Dag 102: Tineo - Alto de Piedratecha - Cruce a Santa Mara Real de Obona - Campiello - El Fresno - Borres - 17,3 km
Er is al vroeg beweging in de zaal. Ik kijk op mijn uurwerk en ik zie dat het 4.26u is. Onbegrijpelijk, waarom vertrekken sommige pelgrims al zo vroeg. Het is zeker nog 2 uur donker en kan je niet genieten van de prachtige zichten van de Primitivo. We staan om 6.50u op en maken ons klaar. In de waszaal is alles nog droog. Onze collega's pelgrims nemen dus geen douche en gezien de wasbakken ook nog droog zijn, vermoed ik dat zelfs de tanden niet gepoetst worden. We ontbijten in de bar van het hotel. 2 koffie's, 2 chocokoeken en één broodje met spek, ei en ham. Ik betaal hiervoor 4,50 euro. Echt voor niets. Om 8.10u zetten we ons op de weg, maar eerst halen we nog wat geld af. De volgende dagen wandelen we in vrij onbewoond gebied. We kunnen dus beter wat geld op zak hebben. Vanuit Tineo gaat het vrij stijl omhoog langs een helling. Weer krijgen we schitterende uitzichten over de heuvels met in de valleien onder ons een wolkentapijt. Schitterend. We lopen ook door prachtige bossen nadat we een tijdje op de heuvelrug van Alto de Piedratecha hebben gelopen. Vanaf hier gaat het weer een beetje bergaf tot aan de afslag naar het klooster van Santa Maria la real de Obona. We laten het klooster voor wat het is en vervolgen onze weg. Het volgende dorpje is Campiello. Hier is er een winkeltje en een paar cafeetjes. Het loopt vol van de pelgrims. Het winkeltje doet hier gouden zaken. We komen Jos ook weer tegen.Veel pelgrims willen hier in de herbergen verblijven, maar wij gaan verder tot in het bergdorpje Borres. Daar is een herberg met 13 plaatsen en we hopen daar toch nog plaats te vinden. Het is ook nog redelijk vroeg. De weg naar Borres loopt grotendeels langs een grote weg met weinig verkeer. Borres is een heel klein gehucht. Enkele boerderijen maar en de herberg, het oude dorpsschooltje, iets verderop. De sleutel moeten we afhalen in de plaatselijke bar. Gelukkig is er nog plaats. In de grote zaal liggen al heel wat pelgrims te slapen. We nemen de bedden op de eerste verdieping op de overloop. Het is er krap voor het stapelbed en het eenpersoonsbed, maar, samen met een Duitse jongdame, organiseren we ons voor de overnachting. We doen onze was en gaan nadien nog wat drinken en eten in de bar. Het is ondertussen bloedheet geworden. Eindelijk een beetje warmte. Tijdens de vooravond komt Maria, de zeer levendige en pittige gastvrouw, ons uitleg geven over de volgende dag. We kunnen ofwel de weg over de Hospitales nemen, ofwel gaan we via La Pola de Allande. De hospitales gaan over de bergkam en is niet altijd open en kan gevaarlijk zijn. Maar de uitzichten zijn schitterend. Het is wel klimmen over een afstand van om en bij de 14 km. Als het weer het toelaat, gaan we morgen via de Hospitales. De herberg is compleet vol. Een Poolse man en vrouw en hun dochter hebben geen plaats meer, maar we organiseren wat matrasjes, zodat ze op het terras kunnen slapen. De meeste pelgrims kennen we van de vorige dagen en we praten ook een tijdje met onze hobbits uit Japan. We zingen nog een Happy birthday liedje en drinken wijn op de verjaardag van de dochter van de zus van een Duitse pelgrim Klaus. Hij neemt ons gezang op via zijn smartphone zodat de jarige vanuit Duitsland die zotte pelgrims kan zien. Het wordt nog een leuke avond in de volle herberg.
Dag 101: Bodenaya - La Espina - La Pereda - El Pedregal - Tineo - 11,2 km
Gisteren werd er afgesproken dat we pas om 6.45u zouden opstaan, maar toch springen er al enkelen uit hun bed om 6u. De Italiaanse sprinkhaan, die boven me ligt, op kop. Om 6.45u worden we gewekt door muziek. Iedereen maakt zich klaar en dan is er het ontbijt. David verwent ons toch. Zo'n lekker ontbijt hebben we al een hele tijd niet meer gehad. De vuile kleren, die we gisteren aan David moesten geven, liggen mooi gewassen en opgeplooid op een tafel. Wat een service. Nele en ik besluiten om een "goede" donativo te geven. Na het ontbijt maken we ons verder klaar. Bodenaya ligt in de wolken vandaag. Het is dus mistig, fris en het miezert. Dat wordt dus terug regenkledij vandaag. Eens buiten Bodenaya komen we nog verschillende pelgrims tegen. De meesten herkennen we van de vorige dagen. Uit een zijstraatje springen 2 hobbits bijna in onze armen. Het is een Japanse moeder van bijna 80 en haar dochter. Door hun kleine gestalte en de te grote poncho en door de mist lijken het wel echte hobbits.Gelukkig trekken de wolken halverwege de tocht een beetje op en we krijgen mooie uitzichten over de heuvels met in de valleien nog wolkentapijten. Het grootste deel van de wandeling loopt door bossen. Het is niet zo'n lang traject vandaag. Een kleine 12 km. We hebben besloten om tot in Tineo te wandelen en daar uit te kijken naar een logement. Tineo ligt in een vallei en we starten de afdaling. Er zijn veel bordjes met reclame voor herbergen, dus een slaapplaats zullen we wel vinden.We komen vrij vroeg in het centrum aan en lopen op een 4* hotel met een bord dat pelgrims hier onderdak kunnen krijgen voor 10 euro voor een overnachting. We vragen aan de receptie of dit alles klopt. En ja, het is een luxueus hotel en in de kelder zijn er moderne slaapzalen voor pelgrims, mooi onderverdeeld in chambretten met 2 stapelbedden en kastjes. Het sanitair is super de luxe en we mogen gratis gebruik maken van de sauna en het stoombad. Van geluk gesproken. Langzaam komen er meerdere pelgrims, waaronder een paar nieuwe gezichten, het hotel binnen. Nele en ik gaan het centrum in en eten een frietje met kip in een cafeetje vlakbij. We lopen nog een beetje rond in het kleine stadje en gaan dan rusten in het hotel. Tijdens de vroege avond gaan we terug het centrum in om wat Pintxos te eten en cider te drinken. Een pelgrim toont hoe de cider hier wordt geschonken. Nadien eten we in het prachtige restaurant van het hotel een pelgrimmenu (keuzemenu) voor 10 euro inclusief flesje wijn. Dat voor een driegangenmenu. We eten onze buik goed vol en gaan vroeg in bed.
Dag 100: San Juan de Villapanada - Santa Eulalia de Doriga - Cornellana - Llamas - Casazorrina - Salas - Porciles - Bodenaya - 25,3 km
Zoals gewoonlijk in een herberg beginnen onze collega's pelgrims al heel vroeg in te pakken en om 6u zijn de eersten al weg. Gezien er weinig plaats is tussen de bedden blijven we nog even liggen. In de eetkamer van de herberg heerst een gezellige drukte. We zoeken een plaatsje aan de tafel en maken het blik eten, dat we voor gisterenavond hadden gekocht, nu op. We drinken thee en eten nog een potje yoghurt. Raar ontbijt, maar we kunnen weer verder. We halen onze was nog van de wasdraad en maken ons klaar voor het vertrek. De jonge Amerikanen vallen weer op door hun luid gepraat en één Amerikaan doet nog wat push-ups en buikspieroefeningen op het graspleintje voor de herberg. Amerikanen doen toch heel veel moeite om op te vallen. Het is grijs weer, maar het regent niet. Als we vertrekken, gaat het al snel fel bergop richting de Alto de Fresno op bijna 400 meter hoogte. Links onder ons zien we de A-63 lopen en verdwijnen in een tunnel. Konden we ook maar via die tunnel, dan hoefden we deze klim niet te doen. Op de top van de Alto gaat het dan weer stevig naar beneden via een breed pad met fijne steentjes. Ik moet toch goed opletten om niet uit te schuiven. We zien pelgrims uit de herberg voor en achter ons. Plots hoor ik achter me iemand vallen. Het is Nele die uitgeschoven is op de steenslag. Enkele Amerikanen vragen of ze "All right" is. Buiten een paar schrammen is er geen probleem. We dalen nu af naar het dal van de Narcea. We volgen beneden een weideweg tot we over een oud brugje een bosweg volgen die het riviertje volgt tot in het dorpje San Marcelo. We blijven pelgrims tegen komen. Ook pelgrims die in Grado overnacht hebben. We zijn blij dat we gereserveerd hebben in Bodenaya, want met zoveel pelgrims zou het wel eens kunnen dat de herbergen snel vol zijn.Volgens ons boekje is er een klein winkeltje in Doriga, maar dat is gesloten. We wandelen dus verder via hoogten en laagten naar de stad Cornellana. De weg gaat soms over moeilijkere afdalingen op boswegjes met keien en wortels. We zien ook de werkzaamheden voor de nieuwe aansluiting van de A-63. Net voor Cornellana stappen we weer over een drukkere weg die ons over de brug van de Rio Narceo brengt. We stappen het stadje binnen en doen wat inkopen voor de lunch in een klein winkeltje. Daarna stappen we verder langs het klooster van San Salvador de Cornellana en dan gaat het steil omhoog via een asfalt weg. 2 Italiaanse vrouwelijke pelgrims met kleine rugzakjes stappen ons voorbij. Dan gaat het verder omhoog langs de bergwand via een eucalyptusbos. Uiteindelijk komen we bij een zandgroeve waar ik even wacht op Nele die nog achter is. We stappen een beetje verder tot aan een fabriekje langs de weg waar een plaatsje is voorzien voor pelgrims met een tafel en wat banken en 2 drankautomaten. We eten hier onze lunch en drinken mierzoete chocolademelk uit de automaat. We verlaten het kleine dorpje en gaan verder over bossen en velden en volgen het riviertje de Nonaya. Uiteindelijk komen we in Salas toe. Salas is een mooi stadje met leuke terrasjes. Hier stoppen we even om een cola te drinken. We zien dat heel veel pelgrims hier halt houden en inschrijven in de herberg. Wij stappen nog 7 km verder naar Bodenaya. Als we vertrekken komt de uitbaatster ons nog bananen brengen en wenst ons een Buèn Camino. Het laatste stuk tot Bodenaya gaat goed omhoog. Van 266 meter naar 651 meter. Soms geleidelijk aan en soms steil. De officiële weg is op een lang stuk van ongeveer 2 km onderbroken door de werkzaamheden aan de A-63 en we moeten de drukke N-634 volgen, zonder voetgangerspad en met voorbij razende auto's en vrachtwagens. Geen aangename ervaring. Met te stijgen komen we ook in de wolkenzone terecht. In de mist lopen we verder over landbouwwegjes tot aan de herberg van David in Bodenaya. Eva, het meisje van Taiwan, staat ons al enthousiast op te wachten. De herberg zit vol en Nele en ik krijgen de 2 laatste bedden op de slaapzaal. Twee pastoors, één uit Brazilië en één uit Polen, die zelf de bedevaart doen, geven 's avonds nog een mis in het kerkje van Bodenaya. Heel speciaal met al de verschillende nationaliteiten. David, zelf een pelgrim, legt de filosofie van zijn herberg uit. Hij vindt het heel belangrijk dat we als één familie in zijn huis verblijven. Nadien legt hij de geschiedenis en de volgweg van de Primitivo uit. Michael, een Franse Canadees die in Californië woont, vertaalt voor ons. David maakt een heerlijk avondmaal voor ons. Een groentenpasta, soep nadien, yoghurt en wijn. Tijdens het eten vertelt David dat we ook samen moeten vertrekken 's morgens. Hij vraagt de jongste uit de groep en de oudste om een uur te zeggen en daar neemt hij het gemiddelde van. Ik ben de oudste. Na het eten blijven we nog wat praten met enkele pelgrims en vooral met een koppel uit Boston. De vrouw is afkomstig uit Gallicië. De prijs voor de herberg is "donativo".
Dag 99: Oviedo - San Lazaro de Paniceres - Loriana - Venta del Escamplero - Premono - Penaflor - Grado - San Juan de Villapanada - 29,5 km
We staan vroeg op vandaag. Al heel vroeg starten we onze wandeling. We eten nog snel iets in de koffiebar tegenover het station. Het is bewolkt en de wolken hangen laag. Het duurt wel even voor we de stad uit lopen, tot we in een soort park zijn, maar nadien gaat het al snel de weilanden in. We zien pelgrims van alle kanten komen en eens we goed op de weg zijn lopen ze achter en voor ons. Er zijn heel wat Spanjaarden en Italianen in groepjes op de weg en die zorgen voor het nodige gekakel. Het is duidelijk dat we niet meer alleen zijn. Oviedo is ook het officiële begin van de Primitivo en vele pelgrims vertrekken dus ook vanuit Oviedo. Het valt op dat deze pelgrims met wel hele kleine rugzakjes lopen. Wij lijken wel muilezels. Het gaat al snel door boswegen en naar omhoog tot in het dorp San Lazaro de Paniceres. We lopen over de flank van de berg Naranco en op een gegeven moment komen we bij het kapelletje de el Carmen in Lampajua waar pelgrims een stempel kunnen zetten. Hier krioelt het van pelgrims. Spanjaarden, een Fransman, Italiaanse vrouwen en Jos uit Bocholt. Hij is ook vandaag gestart en gaat de primitivo doen. Hij eet nog de sandwiches die hij gisteren thuis heeft gesmeerd. We gaan verder door het bos tot we weer afdalen. Nadien gaat het weer stijl omhoog tot aan Loriana met de kerk met wasplaats en fontein. De tocht gaat verder tot La Bolguina, waar we even stoppen om een koffie te drinken en een donut te eten. Terwijl we buiten zitten komt er een constante stroom pelgrims voorbij. Er is ook een grote groep Spanjaarden die allen met een heel klein en hetzelfde rugzakje voorbij trekken. Hoogstwaarschijnlijk een georganiseerde toer met bussen. We stappen hier verder op de vluchtstrook van de AS-232 tot we aan een parkje met brugje aankomen. Veel van de grote groep Spanjaarden pauzeren hier even. Hier lopen we even verkeerd door slechte signalisatie. We blijven de AS-232 volgen tot we merken dat er geen vluchtstrook meer is en wel heel gevaarlijk is om te lopen, doordat de richting niet juist lijkt en doordat we geen enkele pijl of schelp of enig andere aanduiding meer zien. We keren op onze stappen terug en zien dan een pijl die ons naar een andere bergwand leidt. We lopen in een dal en vervolgens gaat het over een middeleeuwse weg, omzoomd door stenen muurtjes, langs bossen en weiden tot we in de verte Grado zien liggen. Het stukje juist voor Grado is niet echt boeiend. Een vlakte met enkele volkstuintjes en in de verte woongebouwen en fabrieken die niet meer goed onderhouden worden. We lopen door de stad en drinken eerst nog een cola op een terrasje langs de drukke N-634. Dan gaan we verder over de brug van de Rio Cubio die de stad in 2 snijdt. Nu komen we in een iets betere buurt. We doen snel nog wat inkopen voor het avondmaal in een winkeltje. Veel keuze is er niet en we kopen een blik met een vleesschotel uit Asturia. Er zijn 2 herbergen in Grado, maar we hadden al voorgenomen om in de herberg van Villapanada te slapen. Dat is nog een goede 4 km verder. Bij het verlaten van de stad gaan we van de drukke baan af en dan gaat het ongeveer 1 km zeer steil omhoog via een veldweg. Na die helling blijven we constant stijgen tot we uiteindelijk de splitsing moeten nemen naar het kleine boerendorpje Villapanada waar de herberg van Domingo staat. Er is al heel wat volk in de herberg, maar gelukkig is er nog plaats. Domingo is een super sympathieke gastheer. Bij aankomst krijgen we fris water, we moeten zitten en de schoenen uit doen. Dan pas schrijft hij ons in als gast. De kamer staat vol stapelbedden. Er zijn veel Amerikanen (jonge mannen en vrouwen) hier en 2 Italiaanse dames die we eerder aan het kapelletje hadden ontmoet. Verder is er nog een meisje uit Taiwan, een Pool en een paar Spanjaarden en nog wat andere nationaliteiten. Domingo maakt, voor diegenen die willen, een pasta schotel klaar, hij doet onze was en zorgt er echt voor dat iedereen goed verzorgd is. Na het eten zitten we samen nog wat buiten en genieten van het uitzicht van Grado dat nu onder ons ligt. Domingo gaat rond om te vragen wie al een reservering wil voor de herberg van David in Bodenaya voor de volgende dag. We hadden eerder al gehoord dat deze herberg echt de moeite waard is en wilden daar dus heen. Het lijstje, dat Domingo had opgemaakt, stond al goed vol. Gelukkig waren er nog 2 plaatsen vrij die Nele en ik dan maar ingenomen hebben. De slaapplaats voor morgen is dus ook al in orde. Samen met de andere pelgrims gaan we redelijk vroeg naar bed.
We starten heel langzaam. Het is rustdag vandaag. Nele heeft duidelijk last van haar voeten. Ik zit hier wel mee in. Door heel Frankrijk pijn en regelmatig hardnekkige blaren die er heel pijnlijk uitzien en in Spanje heel veel pijn aan de voetzolen. Het is alsof je een blauwe plek hebt waarop er permanent geduwd wordt. Ze heeft al pijn en ze heeft nog geen meter gestapt. Maar ik ken haar ondertussen. Opgeven staat niet in haar woordenboek. We gaan iets ontbijten in een confiserie aan het station en dan gaan we op stap om wat te winkelen. Ik heb een nieuw T-shirt nodig. Het oude is gedurende de tocht volledig versleten. We vinden een polyester loopshirt in een sportwinkel voor een goed prijsje. Nadien gaan we op zoek naar zeep, want die is ook al op. Dan lopen we wat rond in de stad en drinken nog een koffie. We missen de ochtend rondleiding in de kathedraal omdat ik een lang telefoontje van thuis kreeg. Lunch kopen we in een supermarkt en we eten dat op in een park op een bankje. Nele zegt me plots dat ze er aan denkt om te stoppen. Omdat ik denk dat ze een grapje maakt, zeg ik haar dat ze me dan tijdig moet verwittigen omdat we dan toch een paar dingen moeten regelen. Ik zie dat mijn antwoord haar pijn doet. Ik was verbaasd om te horen dat het geen grapje was. Nele dacht er echt aan om te stoppen. Begrijpelijk ook, want ze had al veel afgezien. Misschien had ze ook wat schrik voor de Primitivo met de bergen en de afdalingen. Ik zei haar dat we samen in Santiago zouden toe komen, al moet ik haar dragen. We gaan terug naar het hostel om onze kleren te halen om te wassen. Via het toerisme bureau heeft Nele een adres gekregen van een wassalon, maar dat ligt even buiten de stad. We gaan er naar toe en steken de was in een machine en we gaan dan, iets verder, iets drinken. Ik bestel een Gin Tonic om mijn 3 maanden te vieren. We gaan terug om de kathedraal te bezoeken en we dachten nog op tijd te zijn. Neen dus, alhoewel het bezoek tot 16u is, wordt de laatste groep bezoekers binnen gelaten tot 15.30u. We zijn maar enkele minuutjes te laat, maar de deur blijft dicht. Jammer. We lopen nog wat rond in de stad en eten een Indisch gerecht in een rare kebabzaak. Maar gezien dat alle restaurants pas veel later open gaan is er geen keuze. We gaan tijdig naar bed om vanaf morgen officieel de Primitivo op te gaan.
Dag 97: La Vega de Sariego - Pola de Sero - El Barron - Granda - Colloto - Oviedo - 26,9 km
We zijn vroeg opgestaan en doen het rustig aan. We moeten toch nog wachten tot 8u, want dan gaat het supermarktje open. De Spanjaard horen we niet. Hij slaapt nog zijn roes uit. We ontbijten nog snel in de herberg en als we uiteindelijk vertrekken, zien we dat het cafeetje op het pleintje net open gaat. Een koffie 's morgens doet altijd deugd, dus gaan we snel nog iets drinken. Het is grijs vandaag en de wolken hangen heel laag. Af en toe komt er wat miezerige regen uit de lucht gevallen, maar het is niet te erg. We lopen Vega uit en komen op de SR-1 naar Pola. Het is een kleine 10 km eentonige weg tot Pola. We gaan onder de autoweg A-64 door en dan, langs de SR-1 rechtdoor naar Pola. Net voor Pola gaan we van de drukke weg af en volgen een stuk door het bos. Het gaat weer flink omhoog en dan begint de afdaling naar de stad. We komen voorbij het gemeentelijk zwembad en lopen vandaar het centrum in. In het centrum drinken we terug een koffie en gaan verder op stap. Net achter de stad gaan we terug de autosnelweg over, we passeren langs kleine nietszeggende dorpjes en gaan terug de snelweg over. Een vrij eentonige wandeling vandaag. We komen voorbij het paleis van Meres en dit is zowat de enige bezienswaardigheid vandaag. Na Granda gaat het verder naar de grote stad Oviedo. We lopen nog door een parkje met een Romeins brugje en dan terug de grote baan op om op die manier in Oviedo te geraken. Om het centrum te bereiken wacht ons nog een steile helling. We hebben geboekt in een hostel, vlak bij het station. Best keurig, ruime kamer. We gaan de stad in om wat eten te zoeken. In een restaurantje eet ik een biefstukje omdat ik er echt zin in heb. Nele eet een salade met gamba's. Geen pelgrimsprijzen hier. We wandelen nog even door Oviedo en gaan dan terug naar het hostel.
Dag 96:Villaviciosa - La Para - Grases - Camoca di Arriba - San Pedro de Ambs -San Salvador de Valdedios - Alto de la Campa - La Vega de Sariego - 17,8 km
De zon schijnt volop vandaag. Onze was is nog niet droog, maar met zo'n zonnig weer hangen we de nog vochtige kledij gewoon aan de rugzak. We eten ontbijt in een bakkerijtje. We zitten samen met de Zweed, de Duitse en de gehandicapte zoon en de 3 Engelstalige dames. Ook Hanna en Marijke zijn in de buurt en we zien meerdere pelgrims die zich op de weg zetten. We wandelen Villaviciosa uit en gaan op weg naar La Parra via een soort park langs een riviertje. We steken 2 maal een brugje over en gaan dan door La Parra, waar we nog een mooie pelgrimsherberg tegen komen. Net voordat we in Grases aankomen, moeten we definitief een keuze maken. Hier staat het paaltje met de aanwijzing voor Oviedo (Camino Primitivo) of Gijon (Camino de la Costa). Nele en ik hadden al besloten om de Primitivo te lopen, maar we hebben gewacht tot de definitieve beslissing aan deze wegwijzer. We gaan dus naar links richting Oviedo. Nele legt nog een steentje, dat ze uit België had meegenomen, op dit paaltje. Vanaf nu begint het goed te stijgen. We krijgen alvast een voorproefje op de Primitivo.We komen langs kleine dorpjes zonder winkels en voorzieningen. De traditionele architectuur met de graan- en maisschuren komt hier volledig tot zijn recht. In San Pedro Ambas moeten we kiezen tussen de Koninklijke weg naar de Campo-pas of de variant die langs het klooster van San Salvador de Valdedios gaat. We kiezen voor de laatste. Het gaat onmiddellijk weer steil omhoog langs velden en af en toe een boerderijtje tot we aan een weg komen die naar San Salvador de Valdedios gaat. Nu gaat het gedurende een paar km naar beneden. Halfweg is er een cafeetje waar je ook iets kan eten, maar vandaag is het gesloten. We rusten even op het terras en gaan dan verder tot aan het klooster waar nog Cisterciënzer monniken wonen. Hier is ook een herberg. Bij het klooster is er ook een restaurant, maar ook hier is alles dicht. We komen onderweg de acteur van Barcelona nog tegen, maar hij gaat verder. Wij wandelen het klooster voorbij en volgen de kloostermuur. Op het einde van de muur gaat er een pad naar rechts en we blijven de muur volgen. Het is een groot klooster met een vrij grote kerk uit 893 AD. Plots begint het te stijgen. We moeten van +/- 150 meter naar 400 meter op een afstand van ongeveer 3 km. Met het warme weer van vandaag is dit wel even een uitdaging. Maar we krijgen machtige vergezichten te zien. Als we boven toekomen, zijn we op de Alto de la Campa. Volgens onze gids ligt hier een restaurant. Neen dus, het enige dat er is, is een verlaten tankstation en enkele losstaande huizen. We beginnen nu toch wel honger te krijgen en halen uit de rugzak de dingen die eetbaar zijn. Het stelt niets voor. Nog enkele koekjes die we nog in Comillas hadden gekocht en die we dan maar met elkaar delen. Beter dan niets. We gaan verder en nu gaat het geleidelijk terug omlaag. Net voor La Vega de Sariego vinden we eindelijk een herberg die open is. We bestellen iets fris en iets om te eten. In de herberg horen we dat er een pelgrims herberg van de gemeente is in Vega, een 1,5 km verderop. We besluiten om daar te zien of er nog plaats is om te overnachten. De herberg is open, maar er is niemand aanwezig. We gaan dus naar het pleintje met 2 cafeetjes, schuin tegenover de herberg, om uit te zoeken wie de verantwoordelijke is. Een oudere dronken Spanjaard komt ons begroeten en brabbelt iets over 16u en winkel, maar we begrijpen er niet veel van. In het café staan een paar dronken mannen, waarvan er één nog amper op zijn benen kan staan. Dit lijkt wel het dorp van de zatlappen. De oudere Spanjaard blijft maar vertellen dat we naar de herberg moeten en langzaam aan beginnen we te begrijpen wat hij wil zeggen. Hij is zelf een pelgrim en slaapt ook in de herberg en we moeten ons registreren bij de eigenares van een klein supermarktje dat terug open zal zijn om 16u. We registreren ons en komen in een zeer rustige, knusse herberg met 3 kamers met stapelbedden. We kiezen de kamer van 4 personen. Het materiaal van de dronken Spanjaard ligt in een andere kamer. Een rugzakje en een boodschappentas op wieltjes. We organiseren ons en gaan dan terug naar de winkel om iets voor het ontbijt te hebben. 's Avonds eten we op het pleintje een pelgrimsmenu en gaan dan naar bed. De dronken Spanjaard komt 's nachts al stompelend binnen. We vragen ons af of die man wel echt een pelgrim is.