Een van de meest
zenuwslopende momenten die je in een douane loopbaan kan meemaken, is
het afleggen van de mondelinge proef voor verificateur. De regel was
toen dat je zowel voor de schriftelijke proef als voor de mondelinge
proef, vijftig procent moest halen. Maar de grote adder onder het
gras was dat je in het totaal van beide wel zestig procent diende te
halen. Als je naar de mondelinge proef moest gaan kreeg je daartoe
wel een vriendelijke uitnodiging maar naar de behaalde punten op de
schriftelijke proef kon je fluiten. Het was een sprong in het duister
die je bovendien weer een aantal verlofdagen zou kosten die je liever
met je gezin zou delen.
In die stemming begaf ik
met dan ook naar het examen. Die ging door in het grote lokaal van
destijds het opleidingscentrum van de Frankrijklei. De zenuwen
gierden door mijn lijf en die waren ook voelbaar in de maag- en
darmstreek. Er stonden immers heel wat duizenden franken, het later
pensioen en eeuwige roem thuis op het spel. Met een klein hartje
gingen we met zijn drie in het ondervraaglokaal binnen om er te
worden ondervraagd door drie door de wol geverfde examinatoren.
Het eerste dat ik hoorde
aan een andere tafel was begot niet in brand steken zulle, ik heb
zo maar één staaltje en dat moet nog blijven meegaan . Het was
Joske die een effectieve brandproef wou uitvoeren op een stuk
textiel. Blijkbaar was dat toch niet echt de bedoeling om dit in de
praktijk uit te voeren. Het kaarske stond er maar voor de show.
Mijn eerste examinator
was Willy Borgonjon. Een aimabel man, die zijn humor verborg achter
een schijn van stuursheid waar zijn toen al grijze haardos toe
bijdroegen. Kreeg ik toch wel tomaten voorgeschoteld zeker.
Onmiddellijk begon ik te oreren over vers, gekoeld, bevroren of
anderszins bereid, kortom al wat ik wist rolde eruit als de waterval
van de Niagara. Koelbloedig bleef hij luisteren naar mijn preek van
opgestapelde stof. Als mijn waterval leeg was, keek hij mij aan met
een licht spottende blik en vroeg heel kalm maar mijnheer kijk nu
toch eens wat je in je handen hebt. Dat is een blik tomaten. Zenne
!. (tarieftechnisch heel wat anders) Hadden ze me toen een
ijskoude natte dweil in mijn nek gesmeten, ik had niet harder
verschoten. Gelukkig welde redelijk snel terug water in mijn
spraakwaterval en is alles nog goed gekomen.
Dit was mijn eerste
confrontatie met Willy. Later zou er nog een aantal volgen. Maar
daarover later meer. Geloof me iedere maal als ik tomatensoep maak,
moet ik aan hem denken.
GESTE
*****************************************
Flavie
had in een damesblad gelezen dat ook oudere vrouwen aan de bak komen
in tv-spotjes. Om ook in de running te raken had ze een aantal foto's
van zichzelf uitgezocht om op te sturen naar een talentbureau. Na het
dichtkleven van de omslag vroeg ze aan Baziel hoe ze de foto's het
best kon opsturen. "Er is mor één maniere" antwoordde
Baziel "Als monster zonder waarde!"
Baziel
komt vroeger dan gewoonlijk binnen in z'n stamcafé. Hector vraagt:
"Ejje nu al gedoan med eten da ?" "Joa'k" zegt
Baziel "'t smolt weer ip me toenge!" "Ja?"
antwoordt Hector verwonderd "Was't écht zoe goet?" "Nint"
replikeert Baziel "'t Kwam recht ut de diepfries!" *