Dag 93: Llanes - Poo - Celorio - Barro - Naves - Villahormes - Nueva - Pineres de Pria - Cuerres - Ribadesalla - 32 km
Het heeft de hele nacht gegoten en dat is 's morgens niet veel anders. Het regent hevig. Ik haal de lunchpakketjes af aan de balie en we pakken in. Nele trekt haar natte sokken en schoenen aan en zucht. Ik begrijp het. Het is echt niet leuk als je 's morgens natte spullen moet aantrekken, zeker je sokken en schoenen. Ik ben dit slechte weer ook beu. We lopen terug naar het centrum om een ontbijtje te zoeken. Weinig geluk, want de meeste zaken zijn nog dicht. Uiteindelijk gaan we een patisserie binnen en bestellen dan maar een paar versierde gebakjes en een koffie. Er zijn bijna geen mensen op straat door de regen. Een echt sombere dag. We vertrekken uit Llanes in de kletsende regen en bereiken na 2,5 km het gehuchtje Poo en passeren we de herberg die ons eerder door iemand werd aanbevolen. We hadden gisteren toch een goede keuze gemaakt om in Llanes te blijven. Llanes is een behoorlijk grote stad terwijl Poo maar een klein gehucht is. We kiezen om de GR-E9, die langs de kust gaat, verder te volgen We wandelen door kleine dorpjes terug naar de kliffen aan de kust en ondanks de regen, blijft de kust verbazen. Aan de kust ontmoeten we terug het leuke koppel uit Nantes. Ze waren de rotsen en de kliffen aan het bewonderen. In Celorio stoppen we even aan een cafeetje aan het strand om op te warmen. Celorio is een heel toeristisch stadje, maar gezien de kletsende regen en de laaghangende wolken is er vandaag niets aantrekkelijks aan. We wandelen op een voetpad langs het strand richting Niembro. We komen langs de kerk van Nuestra Senora de los Dolores dat op een rots staat aan een wad. Daarna gaat het terug de bossen en de heuvels in. Vanuit Niembro gaat het richting Playa de San Antolin, een 1.200 meter lang strand, dat er vandaag nat, maar vooral eenzaam bij ligt. We lopen verder over een drukke weg, gaan onze bekende autosnelweg onderdoor en gaan dan een pad naar links op. Iets verder komen we in het dorpje Naves, bekend voor de ciderbars. Op een heel gezellig pleintje gaan we iets drinken en eten patatas in een heel leuk restaurantje. Als we terug vertrekken, komt er een andere groep pelgrims toe (Spanjaarden of Italianen), in poncho's gehuld en ook op zoek naar wat warms. We wandelen nu op de Koninklijke weg die nog veel van de charmes heeft behouden. We lopen langs stenen muurtjes en kasseiwegen. Onderweg stopt een chauffeur en biedt ons een logement aan, maar we willen verder. We stappen verder door de dorpjes Villahormes en Nueva. Nele heeft het moeilijk en ik stel haar voor om eventueel nu al te stoppen en een herberg te zoeken, maar ze zegt dat we verder moeten. Ter hoogte van Pineres de Pira gaan we terug onder de autosnelweg door. Ik hoor Nele achter me zuchten en blazen en dat wil wat zeggen. Ik kijk al uit naar de herberg van Pineres, maar die is al vol. Er hangt een bordje "Complet" aan de ingang. Ik zie door de ramen dat pelgrims al knus binnen zitten. We komen een paal tegen met de richtingen van afstanden en ik probeer Nele op te monteren door te zeggen dat we nog iets meer dan 400 km tot Santiago te doen hebben. Maar Nele ziet enkel dat het nog 6 km is tot Ribadesella en de moed zinkt haar volledig in de schoenen. We lopen verder en in een bosweg verplicht ik Nele om wat te eten. Dat helpt precies wel een beetje. Via bospaden en geasfalteerde weggetjes gaat het verder. Af en toe moeten we een onbewaakte spoorweg over. Het laatste stuk van ongeveer 6 km is vrij eentonig door zandwegen door de velden. Op een bepaald moment loop ik een heel stuk voor Nele. Aan een kruispuntje tussen de velden wacht ik even op haar, maar ik zie haar nergens. Ik blijf een hele tijd wachten, maar er komt geen Nele. Zo ver weg kan ze toch niet zijn. Ik begin me echt ongerust te voelen. Misschien is er iets gebeurd, is ze flauw gevallen onderweg, of is ze gestopt en terug gekeerd? Ik bel haar op, maar ze antwoord niet. Ik gooi mijn rugzak neer en loop terug, maar geen Nele. Mijn hart bonkt in mijn keel, maar plots zie ik haar in de verte een bocht uit komen. Ik loop tot bij haar en van geluk, dat alles ok is met haar, neem ik haar eens goed vast. Ze verontschuldigt zich. Ze moest dringend naar toilet en ik was al te ver weg zodat ze me niet kon verwittigen. We moeten alle twee met dit voorval lachen. We komen op de drukke baan die naar Ribadesella gaat. We volgen die tot we via kleine straatjes naar beneden tot de Rio Sella komen. We steken de Rio over via de brug en zoeken dan de jeugdherberg op. In een hoekcafeetje gaan we even binnen om iets warm te drinken en gaan dan naar de jeugdherberg, een schitterend herenhuis aan het strand en een zeer modern interieur. We zijn niet de enige pelgrims hier. Op de kamer die we toegewezen krijgen ligt Théofiel ook. Zijn kleren hangen al te drogen aan wasdraden die hij tussen de bedden heeft gehangen. We douchen en steken nog wat was in de wasmachine van de jeugdherberg. Jammer genoeg is er geen droogkast. We hangen ook onze kleren aan de wasdraden en hopen dat we ze iets of wat droog krijgen tegen de volgende ochtend. We eten een pelgrimsmenu in de jeugdherberg. We praten nog wat met een Duitse pelgrim die, net zoals het Franse koppel uit Nantes, is gevlucht van de Camino Francès. Te druk... Hij is ook echt niet tevreden over het feit dat alle kerken in Spanje gesloten zijn. En dat net op "de" belangrijkste pelgrimsweg ter wereld. Hij stopt er mee en keert ontgoocheld terug naar huis. We gaan op tijd slapen. Théofiel ligt al in bed.