Dag 110: Puente Ferreira - Leboreira - San Xurxo de Augas Santas - Merlan - As Seixas - Casacarrino - Hospital Das Seixas - Viloriz - Villamor - Mascano - Melide - Parabispo - Boente - Castaneda - Ribadiso da Baixo - 31,8 km
We zijn, samen met de andere pelgrims redelijk vroeg op. We hebben het ontbijt besteld en krijgen eindelijk ook eens echt brood. Het ontbijt is super. We zitten aan het tafeltje met een Italiaanse vrouw. Om 7.30u zijn we op weg. Onze laatste dertiger staat op het menu vandaag en we komen vandaag ook door Melide. Dit is het stadje waar de Camino Primitivo en de Camino Frances samen komen. Ze hadden ons onderweg al op de hoogte gebracht dat we vanaf Melide terecht zouden komen in een pelgrim circus en dat we moesten opletten dat we niet onder de voet zouden lopen van de massa's pelgrims op de Frances. We zijn benieuwd. Het is best fris en nevelig in de ochtend als we vertrekken. Vandaag is het weer stijgen tot in Hospital Das Seixas dat op 700 meter hoogte ligt. Het is best een aangename wandeling door weiden en kleine dorpjes. Hier en daar verrijzen nieuwe stopplaatsen voor pelgrims en we hebben geluk dat we een halte vinden in een cafeetje voor pelgrims dat nog maar pas open is. Hier zitten dus ook al veel pelgrims. Bekende en nieuwe gezichten. We stijgen verder en het wordt best bergachtig tot aan de top van Hospital Das Seixas. En dan begint de afdaling naar Melide dat niet meer zo ver ligt, maar niet dichterbij lijkt te komen. Afstanden kunnen bedriegen. Melide valt als stadje wel tegen. Veel winkels en veel verkeer, maar niet zo mooi. We worden niet onder de voet gelopen door de pelgrims van de Frances, maar we merken dat het wel drukker is geworden. Overal zien we pelgrims en we zien ook meer grotere groepen en jongeren. We drinken iets en gaan dan in een supermarkt onze lunch kopen en eten dit op een bankje op. We vervolgen de weg en worden letterlijk omringd door pelgrimgroepen, meestal jongeren die al zingend de Camino doen en ook enkelen die er blijkbaar een kroegentocht van maken. De rust van de vorige maanden is definitief voorbij en daar moeten we echt even aan wennen. In de latere namiddag komen we aan in een grote herberg die door de overheid wordt beheerd. Er zijn verschillende huisjes met grote slaapzalen en sanitair dat op dat van een grote camping lijkt. Aan de wasdraden hangen honderden kledingstukken te drogen. De herberg ligt aan een kabbelend riviertje aan een oude Romeinse brug. Als we toekomen zien we al tientallen jongere pelgrims in het water, alhoewel het toch redelijk fris is. We vragen of het mogelijk is om het tentje op te stellen en dat is geen probleem. De prijs blijft wel dezelfde als voor een kamer. We besluiten om in de tent te slapen, eerder dan in een slaapzaal met tientallen andere pelgrims. Vlakbij is er een een restaurantje en gezien het Italiaanse koppel, dat we net voor Bilbao hadden gesproken, ons hadden aangeraden om hier zeker de steak te nemen, doen we dit ook. Het was een goede keuze. Een super grote steak met groentjes en frietjes en een zeer goede prijs. Hier treffen we weer het Australische gezin en babbelen nog wat met hen. Ze hebben besloten om de volgende dag rechtstreeks naar Compostela te lopen. Respect, dat is meer dan 42 km stappen en de Australische man had last met zijn voeten. Ik begrijp soms niet waarom mensen dit zich zelf aandoen. Na het eten zetten we ons nog aan de rand van het beekje en vullen onze dagboekjes in. We geraken aan de praat met een Chinese jonge dame en een jonge man uit Tibet. Ze doen de tocht samen en hebben elkaar leren kennen als student in Spanje. Ook het meisje met de tent uit Berlijn komen we terug tegen. Ze slaapt in de herberg schuin tegenover onze herberg.We kruipen vroeg de tent in. Morgen is er weer een dag.