In
de jaren zeventig, tachtig, was er een speciale job bij de douane,
namelijk : adjunct van de verificateur. Deze man had een specifieke
taak, het voorbereiden van het invoerdocument alvorens het in handen
van de verificateur kwam. Het narekenen van de factuur en het
vergelijken met de aangifte was het voornaamste. Nu heb ik bewust
'man' geschreven, want in die tijd was er nog niemand van het
vrouwelijk geslacht te bekennen op de kaai. Ze waren er wel al, maar
die werden veilig opgeborgen in de ivoren toren van directie en
kantoor. De gegadigden voor het werken als adjunct waren meestal
mensen van categorie drie die het hele gedoe van overwerk, rode meet,
blauwe meet, voor en nanachten, weekenddiensten en dergelijke grondig
beu waren en liever een eight to five plaatsje ambieërden. Bovendien
zat je dan aan de kant van de goudvinken en daar viel wel eens een
profijtje uit de kast. De mensen die het meegemaakt hebben, verstaan
dat wel. Af en toe passeerde er wel eens een slechte
verificateur maar door de cottage regeling was die na een maand toch
verdwenen. Enfin, het was een speciaal ras dat die gilde bevolkte.
De
merkwaardigste van heel die bende was echter de Jules. Hij was
afkomstig uit het dorp van Frank Vandenbroucke, diep verscholen in de
West-Vlaanderen, pal op de taalgrens. Hoe moet ik hem beschrijven,
een mager tanig mannetje met een rare haarbegroeing onder zijn neus
en op zijn kin. Best te omschrijven als een geitenbok die met zijn
sik te lang tegen een weipaal heeft geschuurd. Voor je verder leest,
bedenk dat ik Jules niet wil afvallen. Integendeel, hij was de beste
in zijn vak en heeft heel wat rechtmatig geld laten vloeien naar de
schatkist. Een betere in zijn stiel was er niet.
Jules
begon de dag met het vullen van zijn puppe, dat was het
noodzakelijkste attribuut om het etmaal door te komen. Nu ja pijp,
in de realiteit waren dat er acht , netjes op een rij, voor elk uur
ééntje. Eerst netjes uitkrabben met een mes en daarna zorgvuldig
vullen met zware Wervikse tabak. Het gebeurde wel meer dat hij op
zaterdag zijn fiets nam, naar zijn heimat reed en terugkwam met een
verse baal toebak, kwestie van toe te komen. Het voordeel voor de
verificateur was dat hij die maand absoluut geen last had van vliegen
of ander ongedierte.
Eens
dit ritueel tot een goed einde was gebracht, begon hij met het
verwerken van zijn achterstand. Dat waren de documenten die de vorige
dag onafgewerkt waren blijven liggen. Want Jules had de gewoonte om
in de late namiddag er de blok op te leggen, hij had geen goesting
meer. En al was de koning langsgekomen er was geen lievemoederen aan.
Tommorow it's another day.
Echt
waar, als je een document, in handen kreeg van hem, mocht je gerust
zijn en blindelings tekenen. Alles was nagekeken. Van de wisselkoers,
aantal colli, leveringsvoorwaarden , alles moest kloppen. Als er af
en toe een kreet kwam van 'ken hem bie zen kluuten, wist je dat er
iets niet juist was. Jules had echter een eigenaardige gewoonte. Er
bestonden toen wel nietjesmachines, maar aan zo'n toestel geraken en
aan de noodzakelijke nietjes via het economaat, was een hele opgave.
Hij gebruikte zijn eigen materiaal. Toen werd er nogal veel gomme
arabique gelost in grote jute zakken. Van dat goedje was er genoeg
op de kaai te vinden. Als je klompen , ter grootte van een tennisbal,
oploste in lauw water kreeg je een substantie die kon doorgaan als
lijm. Het had ook een zoeterige geur. Dat was het materiaal waarmee
hij het hele zaakje van facturen en paklijsten aan elkaar flanste.
Dan kreeg je zo'n smalle strook 136 M bis (invoerdocument) in je
handen en het voelde aan alsof je een handje gaf aan een kleuter die
te lang met een snoepje in zijn hand had gestaan.
Als
verificateur was je verplicht om dagelijks vijf fysieke verificaties
te doen. Die moest je dan netjes in een verificatiecarnet optekenen.
Het voordeel was dat Jules al de goederen die je wou zien ook al
wist staan. Dat kwam doordat hij zo rond een uur of tien in de
voormiddag de hoge nood voelde ontstaan om eens een wandelingetje te
gaan maken. Die liep dan steevast langs de typische groene hokjes
waar ons personeel toen werd in gestald. Daar was ook het nodige
Schots of Frans vocht voorhanden, om de vieze smaak van de tabak te
laten verdwijnen. Tijdens zijn omzwervingen, was hij langs een hoop
tweedehands kledij gelopen die klaarstonden om naar Afrika te worden
verscheept. Dat waren grote samengeperste balen met vlijmscherpe
banden er om heen. Hoe hij er aan geraakt was, weet ik niet, maar hij
kwam binnen in het kaaibureel met een smile tot achter zijn oren en
een knaloranje dames badpak met voorgevormde bumpers. Na het
verorberen van de schoofzak, zeker op tijd beginnen,werden de tafels
opzij geschoven , de pinten op de tafel gezet en de kaarten
bovengehaald (boompke wies of rikken, al naar gelang het kaaibureel)
. Jules had niet beter gevonden dan het badpak boven zijn kaki
uniform aan te trekken, hilarisch. Wil het nu het toeval dat de
hoofdcontroleur die dag zijn middaguur had voorzien. Hij kwam binnen,
bezag de Jules en ik heb nog nooit een baas zo snel zien verdwijnen.
De
eerste keer dat ik een cottage had met hem was in 1977, het
Rubensjaar. Er was toen een omzendbrief gekomen waarin met volk zocht
om de douane in Zaïre te versterken en op te leiden. Daaraan waren
nogal wat geldelijke voordelen aan verbonden. Daar had hij wel oren
naar. De grote struikelblok was de talenkennis. Met het Frans uit de
grensstreek zou hij er wel komen en met Westvlaams zouden die negers
wel vlug overweg kunnen, het trok toch goed op Nederlands. Alleen een
basiskennis van het Engels ontbrak. Nood breekt wet en hij schreef
zich in voor een schriftelijke cursus. Zijn eerste opdracht was het
schrijven van een kort opstel, kwestie van te zien welke voorkennis
hij al bezat van de taal. Een paar weken later kwam de verbetering
aan. Er stond meer rood op van de verbeteringen dan blauw dat hij
zelf geschreven had. Die illusie heeft hij dan maar wijselijk
begraven. Ter compensatie hebben we hem dan maar ingeschreven voor
het toenmalig succesprogramma Spel zonder Grenzen. Een hele
week eten, drinken en feesten op kosten van de BRT, dat was wel naar
Jules zijn goesting. Maar een tweede maal pech, hij voldeed niet aan
de fysieke testen. Op zaterdag zit ik naar de uitzending van het
programma te kijken en wie zie ik midden in beeld verschijnen, Mike
Verdrengh met naast hem Jules in volledige Rubens outfit en met pijp
in de mond.
Waarom
ik dit nu vertel. Laatst kocht ik ik de dvd box van 'Johan en de
Alverman'. Bij de extra's was er een trailer van Zaman, een
film uit de oude doos. En wie zie ik daar zitten als figurant in een
bruine kroeg, juist de Jules met de puppe in de mond en kaarten in
zijn hand. En de verhalen van een van de kleurrijkste figuren uit
mijn douaneleven kwamen terug naar boven. Het ga je goed hierboven
Jules, ze zullen daar voor jou ook wel een plaatske voorzien hebben.