
Zoals gewoonlijk is er weer vroeg beweging in de slaapzaal. We blijven liggen tot 6.30u en maken ons ook klaar. De meeste pelgrims ontbijten wat in de gemeenschappelijke kamer, sommigen zijn al vertrokken. Wij doen langzaam aan tot het wat rustiger is en maken eitjes met spek. De pelgrims voor ons laten ons een vuile en smerige keuken na. De afwas is niet gedaan, er liggen nog resten van eten op de borden, de tafels liggen er plakkerig en vuil bij. Zo hoort het toch niet. Dit heb je dan met toeristen pelgrims. De melk, die we gisteren kochten, is op. Nele en ik ruimen alles op en zetten de vuile borden, tassen en bestekken in de afwasmachine en kuisen de tafels op. Dan pas gaan we ook ontbijten. We zijn nu bijna alleen in de herberg en we genieten van de rust. Na het ontbijt gaan we ook op stap. Het is zonnig. Het beloofd een warme dag te worden, maar nu is het nog wat kil. We lopen door het centrum en gaan richting Padron waar ook een herberg is. Hier hebben ook vele pelgrims overnacht. We lopen richting Vilardongo en worden verwend met schitterende uitzichten van de wolkentapijten over de valleien. De wandeling gaat over landweggetjes op een heuvelrug en biedt fantastische uitzichten. We stoppen regelmatig om hiervan te genieten. Vanaf Vilardongo begint het terug goed te stijgen om de hoogte van Montouto te bereiken. Op de top vinden we de ruïne van een oude hospital uit half de 14de eeuw. Nu zijn er restauratiewerken bezig aan de gebouwen. We lopen nog een tijdje over de kam en dalen via een rotsig pad tussen de bomen af naar Paradavella. Net voor het dorp staat er een leuke drink- en eetgelegenheid en daar ontmoeten we Alex, Frank en Vanessa terug. Alex ziet af met zijn voeten en heeft besloten om een taxi te bellen om Cadavo te bereiken. De taxi komt even later aan en Alex vertrekt. Frank en Vanessa gaan ook verder. Wij blijven nog even zitten en vertrekken dan ook. We lopen iets verder naar de grote weg en die volgen we een stukje tot we weer via de bospaden moeten. Het is een mooie weg, maar de hellingen zijn met momenten heel pittig. We komen langs kleine huizengroepjes en op sommige plekken staan er banken en tafels voor pelgrims langs het pad. Het gaat nog altijd flink omhoog tot in A Lastra om vervolgens de Alto de Fontaneira te bereiken. Vanaf hier wordt het saai. We lopen langs een typisch gravelpad uit Gallicia langs de LU-530. In de verte onder ons zien we de bestemming Cadavo Baleira al liggen. Het laatste stuk gaat heel stijl omlaag via hetzelfde gravelpad. Het is dus opletten geblazen om niet uit te schuiven. Gravel is dus zeker niet de beste oplossing als het fel stijgt en daalt. Bij het binnen komen van Cadavo lopen we onmiddellijk op de herberg. Alex zit voor de herberg op een bankje en lacht dat alles vol is. Hij was de laatste die nog een bed kreeg. Ofwel moeten we verder naar Castro, bijna 9 km verder, of we zoeken een hotelletje. Dat is wel straf! We hebben geen zin om nog 9 km te stappen en zeker niet om veel geld te betalen aan een hotelletje. We besluiten om onze tent op te zetten op het graspleintje achter de herberg. Douchen doen we dan wel in de herberg die inderdaad goed vol zit. Weer zien we allemaal bekende gezichten. Onze 2 Japanse vrouwen, de Brusselse, een Duitse dame die een tijdje met Engelse dames heeft rondgelopen, de Slovaakse die zoveel problemen had,... We zetten de tent op en gaan op zoek naar de plaats waar er een pelgrimmenu wordt geserveerd. Voor 9 euro krijgen we een salade/pasta als voorgerecht, konijn, een frisco en een fles water en een fles wijn. In deze plaats zit ook het Spaans gezin met de kinderen die naast ons op de grond lagen in Grandas de Salime. Ook zij waren te laat in de herberg en hebben nu een plaatsje in het hotel. We doen nog even inkopen voor ontbijt en lunch morgen en gaan dan naar de tent om onze kleren van het gras te halen die in de zon lagen te drogen, ons boekje bij te vullen en te slapen. Ondertussen is er een fietser toegekomen die ook zijn tentje iets verderop zet.
Dag 105:Grandas de Salime - La Farrapa - Cereijeira - Castro - Gestoselo - Penafuente - Alto del Acebo - El Acebo - Cabreira - A Fonsagrada - 25,2 km
Heel vroeg in de ochtend, het is nog donker, is er al beweging in de herberg. De pelgrims kruipen uit hun stapelbedden en beginnen te ritselen. We zien pelgrims in de keuken. Onze matrassen liggen juist voor de keuken. We staan tenslotte ook op. Het is amper 6.15u. Wat bezielt die mensen toch. Het is nog donker buiten en je ziet niets. We laten iedereen passeren en pakken rustig in. Als de meesten weg zijn, gaan we in de keuken ook wat eten. Het is nog schemerdonker als we zelf buiten staan. Aan de deur van de herberg staat al een rij rugzakken van pelgrims die hun rugzakken laten oppikken door een taxi- of postdienst. In de herberg liggen enveloppen met een briefje dat je kan invullen en waar je wil dat de rugzak afgeleverd wordt. Dat briefje gaat in de enveloppe met 5 en dan zet je de rugzak aan de voordeur van de herberg. In elke herberg in Spanje kan je deze enveloppen vinden. Er zijn dus wel verschillende soorten pelgrims. We wandelen naar het centrum en drinken nog een koffie in een bar. Onze 2 Italiaanse dames zitten er ook al weer. En dan gaat het op weg. En hoe. Het gaat onmiddellijk steil omhoog. We stoppen bij het eerste cafeetje in Cereijeira, een kleine 3 km verder. Ian, Alex, Frank en Vanessa zijn er ook. Frank en Vanessa verzorgen de voeten van Alex die er ondertussen verschrikkelijk uitzien. Ian geniet van de ochtend. Hij is een beroepspelgrim en heeft al verschillende reizen gedaan. Vroeger was hij landbouwer in de buurt van Cork. Hij heeft de farm verkocht en geniet nu van lange wandeltochten en de rust. Zijn uitrusting is ook minimaal. Hij weet duidelijk hoe het moet. We wandelen verder tot in Castro. Het weer wordt beter en beter en de zon begint volop te schijnen. We wandelen verder naar Castro, een klein dorpje met huizen in de typische architectuur van de streek. We blijven pelgrims tegen komen. In Castro is er een jeugdherberg in een mooi rustiek gebouw. We hebben bijna constant gestegen, maar nu begint de echte klim naar de Alto del Acebo die op 1.030 meter hoogte ligt. We passeren nog langs kleine idyllische boerendorpjes vooraleer we een bos op de helling ingaan. De schaduw van de bomen doet deugd, want het is echt warm vandaag. We blazen even uit in de schaduw en beginnen aan de klim. Op de top van de Alto loopt ook de grens tussen Asturia en Gallicia. Een stenen rij over de weg symboliseert de grens. Voor ons ligt Gallicia en achter ons zien we de heuveltoppen van Asturia. Het is een raar gevoel. Het is de laatste grens die we zullen oversteken op deze tocht. Het einde van de wandeling komt echt wel heel dichtbij. Het zijn nog een kleine 169 km tot Santiago. We steken de grens over en dalen zeer snel op een gravelpad. We moeten zeer voorzichtig stappen om er voor te zorgen dat we niet uitschuiven. In het kleine gehucht El Acebo is er een cafeetje waar we een cola drinken. Ian, Frank en Vanessa zijn hier ondertussen ook al. Ian is niet over de Alto gekomen, maar heeft de LU-701 genomen die langs de helling van de Alto loopt. Bij het vertrek moeten we onmiddellijk terug stijgen. De wandelwegen zijn anders nu. We wandelen op brede wandelstroken in gravel. Het is even aanpassen om er gewoon an te geraken. In de verte zien we A Fonsagrada al op een heuvel liggen, maar het is nog ver en zeer heuvelachtig, dus, nog enkele uurtjes wandelen.We stappen verder tot in Cabreira waar er terug een café is met een terras. Hier treffen we Frank en Vanessa weer aan. Dit koppel doet het blijkbaar ook rustig aan en genieten van de wandeling. We vertrekken terug langs de brede wandelpaden in gravel en komen langs kleine dorpjes zonder bevoorradingsmogelijkheid. Ondertussen beginnen onweerswolken boven ons samen te pakken. We moeten nog omhoog tot A Fonsagrada en dat wordt een echte kuitendoder. De beklimming gaat langs een bosweg recht omhoog. Buiten adem komen we boven in het centrum aan en gaan op zoek naar een herberg. In dit stadje zijn een paar mogelijkheden om te logeren en we nemen een kijkje in een herberg/hotel naast de kerk. Een schitterende herberg en een zeer goede prijs. Hier ontmoeten we weer de pelgrims van de vorige dagen. Maria uit Duitsland is er, samen met de zonen van een Engelse vader die met hen op stap is, Ian, Alex, Frank en Vanessa en nog een paar anderen. De herberg is vol, maar er zijn verschillende kamers met stapelbedden zodat je de drukte niet merkt. Elk bed heeft een lampje, eigen elektriciteit, er zijn kasten voor iedereen,... Perfect in orde. Er is een gemeenschappelijke zaal met een grote keuken, er zijn verschillende badkamers met douche, lavabo en toilet. We installeren ons en doen nog maar eens de was. Ondertussen is het onweer volledig losgebarsten en buiten regent het fel. We blijven dus binnen. Eten kunnen we uit de automaat in de keuken halen en we kiezen uit een pasta menu met tonijn. Ondertussen is de gemeenschapsruimte vol gelopen en iedereen is in de keuken bezig. Daarom wachten we even tot er wat plaats is. Maar als ik begin te koken springen Spaanse dames voor me in en verschuiven de potten en pannen. Een Spaanse jonge dame zit met haar handen in onze was in de droogkast te graaien. Zelfs als ik haar zeg dat dit onze was is, bekijkt ze me schaapsachtig aan en doet gewoon verder. Ik heb zin om enkele Spanjaarden met mijn wandelsticks te bewerken en daarom stel ik aan Nele voor om even de stad in te gaan en iets te drinken om af te koelen. De arrogantie van enkele toerist pelgrims begint me tegen te vallen. Dit is een nieuwe ervaring voor mij na 2 maanden echt pelgrim gevoel in Frankrijk en Spanje. We drinken iets in de stad en gaan dan in een winkeltje al enkele spulletjes voor morgen kopen. Dan maken we ons avondeten en babbelen nog met 2 oudere Franse pelgrims die in Parijs zijn vertrokken. Iedereen ligt weer vrij vroeg in bed en als laatsten sluipen we dan ook maar de slaapzaal in om te slapen.
Dag 104: Berducedo - La Mesa - Buspol - Embalsa de Salime - Grandas de Salime - 19,1 km
De Spaanse dames staan al vroeg op. Wij, Frank en Vanessa doen het rustiger aan. In een plaatselijke bar ontbijten we een beetje en kopen wat mondvoorraad. Tot onze verbazing zien we de Spaanse pelgrims die bij ons lagen vannacht in een auto stappen en wegrijden. Ja, pelgrims heb je in alle vormen. Het is wat betrokken vandaag en het is vrij fris. Vanuit Berducedo gaat het heel steil, bijna 5 km, omhoog langs een brede asfaltweg tot in het gehuchtje La Mesa. De eerste km is niet van de poes door de hellingsgraad. La Mesa is een mooi dorpje met een schitterende herberg. Vele van onze collega's pelgrim zijn tot hier door gestapt en verbleven in de herberg die we voorbij lopen. We zijn wat later vertrokken en daarom lopen we weer in alle rust. Toch veel beter dan kakelende pelgrims die voor en achter je lopen. We genieten ten volle van deze wandeling. Na La Mesa begint de afdaling van om en bij de 8 km naar het stuwmeer van Salime. Het pad loopt vooral door een mooi bos en is bezaaid met steentjes en keien. We stoppen even aan een rots dat een prachtige uitkijk geeft op het stuwmeer ver onder ons. We treffen er ook Ian, een Ierse pelgrim die we al voordien hebben gezien, en een jongedame. Ze doen op de rots relaxatie oefeningen. Dan gaat het verder steil naar beneden. We komen onderweg ook nog een jonge Spaanse pelgrim tegen. Die hebben we ook al verschillende keren ontmoet op de weg sinds San Juan de Villapanada. We komen, na de afdaling, op een asfaltweg en wandelen naar de dam van het stuwmeer. We krijgen machtige zichten op het stuwmeer, de hoge dam en de bergen rondom ons. We wandelen verder en na de stuwdam begint het weer fel te stijgen. We gaan naar een hotel te gaan, waar er een terras is met uitzicht over het meer en waar we iets kunnen drinken. Hier komen we Ian, de Ier, en Alex ook weer tegen. Dit is de plaats ook die Alex voor ons had gereserveerd, terwijl wij dachten dat de reservatie voor een plaats was in Granda de Salime dat nog 6 km verder ligt. We vinden dat we te weinig gedaan hebben vandaag en morgen staat er een lange weg op het programma en daarom besluiten we om de reservatie te annuleren en verder te stappen. We eten onze lunch op het terras, samen met Ian die bij ons is komen zitten. Hij wandelt ook verder naar Grandas de Salime. De weg naar Grandas gaat steil omhoog via een asfaltweg. Alhoewel wegwijzers ons terug het bos wil injagen, blijven we de asfaltweg volgen. Het is niet echt druk en gemakkelijk begaanbaar. In Grandas zoeken we de herberg op. We zijn te laat, want ondertussen zijn alle bedden bezet. Het is er zeer druk. De gastvrouw organiseert enkele matrassen die we in de gemeenschappelijke zaal mogen leggen. De gastvrouw is opgetogen als ze Leuven in het stempelboekje van Nele ziet staan. Eén van haar kinderen studeert, of studeerde, aan de KUL. Er is een andere jongedame uit het Brusselse aangekomen vandaag. Daar gaan we straks kennis mee maken. We lopen het stadje in om iets te drinken. Ik zoek, en vind, een winkeltje waar je SD kaartjes kan kopen. Mijn SD kaartje van mijn camera is al 2 dagen vol. Dan komen we Jos weer tegen. Hij komt bij ons zitten en stelt voor om Pulpo te eten. (Pulpo is gekookte octopus en wordt geserveerd met gebakken patatjes met paprikapoeder). Een delicatesse uit Gallicië. We hebben eigenlijk niet veel zin, maar na een tijdje komt de bazin van het café met een grote schotel Pulpo. Klaarblijkelijk heeft Jos voor 2,5 personen besteld. Kostprijs 27. We delen de prijs en eten mee. Alhoewel het als voorgerechtje is voorzien, besluiten Nele en ik dat dit ons avondeten is. We kopen in een winkeltje wat eten voor ontbijt en lunch morgen. In de herberg is het druk. Ian is ook toegekomen en we maken vluchtig kennis met de jongedame uit Brussel. We installeren onze matras op de grond. Naast ons op de grond ligt een Spaanse familie. Vader, moeder een dochter van ongeveer 12 jaar en een zoontje van ongeveer 11 jaar oud. We slapen rustig hier. In de slaapzalen zal het er wel luidruchtiger aan toe gaan. Bijna alle pelgrims die we de laatste dagen onderweg zijn tegen gekomen, zitten hier ook.
Dag 103: Borres - Hospital de Paradiella - Hospital de Fonfaraon - Alto de la Marta - Hospital de la Freita - Alto de Palo - Montefurado - Lago - Berducedo - 24,1 km
De eerste pelgrims zijn al vroeg op weg. Wij staan ook wat vroeger op, want vandaag gaan we echt de berg op. We gaan wat eten in de bar en halen onze sandwich op, die we de vorige avond hebben besteld. De 2 Italiaanse vrouwen, waaronder sprinkhaan, zitten ook aan tafel. Het ontbijt stelt niet veel voor. Een tas koffie en cupcakes. Vandaag wordt het een etappe zonder enige voorzieningen tot in Berducedo. We moeten ongeveer 15 km klimmen van 629 meter tot de toppen van Asturia op 1.146 meter om dan ongeveer 5 km te dalen. Bij het buitenlopen van Borres komen we al snel aan de splitsing die naar links de weg naar La Pola de Allande voert en naar rechts de weg via de Hospitales. We gaan naar rechts en beginnen te stijgen. Al snel wandelen we in het wolkendek dat dicht over de bergen hangt. Alles is vochtig en we worden al snel kletsnat zonder dat het regent. Geen mooie vergezichten vandaag. De beklimming valt best mee. Nergens wordt het extreem steil, maar wel een constante lange klim. Ik vind het jammer dat we door de mist lopen, want vanaf de toppen kunnen we tot in Gallicië zien. Vandaag niet dus. De pelgrims die hier gisteren gepasseerd zijn, hebben vermoedelijk wel kunnen genieten van de uitzichten. We lopen nu met veel pelgrims over deze hoogte. Het doet een beetje aan als de Schotse hoogvlaktes. Zelfs de koeien zijn van de partij. We passeren de ruines van 3 vroegere herbergplaatsen (hospitales) uit de 15de eeuw. Er is nauwelijks een pad en door de mist moeten we goed opletten op de paaltjes met de gele pijl om de juiste richting aan te houden. Ondertussen komt er ook nog een stevige wind opzetten en af en toe zien we pelgrims met een flapperende poncho en het hoofd naar beneden. Sommigen houden al halt om de boterhammetjes op te eten en wij doen hetzelfde. We zoeken een plekje dat door een stenen hoop wat beschut is tegen de wind. Het broodje dat we in de bar van Borres hadden besteld, valt wat tegen. Het is kurkdroog brood. We lopen verder over de kam tot we aan de Puerto del Palo komen. Hier zitten we op het hoogste punt met 1.146 meter. Op de top staat een Spanjaard met een bestelwagentje. Hij verkoopt koffie, drankjes, snoep en chocola. We kopen een reep kinderchocolade. De verkoper vertelt dat hij het erg vindt dat we niets kunnen zien. Gisteren was het weer zo goed en de pelgrims konden van hier een groot stuk van Asturias zien en je kon tot in Gallicia kijken. Tja, dat hebben we dan gemist vandaag. We stappen verder en juist op het moment dat we aan de afdaling willen beginnen, breekt de zon door. Het lijkt wel of er een gordijn van een theaterpodium open gaat. We krijgen dan toch nog een schitterend uitzicht. De afdaling gaat via een klein pad heel steil naar beneden. De losliggende keien zijn gevaarlijk en we doen het heel voorzichtig aan. Beneden passeren we een klein dorpje Montefurado, vroeger ook een plaatsje waar pelgrims onderdak vonden. Nu is het een boerendorpje met huisjes in de typische Asturische stijl. We komen hier een jong meisje uit Slowakije tegen dat het echt moeilijk heeft. Ik vraag haar of alles ok is en of we kunnen helpen met iets, maar ze zegt dat het wel gaat. We stappen verder door bos en weiland en de zon schijnt nu volop. In Lago is er een café en daar ontmoeten we nog andere pelgrims. Een groep fietsers uit Nederland, een Noorse jongeman en een jonge dame uit Korea. De Noor en de Koreaanse wandelen al eventjes samen en we praten even met hen. We stappen verder tot in Berducedo om te zien of er nog plaats is in de herberg. Even voor Berducedo komen we een wat oudere Spaanse pelgrim tegen die het duidelijk moeilijk heeft. Hij wandelt heel langzaam. Hij zegt dat alles ok is en we stappen verder. In de herberg is er nog één bed vrij. Er zijn veel fietsers toegekomen en die glimlachen als we toekomen. Ze zijn al gewassen en drinken al wijn. Dat wandelende pelgrims voorrang krijgen op fietsers is een fabeltje. Het ergste vind ik nog dat er heel wat fietsen aan het stopcontact hangen. Ik verwittig de gastheer dat we het bed overlaten aan de oudere man die binnen ogenblikken zal toekomen. Tegen de zin van de gastheer zetten we ons tentje neer op het grasveldje achter de herberg. We betalen even goed 5 als alle anderen. We nemen een douche in de herberg. Op een gegeven moment komt de gastheer uit het dorp gelopen en zegt dat hij een logement heeft gevonden in een nieuwe herberg die nog niet open is. Ze zijn er nog aan het bouwen. We gaan eens kijken. Wow, een volledige nieuwe herberg. De slaapzaal en het sanitair is gloednieuw en super degelijk. Alleen aan de inkomhal en het keukentje waren er nog werken. We pakken onze spullen weer in en verhuizen. We moeten het plastiek nog van de matrassen doen. Ondertussen komen er meer pelgrims binnen. Een groep Spaanse dames en een Duits koppel uit Osnabrück, Frank en Vanessa. We eten in het restaurantje naast de herberg en eten een super menu van 3 gangen voor 8,5. De steak die ik krijg is bijna even groot als mijn bord. Nadien drinken we op het terras nog een pintje. De oude Spanjaard wil ons bedanken om het bed af te staan en vraagt om bij hem te komen zitten. Zijn naam is Alex. Frank en Vanessa komen er ook bij zitten. Alex vertelt ons dat hij voor de volgende dag een plaatsje om te overnachten heeft gereserveerd in Salime. Hij laat ons een folder zien en dit lijkt wel heel ok te zijn. Hij reserveert ook voor ons. Voor we gaan slapen halen we nog de was uit de wasmachine van de herberg en hangen de was te drogen, want de droogkast werkt niet.
Dag 102: Tineo - Alto de Piedratecha - Cruce a Santa Mara Real de Obona - Campiello - El Fresno - Borres - 17,3 km
Er is al vroeg beweging in de zaal. Ik kijk op mijn uurwerk en ik zie dat het 4.26u is. Onbegrijpelijk, waarom vertrekken sommige pelgrims al zo vroeg. Het is zeker nog 2 uur donker en kan je niet genieten van de prachtige zichten van de Primitivo. We staan om 6.50u op en maken ons klaar. In de waszaal is alles nog droog. Onze collega's pelgrims nemen dus geen douche en gezien de wasbakken ook nog droog zijn, vermoed ik dat zelfs de tanden niet gepoetst worden. We ontbijten in de bar van het hotel. 2 koffie's, 2 chocokoeken en één broodje met spek, ei en ham. Ik betaal hiervoor 4,50 euro. Echt voor niets. Om 8.10u zetten we ons op de weg, maar eerst halen we nog wat geld af. De volgende dagen wandelen we in vrij onbewoond gebied. We kunnen dus beter wat geld op zak hebben. Vanuit Tineo gaat het vrij stijl omhoog langs een helling. Weer krijgen we schitterende uitzichten over de heuvels met in de valleien onder ons een wolkentapijt. Schitterend. We lopen ook door prachtige bossen nadat we een tijdje op de heuvelrug van Alto de Piedratecha hebben gelopen. Vanaf hier gaat het weer een beetje bergaf tot aan de afslag naar het klooster van Santa Maria la real de Obona. We laten het klooster voor wat het is en vervolgen onze weg. Het volgende dorpje is Campiello. Hier is er een winkeltje en een paar cafeetjes. Het loopt vol van de pelgrims. Het winkeltje doet hier gouden zaken. We komen Jos ook weer tegen.Veel pelgrims willen hier in de herbergen verblijven, maar wij gaan verder tot in het bergdorpje Borres. Daar is een herberg met 13 plaatsen en we hopen daar toch nog plaats te vinden. Het is ook nog redelijk vroeg. De weg naar Borres loopt grotendeels langs een grote weg met weinig verkeer. Borres is een heel klein gehucht. Enkele boerderijen maar en de herberg, het oude dorpsschooltje, iets verderop. De sleutel moeten we afhalen in de plaatselijke bar. Gelukkig is er nog plaats. In de grote zaal liggen al heel wat pelgrims te slapen. We nemen de bedden op de eerste verdieping op de overloop. Het is er krap voor het stapelbed en het eenpersoonsbed, maar, samen met een Duitse jongdame, organiseren we ons voor de overnachting. We doen onze was en gaan nadien nog wat drinken en eten in de bar. Het is ondertussen bloedheet geworden. Eindelijk een beetje warmte. Tijdens de vooravond komt Maria, de zeer levendige en pittige gastvrouw, ons uitleg geven over de volgende dag. We kunnen ofwel de weg over de Hospitales nemen, ofwel gaan we via La Pola de Allande. De hospitales gaan over de bergkam en is niet altijd open en kan gevaarlijk zijn. Maar de uitzichten zijn schitterend. Het is wel klimmen over een afstand van om en bij de 14 km. Als het weer het toelaat, gaan we morgen via de Hospitales. De herberg is compleet vol. Een Poolse man en vrouw en hun dochter hebben geen plaats meer, maar we organiseren wat matrasjes, zodat ze op het terras kunnen slapen. De meeste pelgrims kennen we van de vorige dagen en we praten ook een tijdje met onze hobbits uit Japan. We zingen nog een Happy birthday liedje en drinken wijn op de verjaardag van de dochter van de zus van een Duitse pelgrim Klaus. Hij neemt ons gezang op via zijn smartphone zodat de jarige vanuit Duitsland die zotte pelgrims kan zien. Het wordt nog een leuke avond in de volle herberg.
Dag 101: Bodenaya - La Espina - La Pereda - El Pedregal - Tineo - 11,2 km
Gisteren werd er afgesproken dat we pas om 6.45u zouden opstaan, maar toch springen er al enkelen uit hun bed om 6u. De Italiaanse sprinkhaan, die boven me ligt, op kop. Om 6.45u worden we gewekt door muziek. Iedereen maakt zich klaar en dan is er het ontbijt. David verwent ons toch. Zo'n lekker ontbijt hebben we al een hele tijd niet meer gehad. De vuile kleren, die we gisteren aan David moesten geven, liggen mooi gewassen en opgeplooid op een tafel. Wat een service. Nele en ik besluiten om een "goede" donativo te geven. Na het ontbijt maken we ons verder klaar. Bodenaya ligt in de wolken vandaag. Het is dus mistig, fris en het miezert. Dat wordt dus terug regenkledij vandaag. Eens buiten Bodenaya komen we nog verschillende pelgrims tegen. De meesten herkennen we van de vorige dagen. Uit een zijstraatje springen 2 hobbits bijna in onze armen. Het is een Japanse moeder van bijna 80 en haar dochter. Door hun kleine gestalte en de te grote poncho en door de mist lijken het wel echte hobbits.Gelukkig trekken de wolken halverwege de tocht een beetje op en we krijgen mooie uitzichten over de heuvels met in de valleien nog wolkentapijten. Het grootste deel van de wandeling loopt door bossen. Het is niet zo'n lang traject vandaag. Een kleine 12 km. We hebben besloten om tot in Tineo te wandelen en daar uit te kijken naar een logement. Tineo ligt in een vallei en we starten de afdaling. Er zijn veel bordjes met reclame voor herbergen, dus een slaapplaats zullen we wel vinden.We komen vrij vroeg in het centrum aan en lopen op een 4* hotel met een bord dat pelgrims hier onderdak kunnen krijgen voor 10 euro voor een overnachting. We vragen aan de receptie of dit alles klopt. En ja, het is een luxueus hotel en in de kelder zijn er moderne slaapzalen voor pelgrims, mooi onderverdeeld in chambretten met 2 stapelbedden en kastjes. Het sanitair is super de luxe en we mogen gratis gebruik maken van de sauna en het stoombad. Van geluk gesproken. Langzaam komen er meerdere pelgrims, waaronder een paar nieuwe gezichten, het hotel binnen. Nele en ik gaan het centrum in en eten een frietje met kip in een cafeetje vlakbij. We lopen nog een beetje rond in het kleine stadje en gaan dan rusten in het hotel. Tijdens de vroege avond gaan we terug het centrum in om wat Pintxos te eten en cider te drinken. Een pelgrim toont hoe de cider hier wordt geschonken. Nadien eten we in het prachtige restaurant van het hotel een pelgrimmenu (keuzemenu) voor 10 euro inclusief flesje wijn. Dat voor een driegangenmenu. We eten onze buik goed vol en gaan vroeg in bed.
Dag 100: San Juan de Villapanada - Santa Eulalia de Doriga - Cornellana - Llamas - Casazorrina - Salas - Porciles - Bodenaya - 25,3 km
Zoals gewoonlijk in een herberg beginnen onze collega's pelgrims al heel vroeg in te pakken en om 6u zijn de eersten al weg. Gezien er weinig plaats is tussen de bedden blijven we nog even liggen. In de eetkamer van de herberg heerst een gezellige drukte. We zoeken een plaatsje aan de tafel en maken het blik eten, dat we voor gisterenavond hadden gekocht, nu op. We drinken thee en eten nog een potje yoghurt. Raar ontbijt, maar we kunnen weer verder. We halen onze was nog van de wasdraad en maken ons klaar voor het vertrek. De jonge Amerikanen vallen weer op door hun luid gepraat en één Amerikaan doet nog wat push-ups en buikspieroefeningen op het graspleintje voor de herberg. Amerikanen doen toch heel veel moeite om op te vallen. Het is grijs weer, maar het regent niet. Als we vertrekken, gaat het al snel fel bergop richting de Alto de Fresno op bijna 400 meter hoogte. Links onder ons zien we de A-63 lopen en verdwijnen in een tunnel. Konden we ook maar via die tunnel, dan hoefden we deze klim niet te doen. Op de top van de Alto gaat het dan weer stevig naar beneden via een breed pad met fijne steentjes. Ik moet toch goed opletten om niet uit te schuiven. We zien pelgrims uit de herberg voor en achter ons. Plots hoor ik achter me iemand vallen. Het is Nele die uitgeschoven is op de steenslag. Enkele Amerikanen vragen of ze "All right" is. Buiten een paar schrammen is er geen probleem. We dalen nu af naar het dal van de Narcea. We volgen beneden een weideweg tot we over een oud brugje een bosweg volgen die het riviertje volgt tot in het dorpje San Marcelo. We blijven pelgrims tegen komen. Ook pelgrims die in Grado overnacht hebben. We zijn blij dat we gereserveerd hebben in Bodenaya, want met zoveel pelgrims zou het wel eens kunnen dat de herbergen snel vol zijn.Volgens ons boekje is er een klein winkeltje in Doriga, maar dat is gesloten. We wandelen dus verder via hoogten en laagten naar de stad Cornellana. De weg gaat soms over moeilijkere afdalingen op boswegjes met keien en wortels. We zien ook de werkzaamheden voor de nieuwe aansluiting van de A-63. Net voor Cornellana stappen we weer over een drukkere weg die ons over de brug van de Rio Narceo brengt. We stappen het stadje binnen en doen wat inkopen voor de lunch in een klein winkeltje. Daarna stappen we verder langs het klooster van San Salvador de Cornellana en dan gaat het steil omhoog via een asfalt weg. 2 Italiaanse vrouwelijke pelgrims met kleine rugzakjes stappen ons voorbij. Dan gaat het verder omhoog langs de bergwand via een eucalyptusbos. Uiteindelijk komen we bij een zandgroeve waar ik even wacht op Nele die nog achter is. We stappen een beetje verder tot aan een fabriekje langs de weg waar een plaatsje is voorzien voor pelgrims met een tafel en wat banken en 2 drankautomaten. We eten hier onze lunch en drinken mierzoete chocolademelk uit de automaat. We verlaten het kleine dorpje en gaan verder over bossen en velden en volgen het riviertje de Nonaya. Uiteindelijk komen we in Salas toe. Salas is een mooi stadje met leuke terrasjes. Hier stoppen we even om een cola te drinken. We zien dat heel veel pelgrims hier halt houden en inschrijven in de herberg. Wij stappen nog 7 km verder naar Bodenaya. Als we vertrekken komt de uitbaatster ons nog bananen brengen en wenst ons een Buèn Camino. Het laatste stuk tot Bodenaya gaat goed omhoog. Van 266 meter naar 651 meter. Soms geleidelijk aan en soms steil. De officiële weg is op een lang stuk van ongeveer 2 km onderbroken door de werkzaamheden aan de A-63 en we moeten de drukke N-634 volgen, zonder voetgangerspad en met voorbij razende auto's en vrachtwagens. Geen aangename ervaring. Met te stijgen komen we ook in de wolkenzone terecht. In de mist lopen we verder over landbouwwegjes tot aan de herberg van David in Bodenaya. Eva, het meisje van Taiwan, staat ons al enthousiast op te wachten. De herberg zit vol en Nele en ik krijgen de 2 laatste bedden op de slaapzaal. Twee pastoors, één uit Brazilië en één uit Polen, die zelf de bedevaart doen, geven 's avonds nog een mis in het kerkje van Bodenaya. Heel speciaal met al de verschillende nationaliteiten. David, zelf een pelgrim, legt de filosofie van zijn herberg uit. Hij vindt het heel belangrijk dat we als één familie in zijn huis verblijven. Nadien legt hij de geschiedenis en de volgweg van de Primitivo uit. Michael, een Franse Canadees die in Californië woont, vertaalt voor ons. David maakt een heerlijk avondmaal voor ons. Een groentenpasta, soep nadien, yoghurt en wijn. Tijdens het eten vertelt David dat we ook samen moeten vertrekken 's morgens. Hij vraagt de jongste uit de groep en de oudste om een uur te zeggen en daar neemt hij het gemiddelde van. Ik ben de oudste. Na het eten blijven we nog wat praten met enkele pelgrims en vooral met een koppel uit Boston. De vrouw is afkomstig uit Gallicië. De prijs voor de herberg is "donativo".
Dag 99: Oviedo - San Lazaro de Paniceres - Loriana - Venta del Escamplero - Premono - Penaflor - Grado - San Juan de Villapanada - 29,5 km
We staan vroeg op vandaag. Al heel vroeg starten we onze wandeling. We eten nog snel iets in de koffiebar tegenover het station. Het is bewolkt en de wolken hangen laag. Het duurt wel even voor we de stad uit lopen, tot we in een soort park zijn, maar nadien gaat het al snel de weilanden in. We zien pelgrims van alle kanten komen en eens we goed op de weg zijn lopen ze achter en voor ons. Er zijn heel wat Spanjaarden en Italianen in groepjes op de weg en die zorgen voor het nodige gekakel. Het is duidelijk dat we niet meer alleen zijn. Oviedo is ook het officiële begin van de Primitivo en vele pelgrims vertrekken dus ook vanuit Oviedo. Het valt op dat deze pelgrims met wel hele kleine rugzakjes lopen. Wij lijken wel muilezels. Het gaat al snel door boswegen en naar omhoog tot in het dorp San Lazaro de Paniceres. We lopen over de flank van de berg Naranco en op een gegeven moment komen we bij het kapelletje de el Carmen in Lampajua waar pelgrims een stempel kunnen zetten. Hier krioelt het van pelgrims. Spanjaarden, een Fransman, Italiaanse vrouwen en Jos uit Bocholt. Hij is ook vandaag gestart en gaat de primitivo doen. Hij eet nog de sandwiches die hij gisteren thuis heeft gesmeerd. We gaan verder door het bos tot we weer afdalen. Nadien gaat het weer stijl omhoog tot aan Loriana met de kerk met wasplaats en fontein. De tocht gaat verder tot La Bolguina, waar we even stoppen om een koffie te drinken en een donut te eten. Terwijl we buiten zitten komt er een constante stroom pelgrims voorbij. Er is ook een grote groep Spanjaarden die allen met een heel klein en hetzelfde rugzakje voorbij trekken. Hoogstwaarschijnlijk een georganiseerde toer met bussen. We stappen hier verder op de vluchtstrook van de AS-232 tot we aan een parkje met brugje aankomen. Veel van de grote groep Spanjaarden pauzeren hier even. Hier lopen we even verkeerd door slechte signalisatie. We blijven de AS-232 volgen tot we merken dat er geen vluchtstrook meer is en wel heel gevaarlijk is om te lopen, doordat de richting niet juist lijkt en doordat we geen enkele pijl of schelp of enig andere aanduiding meer zien. We keren op onze stappen terug en zien dan een pijl die ons naar een andere bergwand leidt. We lopen in een dal en vervolgens gaat het over een middeleeuwse weg, omzoomd door stenen muurtjes, langs bossen en weiden tot we in de verte Grado zien liggen. Het stukje juist voor Grado is niet echt boeiend. Een vlakte met enkele volkstuintjes en in de verte woongebouwen en fabrieken die niet meer goed onderhouden worden. We lopen door de stad en drinken eerst nog een cola op een terrasje langs de drukke N-634. Dan gaan we verder over de brug van de Rio Cubio die de stad in 2 snijdt. Nu komen we in een iets betere buurt. We doen snel nog wat inkopen voor het avondmaal in een winkeltje. Veel keuze is er niet en we kopen een blik met een vleesschotel uit Asturia. Er zijn 2 herbergen in Grado, maar we hadden al voorgenomen om in de herberg van Villapanada te slapen. Dat is nog een goede 4 km verder. Bij het verlaten van de stad gaan we van de drukke baan af en dan gaat het ongeveer 1 km zeer steil omhoog via een veldweg. Na die helling blijven we constant stijgen tot we uiteindelijk de splitsing moeten nemen naar het kleine boerendorpje Villapanada waar de herberg van Domingo staat. Er is al heel wat volk in de herberg, maar gelukkig is er nog plaats. Domingo is een super sympathieke gastheer. Bij aankomst krijgen we fris water, we moeten zitten en de schoenen uit doen. Dan pas schrijft hij ons in als gast. De kamer staat vol stapelbedden. Er zijn veel Amerikanen (jonge mannen en vrouwen) hier en 2 Italiaanse dames die we eerder aan het kapelletje hadden ontmoet. Verder is er nog een meisje uit Taiwan, een Pool en een paar Spanjaarden en nog wat andere nationaliteiten. Domingo maakt, voor diegenen die willen, een pasta schotel klaar, hij doet onze was en zorgt er echt voor dat iedereen goed verzorgd is. Na het eten zitten we samen nog wat buiten en genieten van het uitzicht van Grado dat nu onder ons ligt. Domingo gaat rond om te vragen wie al een reservering wil voor de herberg van David in Bodenaya voor de volgende dag. We hadden eerder al gehoord dat deze herberg echt de moeite waard is en wilden daar dus heen. Het lijstje, dat Domingo had opgemaakt, stond al goed vol. Gelukkig waren er nog 2 plaatsen vrij die Nele en ik dan maar ingenomen hebben. De slaapplaats voor morgen is dus ook al in orde. Samen met de andere pelgrims gaan we redelijk vroeg naar bed.
We starten heel langzaam. Het is rustdag vandaag. Nele heeft duidelijk last van haar voeten. Ik zit hier wel mee in. Door heel Frankrijk pijn en regelmatig hardnekkige blaren die er heel pijnlijk uitzien en in Spanje heel veel pijn aan de voetzolen. Het is alsof je een blauwe plek hebt waarop er permanent geduwd wordt. Ze heeft al pijn en ze heeft nog geen meter gestapt. Maar ik ken haar ondertussen. Opgeven staat niet in haar woordenboek. We gaan iets ontbijten in een confiserie aan het station en dan gaan we op stap om wat te winkelen. Ik heb een nieuw T-shirt nodig. Het oude is gedurende de tocht volledig versleten. We vinden een polyester loopshirt in een sportwinkel voor een goed prijsje. Nadien gaan we op zoek naar zeep, want die is ook al op. Dan lopen we wat rond in de stad en drinken nog een koffie. We missen de ochtend rondleiding in de kathedraal omdat ik een lang telefoontje van thuis kreeg. Lunch kopen we in een supermarkt en we eten dat op in een park op een bankje. Nele zegt me plots dat ze er aan denkt om te stoppen. Omdat ik denk dat ze een grapje maakt, zeg ik haar dat ze me dan tijdig moet verwittigen omdat we dan toch een paar dingen moeten regelen. Ik zie dat mijn antwoord haar pijn doet. Ik was verbaasd om te horen dat het geen grapje was. Nele dacht er echt aan om te stoppen. Begrijpelijk ook, want ze had al veel afgezien. Misschien had ze ook wat schrik voor de Primitivo met de bergen en de afdalingen. Ik zei haar dat we samen in Santiago zouden toe komen, al moet ik haar dragen. We gaan terug naar het hostel om onze kleren te halen om te wassen. Via het toerisme bureau heeft Nele een adres gekregen van een wassalon, maar dat ligt even buiten de stad. We gaan er naar toe en steken de was in een machine en we gaan dan, iets verder, iets drinken. Ik bestel een Gin Tonic om mijn 3 maanden te vieren. We gaan terug om de kathedraal te bezoeken en we dachten nog op tijd te zijn. Neen dus, alhoewel het bezoek tot 16u is, wordt de laatste groep bezoekers binnen gelaten tot 15.30u. We zijn maar enkele minuutjes te laat, maar de deur blijft dicht. Jammer. We lopen nog wat rond in de stad en eten een Indisch gerecht in een rare kebabzaak. Maar gezien dat alle restaurants pas veel later open gaan is er geen keuze. We gaan tijdig naar bed om vanaf morgen officieel de Primitivo op te gaan.
Dag 97: La Vega de Sariego - Pola de Sero - El Barron - Granda - Colloto - Oviedo - 26,9 km
We zijn vroeg opgestaan en doen het rustig aan. We moeten toch nog wachten tot 8u, want dan gaat het supermarktje open. De Spanjaard horen we niet. Hij slaapt nog zijn roes uit. We ontbijten nog snel in de herberg en als we uiteindelijk vertrekken, zien we dat het cafeetje op het pleintje net open gaat. Een koffie 's morgens doet altijd deugd, dus gaan we snel nog iets drinken. Het is grijs vandaag en de wolken hangen heel laag. Af en toe komt er wat miezerige regen uit de lucht gevallen, maar het is niet te erg. We lopen Vega uit en komen op de SR-1 naar Pola. Het is een kleine 10 km eentonige weg tot Pola. We gaan onder de autoweg A-64 door en dan, langs de SR-1 rechtdoor naar Pola. Net voor Pola gaan we van de drukke weg af en volgen een stuk door het bos. Het gaat weer flink omhoog en dan begint de afdaling naar de stad. We komen voorbij het gemeentelijk zwembad en lopen vandaar het centrum in. In het centrum drinken we terug een koffie en gaan verder op stap. Net achter de stad gaan we terug de autosnelweg over, we passeren langs kleine nietszeggende dorpjes en gaan terug de snelweg over. Een vrij eentonige wandeling vandaag. We komen voorbij het paleis van Meres en dit is zowat de enige bezienswaardigheid vandaag. Na Granda gaat het verder naar de grote stad Oviedo. We lopen nog door een parkje met een Romeins brugje en dan terug de grote baan op om op die manier in Oviedo te geraken. Om het centrum te bereiken wacht ons nog een steile helling. We hebben geboekt in een hostel, vlak bij het station. Best keurig, ruime kamer. We gaan de stad in om wat eten te zoeken. In een restaurantje eet ik een biefstukje omdat ik er echt zin in heb. Nele eet een salade met gamba's. Geen pelgrimsprijzen hier. We wandelen nog even door Oviedo en gaan dan terug naar het hostel.
Dag 96:Villaviciosa - La Para - Grases - Camoca di Arriba - San Pedro de Ambs -San Salvador de Valdedios - Alto de la Campa - La Vega de Sariego - 17,8 km
De zon schijnt volop vandaag. Onze was is nog niet droog, maar met zo'n zonnig weer hangen we de nog vochtige kledij gewoon aan de rugzak. We eten ontbijt in een bakkerijtje. We zitten samen met de Zweed, de Duitse en de gehandicapte zoon en de 3 Engelstalige dames. Ook Hanna en Marijke zijn in de buurt en we zien meerdere pelgrims die zich op de weg zetten. We wandelen Villaviciosa uit en gaan op weg naar La Parra via een soort park langs een riviertje. We steken 2 maal een brugje over en gaan dan door La Parra, waar we nog een mooie pelgrimsherberg tegen komen. Net voordat we in Grases aankomen, moeten we definitief een keuze maken. Hier staat het paaltje met de aanwijzing voor Oviedo (Camino Primitivo) of Gijon (Camino de la Costa). Nele en ik hadden al besloten om de Primitivo te lopen, maar we hebben gewacht tot de definitieve beslissing aan deze wegwijzer. We gaan dus naar links richting Oviedo. Nele legt nog een steentje, dat ze uit België had meegenomen, op dit paaltje. Vanaf nu begint het goed te stijgen. We krijgen alvast een voorproefje op de Primitivo.We komen langs kleine dorpjes zonder winkels en voorzieningen. De traditionele architectuur met de graan- en maisschuren komt hier volledig tot zijn recht. In San Pedro Ambas moeten we kiezen tussen de Koninklijke weg naar de Campo-pas of de variant die langs het klooster van San Salvador de Valdedios gaat. We kiezen voor de laatste. Het gaat onmiddellijk weer steil omhoog langs velden en af en toe een boerderijtje tot we aan een weg komen die naar San Salvador de Valdedios gaat. Nu gaat het gedurende een paar km naar beneden. Halfweg is er een cafeetje waar je ook iets kan eten, maar vandaag is het gesloten. We rusten even op het terras en gaan dan verder tot aan het klooster waar nog Cisterciënzer monniken wonen. Hier is ook een herberg. Bij het klooster is er ook een restaurant, maar ook hier is alles dicht. We komen onderweg de acteur van Barcelona nog tegen, maar hij gaat verder. Wij wandelen het klooster voorbij en volgen de kloostermuur. Op het einde van de muur gaat er een pad naar rechts en we blijven de muur volgen. Het is een groot klooster met een vrij grote kerk uit 893 AD. Plots begint het te stijgen. We moeten van +/- 150 meter naar 400 meter op een afstand van ongeveer 3 km. Met het warme weer van vandaag is dit wel even een uitdaging. Maar we krijgen machtige vergezichten te zien. Als we boven toekomen, zijn we op de Alto de la Campa. Volgens onze gids ligt hier een restaurant. Neen dus, het enige dat er is, is een verlaten tankstation en enkele losstaande huizen. We beginnen nu toch wel honger te krijgen en halen uit de rugzak de dingen die eetbaar zijn. Het stelt niets voor. Nog enkele koekjes die we nog in Comillas hadden gekocht en die we dan maar met elkaar delen. Beter dan niets. We gaan verder en nu gaat het geleidelijk terug omlaag. Net voor La Vega de Sariego vinden we eindelijk een herberg die open is. We bestellen iets fris en iets om te eten. In de herberg horen we dat er een pelgrims herberg van de gemeente is in Vega, een 1,5 km verderop. We besluiten om daar te zien of er nog plaats is om te overnachten. De herberg is open, maar er is niemand aanwezig. We gaan dus naar het pleintje met 2 cafeetjes, schuin tegenover de herberg, om uit te zoeken wie de verantwoordelijke is. Een oudere dronken Spanjaard komt ons begroeten en brabbelt iets over 16u en winkel, maar we begrijpen er niet veel van. In het café staan een paar dronken mannen, waarvan er één nog amper op zijn benen kan staan. Dit lijkt wel het dorp van de zatlappen. De oudere Spanjaard blijft maar vertellen dat we naar de herberg moeten en langzaam aan beginnen we te begrijpen wat hij wil zeggen. Hij is zelf een pelgrim en slaapt ook in de herberg en we moeten ons registreren bij de eigenares van een klein supermarktje dat terug open zal zijn om 16u. We registreren ons en komen in een zeer rustige, knusse herberg met 3 kamers met stapelbedden. We kiezen de kamer van 4 personen. Het materiaal van de dronken Spanjaard ligt in een andere kamer. Een rugzakje en een boodschappentas op wieltjes. We organiseren ons en gaan dan terug naar de winkel om iets voor het ontbijt te hebben. 's Avonds eten we op het pleintje een pelgrimsmenu en gaan dan naar bed. De dronken Spanjaard komt 's nachts al stompelend binnen. We vragen ons af of die man wel echt een pelgrim is.
Dag 95: La Isla - Colunga - Pernus - Priesca - Sebrayo - Villaviciosa - 20,8 km
Eén snurker heeft deze nacht de ganse zaal wakker gehouden. De eerste pelgrims staan al heel vroeg op. Het heeft toch geen zin om mee op te staan, want niet iedereen kan tegelijkertijd op het toilet of aanschuiven in het kleine keukentje om te ontbijten. We doen het allemaal rustig aan. De Poolse jongen is er ook. Hij zal dus wel ergens in de herberg geslapen hebben. We ontbijten buiten onder het afdak. Het is betrekkelijk grijs. We zien de pelgrims alleen of in groepjes vertrekken. We zijn vandaag niet de laatsten als we vertrekken. Het is een beetje verwarrend met de volgweg. Vanuit de herberg staan de pijlen naar links, richting centrum La Isla, maar dat is dan een stuk terug. We besluiten om toch maar op zeker te spelen en nemen links. We komen Angelita tegen met haar dochter. We noemen ze 2 Fabiola vanaf nu. Angelita zegt ons dat we verkeerd lopen, ondanks de pijlen. Het is een omweg als we via La Isla terug op de volgweg willen geraken. Ze zegt dat iedereen de andere pijlen volgt en via de N-632. Het is een rechte baan die naar Colunga gaat dat 3,6 km verder ligt. Via de officiële weg is het al gauw 7 km. We keren dus terug en verwittigen andere pelgrims die ook aan het twijfelen zijn.We gaan allemaal naar de N-634 en zien dat er veel pelgrims op het voetpad lopen. Ook de Duitse Maria en de Duitse man zijn er bij. We zijn vrij snel in Colunga en drinken een koffie op een terras. Nadien lopen we even naar de enige winkel die open is en kopen wat spulletjes voor de lunch. Nadien gaan we ook nog even bij de bakker binnen om wat brood te halen. Het is nog vrij fris en af en toe ziet het er naar uit dat het gaat regenen. We hebben nu definitief afscheid genomen van de kust, tenzij we morgen nog zouden beslissen om de kustroute via Gijon verder te zetten. Daar zijn we nog niet 100% aan uit. Vanaf nu gaat het landinwaarts. Het wordt een vrij pittige wandeling met enkele hellingen en afdalingen, langs mooie kleine dorpjes, asfaltwegen, kiezelwegjes en af en toe een bos.We komen onze vertrouwde A-8 ook weer regelmatig tegen en moeten er soms onderdoor. Net voor Villaviciosa moeten we nog even bergop en dan vrij steil naar beneden. De stad zien we in de verte liggen. Van ver ziet het stadje er niet bijzonder uit. We lopen via een kiezelpad een tijdje langs de A-8, gaan dan via een brugje er over om even later er terug onder te gaan. We wandelen uiteindelijk langs een drukke straat het centrum binnen. Villaviciosa is de stad van de Asturische cider en we ploffen op een terrasje neer om een glaasje te drinken. Net in dit café hebben ze geen cider. We drinken iets anders en ontmoeten de acteur van Barcelona terug en de kleine Fransman die ons gisteren de weg toonde naar Fabiola. Dan gaan we naar het hostal el congreso de Benjamin dat we gereserveerd hebben. Er slapen nog pelgrims. Het is een kleine kamer met stapelbed, leuke bad/douche en toilet, dus alles wat we nodig hebben. We doen onze was en hangen alles in het kleine badkamertje te drogen. We gaan een terras doen iets verder om eindelijk de befaamde cider te proberen. Die wordt op een wel heel speciale manier uitgeschonken. De fles in de hoogte en het glaasje onderaan en dan maar gieten. Ik vind het maar verspilling, gezien dat de helft van de cider tegen de straatstenen klettert. Op het terras maken we kennis met een Zweedse pelgrim, die samen wandelt met een Duitse vrouw en haar Amerikaanse geestelijk gehandicapte zoon. En we zien ook de 3 Engelssprekende jonge dames terug die we al enkele dagen op de tocht tegen komen. We eten iets Italiaans, niets bijzonder, en ontmoeten Hanna en Marijke terug. We kijken even naar het EK Hongarije - België op het scherm in de pizzeria, maar blijven niet tot het einde. De meeste Spanjaarden supporteren voor de Rode Duivels en ze kennen allemaal Eden Hazard.
Dag 94: Ribadesella - San Esteban de Leces - La Vega - Berbes - Arenal de Moris - Playa de La Espasa - La Isla - 16,4 km
Het is nog altijd grijs en kil, maar er is geen regen. Théofiel staat al om 6u op, wij blijven nog wat liggen. Vandaag een korte etappe van een 16 km. We krijgen een super ontbijt in de jeugdherberg. We stappen een stuk langs de zeedijk en willen dan de kust blijven volgen, maar de kaarten vertellen ons dat deze wandelweg stopt halverwege de klif. We gaan dus verder via de officiële weg langs een drukke baan. Ter hoogte van San Esteban gaan we de baan over en duiken terug de Camino Del Rei op. Voor ons lopen enkele pelgrims. Een iets oudere vrouw en een jongen en meisje. Hoogstwaarschijnlijk een moeder en haar dochter en zoon. De jongen heeft een voetbal in zijn rugzak. De 2 dagen hevige regen hebben de boswegen in modderpoelen herschapen. We stappen verder tot aan kruising van Abeu. Een piepklein gehucht. Op sommige huizen zijn realistische en humoristische schilderingen aangebracht die een optische illusie weergeven. Plots horen we in de verte achter ons gelach en geroep. Daar komen onze 2 Nederlandse dames, Hannah en Marijke aangestapt. Ze zijn heel enthousiast om ons terug te zien en zijn verbaasd dat we tijdens de zeer slechte regendag zijn door gestapt naar Ribadesella. Zij, maar ook de pelgrims die zij hadden ontmoet, hadden de dag ingekort door het uiterst slechte weer. We blijven nog even met Hannah en Marijke praten en wandelen dan verder. In Vega zien we een huis met een patio dat pelgrims welkom heet om een koffie of een ontbijt te nemen. Het is geen café, maar gewoon het huis van een dame die pelgrims opvangt. De tafel is gedekt. Er is brood, cake, confituur, yoghurt, fruit, koffie, thee, water,... Deze vrouw vraagt niets en je mag iets in de donativo doos leggen om haar te vergoeden. Hoe prachtig toch. Er zit al een Franse pelgrim uit Baskenland en nadien komen ook Hannah en Marijke toe. We vertrekken terug en gaan nog snel wat eten kopen in het kleine winkeltje van Vega. Nadien gaan we naar het strand van Vega en eten daar, in het zand, onze lunch. Als we terug vertrekken, gaat het steil omhoog door een weide met koeien. Dan door het bos. We komen door een heel mooi dorp, Berbes, en moeten enkele keren de drukke en bochtige N-632 over. Hier is het dus opletten geblazen. Buiten Berbes moeten we deze drukke weg volgen. Er is niet altijd een voetpad en ik vind het echt gevaarlijk met links de vangrails en rechts van ons voorbij rijdende auto's en vrachtwagens. Maar als we de bossen bereiken, gaan we terug een bospad op om onze weg verder te zetten op de Camino Del Rei. Het gaat nu steil omhoog tot we boven een klein padje moeten volgen dat volledig en manshoog overwoekerd is door onkruid. We lopen weer op een klif en zien af en toe, door het onkruid, de zee. We komen aan het strand Arenal de Moris en zien Hana en Marijke terug die op een bankje rusten. We volgen de hoofdweg, die naar het strand gaat, even omhoog en gaan dan naar rechts een pad omhoog. Dit pad leidt naar een grasvlakte met runderen op de klif. Hier krijgen we de Asturische kustlijn in volle schoonheid te zien. Het weer is ondertussen veel beter geworden. De zon schijnt en de temperatuur is aangenaam. Op dit stuk ontmoeten we weer vele pelgrims, allen op weg naar La Isla. Ook Maria uit Duitsland komen we tegen. Ze is in gezelschap van een Duitse man. Uiteindelijk komen we bij Playa La Asturias, een mooi strand Aan het strand ligt een open bar en daar gaan we een pintje drinken. Maria en de Duitser doen hetzelfde. Er is een volksfeest vanavond en we zien vrijwilligers alles klaar zetten. Er staat ook een stapel hout opgestapeld, dus vermoedelijk wordt er ook een groot vuur aangestoken. We gaan van de officiële route af en lopen over de brug over de Rio Espasa en gaan richting La Isla om uit te kijken naar de herberg. Er zijn verschillende plaatsen om te overnachten in La Isla. Een private herberg, een herberg van de Asturiaanse regering, hotelletjes. We verkiezen om de Asturiaanse herberg te proberen. Hiervoor moeten we op zoek naar Angelita, die de herberg beheerd. We komen toe bij haar huis, nadat een kleine Franse pelgrim ons de weg had getoond, en schrijven ons in. Er is nog plaats. Angelita heeft veel weg van onze koningin Fabiola en ze beheerd haar herberg met ijzeren hand. Als we toekomen is de herberg al vrij vol. We zien heel veel bekende gezichten, maar ook nieuwe pelgrims zoals Hanna en Marijke, de acteur uit Barcelona,... De zaal staat vol met bedden, stapelbedden en enkel bedden. Er zijn maar 2 douches en 2 toiletten voor mannen en hetzelfde voor de vrouwen. Toch wat weinig. Nele moest lang wachten om te douchen. Op een gegeven moment zat de herberg volledig vol. Alle bedden waren bezet, toen er nog een jonge kerel uit Polen toekwam. De Fransman die we al eerder in Vega waren tegen gekomen, probeert hem nog binnen te sluizen, maar dat was buiten Angelita gerekend. Ze stond snel bij de herberg om hem vriendelijk buiten te zetten. We doen inkopen voor het avondeten en het ontbijt in het stadje. We komen Maria en de Duitser terug tegen. Zij slapen in de particuliere herberg aan het strand. We drinken nog iets, samen met Hanna en Marijke, en gaan dan terug om te koken. Een Asturische schotel uit blik en wat brood. Zoals het hoort in een herberg gaan we vroeg slapen. Nele en ik hebben ongelooflijk veel jeuk. Dit kwam nadat we op het strand van Vega hebben geluncht. Vermoedelijk zandvlooien.
Dag 93: Llanes - Poo - Celorio - Barro - Naves - Villahormes - Nueva - Pineres de Pria - Cuerres - Ribadesalla - 32 km
Het heeft de hele nacht gegoten en dat is 's morgens niet veel anders. Het regent hevig. Ik haal de lunchpakketjes af aan de balie en we pakken in. Nele trekt haar natte sokken en schoenen aan en zucht. Ik begrijp het. Het is echt niet leuk als je 's morgens natte spullen moet aantrekken, zeker je sokken en schoenen. Ik ben dit slechte weer ook beu. We lopen terug naar het centrum om een ontbijtje te zoeken. Weinig geluk, want de meeste zaken zijn nog dicht. Uiteindelijk gaan we een patisserie binnen en bestellen dan maar een paar versierde gebakjes en een koffie. Er zijn bijna geen mensen op straat door de regen. Een echt sombere dag. We vertrekken uit Llanes in de kletsende regen en bereiken na 2,5 km het gehuchtje Poo en passeren we de herberg die ons eerder door iemand werd aanbevolen. We hadden gisteren toch een goede keuze gemaakt om in Llanes te blijven. Llanes is een behoorlijk grote stad terwijl Poo maar een klein gehucht is. We kiezen om de GR-E9, die langs de kust gaat, verder te volgen We wandelen door kleine dorpjes terug naar de kliffen aan de kust en ondanks de regen, blijft de kust verbazen. Aan de kust ontmoeten we terug het leuke koppel uit Nantes. Ze waren de rotsen en de kliffen aan het bewonderen. In Celorio stoppen we even aan een cafeetje aan het strand om op te warmen. Celorio is een heel toeristisch stadje, maar gezien de kletsende regen en de laaghangende wolken is er vandaag niets aantrekkelijks aan. We wandelen op een voetpad langs het strand richting Niembro. We komen langs de kerk van Nuestra Senora de los Dolores dat op een rots staat aan een wad. Daarna gaat het terug de bossen en de heuvels in. Vanuit Niembro gaat het richting Playa de San Antolin, een 1.200 meter lang strand, dat er vandaag nat, maar vooral eenzaam bij ligt. We lopen verder over een drukke weg, gaan onze bekende autosnelweg onderdoor en gaan dan een pad naar links op. Iets verder komen we in het dorpje Naves, bekend voor de ciderbars. Op een heel gezellig pleintje gaan we iets drinken en eten patatas in een heel leuk restaurantje. Als we terug vertrekken, komt er een andere groep pelgrims toe (Spanjaarden of Italianen), in poncho's gehuld en ook op zoek naar wat warms. We wandelen nu op de Koninklijke weg die nog veel van de charmes heeft behouden. We lopen langs stenen muurtjes en kasseiwegen. Onderweg stopt een chauffeur en biedt ons een logement aan, maar we willen verder. We stappen verder door de dorpjes Villahormes en Nueva. Nele heeft het moeilijk en ik stel haar voor om eventueel nu al te stoppen en een herberg te zoeken, maar ze zegt dat we verder moeten. Ter hoogte van Pineres de Pira gaan we terug onder de autosnelweg door. Ik hoor Nele achter me zuchten en blazen en dat wil wat zeggen. Ik kijk al uit naar de herberg van Pineres, maar die is al vol. Er hangt een bordje "Complet" aan de ingang. Ik zie door de ramen dat pelgrims al knus binnen zitten. We komen een paal tegen met de richtingen van afstanden en ik probeer Nele op te monteren door te zeggen dat we nog iets meer dan 400 km tot Santiago te doen hebben. Maar Nele ziet enkel dat het nog 6 km is tot Ribadesella en de moed zinkt haar volledig in de schoenen. We lopen verder en in een bosweg verplicht ik Nele om wat te eten. Dat helpt precies wel een beetje. Via bospaden en geasfalteerde weggetjes gaat het verder. Af en toe moeten we een onbewaakte spoorweg over. Het laatste stuk van ongeveer 6 km is vrij eentonig door zandwegen door de velden. Op een bepaald moment loop ik een heel stuk voor Nele. Aan een kruispuntje tussen de velden wacht ik even op haar, maar ik zie haar nergens. Ik blijf een hele tijd wachten, maar er komt geen Nele. Zo ver weg kan ze toch niet zijn. Ik begin me echt ongerust te voelen. Misschien is er iets gebeurd, is ze flauw gevallen onderweg, of is ze gestopt en terug gekeerd? Ik bel haar op, maar ze antwoord niet. Ik gooi mijn rugzak neer en loop terug, maar geen Nele. Mijn hart bonkt in mijn keel, maar plots zie ik haar in de verte een bocht uit komen. Ik loop tot bij haar en van geluk, dat alles ok is met haar, neem ik haar eens goed vast. Ze verontschuldigt zich. Ze moest dringend naar toilet en ik was al te ver weg zodat ze me niet kon verwittigen. We moeten alle twee met dit voorval lachen. We komen op de drukke baan die naar Ribadesella gaat. We volgen die tot we via kleine straatjes naar beneden tot de Rio Sella komen. We steken de Rio over via de brug en zoeken dan de jeugdherberg op. In een hoekcafeetje gaan we even binnen om iets warm te drinken en gaan dan naar de jeugdherberg, een schitterend herenhuis aan het strand en een zeer modern interieur. We zijn niet de enige pelgrims hier. Op de kamer die we toegewezen krijgen ligt Théofiel ook. Zijn kleren hangen al te drogen aan wasdraden die hij tussen de bedden heeft gehangen. We douchen en steken nog wat was in de wasmachine van de jeugdherberg. Jammer genoeg is er geen droogkast. We hangen ook onze kleren aan de wasdraden en hopen dat we ze iets of wat droog krijgen tegen de volgende ochtend. We eten een pelgrimsmenu in de jeugdherberg. We praten nog wat met een Duitse pelgrim die, net zoals het Franse koppel uit Nantes, is gevlucht van de Camino Francès. Te druk... Hij is ook echt niet tevreden over het feit dat alle kerken in Spanje gesloten zijn. En dat net op "de" belangrijkste pelgrimsweg ter wereld. Hij stopt er mee en keert ontgoocheld terug naar huis. We gaan op tijd slapen. Théofiel ligt al in bed.