Dag 111: Ribadiso da Baixo - Arzua - Salceda - Santa Irene - Rua - Pedrouzo - 23 km
Het was best fris vannacht in de tent. Rond 8u kruipen we uit de tent en het is vrij fris en mistig. De tent is vochtig. We merken dat we de laatsten zijn. De andere pelgrims zijn al vertrokken. We wassen ons en pakken langzaam in en gaan dan in het restaurantje wat ontbijten. De Berlijnse zien we ook nog. Toch opmerkelijk dat de pelgrims met een tent het toch rustiger aan doen. Dan zetten we ons op weg. Dit stukje is niet meer zo aantrekkelijk. We komen veel pelgrims tegen onderweg, maar niet zo overweldigend als er werd beweerd. We lunchen in een kleine halteplaats op een terras en eten een gerecht dat de baas ons voor stelt. Dan gaat het verder tot Pedrouzo. Op onze App zien we een herberg waar een tent kan opgezet worden, dus, daar willen we naar toe. Pedrouzo is, net als Melide, geen aantrekkelijk stadje. Veel restaurantjes en cafeetjes en natuurlijk herbergen. De meesten zitten al stampvol. We gaan naar de herberg, maar daar blijkt dat er geen mogelijkheid is om een tent op te zetten. Jammer, en alles zit ver vol. De dame van de herberg, die meer op een hotel of jeugdherberg lijkt, stelt voor om de tent op te zetten op een speelpleintje iets verderop. Ze zegt dat er ook al een Duits meisje met de tent staat. Dat zal onze Berlijnse dan wel zijn. We gaan naar het speelpleintje en zetten de tent op. Dan ga ik een plaats zoeken om te douchen. In de herberg moeten we 6 euro betalen voor de douche en in de andere herberg mogen alleen maar gasten douchen. Dus, geen douche vandaag. We zoeken wel een publiek waterpunt straks. Het is ondertussen wel heel fris geworden. We duffelen ons in en gaan het stadje in om wat te eten. Hier komen we Frank en Vanessa weer tegen op een terrasje. Een hartelijk weerzien. Frank schreef net in zijn boekje dat Luc en Nele de tofste pelgrims waren die hij was tegen gekomen. Hij vroeg of we net na Lugo onze namen had zien staan. Hij had met zijn wandelstok de namen Luc en Nele in het hete asfalt gekrast. Dat hebben we jammer genoeg niet gezien. Frank en Vanessa hadden in een hostelletje geboekt omdat de herbergen vol zaten. Frank krijgt tranen in de ogen als hij over zijn Camino vertelt. Hij heeft het best moeilijk dat het bijna gedaan is. We eten samen nog een pizza met Frank en Vanessa en blijven nog een hele tijd praten. Nadien gaan Nele en ik een publieke kraan zoeken. We poetsen onze tanden en wassen ons een beetje. Het is ondertussen vrij koud geworden. We trekken veel kleren aan en kruipen in de tent. Het tentje van onze Berlijnse staat aan de andere kant van het speeltuintje, maar we zien haar niet. Vermoedelijk slaapt ze al.