Toen ik het woord voor het eerst
tegenkwam in een kop van een krant, moest ik onwillekeurig denken aan die
vriendelijke man die iedere maand trouw de meterstand van de gas kwam opnemen.
Was je niet thuis dan kreeg je een beleefd briefje in je bus met het verzoek om
je meterstand aan de maatschappij mee te delen of een briefje met de stand aan
de voordeur, was ook al voldoende. Heel eenvoudig en praktisch.
Ligt het aan de moderne wereld
waarin steeds meer winsten moeten gemaakt worden, ik weet het niet.
Tegenwoordig moet je zelf de stand doorgeven via het net. Weer een besparing op
het personeel op kosten van de klant. Want het is tenslotte hij die de moeite
moet doen. Het strafste is eigenlijk dat ze hun eigen klanten niet betrouwen.
Want ieder jaar sturen ze er iemand op uit om de visu te controleren of er misschien
niet werd gesjoemeld. Zonder op voorhand af te spreken. De klantvriendelijkheid
daalt evenredig met de stijging van hun prijzen. Ben je niet thuis, krijg je
een kaartje in de bus waarin éénzijdig een nieuwe datum en uur wordt bepaald.
Kak of gene kak de pot op. En ik simpele ziel dacht dat als je die tweede kans niet
te baat nam, wegens verhinderd, je dan
een GAS boete zou krijgen.
Neen dus, GAS boete staat voor
gemeentelijke administratieve sanctie. Een uitvinding van een knappe bol die
het beu of te lui is om voor een klein feit een PV uit te schrijven. En vermits
het een gemeentelijke sanctie betreft is het willekeur troef. Iedere
burgervader is blijkbaar niet even snel op zijn teen of iets anders getrapt.
Als je nu de grens van je gemeente oversteekt zou je eerst al moeten nagaan wat
er al dan niet mag in je buurgemeente, op straffe van sanctie.
Tegenpruttelen mag ook al niet.
Je hoort enkel te betalen, zonder vorm van verweer, om zo de gemeentelijke kas
te spijzen. Over wie zoiets kan of mag vaststellen, heerst ook heel wat
dubbelzinnigheid. Iemand die rondloopt met gemeentelijke administratieve
sanctie op zijn kepie ? Ik denk dat niemand zon groot hoofd heeft en ze het
daarom maar GAS genoemd hebben.
Op het ogenblik dat ik dit stukje
schrijf is het buiten aan het sneeuwen en ligt er al een schitterend wit
tapijt. Je ziet de glinstering in de ogen van de kinderen. De pret die ze gaan
beleven met het stoeien in de sneeuw, glijbaantjes maken of een sneeuwman
maken. Met een beetje weemoed denk ik terug aan mijn eigen jeugd. Zalige
tijden. Eén uur later hoor ik op radio 2 dat het in de gemeente Kortenberg
verboden is om met sneeuwballen te gooien op straffe van 125 euro. Het is voorgeschreven
in het politiereglement. Hier breekt mijn klomp. Onschuldige kindervreugde
verbieden en sanctioneren met het geld van ouders, hoe dwaas moeten het nog
worden ? Wat moet er van onze kinderen, kleinkinderen later worden ? Vroeger
werd dit opgelost met een tik tegen onze kaak of op school tien bladzijden
straf. Nu geld.
Ik stel voor om een nieuwe
sanctie in te stellen. Namelijk de GG sanctie. Dat staat voor geen gelijk,
voor de tieners geen gezever en voor de twens geen gezeik. Dat gaat namelijk
gemakkelijk op een kinderpetje. Kunnen ze ook lekker boetes uitdelen aan de
betuttelaars die hun verbieden wat heerlijk is. Dan kunnen ze wel weer een
boterham opeten op de trappen van een kerk, iemand aten schrikken of belleke
trek doen.
Andere voorstellen voor GG zijn
welkom want dat is misschien discriminatie voor West-Vlamingen. Als daar maar
geen GAS boete op staat.
Terwijl ik dit
schrijf in mijn eigen werkkamertje kijkt iemand met mij mee, over wat ik ga
vertellen over hem. Hij zal geen commentaar leveren, aanvullingen of
verbeteringen influisteren, het blijft het eeuwige zwijgen. Dat kan ook niet
meer want het is de foto van mijn bedovergrootvader die voor me hangt. Stil en
voornaam bekijkt hij zijn achterkleinzoon elke dag aan. Ik zou wel eens willen
weten wat hij denkt over zijn gebroed en al de moderne spullen die
rondslingeren in deze kamer.
Het portret is
gevat in een zwaar eikenhouten kader die zijn eigen zoon heeft gemaakt van een
kapot geschoten houten brug uit de eerste wereldoorlog. In het rechthoekig
geraamte is een ovale uitsparing gemaakt met perkamentpapier waarin zijn figuur
tot zijn recht komt. Met een onbestemde blik kijkt hij recht in de lens. Het
moet wat geweest zijn in die tijd om naar de fotograaf te gaan. Zijn uitgedunde
grijze haren geven aan zijn gelaat een zekere robuustheid en er straalt
zekerheid uit. Op het eerste gezicht lijkt het uitdrukkingsloos maar als je
lang genoeg kijkt komt het tot leven en lijkt het in conversatie te willen
gaan. Toegegeven, af en toe praat ik wel eens met hem. Dat gebeurde vroeger ook
wel eens als ik in de schoolklas mijn gedachten liet afdwalen en dat de foto
van koning Boudewijn boven het schoolbord vaderlijk begon te praten over de
problemen van een kleine jongen. Met Fabiola had ik dat minder maar dat zal wel
gekomen zijn door haar Spaans taaltje en ik haar sprookjes niet kon pruimen.
Nu ik het zo bekijk
hangt zijn strikje ietwat scheef maar het merkwaardigste is dat hij fier een
medaille draagt op de revers van zijn keurig zwart pak. Het boeiende echter is
dat ik in het bezit ben van die medaille en ook van zijn origineel paspoort.
Een groen blad bestaande uit drie delen en waarop ook diezelfde foto staat.
Voor de veiligheid heb ik het laten plastificeren want schatten moet je
bewaren. Ik heb beide zaken opgehangen naast zijn foto aan de rand van de
kader. En hier begint mijn en ook zijn verhaal eigenlijk.
Op een
zaterdagnamiddag komt één van mijn dochters met haar familie op bezoek, buurten
noemen we dat. Omdat mijn kot nogal zwaar is geïsoleerd had ik het niet eens
gehoord en schrok ik op toen Lena, mijn oudste kleinkind, binnensprong. De
lieve, jonge, spring-in-het-veld bracht me weer tot de werkelijkheid. Nu staan
er in mijn ruimte wel een heel aantal prullaria, waarschijnlijk waardeloos,
maar voor van een onschatbare emotionele waarde. Ze behoorden toe aan mensen
die ik heb liefgehad en die door deze voorwerpen hun leven doorvertellen.
En daar kwam plots
haar vraag : en wie is die mijnheer daar ? wijzende naar de kader. Haar
aangeboren wil om alles tot in de puntjes te willen weten kennende wist ik dat
ik haar niet met een kluitje in het riet kon sturen. Laat staan haar iets op de
mouw te spelden. Ik hing eraan om het verhaal te vertellen en verhalen daar
is ze dol op.
Ik nam het paspoort
van de muur en gaf het haar. Ze begon de sierlijke schoonschriftletters van de
stadssecretaris te ontcijferen. Ze las Karel Lodewijk Pieters geboren op 06/09/1845.
Dadelijk begon ze uit te rekenen hoe oud die man zou geweest zijn en kwam op
167 jaar. Wat voor mij al oud was, betekende voor haar alvast een eeuwigheid.
Daarna kwam het beroep: vlasbewerker. Probeer daar maar iets over te vertellen
tegen een product van de 21ste eeuw. Maar mijn uitleg scheen haar toch te
bevallen.
En weer die vraag :
maar wie is hij eigenlijk en waarom die medaille ?. Leg dat maar eens uit wat
een bed-bed-bedovergrootvader is. Ik nam een blad papier en zei : jij bent
Lena, je hebt een mama, die heeft ook een papa, ja dat ben ik vava. Vava heeft
ook een moeder, ja dat is bomma druif (haar koosnaampje).Maar dat de bomma ook een vader had die op
zijn beurt een vader en dat deze persoon was die op de foto stond, deed haar
jonge hersentjes kraken. Ik zag in haar diepblauwe ogen dat dit voor haar een
hele stap was. Ze leerde wel op school wel dat we allemaal kinderen van Adam en
Eva waren maar de tussenliggende schakels waren er nog iets teveel aan.
De eindconclusie
was wel raak, dat is dus familie van mij. Maar die medaille bleef haar
intrigeren. En ik vertelde haar het waar gebeurde verhaal.
Lieve meid, deze
man woonde langs een vaart. Op een dag liep een meisje, dat toen even oud was
als jij nu, langs het water. Wat er juist gebeurd is weet ik niet maar ze
verstapte zich en viel in het ijskoude water. Het meisje kon niet zwemmen en
deze mens is haar achterna gesprongen en heeft haar gered. En daarvoor heeft
hij van de koning zelf dit ereteken gekregen voor zijn moed. Kijk maar het is
van echt zilver en de beeltenis van de koning is er ingeslagen. In haar nog
onbezoedelde hartje was een medaille krijgen van een echte koning het summum.
Iets onaards dat slechts voor enkelingen was weggelegd.
Met oprechte
verbazing in haar blik bekeek ze me en met echte fierheid in haar stem zei ze :
Maar vava dan hebben we een held, een echte held in onze familie!. Ja mijn
lief kind, we hebben een echte held in onze familie, misschien zijn we zelfs
een heldenfamilie. Lena liep weg en ging aan iedereen die het wou horen het
verhaal navertellen, fier als een pauw.
Als de kinderen weg
waren, een paar uur later, ging ik terug naar mijn kot en keek naar hem, het
portret. Ik vroeg en, tevreden?? Het kan inbeelding zijn maar ik zag Karel
Lodewijk Pieters glimlachen en fluisteren : al ben ik er niet meer bij jullie in
levende lijve, maar toch blijf in nu weer voor jaren verder leven, als de held
nog wel. Je bent pas dood als je voorgoed vergeten zal zijn.