Kort
na mijn huwelijk kochten we een stuk bouwgrond dat ik zo snel
mogelijk wilde afbetalen. Ik woonde kort aan de Nederlandse grens en
met smokkelen werd menig grensbewoner een beetje rijk.
Hoezeer
ik mezelf ook aanprees , contacten proberen te leggen , de
zwijgplicht werkte. Ik kreeg bij geen enkele smokkelbende voet aan
wal.
Dan
maar op eigen houtje aan de slag !!!.
In
enkele cafés mocht ik sigaren en jenever leveren en in enkele
Belgische kruidenierswinkels boter. Eén kg boter kocht ik in
Nederland aan voor 54 frank en in België kon ik diezelfde kilo
verkopen voor 108 fr.
Ik
begon mijn smokkelcarrière als pungelaar Pungelaars verslepen
hun smokkelwaar te voet of op de fiets in pungels. Het zijn grote
sterke zakken.
Ik
liep langs veldwegeltjes door weide en heide en op de rand van het
bos of weide D loerde ik alle bewegingen uit. Als de autos niet
moesten stoppen , betekende dit dat er geen controlepost van de
komiezen was, zoals we de douaniers noemden. Af en toe hield ik halt
om naar de geluiden van de nacht te luisteren. Een koe die in de
verte loeide , een paard dat hinnikte , of een hond die blafte ,
waren allemaal tekenen van onheil.
Op
een kille mistige avond trok ik met 16 flessen jenever op mijn rug
vanuit Nederland, door het bos, de Belgische grens over. Plots
gekraak in het bos. Ik dook plat op mijn buik in het natte gras en
verroerde geen vin. Met tussenpozen herhaalde zich het gekraak.
Hadden
de douaniers mij opgemerkt ? Slopen ze dichterbij ?
Maar
er gebeurde niets . Na enige tijd was ik doorweekt, onderkoeld en
stokstijf.
Ten
einde raad kroop ik recht , sloop verder en botste op vier
smokkelcollegas die vier koeien bij hadden. Na eens goed te hebben
gelachen vervolgde ieder zijn eigen pad.
Al
vlug schakelde ik over naar de fiets waarmee ik tot 60 kg boter kon
versassen. En omdat vele handen ook zwart werk lichter maakten,
ronselde ik een bende van vier smokkelaars. Eén van hen laadde
slechts 10 kg en reed voorop om te kijken of de kust veilig was, ik
en de andere twee hadden elk 60kg boter bij.
Tijdens
een smokkelnacht met volle maan reed Jef voorop om de omgeving te
verkennen . Hij keerde die nacht op zijn passen terug om ons te
waarschuwen dat er een auto van de vliegende brigade verscholen stond
in een bospad achter de volgende bocht.
Doch
de douaniers hadden Jef opgemerkt en vermoedde wel dat er iets gaande
was.
Vlug
verstopten wij onze fietsen en lading in het bos en trokken langs een
ander bospad naar huis met de bedoeling de lading de volgende op te
halen.
Toen
we de volgende dag fiets en lading wilde gaan ophalen , waren die
verdwenen .
De
douane was nadien blijkbaar toch nog komen rondneuzen of was getipt
door een rivaliserende bende. Het was de eerste maal dat ik mijn
lading aan de douane kwijt speelde.