Nog
maar een goede eeuw geleden
Ooit
moet mijn grootvader bij rijke mensen door het raam een zetel gezien
hebben. Want
op een dag zei hij Kinderen als we het eens kunnen doen, kopen we
een zetel. Grootmoeder haalde dan de schouders op , ze wist dat ze
met sparen en honger lijden nog de eindjes niet aan elkaar konden
knopen.
Af
en toe begon grootvader er opnieuw over, net zolang tot de kinderen
erin gingen geloven als iets dat komen moest. Die zetel werd hun
beeld van het hoogste geluk , en ze verlangden er al niet zo erg naar
als grootvader zelf. Als
er over de zetel werd gepraat , betekende het dat het hun goed ging,
in tijden van armoede zou het gek geweest zijn dat woord uit te
spreken. Grootvader
en grootmoeder zijn met dat verlangen oud geworden. Toen de kinderen
volwassen werden en geld begonnen te verdienen , toen kon het eraf,
maar toen repten ze er met geen woord meer over , en toch kwam hij
er.
Op
een zondag trokken grootvader en grootmoeder en hun kinderen met de
hele bende te voet naar het dorp. Overal gaan kijken , en eindelijk
vonden ze er een die geschikt leek. Ze kochten de zetel voor 23
frank. Zij triomfantelijk naar huis met hun schat. Omdat grootvader
de sterkste was mocht hij hem dragen. . De eerste avond was het feest
, grootvader en grootmoeder en de kinderen gingen er om beurten in
zitten,als op een troon. Met hun beste kleren aan ging dat nog. Maar
de volgende dag al keerde het tij. Grootmoeder
maakte de opmerking dat het niet stond in een huis van arme
werkmensen . Ze zei wat grootvader uit eerlijk schaamte niet had
durven zeggen., ook hij vond in zijn hart dat het geen ding was voor
hun. Die
zetel deed daar vreemd aan, hij vloekte in hun gezin. Ze vreesden dat
de buren ermee zouden lachen, ze waren geen van allen nog op hun
gemak,met die zetel in huis, hij moest uit hun ogen weg.
Op
een mooie morgen was hij verdwenen. In alle vroegte had grootvader
hem gekloofd en als brandhout bij de haard gelegd.
En
nooit heeft iemand nog naar de zetel gevraagd.
Fernand
|