Na
de oorlog groeide de invloed van de directe uitzendingen op de radio
zo dat de kranten, die altijd het monopolie op de Tourverslaggeving
hadden, ook meer aandacht aan de Tour gingen besteden. In België
deed een dagblad dat op spectaculaire wijze, de krant Het Volk kwam
van 1947 (tot in 1982) met een extra editie voor de dag, die een half
uur na aankomst al met verslag, uitslag en klassement, van de pers
rolde. De oplage liep op tot 120.000 exemplaren. De gazetten werden
in het begin verdeeld met vliegtuigjes, die het hele Vlaamse land
afvlogen om de kranten te droppen in velden en weiden, waar verkopers
met fietsen en brommers stonden te wachten.
HET
VOLK, met de uitslag van de Ronde van Frankrijk! Die roep
weerklonk voor het eerst in 1947 en zou sedertdien met vaste
regelmaat elk jaar worden vernomen. Het denkbeeld dagelijks een
buitengewone editie uit te geven ter gelegenheid van de grootste en
populairste wielerwedstrijd ter wereld, was uitgegaan van Bart
Lotigiers, aan wie de leiding van de sportredactie was toevertrouwd.
Nauwelijks hadden de coureurs de eindstreep van de dagelijkse etappe
gehaald, of de vier pagina's tellende krant was reeds ter perse,
bevattend, heet van de naald, het verslag van de rit, beoordelingen,
interviews en verhalen van vroeger, daarbij de karikaturen van Buth
(later ook die van Marc Sleen, respectievelijk Freddy en Guido). Het
geheel gekruid met Mosterd en Pickles van Thomas Pips, de held van
een toenmalige strip, waarvoor, tussen twee haakjes, de
jeugdschrijver Lod. Lavki twee verhalen leverde. In
de maand juli waren de kleine crieurs met hun oranje petje HET VOLK
en dito krantenzakje niet meer uit het Gentse stadsbeeld weg te
denken
Smokkelen
was mijn tweede leven en dat gaf ik niet zomaar op. Zonder blozen
zette ik mijn smokkelaarsbestaan verder met drie Amerikaanse wagens.
Het systeem van de uitkijkposten werkte , maar soms wisten de mannen
van de wet me toch te verschalken.
Op
zekere dag bij een smokkelrit doemde plots uit het niets een
barricade op. Ik sleurde mijn stuur om en sloeg linksaf een zandweg
in. Een man in kaki uniform , het geweer in aanslag versperde me de
weg. Verblind door mijn koplampen dook de douanier op het laatste
nippertje weg. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik geen lampen meer.
Mijn
hart jubelde reeds, maar iets te vroeg, want plots dook er een
heuveltje voor me op . Aan beide zijde had men aarde aangebracht om
een zandpijp te overbruggen. Te laat om snelheid te minderen werd
mijn Ford omhoog gekatapulteerd en landde hij tien meter verder met
een smak op de grond. Door de slag braken de steunpunten van de motor
af en plofte in het zand. Daarna werd alles stil zoals alleen de
stilte in de nacht kan zijn. Geen lampen , geen geronk van motoren,
geen stemmen. Misschien dachten de douaniers dat ik weer ontsnapt was
? Vliegensvlug sleepte ik de boterlading uit de auto en verstopte de
lading iets verderop in het bos, en vatte mijn terugweg te voet aan
door de bossen , richting huiswaarts.
Toen
ik de volgende dag wagen en boter wou recupereren waren die
verdwenen.
De
douane was nadien blijkbaar toch nog komen rondneuzen . Of waren ze
getipt?
In
alle geval was ik mijn wagen en 800 kg boter kwijtgespeeld.
Koppige
smokkelaarsters
De
pendelbuis die elke dag de vrouwen vervoerden die in Nederland gingen
werken werd op zekere dag, bij hun terugkeer aan de grens,aan een
grondige controle onderworpen.
Vele
vrouwen hadden aan de binnenzijde van hun jassen draagzakken genaaid
waarin ze 10 kg boter verstopten. Iedereen moest uitstappen en alle
vrouwen werden door vrouwelijk personeel aan een lichamelijke
controle onderworpen. Ontkennen of het onderzoek weigeren had weinig
zin. Doch waren er koppige vrouwen die alles ontkenden en geen
visitatie toelieten.
De
komiezen hadden dan geen groter plezier dan de koppige smokkelaarster
naast de stoof te zetten,waarin ze dan nog wat extra kolen in
gooiden zodat deze rood gloeiend stond. Het duurde dan ook niet lang
of de boter droop langs hun benen op de grond
Ooit
moet mijn grootvader bij rijke mensen door het raam een zetel gezien
hebben. Want
op een dag zei hij Kinderen als we het eens kunnen doen, kopen we
een zetel. Grootmoeder haalde dan de schouders op , ze wist dat ze
met sparen en honger lijden nog de eindjes niet aan elkaar konden
knopen.
Af
en toe begon grootvader er opnieuw over, net zolang tot de kinderen
erin gingen geloven als iets dat komen moest. Die zetel werd hun
beeld van het hoogste geluk , en ze verlangden er al niet zo erg naar
als grootvader zelf. Als
er over de zetel werd gepraat , betekende het dat het hun goed ging,
in tijden van armoede zou het gek geweest zijn dat woord uit te
spreken. Grootvader
en grootmoeder zijn met dat verlangen oud geworden. Toen de kinderen
volwassen werden en geld begonnen te verdienen , toen kon het eraf,
maar toen repten ze er met geen woord meer over , en toch kwam hij
er.
Op
een zondag trokken grootvader en grootmoeder en hun kinderen met de
hele bende te voet naar het dorp. Overal gaan kijken , en eindelijk
vonden ze er een die geschikt leek. Ze kochten de zetel voor 23
frank. Zij triomfantelijk naar huis met hun schat. Omdat grootvader
de sterkste was mocht hij hem dragen. . De eerste avond was het feest
, grootvader en grootmoeder en de kinderen gingen er om beurten in
zitten,als op een troon. Met hun beste kleren aan ging dat nog. Maar
de volgende dag al keerde het tij. Grootmoeder
maakte de opmerking dat het niet stond in een huis van arme
werkmensen . Ze zei wat grootvader uit eerlijk schaamte niet had
durven zeggen., ook hij vond in zijn hart dat het geen ding was voor
hun. Die
zetel deed daar vreemd aan, hij vloekte in hun gezin. Ze vreesden dat
de buren ermee zouden lachen, ze waren geen van allen nog op hun
gemak,met die zetel in huis, hij moest uit hun ogen weg.
Op
een mooie morgen was hij verdwenen. In alle vroegte had grootvader
hem gekloofd en als brandhout bij de haard gelegd.
Een van de meest
zenuwslopende momenten die je in een douane loopbaan kan meemaken, is
het afleggen van de mondelinge proef voor verificateur. De regel was
toen dat je zowel voor de schriftelijke proef als voor de mondelinge
proef, vijftig procent moest halen. Maar de grote adder onder het
gras was dat je in het totaal van beide wel zestig procent diende te
halen. Als je naar de mondelinge proef moest gaan kreeg je daartoe
wel een vriendelijke uitnodiging maar naar de behaalde punten op de
schriftelijke proef kon je fluiten. Het was een sprong in het duister
die je bovendien weer een aantal verlofdagen zou kosten die je liever
met je gezin zou delen.
In die stemming begaf ik
met dan ook naar het examen. Die ging door in het grote lokaal van
destijds het opleidingscentrum van de Frankrijklei. De zenuwen
gierden door mijn lijf en die waren ook voelbaar in de maag- en
darmstreek. Er stonden immers heel wat duizenden franken, het later
pensioen en eeuwige roem thuis op het spel. Met een klein hartje
gingen we met zijn drie in het ondervraaglokaal binnen om er te
worden ondervraagd door drie door de wol geverfde examinatoren.
Het eerste dat ik hoorde
aan een andere tafel was begot niet in brand steken zulle, ik heb
zo maar één staaltje en dat moet nog blijven meegaan . Het was
Joske die een effectieve brandproef wou uitvoeren op een stuk
textiel. Blijkbaar was dat toch niet echt de bedoeling om dit in de
praktijk uit te voeren. Het kaarske stond er maar voor de show.
Mijn eerste examinator
was Willy Borgonjon. Een aimabel man, die zijn humor verborg achter
een schijn van stuursheid waar zijn toen al grijze haardos toe
bijdroegen. Kreeg ik toch wel tomaten voorgeschoteld zeker.
Onmiddellijk begon ik te oreren over vers, gekoeld, bevroren of
anderszins bereid, kortom al wat ik wist rolde eruit als de waterval
van de Niagara. Koelbloedig bleef hij luisteren naar mijn preek van
opgestapelde stof. Als mijn waterval leeg was, keek hij mij aan met
een licht spottende blik en vroeg heel kalm maar mijnheer kijk nu
toch eens wat je in je handen hebt. Dat is een blik tomaten. Zenne
!. (tarieftechnisch heel wat anders) Hadden ze me toen een
ijskoude natte dweil in mijn nek gesmeten, ik had niet harder
verschoten. Gelukkig welde redelijk snel terug water in mijn
spraakwaterval en is alles nog goed gekomen.
Dit was mijn eerste
confrontatie met Willy. Later zou er nog een aantal volgen. Maar
daarover later meer. Geloof me iedere maal als ik tomatensoep maak,
moet ik aan hem denken.
GESTE
*****************************************
Flavie
had in een damesblad gelezen dat ook oudere vrouwen aan de bak komen
in tv-spotjes. Om ook in de running te raken had ze een aantal foto's
van zichzelf uitgezocht om op te sturen naar een talentbureau. Na het
dichtkleven van de omslag vroeg ze aan Baziel hoe ze de foto's het
best kon opsturen. "Er is mor één maniere" antwoordde
Baziel "Als monster zonder waarde!"
Baziel
komt vroeger dan gewoonlijk binnen in z'n stamcafé. Hector vraagt:
"Ejje nu al gedoan med eten da ?" "Joa'k" zegt
Baziel "'t smolt weer ip me toenge!" "Ja?"
antwoordt Hector verwonderd "Was't écht zoe goet?" "Nint"
replikeert Baziel "'t Kwam recht ut de diepfries!" *
De
meeste zijn op de een of andere manier een beetje bijgelovig. Velen
zullen nooit onder een ladder doorlopen . Iets zeggen dat u hoe dan
ook wilt vermijden, dan klopt u voor alle zekerheid tocht even af.
Misschien draagt u een gelukshanger , of trekt u voor een belangrijke
overeenkomst altijd hetzelfde hemd of sokken aan. Bijgeloof
heeft niets met godsdienst te maken, het is geloof dat men door
bepaalde voorwerpen of handelingen of rituelen een invloed kan hebben
op wat er te gebeuren staat.
Maar
waar halen deze typische symbolen hun betekenis vandaan
Het
Hoefijzer : Vroeger
hing er een hoefijzer boven heel wat deuren, met de opening naar
boven om het geluk op te vangen. Werd het hoefijzer met de opening
naar beneden opgehangen dan zou het geluk het huis ontvluchten. De
verklaring zit in de maanvorm van het hoefijzer. De maan is het symbool
van welvaart en geluk.
Klavertjevier
: Als
kind hebben we uren lang in het gras gezocht naar een klavertjevier
, want het vinden ervan brengt geluk , er over dromen voorspelt
een lang en gelukkig leven. In de middeleeuwen geloofde men
dat men niet kon worden betoverd als men een klavertjevier bij
zich droeg.
Lieveheersbeestje
:
Een lieveheersbeestje zien brengt geluk . En er per ongeluk eentje
doodtrappen brengt dan weer ongeluk. Het
lieveheersbeestje was immers het symbool van de maagd Maria. Het
vuurrode schild kwam immers overeen met de originele
kleur van Marias mantel. En zij wordt natuurlijk heel vaak
aanroepen als beschermster of steun in moeilijke tijden.
Vlaanderens
hart bloedt in zijn kollebloemen open,
tussen
de kruisjes door, die, rij naast rij geplant,
het
simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen,
dat
onze milde dood de vree werd voor dit land.
Bij
rooden dageraad volgden wij in het blauwe
den
zoeten leeuwerik, wiens jubel werd gestoord
door
schroot en vloek en klacht. Tot men ons kwam houwen
en
op dit Vlaamsche veld ons streven werd gesmoord.
Gij,
die nu na ons leeft, wij reiken u de toortsen,
verheft
ze naar het licht, elk roepe een nieuwen held:
verbreekt
gij onze trouw, dan wordt in wreedste koortsen
ons
't heilig verbod te slapen in dit veld:
in
elke kollebloem zouden wij blijvend bloeden!
De
rol van de poppies
Wat
is de rol van de kollebloemen of klaprozen (poppies)?
Klaprozen bloeien als andere planten in de buurt dood zijn.
Klaprozenzaden kunnen jarenlang op de grond liggen en pas beginnen te
groeien als de nabije planten en struiken weg zijn, bijvoorbeeld als
de grond werd omgewoeld en vervuild. De meeste klaprozen zijn altijd
waar te nemen op plekken waar slooppuin in de grond ligt. De klaproos
is namelijk een pioniersoort.
Natuurlijk
was de grond rond de loopgraven in de Eerste Wereldoorlog grondig
'omgespit' en besmet door de gevechten en bombardementen. McCrae moet
dan ook honderden klaprozen hebben zien bloeien toen hij in 1915 het
gedicht schreef.
Maar
de klaproos heeft nog een andere betekenis in In
Flanders fields.
Sommige klaprozen, die gerekend worden tot de papavers, worden
gebruikt om opium en morfine van
te maken; morfine is een sterk verdovend middel dat vaak werd
gebruikt om de pijn van gewonde soldaten te stillen - soms voor
eeuwig. De laatste verzen We
shall not sleep, though poppies grow / In Flanders fields duiden
op de verdovende werking van morfine.
Daarbij
is de aanblik van de bloem vervuld van symboliek:
niet alleen zijn de blaadjes rood als
het bloed van
de gevallenen, en is het binnenste zwart,
kleur van rouw, in het hart van de bloem is ook een kruisvorm te
zien, christelijk symbool
van lijden en verlossing bij uitstek.
Beethoven schalt door de boxen.Wat heerlijk toch. Het waait hard buiten en de laatste blaadjes vallen van de bomen en struiken. De dagen gaan nauwelijks nog open en toe. Alles is grijs, somber en donker. De kerst en nieuwjaarsdagen komen eraan. Het opgeklopte en opgefokte gedoe van cadeautjes, flikkerende lichtjes, kerstbomen, jaaroverzichten en dat alles in een sfeer van laat ons maar snel vergeten al dat verdriet en de ellende van het afgelopen jaar.
Zijn we misschien vergeten dat kerstmis een antwoord was op het oeroude zonnewende. De dagen gaan weer stilaan lengen en brengen ons stapje voor stapje naar die heerlijke zonneschijn en warmte. Een nieuw begin. Zoals ieder jaar hang ik aan de wasdraad in min tuin voederbollen op. Het was mooi, een mezen mannetje at zijn buikje vol en ging daarna een bad nemen in een klaargezet diep bord met water. Je zag het diertje genieten. Ik dacht, beestje dat heb je al vast gehad. Mijn lief vogeltje, overleef de barre tijden die er nog zullen aankomen. Maak me blij omdat jij er bent.
Raar , maar nu hoor ik opeens de lente van Vivaldi door de boxen. Aan iedereen die me lief is een heerlijk 2014