Dag 74: Zarautz - Getaria - Askizu - Zumaia - Elorriaga - Deba - 21,3 km
Iets na 6u staan we op om in te pakken. De tent is wat vochtig aan de buitenkant. Om 7u eten we samen met de jongens en meisjes van Board X een lekker ontbijt. Alles is eenvoudig. We eten rechtstaand zonder koffie, maar het brood, toespijs, yoghurt smaken geweldig. We gaan van de camping via een wandelweg/trap richting strand van Zarautz. We lopen vanop het strand met de voeten in het zeewater naar de dijk om een koffie te drinken. We komen 2 Spaanse pelgrims in volledige tenue tegen. Deze 2 mannen hebben er al veel Camino's opzitten. Nadien gaan we verder langs de kustweg met prachtige zeezichten tot in het stadje Getaria. Daar drinken we nog een koffie en eten een taartje. Het begint heerlijk warm te worden, de zon schijnt volop. We verlaten Getaria en beginnen onmiddellijk met een stijging tot het mooie dorpje Askizu met mooie gebouwen met zeezicht en een mooie kerk die jammer genoeg gesloten is. We lopen verder en beginnen aan de afdaling naar Zumaia, een prachtig havenstadje dat heel toeristisch is. Alhoewel het zondag is, zijn alle winkels en café's open. Wat een verschil met Frankrijk waar alles dicht is op zondag.We kopen tomaten en mozarella, brood, worst en kaas en eten dit op de dijk. We wandelen nadien verder en we lopen een tijdje samen met een Belgische man met Roemeense afkomst en zijn Duitse vriendin die in Brussel woont. Na een km of 2 gaat het heel stijl omhoog, gelukkig langs asfalt wegen. Er zijn veel Spanjaarden op wandel. We stijgen tot 320 meter hoogte in Elorriaga, Vroeger was dit de enige doorgang voor pelgrims en dit is nu nog altijd het geval. Nu is er een picknickplaats en er zijn veel mensen aanwezig. Hier hebben we de keuze. Ofwel nemen we de Jacobsweg die naar het schijnt heel lastig is door de stijging tot Itziar, ofwel nemen we de GR 121 die langs de kustlijn loopt. We kiezen voor het tweede en lopen de GR op. Eerst is het natuurlijk een prachtig parcours met fantastische zichten op de rotsachtige kustlijn, maar nadien krijgen we enkele stijgingen en afdalingen te verwerken die toch heel zwaar zijn met de rugzak. Gezien de kustlijn doorsneden is door baaien en ria's zakken stijgen we regelmatig tot 200 à 270 meter om dan terug te zakken tot 50 à 70 meter en dit op zeer korte afstanden van elkaar. We lopen op een gegeven moment ook verkeerd, maar na een 1,5 km toont een Spanjaard ons de juiste weg. We volgen hem, in snel tempo, tot de plaats waar we verkeerd zijn gegaan. Het is geen gemakkelijk parcours, maar wel wondermooi. Aan dit traject lijkt geen einde te komen. Telkens we terug naar beneden gaan, denken we dat Deba zal verschijnen, maar dan gaat het weer stijl naar boven. We eindigen in de buurt van Deba. We zien het kuststadje al liggen, maar het wandelpad stuurt ons terug naar boven, langs een ruine van een kapel. Dan begint een helse afdaling via een ongemakkelijk kasseienpad en vele trappen. Vrij uitgeput komen we in het centrum van Deba aan en gaan daar een pintje drinken op een terras. We hebben een hostel geboekt en wandelen er naar toe. Onderweg komen we Walter uit Brasschaat tegen. Hij slaapt in een herberg. Bij aankomst in het hostel blijkt de reservering niet in orde te zijn. De receptionist geeft ons een upgrade. We krijgen een kamer met zicht op zee inclusief ontbijt en gebruik van de Spa. En dat terwijl we een simpele kamer zonder ontbijt hadden gevraagd. Een mens mag wat geluk hebben ook. 's Avonds gaan we de stad in en eten een pelgrimsmenu in een restaurantje.
We zoeken ontbijt in San Sebastian en eten dit op op een bankje op de dijk. We zien veel pelgrims passeren. Nele zal vandaag de hele dag op sandalen lopen en zien of dit beter gaat. We stappen nog een stuk langs de dijk en dan moeten we de berg Igueldo op via trapjes en kleine asfaltwegjes. Het is nogal mistig op de berg, maar dat heeft ook zijn charmes. Tijdens de klim krijgen we wel mooie uitzichten over de Cantabrische zee. Als we in het dorpje Barrio Igueldo aankomen, zien we een waterpunt voor pelgrims dat werd aangelegd door een lokale vrijwilliger. Aan het waterpunt ontmoeten we een sympathiek Duits koppel. Ze rusten hier wat uit. Nadien gaan we ook verder en al snel komen we in de bossen op de top van de berg via zand en kei wegen die niet altijd even gemakkelijk zijn om te wandelen. We komen in het bos een bron tegen met drinkbaar water. Het gaat verder door de velden. We komen een weide tegen met Alpaca's. Er zijn ook nogal wat pelgrims op de route. We zullen hieraan moeten wennen. Wat een contrast met de rust in Frankrijk. Uiteindelijk begint de lange afdaling naar Orio via een zeer slecht begaanbaar pad. Dit gaat niet zo gemakkelijk. Nele wandelt heel langzaam en voorzichtig op haar sandalen. We gaan onder de autobaan door en passeren de Romaanse kerk van de Heilige Martinus van Tours. In dit kerkje werden in de middeleeuwen pelgrims opgevangen. Ze sliepen in het voorportaal van de kerk. Een koppel toeristen uit Californië spreekt ons aan en vraagt waarom er zoveel "backpackers" op de weg zijn. Hij was verbaasd dat hij op een Camino weg naar Santiago zat. En hij vond het helemaal geweldig dat we al helemaal uit België zijn gestapt. We lopen verder tot in het centrum van Orio en drinken iets. We bestellen ook wat Pintxos voor lunch. Nele is verbaasd dat het al 16u is ondertussen. In Orio doe ik mijn sandalen aan. Het stukje tot Zarautz wandel ik ook op sandalen. We moeten nog een kleine 10 km doen tot Zarautz. We wandelen eerst langs de Ria van Orio en dan gaat het terug stijl omhoog. Gelukkig is het nu een asfaltweg. Onderweg lopen we langs een zigeunerkamp. Via de zoon van mijn broer hebben we een plaatsje kunnen bemachtigen bij een groep jongeren uit Vlaanderen die hier een zomerkamp opslaan voor boardsurfers. Anthony, de leider, ontvangt ons met open armen en we mogen ons tentje opslaan in het kamp. We zoeken een plaatsje met uitzicht op de zee en de baai van Zarautz. We nemen een warme douche en wassen de kleren en dan rijden we met de jongeren mee naar Zarautz om een kebab te eten. Nadien lopen we nog even op het strand en drinken we een rood wijntje. We rijden terug naar het kamp en Nele en ik blijven nog op het terras van het restaurant van de camping zitten om de plaatselijke cider te proberen. Het is na 24u als we richting tent gaan en genieten nog even van het uitzicht op Zarautz by night.
Dag 72: Irun - Jaizkibel - Pasaia - San-Sebastian - 27,6 km
Voor 6u is er al beweging in de herberg en om klokslag 6u worden we gewekt door klaroenmuziek. Is dit het leger? Iedereen wipt uit het bed en begint aan de rugzakken te prutsen. Ik sta rustig op. Nadien krijgen we ontbijt in de herberg. We laten ons mee drijven met de massa en plots staan we om 7u op straat. Nele en ik schieten in de lach omdat we ons record net verbroken hebben. Om 7u klaar. Dat was ons in Frankrijk nooit overkomen. We hebben 2 mogelijke volgwegen. De weg langs de kust via Hondarribia of de route over de berg. We kiezen voor het laatste. De pijlen, die ons over de weg moeten leiden, zijn overschilderd. Men wil ons blijkbaar toch langs de kust laten lopen. We blijven op de weg over de berg. We komen al snel in een natuurgebied, de moerassen van Jaitzubia. Al snel begint de lange klim naar het religieuze complex van het Santuario de Guadelupe. Onderweg krijgen we een mooi uitzicht op Irun, Hondaribba en af en toe de kust. We komen heel veel pelgrims tegen en ook Walter van Brasschaat is er bij. We wandelen een tijdje verder in een rij pelgrims. Het blijft maar stijgen en af en toe dalen via een bijzonder mooi traject. Als we de toppen boven Pasaia bereiken, komen we bij een pelgrimsherberg met vlak daarachter het begin van veel trappen die ons naar Pasaia San Juan brengen. Nele heeft het blijkbaar moeilijk met naar beneden gaan. We komen in het gezellige visserstadje San Juan aan en zetten ons op een terras op het plein. De andere pelgrims kloeken samen op een ander terras. Nele laat haar tranen lopen van de pijn aan haar voeten. De trapjes naar beneden hebben haar de das omgedaan. Ik maak me zorgen. Dit is de eerste dag in Spanje en er zijn er nog heel veel te doen. Na 2 koffie's kunnen we verder. We nemen de barco (veerboot) die ons naar de andere kant van de ria brengen, nl. Pasaia de San Pedro. In San Pedro klaart het gezicht van Nele op. Er liggen sleepboten in het haventje en gezien ze zelf op een sleepboot werkt, kan ze het niet laten om deze in detail te bekijken. We gaan terug op stap, samen met Walter en een Zweedse vrouw en beginnen honderden trappen te bestijgen om bij de vuurtoren (Faro de la Plata) te geraken. Vanaf hier zijn er mooie vergezeichten over de rotsen en de zee. We besluiten om, bij een paar tafels en bankjes, onze lunch op te eten. We vervolgend de weg via een afwisselend pad van boswegen, keien, en kleine asfaltwegjes. Het is allemaal heel mooi. Nele blijft pijn voelen aan haar voeten en ik raad haar aan om op sandalen te lopen, wat ze ook doet. Het lijkt tot mijn opluchting een stuk beter te gaan. Op een gegeven moment komen we ook bij restanten van een oude Romeinse brug. We hebben geboekt in de jeugdherberg van San Sebastian. Als we uiteindelijk afdalen door een magnifiek bos komen we een herberg tegen, maar we staan er niet bij stil dat dit onze gereserveerde herberg is en we starten met een lastig stuk afdaling dat ons naar het strand van Gros bij San Sebastian. Het is ondertussen heel warm geworden en we drinken Radler op een terras aan de dijk. Ondertussen kijken we waar onze herberg ligt en stellen vast dat we ze boven op de top zijn voorbij gegaan. We hebben geen zin om de stad te verlaten om terug naar boven te klauteren en besluiten op het toerismebureau achter mogelijkheden te vragen. Daar kunnen ze ons echter niet verder helpen. Alle accomodatie in San Sebastian zit vol gezien er een Internationale conferentie bezig is in de stad. We zoeken dus iets op Booking.com en ja, er is nog een kamer voor een heel schappelijke prijs pal in het oude centrum. We krijgen een heel keurige en propere kamer. 's Avonds drinken we iets op het terras, bekijken de slaapmogelijkheden voor de volgende dagen en nadien eten we Pintxos in een wereldberoemde Pintxos bar vlak bij ons logement. We sluiten de avond af met een wandeling langs de dijk en de oude stad.
Dag 71: Saint-Jean-Pied-de-Port - Bayonne - Hendaye - Irun - 5 km
We pakken onze spullen en gaan dan naar het restaurant, waar we gisteren gegeten hebben, om te ontbijten. Dan gaan we terug naar de herberg en wachten op onze lift die ons naar Bayonne zal brengen. Het begint weer goed te regenen als we aan het rijden zijn. In het station van Bayonne komen we groepjes pelgrims uit verschillende landen tegen die gestrand zijn door de treinstakingen. Ze wilden 's morgens de aansluiting nemen naar Saint-Jean, maar moeten nu tot ongeveer 16u wachten op de bus. Wij zoeken uit hoe we in Hendaye kunnen geraken en besluiten om de bus te nemen die rond 14u vertrekt. We zetten ons in de cafétaria van het station. Boze treinstakers verzamelen voor het station met vlaggen en spandoeken voor een demonstratietocht door de stad. "Geef ons meer geld voor minder werk". De pelgrims kijken hen met lede ogen aan. Nele en ik gaan tegenover het station nog een kebab eten en dan stappen we de bus op. De busreis gaat langs de zee en Biaritz en ik merk hoe Nele een sprongetje maakt als ze eindelijk de zee ziet. Ze is gelukkig. Ik ook, want na 2 maanden Frankrijk wil ik eindelijk Spanje binnen stappen. Van het station van Hendaye tot de Puente de Santiago is het niet zo ver. Hier gaan we de grens over. We laten Frankrijk achter ons en beginnen aan ons Spaans avontuur. We wandelen verder tot in Irun en lopen door de stad op weg naar de herberg Péregrinos. Wat een verschil met Frankrijk. Irun bruist van leven, alle winkels en café's zijn open. Nele noemt dit het Walhalla. We gaan noch snel een stadsplan halen van Irun in het toeristenbureau en stappen dan door naar ons verblijf. De herberg bevindt zich op de eerste verdieping van een huis. We worden opgevangen door 2 vrijwilligers. De herberg is bijna vol. 50 à 60 mensen kunnen hier logeren en er zijn maar 2 douches en toilet. We krijgen een kamertje met 2 stapelbedden dat we delen met een Amerikaanse jongen en een Ierse jonge dame. Nele en ik gaan nog inkopen doen voor het avondeten en lunch voor morgen en gaan dan nog even een terrasje doen in Irun. Koken doen we met andere pelgrims in het kleine keukentje van de herberg. We komen Walter uit Brasschaat tegen die morgen zijn eerste dag gaat doen. Verder praten we nog met een Fransman die uit Vézelay is gekomen, maar via Dax naar Irun is gewandeld en een wat ouder Frans vrouwtje dat ook gaat wandelen. Om 22u moet iedereen in bed liggen en de vrijwilligers doen het licht in elke kamer uit. Net zoals op een internaat. Ik slaap deze nacht echt niet goed.
We doen weer alles rustig aan vooraleer we de stad in trekken. Vandaag gaan we de nieuwe schoenen inlopen. We komen de Australiër ook weer tegen. Hij zoekt een oplossing, want hij had een trein geboekt naar Bordeaux en aansluitend naar Parijs om daar telkens te overnachten. Zijn vliegtuig vertrekt binnen 3 dagen. Maar gezien de treinen staken, loopt alles in het honderd. We komen ook een man uit Maaseik tegen die net binnen wandelt. Hij komt ook helemaal uit België gelopen. Het is nog vrij vroeg, maar we zien nu al troepjes pelgrims binnen wandelen. Gedurende de hele dag vallen er nieuwe pelgrims binnen. Het is duidelijk te zien wie er vanaf hier start en wie niet. Sommigen lopen met nieuw materiaal, nieuwe schoenen,... Het is een internationale mengelmoes. Amerikanen, Britten, Australiers, Argentijnen, Koreanen, Duitsers, Nederlanders, Noren,... Noem maar op, ze komen van overal. We bezoeken de kathedraal en de citadel van waar we een prachtig uitzicht hebben op Vézelay. Met onze oude schoenen gaan we naar een herberg waar oude schoenen met bloemen in boven de ingangsdeur en aan de muren hangen. Jammer genoeg nemen ze geen oude schoenen meer aan. Er zit niets anders op dan ze in een vuilcontainer te gooien. We lunchen in de tuin van onze herberg en gaan nadien kijken hoe we onze reis gaan verder zetten. We moeten morgen naar Hendaye, het grenstadje tussen Frankrijk en Spanje aan de Atlantische oceaan, reizen om aansluitend Spanje binnen te stappen en onze weg, via de Camino del Norte voort te zetten. Er zijn 3 opties: Ofwel nemen we de trein naar Bayonne, of we nemen de bus, of we gaan te voet en dat is een 3 à 4 dagen extra marcheren. Ik had gehoord dat de weg naar Bayonne te voet gevaarlijk kan zijn omdat er op de volgweg al pelgrims werden beroofd en lastig gevallen. In Saint-Jean wordt dat niet bevestigd door de mensen van daar. De trein is geen optie, want het treinverkeer in Frankrijk ligt plat door de stakingen. De bus vertrekt al iets voor 6u en dat is wel heel vroeg. Ik vraag aan Sabine, onze gastvrouw, of ze iemand kent die per toeval richting Bayonne, Biaritz of Hendaye rijdt en ja, ze duidt een man aan die morgen om 9.30u naar Bayonne rijdt. Ik bespreek dit even met Nele en we beslissen om met die man mee te rijden. 's Avonds eten we nog een pelgrimmenu en gaan dan naar bed. Gelukkig is het vandaag droog gebleven, maar het is nog altijd redelijk fris.
We staan redelijk vroeg op. Het is grijs, zwaarbewolkt en het motregent. Toch zien we de Pyrénéeen heel dichtbij. Het ontbijt is redelijk. Op zijn Frans. Frans brood, confituur, koffie. Danielle geeft er wel een fruitsap en een yoghurt bij. Ze is niet meer zo nors als gisteren en ze babbelt met ons aan tafel. Het regent weer als we vertrekken. Vandaag is het onze laatste etappe in Frankrijk. We volgen via een stijl en glibberig bospad de D933 die naar Saint-Jean gaat. We zijn niet alleen op de weg. Overal zien we groepjes met rugzakken opduiken. Zelfs op de D933 zien we pelgrims stappen. Wat gaat dat zijn in Saint-Jean waar pelgrims met busladingen gedropt worden? Op een gegeven moment gaan we ook terug naar beneden en volgen de D933 tot we naar links een kleine weg ingaan in Garmarthe. Iets verder is er een stopplaats voor pelgrims. Er is koffie, thee, yoghurt, cake, melk,... Er wordt enkel een donativo gevraagd. We zitten hier met een 10-tal pelgrims bij elkaar. We maken een praatje met een man uit Sydney. Dan gaat het verder. We gaan nog langs velden. Het relief is niet meer zo stijl gezien we het dal volgen. In Saint-Jean-le-Vieux stoppen we en drinken een koffie en gaan wat eten kopen voor de lunch. Het is nog maar 4 km tot onze bestemming. We zoeken een plaats om onze lunch te vinden. Dit wordt een bankje voor de kerk van La Madeleine. Een Franse groep pelgrims krijgen hier ook hun bevoorrading. Dan gaat het verder over een niet zo boeiende weg. Tot we in Saint-Jean aankomen. We stappen door de poort Saint-Jacques en gaan dan naar het pelgrimbureau voor meer info en nieuwe stempelboekjes. We kuieren wat rond in het mooie stadje. Alles ademt "pelgrim" met de winkeltjes, de 10-tallen herbergen en de schelpen die overal hangen. We stappen naar het hostel van Sabine die we gisteren gebeld hebben en krijgen onze kamer. We verfrissen ons en gaan dan naar de post, waar mijn nieuwe paar wandelschoenen op me wachten. De oude zijn versleten. Dan gaan we kijken voor nieuwe schoenen voor Nele. In Saint-Jean zou er een fantastische winkel zijn. Ja Jos, een ramp winkel. Nele wordt geholpen door een weinig geïnteresseerde verkoopster. Hier zijn we dus niet gebleven. Uiteindelijk koopt Nele een duur paar schoenen in een toeristenboetiekje dat spullen voor pelgrims verkoopt. Het blijft nog altijd vrij fris. 's Avonds gaan we lekkere crêpes eten en dan terug naar Sabine. Er zijn ondertussen nog meer pelgrims toegekomen in het hostel.
68: Osserain - Saint-Palais - Chapelle de Soyarza - Chapelle de Harambeltz - Ostabat - Larcevaux - 24 km
Pascal zorgt voor een schitterend ontbijt. Omdat we nog geen slaapplaats hebben voor deze avond belt hij voor ons enkele kennissen op die ook pelgrims opvangen. In Ostabat is alles al volgeboekt. Hij reserveert een plaatsje bij Danielle in Larcevaux dat iets verder ligt van Ostabat. We nemen afscheid van Pascal en verlaten Osserain via een veld en dan gaat het onmiddellijk stijl omhoog via een keien pad door het bos. Het heeft de hele nacht hevig geregend met af en toe hagel. Nu regent het nog altijd een beetje. Het pad is nat en we moeten opletten om niet uit te glijden over de gladde keien. De eerste 10 km komen we geen enkel dorp tegen. Hier en daar een boerderijtje. Door de regen zijn hele velden weggespoeld en ligt de modder op onze volgweg. We lopen regelmatig in de blubber. Net voor Saint-Palais wordt het iets vlakker. We passeren ook 2 Canadese Bailey bruggen over 2 kleine riviertjes. We wandelen Saint-Palais binnen en drinken een koffie op een terras. De jassen laten we aan want het is nog altijd koud en het blijft maar regenen. Nele loopt snel naar de winkel en koopt nog wat bananen. We stappen verder Saint-Palais uit en komen een pelgrimsherberg tegen. Daar kunnen we onder een afdak lunchen. Gelukkig maar, want het begint terug hard te regenen en er staat een koude wind. Ik ben de regen stilaan beu. We moeten de stad uit via de D8 die vrij stijl omhoog gaat. Iets verder gaan we een klein baantje in, Gibraltar noemt het, en we stijgen weer. Duidelijk dat we niet meer zo ver verwijderd zijn van de Pyrénéeen. Plots komen we aan een kruispunt, Stèle de Gibraltar. Dit is het punt waar alle Franse Pelgrim routes (Le Puy, Vézelay en Parijs) samenkomen. Het was een koddig gezicht. Pelgrims met flapperende poncho's die uit alle richtingen bleken te komen en verwoed hun kaart of GPS aan het bestuderen zijn. Het zijn allemaal Fransen die we zien. Na de Stèle volgt een heuse klim de via een stenen pad naar de Chapelle de Soyarza op de top van een heuvel voert. Voor ons en achter ons groepen pelgrims die de heuvel beklimmen. Op de top van de heuvel niets anders dan wat geïsoleerde bomen, stenen en koeien. We blijven wat van het uitzicht genieten en stappen dan verder. De weg voert ons langs een keien pad door bossen naar de Chapelle de Harambeltz en dan gaat het via een prachtige bosweg naar Ostabat. Bij momenten lijkt het alsof we in Oostenrijk zijn. Nu zitten we echt wel op een pelgrim snelweg, want overal zie je groepjes mensen met rugzakken met de schelp. We moeten eerst nog flink afdalen en dan fel stijgen om in het dorpje Ostabat aan te komen. Ostabat is een boerengat. Er zijn een paar plaatsen waar je als pelgrim kan overnachten, maar er is maar één winkeltje/bakker/café/restaurant. All in one. We drinken daar iets en kopen wat koekjes. Er lopen heel wat pelgrims rond, Het regent nog altijd. Nele en ik zetten ons verder op de weg om nog een 4 km te wandelen naar Lanceveaux. Door een misverstand met de uitleg die Pascal had gegeven, belanden we in het centrum van Lanceveaux, terwijl we dit net niet hadden moeten doen. Na een paar keer vragen en een telefoontje naar Danielle keren we terug naar de officiële volgweg en komen we uiteindelijk in de Gite "Bichta Eder". Danielle komt nogal stuurs over. We moeten alle spullen in de garage laten en dat wat we nodig hebben moet in een box. We krijgen een half uur om ons op te frissen, want dan gaan we eten. In de gite is er ook een jongen uit Quebec, Francis. Danielle heeft de kachel aangestoken omdat het zo koud is, maar die ging na een tijdje weer uit. Na het eten gaan we al snel in bed.