Nu
kan je eventueel jezelf afvragen wat voetballers en duiven met elkaar
gemeen hebben. Maar toch is het zo. Even vertellen. De buurman van
mijn ouders, Leon, had zelf een duivenhok in elkaar getimmerd. In het
voorjaar was het altijd hetzelfde lidje. Zijn beestjes waren de beste
van de streek en gingen al de prijzen van Saint Quentin, Quievrain en
Noyon met gemak wegkapen. Barcelona zou wel wat te veel zijn, maar
toch. Iedere vrijdagavond ging hij inkorven en zijn constateur
halen in het plaatselijke duivenlokaal op de hoek van de straat. Nu
ja, iedere vrijdagavond is wat veel gezegd want er moest wel met een
inzet gespeeld worden en daarvoor was wel geld voor nodig.
De
zondag was ook heel voorspelbaar. Om tien uur naar de radio
luisteren of de duiven al dan niet gelost waren. Dit was overigens de
beste weersverwachting die je kon hebben. Iedereen in de buurt moest
stil zijn,. Kinderen buiten laten spelen was helemaal uit den boze.
Al wat enigszins lawaai kon maken was verboden. En toen begonnen de
duiven te vallen, maar dat was steevast op de dakgoot van ons huis.
Ze werden helemaal niet gelokt door het goedkope voer in een oud
conservenblikje van doperwten. Het fluiten hielp evenmin. Na één
seizoen was hun bestemming dan ook de soeppot van Maria, zijn vrouw,
die een krachtige bouillon maakte. Goed om de winter door te komen en
goed voor een opkomende valling.
Snap
je nu de overeenkomst. De kranten staan nu vol met transfers en
aanwinsten van voetbalclubs. De duizenden en miljoenen euro's vliegen
door ramen en vensters. Maar op het einde van het seizoen zullen ze
gedumpt worden, of uitgeleend of in het beste geval zonder
noemenswaardig verlies worden doorverkocht. Soep maken ze er nog net
niet van.
Toch
één positieve gedachte. Het gebeurde wel eens dat een verloren duif
op de til aankwam. Leon stak die in een keef en ik mocht die
dan naar het duivenlokaal brengen. Per duif kreeg ik dan een reep
chocolade en die smaakte heerlijk.