Dit is het verhaal over,
neen ik vergis me, het is voor mezelf een ode aan Gerard. Iemand die
men in het mooi Vlaams een schone mens noemt. Ik ben heel
gelukkig dat ik deze man kon leren kennen en op mijn levenspad mocht
tegenkomen. Ik heb hem leren waarderen in al zijn levenskunsten en
heb hem graag gezien. Het lot bepaalt soms dat je mensen ontmoet die
je voor altijd zullen bijblijven en waar je zoveel bewondering,
eerbied en respect voor hebt.
Het klinkt misschien
heel raar, maar als ik dit nu neerschrijf , voel ik nu nog zijn hand
op mijn schouder en hoor ik hem zo zeggen maar mijn jongeske wat
ga je nu over mij schrijven in zijn beschaafde westvlaams. Ik zie
zijn guitige ogen, hoor zijn klaterende lach, Hij ging dan altijd
iets achterover hangen, en wreef daarbij over zijn dij en stak
daarbij altijd zijn hand in de rechterzak van zijn eeuwige stofjas.
Iedere bekende figuur
aan de dok, en dat waren er heel wat, had wel een bijnaam. Dat kon
gaan van de tankcommandant tot pooter de shooter. Gerard zijn
lapnaam was Fernandel. Ken je de film van de vrolijke
krijgsgevangene die met zijn koe Marie ontsnapt uit het
concentratiekamp ? Wel je kunt geen betere omschrijving vinden van
Gerard, zowel uiterlijk als innerlijk. De goedheid zelve.
Mijn verhaal begint op
11 maart 1976, kaaibureel UCB 205. Het staat in mijn geheugen
gegrift. Als bleuke en pas aangestelde adjunct van de verificateur
zat ik daar als uitrekenaar. Nu was dit kaaibureel niet de meest
boeiende uit het rijtje van de cottage. Het ging altijd om plastic
korrels of aanverwante chemische brol in een eigen bizar systeem van
de firma.. Niemand die zich daar zorgen over maakte. Je moest al
rekenen op een domme fout van een van de bedienden die toevallig de
dollar voor een Belgische frank had gelezen om een vaststelling te
doen. Het ging wel om enorme bedragen zodat de contencieux van de
verificateur er wel bij vaarde. Toegegeven, kleine fouten werden in
der minne geregeld, tot nut en voldoening van iedereen.
Nu wil ik teruggaan naar
die bepaalde datum. Mijn vrouw was toen hoogzwanger van ons eerste
kindje. Rond tien uur kwam er dat telefoontje, het is bijna zover.
Lichtjes, neen behoorlijk, in paniek vroeg ik hem wat ik nu moest
doen. En dan kwamen die wijze, rustgevende woorden van hem. Zooze,
want zo noemde hij mij, ga maar naar je vrouwtje, dit maak je maar
éénmaal in je leven mee. Ik trek mijn plan wel en we zwijgen
erover, de bazen moeten niet alles weten. De dag nadien belde ik hem
op om hem te bedanken en te vertellen dat het een dochtertje was
geworden, en ik voelde dat hij even trots en gelukkig was als ik.
Jarenlang hebben onze
wegen elkaar samengebracht. Het was telkens lachen geblazen, want een
dag zonder lach was een verloren dag. Het meest geschikte moment was
daarvoor ook de middagpauze. Weet je wel. Tussen twaalf en één, eet
iedereen. Als hoofd van de roedel moest je wel jezelf aanpassen aan
de gebruiken van je tijdelijke nest. Het kon kingen, gewone wies,
kleurenwies, manillen zijn, het maakte niet uit, de baas moest zich
aanpassen, liefst nog betalen ook. Maar het was ieder geval een
dekmantel om de pauze uit te rekken tot één uur en zo de nodige
dekking te krijgen tegen ambetante oversten die dat niet volgens het
boekje vonden. Ik snap nog altijd niet dat dit niet als verplichte
leerstof werd opgenomen in de cursus voor verificateur.
Op dat bepaalde
kaaibureel was dat vogelenpik, niet zo evident en ook niet de
leukste manier om je middagpauze om te krijgen, maar er was niet
veel ruimte en ook niet veel volk om een andere activiteit te
organiseren. Maar op een dag had Gerard met een paar van zijn
companen besloten om een beleefdheidsbezoek te brengen aan het
nabijgelegen portomagazijn. Nu was dit bezoek iets of wat uitgelopen
en de weg terug dubbel zo lang als de weg erheen. Eén uur na de
landing was Gerard terug verdwenen. In de bange veronderstelling dat
hij terug een nieuwe citytrip had geboekt naar Portugal, besloten we
toch om overal eens navraag te doen. Maar na een interne zoektocht
hebben we hem toch gevonden. Zo mooi heb ik heb ik nog niemand een
toiletpot zien omarmen. Het was zo innig en zo diep, je kon niet
verstaan dat er een inniger liefde kon bestaan. Case closed, nachtje
uitrusten, en tommorow it's another day. Maar zoals het Nederlandse
Tv programma het zegt de wereld draait door. Hij werd na
ontelbare mislukkingen en ontgoochelingen toch hoofdcontroleur. Zijn
levenshouding was dan ook , studeren is mijn hobby. En zo
vergaat de tijd en onze wegen gingen uit elkaar en zijn eigen
gangetje.
Dit zou het einde van
een verhaal kunnen zijn, maar dit is het niet. Het lot, weet je wel,
dat onvoorstelbare en onvoorspelbare. Mijn jongste dochter werkt als
ergo in een RVT. En zoals het gaat wordt er aan tafel over ditjes en
datjes gepraat binnen het gezin. En dan zei ze, er woont iemand bij
ons die vroeger ook bij de douane gewerkt heeft. De voornaam wist ze
wel Gerard. En er zaten wel wat i's in zijn naam. . Het was geen
grote gok van mij, maar ik wist gevoelsmatig dat hij het was. Mijn
vraag was of ik hem kon bezoeken. Dat kon, dat zou hem echt deugd
doen. Maar dan het liefst als zij erbij was. Op mijn vragende blik
kreeg ik geen direct antwoord. Die mysterieuse aandoening die men
dementie noemt had hem in haar kracht.
Zo kwam het dat ik op
een namiddag een bezoek aan hem bracht. Het werd een vreemde
ontmoeting. Bij mij was er dadelijk de herkenning, hij was geen
spatje veranderd. De oude verhaaltjes kwamen bij mij plots terug
opborrelen. Bij hem was het een waas van niet herinnering. Pas na
lang praten, en een monoloog van mij, met plaatsen noemen, namen en
gebeurtenissen vertellen, kwam zichtbaar wat terug boven in hem en
begon hij terug te lachen. Heel raar was voor mij, dat hij nog altijd
een abonnement had op de Knack. Hij las die trouw iedere week. Hij
zei me : waar kunnen we nog veel beter zijn dan hier. Na zoveel
jaren ben ik nog samen met mijn vrouwke, beter kan dat niet zijn, wie
kan dat vertellen. In het vakjargon van de verzorging klinkt het
misschien iets anders, orde, regelmaat, het niet onderbreken van
gewoontes. Bij ons afscheid zei hij, bedankt voor je bezoek.
Nu wil het toeval,
alhoewel hoeveel toeval kan er zijn in een mensenleven, dat mijn
eigen moeder wordt opgenomen in hetzelfde RVT. .En nu had ik dan ook
meermaals contact met hem. En telkens na een aantal minuten nadenken,
was ik terug zooze. En hij genoot ervan. Ik vertelde altijd wel
een verhaaltje over vroeger, vaak hetzelfde, maar hij genoot ervan.
Zijn vrouwtje zei steeds jullie hebben vroeger toch heel wat
uitgespookt. Met een glunderende lach van hem er bovenop. Die
bezoeken aan mijn moeder waren ook een beetje bezoekjes aan hem
geworden.
Op een dinsdagnamiddag
was het de traditionele bingo namiddag. Een topevenement voor de
bewoners. Ik kwam binnen in de cafetaria waar het spel werd gespeeld.
Ik zag Gerard een beetje somber kijken. Na de herkenning zei hij,
Zooze, moe je nu wa weten. K'en zoon goestinge in ne pintje bier
en ik krijg er geen. Ik zeg Gerard, dat kan niet. We hebben er
zoveel samen gepakt, dat nemen ze ons niet af. Ik deed even navraag
bij de verpleging, en het kon geen kwaad..Hij kreeg zijn pint, dronk
ervan en trok een gezicht van dit moet het zijn als een engeltje op
mijn tong pist. Toen de pint leeg was had hij nog wel zin in een
tweede, maar een blik van de verpleegkundige vertelde me dat de
medicatie dit niet meer toeliet.
Een kwartiertje later
trok hij aan mijn mouw. Zooze, zou je ons naar huis kunnen brengen.
Want we weten de weg niet meer. Het was de weg naar hun kamertje.
Wees gerust mijn vriend, ik regel dat wel. Een knik terug, ja 't
is goed alzo. Ik kon toen niet bevroeden dat het onze laatste pint
zou zijn. Enkele weken later had die andere ziekte met de grote K hem
te grazen genomen. Een paar weken later, in helse pijnen, een mens
onwaardig, is Gerard overleden.
Gerard, lieve man, dit
was niet onze laatste pint. Later volgt die eeuwige pint, nooit
helemaal vol, nooit helemaal leeg. Rust zacht en tot later.