Vlaanderens
hart bloedt in zijn kollebloemen open,
tussen
de kruisjes door, die, rij naast rij geplant,
het
simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen,
dat
onze milde dood de vree werd voor dit land.
Bij
rooden dageraad volgden wij in het blauwe
den
zoeten leeuwerik, wiens jubel werd gestoord
door
schroot en vloek en klacht. Tot men ons kwam houwen
en
op dit Vlaamsche veld ons streven werd gesmoord.
Gij,
die nu na ons leeft, wij reiken u de toortsen,
verheft
ze naar het licht, elk roepe een nieuwen held:
verbreekt
gij onze trouw, dan wordt in wreedste koortsen
ons
't heilig verbod te slapen in dit veld:
in
elke kollebloem zouden wij blijvend bloeden!
De
rol van de poppies
Wat
is de rol van de kollebloemen of klaprozen (poppies)?
Klaprozen bloeien als andere planten in de buurt dood zijn.
Klaprozenzaden kunnen jarenlang op de grond liggen en pas beginnen te
groeien als de nabije planten en struiken weg zijn, bijvoorbeeld als
de grond werd omgewoeld en vervuild. De meeste klaprozen zijn altijd
waar te nemen op plekken waar slooppuin in de grond ligt. De klaproos
is namelijk een pioniersoort.
Natuurlijk
was de grond rond de loopgraven in de Eerste Wereldoorlog grondig
'omgespit' en besmet door de gevechten en bombardementen. McCrae moet
dan ook honderden klaprozen hebben zien bloeien toen hij in 1915 het
gedicht schreef.
Maar
de klaproos heeft nog een andere betekenis in In
Flanders fields.
Sommige klaprozen, die gerekend worden tot de papavers, worden
gebruikt om opium en morfine van
te maken; morfine is een sterk verdovend middel dat vaak werd
gebruikt om de pijn van gewonde soldaten te stillen - soms voor
eeuwig. De laatste verzen We
shall not sleep, though poppies grow / In Flanders fields duiden
op de verdovende werking van morfine.
Daarbij
is de aanblik van de bloem vervuld van symboliek:
niet alleen zijn de blaadjes rood als
het bloed van
de gevallenen, en is het binnenste zwart,
kleur van rouw, in het hart van de bloem is ook een kruisvorm te
zien, christelijk symbool
van lijden en verlossing bij uitstek.