-Voor
de bereiding van een veloutésaus gaan we op dezelfde manier te werk als bij de
bechamelsaus
Verhoudingen?
-We
gebruiken 10% boter en bloem van de hoeveelheid fond. Dus op 500mL fond
gebruiken we 50g boter en bloem.
Technieken: tips en tricks
-Al
naargelang het recept kunnen we gebruik maken van een gevogeltefond, kalfsfond,
bruine fond of visfumet
-Een
fond is een ingekookte bouillon. Daardoor is een fond zouter van smaak dan een
bouillon. Het zetmeel in de bloem dat voor de binding van de saus zorgt zal een
deel van de zoutsmaak maskeren. Zou de saus na binding te flets van smaak zijn
is het toevoegen van wat zout vaak voldoende om de smaak op te krikken.
-Zie
ook het basisrecept Bechamelsaus voor
extra tips
Voorbeelden
-Kalfsveloutésaus
wordt gebruikt bij de bereiding van kalfsblanquette
-Gevogelteveloutésaus
wordt gebruikt bij de bereiding van vol-au-vent
-Visveloutésaus
wordt gebruikt bij de bereiding van een vispannetje
-Los
een koffielepel maïzena op in een minieme hoeveelheid water
-Druppel
de maïzena al roerend langzaam bij de kokende saus tot deze naar smaak
voldoende gebonden is
Technieken: tips en tricks
-Het
is natuurlijk mogelijk om een exacte hoeveelheid maïzena per hoeveelheid
vloeistof te vermelden, maar ik doe dit bewust niet omdat ik nog nooit maïzena
heb afgewogen. Ik vind bovenstaande methode veel gemakkelijker.
-Maïzena
geeft een licht troebele binding, in tegenstelling tot bijvoorbeeld
aardappelzetmeel, omdat zetmeel dat gewonnen wordt uit graansoorten steeds wat
verontreinigingen bevat (vooral eiwitten en vetmoleculen). Deze zorgen dat de
lichtstralen wat gebroken worden, met een troebele saus als resultaat. Dit
vormt geen probleem voor sauzen op basis van melk, maar
kan het esthetische aspect van heldere sauzen verminderen.
-Voeg
de bloem ineens toe en roer los met een garde
-Laat
de roux 1 minuut zachtjes stoven, blijf roeren
Verhoudingen?
-We
gebruiken steeds gelijke hoeveelheden boter en bloem
Technieken: tips en tricks
-De
roux is een klassiek bindmiddel voor bechamelsaus en veloutésaus
-De
binding van de saus blijft sterker aanwezig wanneer we een roux gebruiken dan
bijvoorbeeld enkel bloem of maïzena. Vooral voor ovenschotels is dit principe
van belang. Door het langdurig garen van een ovenschotel zou de binding van de
saus kunnen verloren gaan wanneer we enkel bloem of maïzena gebruiken.
-Bij
een roux is het belangrijk dat we de koud-warm-reactie respecteren: koude vloeistof
bij warme roux, of omgekeerd. De vloeistof wordt ineens toegevoegd om klonters
te vermijden.
-Breng
een bodempje water aan de kook en voeg de quinoa toe
-Laat
2 minuten zachtjes koken en giet de quinoa door een zeef
-Spoel
goed af onder koud water
-Breng
terug over in de kookpot, voeg kipbouillon toe tot de quinoa dubbel onder staat
en laat zachtjes zonder deksel gedurende ongeveer 15 minuten gaarkoken, tot het
vocht verdampt is (voeg eventueel wat vocht toe als de quinoa nog niet gaar is)
en dien op
Verhoudingen
-We
rekenen 50mL droge quinoa per persoon
Technieken: tips en tricks
-Quinoa
zijn de zaden van een plant uit de amaranthfamilie. Hoewel dit geen graansoort
is wordt quinoa toch op een gelijkaardige manier bereid.
-Elke
quinoa-korrel bevat een schil die saponinen
bevat. Deze stof werkt als afweermechanisme voor insecten en heeft een
zeepachtige smaak (de naam is afgeleid van het woord sapo voor zeep). Vandaar dat we de quinoa eerst 2 minuutjes in water laten koken en ze dan zeven en goed spoelen. Zo wordt
zeepsmaak in het gerecht vermeden!
-Schil
de aardappelen en kook ze gaar volgens het basisrecept
-Snij
voor de wortelpuree de wortelen in grote stukken en voeg ze pas na 10 minuten
toe
-Giet
af en laat even op het vuur drogen
-Voeg
de boter en kruiden toe
-Pureer
de aardappelen (en wortelen) met een stamper
Verhoudingen
-We
rekenen 250g aardappelen per persoon
-We
gebruiken 1/3 (tot zelfs ½) van de aardappelen als wortel
-We
gebruiken 1/5 boter
Technieken: tips en tricks
-Gebruik
steeds bloemige aardappelen. Vastkokende aardappelen bevatten veel water en
kunnen een glazige puree geven.
-Omdat
bloemige aardappelen veel zetmeel(korreltjes) bevatten geven ze na het pureren
een korrelig mondgevoel. Boter of andere vetstof smeert de korreltjes en zorgt
voor een aangenamere textuur. Soms wordt ook melk of een eidooier toegevoegd om
dezelfde reden.
-Aardappelen
pureren we steeds met de hand, nooit met een mixer! Tijdens het koken nemen de
zetmeelkorreltjes veel vocht op waardoor hun inhoud lijmerig wordt. Zouden we
deze met een mixer stukmixen dan komt de inhoud vrij en krijgen we een papje
dat best omschreven kan worden als behangerslijm
-Door
de aardappelen na het afgieten even terug op het vuur te zetten verdampt elk
laatste restje kookwater. Zo voorkomen we dat de puree te waterig is.
-Schil
de aardappelen, spoel af, snij in grote stukken en kook gaar in 15 minuten
-Giet
het kookvocht af en zet de pot even terug op het vuur zodat het water verdampt
-Kruid
de aardappelen en pureer met een stamper
-Laat
enkele minuten afkoelen
-Voeg
dan de eidooiers toe en meng goed onder het geheel
-Doe
het mengsel in een spuitzak met gekartelde mond en spuit toefjes op een
bakplaat met bakpapier
-Plaats
in een oven van 220°C en laat de bovenkant goudbruin grillen
Verhoudingen
-We
rekenen 250g aardappelen per persoon
-We
gebruiken een eidooier per 250g aardappelen
-Per
500g aardappelen gebruiken we 1/2kl zout en nootmuskaat
Technieken: tips en tricks
-Om
te vermijden dat de aardappeltoefjes inzakken in de oven is het belangrijk zo weinig mogelijk vocht te gebruiken.
Daarom laten we de aardappelen nog even drogen op het vuur en voegen we zeker
geen melk of room toe.
-Om
dezelfde reden gebruiken we bloemige
aardappelen, de vastkokende soort bevat immers te veel vocht.
-De
eidooiers worden pas toegevoegd aan de puree wanneer deze een beetje is afgekoeld, anders zullen de eidooiers
stollen en schift de puree.
-Het
mengsel moet warm tot toefjes worden
gespoten, koud is het niet meer bewerkelijk genoeg.
-Neem
een maatbeker en doe de eieren en bloem erin
-Gebruik
een klopper met deeghaken om te mengen
-Stort
het mengsel uit op een werkblad wanneer er een korrelige massa is gevormd
-Kneed
met de handen tot een soepel deeg, gedurende 5 tot 10 minuten
-Wikkel
het deeg in vershoudfolie en laat minstens een kwartier rusten
-Gebruik
een pastamachine om het deeg uit te rollen tot bijvoorbeeld tagliatelle
-Haal
een bolletje deeg door de dikste stand, plooi eventueel nog eens dubbel en werk
zo verder tot de dunste stand
-Strooi
wat bloem over beide zijden van deze lap deeg en snijd tot tagliatelle
-Breng
de gesneden tagliatelle meteen over in een kom met bloem en meng met de handen
tot de tagliatelle volledig bedekt zijn met bloem
-Leg
de tagliatelle nu in een zeef en schud goed, zodat alle overtollige bloem
verwijderd wordt
-Laat
de tagliatelle opstijven zodat we straks na het koken dat al dente gevoel krijgen
Verhoudingen
We gebruiken
1 ei per 100g bloem, per persoon
Technieken: tips en tricks
-Door
het deeg eerst met deeghaken te mengen vermijden we plakhandjes.
-We
kneden het deeg tot het een gladde massa is geworden die terugveert wanneer we
er met een vinger in duwen. Dan pas hebben de gluten in het deeg voldoende
verbindingen met elkaar gevormd. Bij onvoldoende kneden blijft het deeg wat
korrelig aanvoelen en zal het uit elkaar vallen wanneer we het proberen uit te
rollen. Hoewel, wanneer we het lang genoeg door de molen halen zal het uiteindelijk
ook de juiste consistentie krijgen aangezien dit ook een soort kneden is. Geen
paniek dus, het lukt altijd!
-Tijdens
het rusten van het deeg worden er nog meer glutenverbindingen gevormd.
-We
kunnen het deeg eventueel laten rusten in de koelkast, maar laat het dan weer
op kamertemperatuur komen vooraleer het uit te rollen. Koud deeg is moeilijk
hanteerbaar en brokkelt snel bij het uitrollen.
-Door
wat bloem over de lap deeg te strooien vooraleer we ze tot tagliatelle snijden
vermijden we dat de tagliatelle al tijdens het snijden aan elkaar zullen
kleven. Door de tagliatelle na het snijden ook door de bloem te halen vermijden
we dat ze tijdens het rusten aan elkaar kleven.
-Wanneer
we rimacinata bloem gebruiken (dus dubbel gemalen griesmeel van durum tarwe) is
de verhouding van 1 ei per 100g bloem correct. We kunnen ook gewone bloem
gebruiken, maar dan kan het zijn dat het deeg te droog is en dat we extra vocht
moeten toevoegen. Bevochtig dan de handen onder de kraan en kneed rustig
verder. Doe dit zo vaak als nodig, tot het deeg vochtig genoeg is om glad te
kunnen kneden. Door dit letterlijk handige trucje voegen we nooit teveel
vocht ineens toe aan het deeg.
-Meng
alle ingrediënten met een klopper tot een beslag
-Verwarm
de grill van de oven op 275°C
-Verwarm
een eetlepel vetstof in een pan, voeg een geut van het beslag toe en laat
zachtjes garen, tot er luchtbelletjes ontstaan aan het oppervlak en de bodem
lichtjes gebruind is
-Plaats
de pan in de oven net onder de grill en laat de bovenkant goudbruin worden
Verhoudingen
-We
gebruiken dubbel zoveel melk als bloem
-Per
100g bloem gebruiken we een ei
Technieken: tips en tricks
-We
spreken van een beslag en niet van een deeg. Een beslag bevat dubbel zoveel
vocht dan bloem, bij een deeg ligt deze verhouding net omgekeerd.
-Eventueel
voegen we nog een eetlepel of twee olie of gesmolten boter toe aan het beslag.
-Het
pannenkoekenbeslag bevat gist en bakpoeder die ervoor zorgen dat het geheel wat
zal rijzen tijdens het bakken. Laten we de gist en het bakpoeder uit het beslag
dan zal het beslag niet rijzen en bakken we flinterdunne pannenkoeken, ook wel
flensjes genoemd.
-Het
garen onder de grill is vooral van belang wanneer we extra ingrediënten aan de
pannenkoek toevoegen, zoals bijvoorbeeld spek en appelschijven. Hierdoor moeten
we de pannenkoek niet omkeren op het vuur, wat vaak tot scheuren zal leiden.
Indien we een klassieke pannenkoek bakken kunnen we ze wel gewoon op het vuur
omkeren om zo de bovenkant te laten garen.
-Klop
de eieren los met de room, kruid met peper en zout
-Smelt
een klontje boter in een grote pan en laat bruisen
-Voeg
de eieren toe en laat op middelmatig vuur een minuut of twee zachtjes garen
-Zet
de pan nu in de oven net onder de grill en laat goudbruin grillen
Verhoudingen
-Per
ei gebruiken we 25mL room
Technieken: tips en tricks
-Door
de bovenkant van de omelet onder de grill te laten garen hoeven we de omelet
tijdens het bakken niet om te draaien. Dit is zeker van belang wanneer we
groentjes toevoegen aan de omelet. Die zouden ervoor kunnen zorgen dat de
omelet in stukken breekt wanneer we ze proberen om te draaien. Bij pannenkoeken
hanteer ik dezelfde techniek.
-We
kruiden het eimengsel pas met peper en zout net voor het bakken. Het
natriumchloride in keukenzout kan reageren met de eiwitten waardoor deze al
ontvouwen en de omelet een slechte textuur geven.
-Gebruik
steeds room en geen melk. Melk bevat minder vet en smeert het geheel dus
minder. Het resultaat zou een korrelige, waterige omelet zijn.
-Zet
de soepkip onder water in een grote kookpot, breng aan de kook en laat 1 minuut
doorkoken
-Giet
het water af, spoel de soepkip af onder koud water
-Zet
de soepkip nu opnieuw onder water, voeg de peperkorrels en zout toe en breng
zachtjes aan de kook. Laat anderhalf uur zachtjes pruttelen onder deksel
-Voeg
nu de groenten en het kruidenboeket toe en laat nog 1 uurtje pruttelen zonder
deksel
-Verwijder
de kip uit de kookpot en zeef de bouillon, vang het vocht op. Kruid af met
zout. De groenten die achterblijven in de zeef gooien we weg
-Laat
afkoelen en schep het gestolde vet van de bouillon
Technieken: tips en tricks
-Tip
van mijn grootmoeder voor een nog smakelijkere bouillon: voeg ook 200g rundersoepvlees toe
-De
reden waarom we de soepkip eerst 1
minuut laten doorkoken alvorens aan de bouillon te beginnen is om de
bloedsporen, eiwitten en ander vuil te doen stollen. Die zouden de bouillon
anders vertroebelen en van een vies schuim aan het oppervlak voorzien. Op deze
manier bereiden we de kip dus voor op het echte werk.
-Door
de bouillon op te zetten in koud water
en zachtjes aan de kook te brengen zullen ook de smaakdeeltjes die oplossen in
koude vloeistof volledig uit de kip geëxtraheerd worden.
-De
groenten voegen we niet vanaf het begin
van de kooktijd toe, omdat deze na zo lang koken soms wat eigenaardige smaken
produceren. Een uurtje pruttelen is ruim voldoende.
-Na
het kookproces mogen de groentjes weggegooid.
Ze hebben hun smaak aan het vocht afgegeven en zijn nu gereduceerd tot een
smakeloos pulpje.
-Door
lang te koken zal het vet verzadigen.
Dit wil eigenlijk zeggen dat deze vetten bij koude temperaturen zullen stollen.
Verzadigd vet wordt gelinkt aan allerlei cardiovasculaire aandoeningen, dus we
springen er best zuinig mee om. Vandaar dat we de bouillon na het afkoelen
ontvetten.
-Let
wel, veel smaakmoleculen zijn
vetoplosbaar en zullen zich dus concentreren in deze vetlaag. Schep ze dus
niet volledig weg, maar laat nog een kwartje over.
-Stiekem,
maar dan echt wel heel stiekem, gebruik ik toch nog graag een of twee kipbouillonblokjes
om de smaak wat op te krikken.
-We gebruiken 8%
boter en bloem, dus 80g voor 1 liter saus
-We gebruiken 10%
kaas voor de saus, dus 100g voor 1 liter saus
Technieken: tips en tricks
-Een
kaassaus is in feite een bechamelsaus waaraan kaas wordt toegevoegd.
-Normaal
is de verhouding voor de bechamelsaus 100g boter en bloem per liter melk, maar
omdat de kaas de saus ook zal verdikken is de hoeveelheid roux wat verlaagd.
-Bij de bechamelsaus zouden we 1 liter melk gebruiken, hier
voegen we wat room toe om het geheel smeuïger te maken. De hoeveelheid melk is
daarom dus verlaagd.
-Nadat
de kaas aan de saus is toegevoegd mag de saus niet meer koken. Hierdoor zou de
kaas schiften en krijgen we een onsmakelijke saus.
-Voeg
de bloem ineens toe en roer los met een garde
-Laat
de roux op zacht vuur 1 minuut stoven, blijf roeren
-Zet
de pan nu 1 minuut van het vuur
-Voeg
dan de koude melk ineens toe en roer goed los
-Zet
de pan terug op een zacht vuur en breng aan de kook, blijf roeren
-Voeg
de kruiden toe
-Wanneer
de eerste luchtbellen verschijnen laten we de saus nog 1 minuut zachtjes
pruttelen
-De
saus is nu klaar om opgediend te worden
Verhoudingen?
-We
gebruiken 10% boter en bloem van de hoeveelheid melk. Op 500mL melk dus 50g
boter en bloem
Technieken: tips en tricks
-De
roux even laten stoven, alsook de saus nog een minuut laten pruttelen, is
belangrijk. Hierdoor wordt bloemsmaak in de saus vermeden.
-Bij
een roux is het belangrijk dat we de koud-warm-reactie respecteren: koude
vloeistof bij warme roux, of omgekeerd. De vloeistof wordt ineens toegevoegd om
klonters te vermijden.
-De
melk mag niet aan een nog pruttelende roux toegevoegd worden, dan krijgen we
klonters. Vandaar dat we de pan 1 minuut van het vuur
zetten.
Voorbeelden
Deze saus
wordt vaak gebruikt om gekookte bloemkoolroosjes te begeleiden, maar ook bij
moussaka.
-Stoof
de ui, wortel, bleekselder, look en spekblokjes aan in wat vetstof en laat goed
kleuren (ongeveer een 5-tal minuten).
-Voeg
de tomatenpuree toe en laat even meebakken
-Kruid
met wat zwarte peper, enkele draaien van de molen
-Voeg
de vleesbouillon toe
-Voeg
de tijm, laurier en peterselie toe en laat zonder deksel inkoken tot de helft
-Zeef
het geheel en vang de fond op. Wat achterblijft in de puntzeef gooien we weg
-Laat
even staan tot de olie komt bovendrijven en ontvet de fond (zie tip)
Technieken: tips en tricks
-De
groentjes en de spekblokjes moeten goed aangekleurd worden tijdens het stoven,
we maken hier immers een bruine fond.
-We
overdrijven niet met de tomatenpuree, anders zou de fond rood kleuren en dat is
niet de bedoeling. 1 koffielepel tomatenpuree voor 500mL fond is een goede
maatstaf.
-Voor
een vleesbouillon gebruiken we 1 blokje vleesbouillon per 500mL water. Ik
gebruik hier 1 blokje kippen- en 1 blokje rundsbouillon voor 1 liter water.
-Het
mengsel van tijm, laurier en peterselie heet in de keuken een kruidenboeket of
bouquet garni.
-Om een fond te ontvetten gaan we als
volgt te werk (zie foto): giet de fond over in een plastic spuitzak die we in
een maatbeker hebben gehangen en laat even staan totdat de olie boven komt
drijven. Knip dan het puntje onderaan van de spuitzak en laat de fond in de
maatbeker lopen. Knijp de zak onderaan toe op het moment dat de olie mee in de
maatbeker zou lopen. Op de foto is een kippenbouillon te zien die ontvet wordt,
maar het principe is hetzelfde. De lichte zone bovenaan bestaat uit olie, de
donkere vloeistof onderaan is pure fond.
-Aangezien
er enorm veel smaakstoffen in de olie zijn opgelost, laat ik toch steeds een
eetlepel of twee van de olie meelopen in de fond. Ik heb gemerkt dat de pure
waterige vloeistof anders te flets kan smaken.
-We
gebruiken steeds gerookte spekblokjes, niet de gezouten variant. Gerookte
spekblokjes voegen meer smaak toe aan het geheel.
-Wanneer
we een bruine fond maken terwijl we nog andere dingen aan het kokkerellen zijn,
kunnen we alle afsnijdsels en afval van groenten en vlees aan de fond
toevoegen. Denk bijvoorbeeld aan de stukjes die we afsnijden van een
kippenfilet, of de kruintjes van een paprika. Al deze ingrediënten kunnen extra
smaak geven aan onze fond en maken hem telkens weer uniek.
-Tenslotte
even vermelden dat dit meer een snelle bruine fond is voor de huiskeuken. In
restaurantkeukens wordt gebruik gemaakt van kalfsbeenderen en ander
slachtafval. De fond wordt daar ook gedurende ongeveer 8 uur gekookt. Aangezien
we daar thuis vaak geen tijd voor hebben is dit recept een snel en toch smakelijk
alternatief.
-Bestrooi
met de bloem en het paprikapoeder en roer goed om
-Voeg
de tomatenpuree toe en laat even meestoven
-Blus
met de bruine fond (zie Basisrecept) en voeg de tomaten en de helft van de
paprikablokjes toe
-Verwarm
de oven op 150°C
-Stoof
de look en ui glazig, samen met de karwijzaadjes en voeg bij het vlees
-Breng
het geheel aan de kook, zet het deksel op een kiertje en plaats in de oven
-Voeg
na 1 uur de rest van de paprikablokjes toe
-De
goulash is klaar wanneer het vlees bij het prikken met een vork geen weerstand
meer vertoont (na ongeveer 2 uur)
Verhoudingen
-Voor
1.5kg vlees gebruiken we 1.5 rode en groene paprika
-Normaal
gebruiken we voor 1.5kg vlees 1.5 liter vloeistof. Omdat de tomaten veel vocht
lossen is deze hoeveelheid verlaagd
-We
gebruiken 50g bloem (3 eetlepels) per liter vloeistof, dus 5%
-We
rekenen 250g vlees per persoon
Technieken: tips en tricks
-Deze
bereiding lijkt sterk op die van Stoofvlees, zie ook de Technieken
aldaar.
-In
het originele recept voor Hongaarse goulash wordt meer vocht gebruikt. Goulash
was oorspronkelijk een soep, maar
wij hebben er hier een stoofgerecht van gemaakt, dat meer gebonden is. Onmisbaar
in het recept zijn echter het paprikapoeder
en de karwijzaadjes. Soms wordt ook
komijn gebruikt ter vervanging, maar dit geeft een heel andere smaak.
-We
bestrooien het vlees met bloem, die
samen met de vetstof een soort roux zal maken. Deze geeft binding aan de saus.
-We
voegen de paprikablokjesin twee fasen toe. De paprikablokjes
die vanaf het begin worden toegevoegd zullen helemaal platkoken en smaak en
binding aan de saus geven. De paprikablokjes die we pas na een uur toevoegen
houden hun vorm en nog wat beet over.
-Net
zoals bij stoofvlees moeten we ook hier het geheel aan de kook brengen vooraleer we het in de oven plaatsen, anders
zou het veel te lang duren vooraleer het uiteindelijk kookt in de oven.
-Indien
we de bereidingstijd aanzienlijk willen
verkorten gebruiken we 1 liter rundsbouillon (1 blokje runds- en 1 blokje
kippenbouillon) in plaats van de bruine fond.
-Indien
de saus na afloop nog te vloeibaar
is halen we het vlees met een schuimspaan uit de pot, koken de saus op hoog
vuur in (eventueel bijbinden met maïzena) en voegen dan het vlees terug bij de
saus.
-Wanneer
het vlees gaar is is het zeer broos
geworden, roer dus niet te hard of het vlees valt in draadjes uiteen!
-Stoof
de sjalot en look zachtjes aan zonder ze te kleuren
-Voeg
de rijst toe en roer het geheel goed om. Laat de rijst een minuut zachtjes
meestoven, blijf roeren
-OPTIE 1: Voeg de bouillon toe en plaats het
deksel op de pan. Draai het vuur zacht en laat het geheel gaarkoken in ongeveer
15 à 18 minuten
-OPTIE 2: Voeg een kleine hoeveelheid bouillon
toe en laat de vloeistof al roerend verdampen. Pas wanneer de rijst alle
bouillon heeft opgenomen voegen we weer een kleine hoeveelheid bouillon toe.
Werk zo verder tot de rijst beetgaar is
-Zet
de pan 2 minuten van het vuur, roer er dan de parmezaan onder tot ze gesmolten
is en dien op
Verhoudingen
-We
gebruiken 75g risotto-rijst per persoon
-We
gebruiken 15% van de rijst aan olijfolie
-We
gebruiken 1/4 van de rijst aan parmezaan
-Voor
OPTIE 1 gebruiken we 3x het volume van de rijst aan bouillon
-Voor
OPTIE 2 gebruiken we 4x het volume van de rijst aan bouillon
Technieken: tips en tricks
-Om
risotto te maken gebruiken we risotto-rijst. Dit zijn rondkorrelige soorten die
veel zetmeel bevatten. De bekendste soort is de arborio uit Piemonte, maar ook
carnaroli en vialone nano kunnen gebruikt worden.
-De
bouillon die we gebruiken is afhankelijk van de soort risotto die we maken. Ik
gebruik meestal kippenbouillon, maar bij zeevruchtenrisotto gebruik ik het
kookvocht van de mosselen.
-Door
de rijst eerst aan te stoven in olijfolie voorzien we elke korrelaan het oppervlak van een minuscule laag
olie. Deze laag is dus waterafstotend en zorgt ervoor dat de rijstkorrel zijn
vorm behoudt. De hoeveelheid olijfolie hoeft dus niet zo nauwkeurig afgemeten
te worden (vaak giet ik gewoon een stevige geut in de pan), maar 15% van de
rijst is een goede maatstaf.
-Persoonlijk,
en dit vooral uit gemakzucht, verkies ik OPTIE 1 bij de bereiding, maar
fanatiekelingen zweren bij OPTIE 2. Het verschil zit hem in de hoeveelheid
zetmeel die de rijstkorrels afgeven bij beide methoden. Omdat we bij OPTIE 2
continu roeren, zorgen we ervoor dat de rijstkorrels meer zetmeel vrijgeven
waardoor de risotto een romiger effect zal hebben. Het vrijgekomen zetmeel zal
de saus immers wat binden. Door de bouillon in kleine beetjes toe te voegen
kunnen we het gaarproces goed in de gaten houden.
-Omdat
bij OPTIE 2 vocht verdampt tijdens het koken is de hoeveelheid bouillon hier
wat hoger dan bij OPTIE 1.
-Omdat
we nooit kaas toevoegen aan een hete saus maken we ook hier geen uitzondering.
Zouden we de kaas aan de nog kokende risotto toevoegen dan zou ze schiften en
de risotto verpesten. Onze pijnlijke arm van het roeren was dan voor niets
geweest! Zorg er ook voor dat de parmezaan heel fijn geraspt is, zodat ze snel
en volledig wegsmelt.
-Eventueel
kan er na afloop ook nog een klontje boter onder de risotto gemengd worden,
maar dit maakt de risotto veel zwaarder.
-Schil
de asperges en breek de kontjes op 3cm van het uiteinde af. Snij de puntjes
af en hou apart. Snij de rest van de stengel in kleine blokjes
-Trek
een fond van het schilafval: Zet net onder met gezouten water en laat 15
minuten zachtjes pruttelen. Zeef het geheel en vang de fond op
-Maak
een risotto volgens het basisrecept, gebruik de aspergefond ter bevochtiging.
Voeg na 10 minuten de aspergeblokjes toe
-Bak
de chipolatas op zacht vuur gaar in ongeveer 15 minuten
-Blancheer
de aspergepuntjes en koel af in ijskoud water. Dep droog, bestrijk met
olijfolie en leg ze even op de grill
-Pel
de eieren, scheid het wit van de dooier en plet apart tot kleine brokjes met
een vork
-Smelt
de boter, voeg eiwit, peterselie, nootmuskaat en peper toe
-Voeg
net voor het serveren het eigeel bij de eiersaus, meng voorzichtig en dien op
Verhoudingen
-Zie
Verhoudingen bij de recepten Risotto
en Asperges op Vlaamse wijze
Technieken: tips en tricks
-Dit
fusion gerecht combineert de recepten
voor Risotto en Asperges op Vlaamse wijze, zie ook de Technieken aldaar.
-We
voegen de aspergeblokjes niet onmiddellijk toe aan de risotto, dan zouden ze
helemaal platkoken.
-Het
eigeel mengen we pas net voor het serveren onder de saus,
dit geeft het smakelijkste uitzicht. Doen we dit vanaf het begin, dan zal het
eigeel door het roeren in de saus met de boter versmelten en de hele saus geel
kleuren. Het mooie aan dit gerecht is net het kleurcontrast van het eiwit,
eigeel en de groene peterselie.
-Snij
de aubergine in de lengte in plakken van 1cm dik, strooi er veel grof zout op
en laat een halfuurtje rusten
-Kook
de aardappelen in 15 minuten beetgaar, laat afkoelen in ijskoud water en snij
in plakken van ½ cm dik
-Stoof
voor het gehaktmengsel de teentjes look aan in wat olijfolie, voeg het gehakt
en kruiden toe en bak het gehakt rul. Voeg dan de tomatenpuree, tomatenblokjes
en het water toe en roer goed om
-Spoel
het zout van de aubergines, dep ze goed droog en bestrijk ze aan beide kanten
royaal met de olijfolie. Grill ze langs beide zijden in een grillpan.
-Maak
een bechamelsaus zoals in het basisrecept
-Schik
in een ovenschotel een laagje gehakt, een laagje aubergines, een laagje
aardappelen en tenslotte een laag bechamelsaus. Strooi er wat gratinkaas over,
zet een halfuurtje in de oven op 180°C, even goudbruin grillen en opdienen!
Verhoudingen
-Voor
de bechamelsaus gebruiken we 10% roux, dus 50g boter en 50g bloem voor 500mL melk
Technieken: tips en tricks
-Een
aubergine heeft een sponzige structuur en zal tijdens het bakken dus enorm veel
vetstof opzuigen, wat het gerecht zeer zwaar kan maken. Om deze reden strooien
we eerst wat grof zout op de
aubergineplakken. Het zout onttrekt vocht uit de cellen naar de luchtbelletjes
van het sponzige weefsel, waardoor er minder ruimte overblijft om olie op te
slorpen.
-Desalniettemin
hebben we toch nog steeds veel olijfolie
nodig om de aubergineplakken in te smeren, zodat ze tijdens het grillen
lekker sappig worden
-Het
exacte aantal aardappelen hangt af
van de grootte van de ovenschaal. Ik ga steeds als volgt te werk: in een lege
ovenschaal leg ik net zoveel aardappelen naast elkaar tot de hele bodem bedekt
is. Exact zoveel aardappelen zijn er nodig voor het gerecht!
-Eventueel
kan er nog wat geraspte kaas aan de bechamelsaus toegevoegd worden (zie
basisrecept kaassaus), maar dan maken we het gerecht nog zwaarder.
-Plet
de venkelzaadjes en mosterdzaadjes in een vijzel
-Meng
de rest van de poeders onder elkaar in een vijzel tot een homogeen poeder
Technieken: tips en tricks
-Eventueel
kunnen de venkel- en mosterdzaadjes vooraf even geroosterd worden (zie
basisrecept). Daardoor komen er meer aromas vrij, dankzij de
Maillard-reacties. Laat ze dan volledig afkoelen voor ze te verwerken.
-Voor
een pittiger variant kan de hoeveelheid cayennepeper
verdubbeld worden.
1
jonagoldappel, geschild, zonder klokhuis, in blokjes
1el
kerriepoeder (zie basisrecept)
1el
basterdsuiker
1el
bloem
500mL
kipbouillon
Bereiding?
-Stoof
de look en ui aan in wat olijfolie, voeg de appelblokjes toe
-Strooi
er een eetlepel kerriepoeder over en laat even meebakken
-Voeg
de basterdsuiker en bloem toe en laat even meebakken
-Bevochtig
met de kipbouillon en laat 10 minuten zachtjes pruttelen
-Mix
het geheel, passeer door een puntzeef
-Breng
terug aan de kook en bind eventueel bij met maïzena
Technieken: tips en tricks
-Door
het kerriepoeder mee te bakken komen er meer smaken vrij dankzij de
Maillard-reacties (zie Hoofdstuk 1).
-Indien
de saus te waterig zou zijn na het mixen hebben we twee opties; ofwel binden we
bij met maïzena, ofwel koken we de saus in waardoor ze vanzelf verdikt.
-We
kunnen eventueel nog kokosmelk aan de saus toevoegen. Laat de vloeistof dan
bijna volledig verdampen, voeg 250mL kokosmelk toe, mix het geheel, zeef het en
breng terug aan de kook. Bind eventueel bij.
1 jonagoldappel, geschild, zonder
klokhuis, in blokjes
1/2kl tijm
1el kerriepoeder (zie basisrecept)
2 blaadjes laurier
1el basterdsuiker
500mL kipbouillon
1el bloem
500mL kipbouillon
Bereiding?
-Maak
de kerriesaus volgens het basisrecept
-Bestrijk
de kipfilets met wat olijfolie, grill ze een minuut per zijde
-Gaar
de kipfilets verder in een oven van 180°C tot ze een kerntemperatuur van 66°C
hebben. Laat ze nog enkele minuten rusten vooraleer ze aan te snijden
-Maak
de pilavrijst: smelt wat boter in een kookpot en stoof de rijst een minuut zachtjes
aan. Bevochtig met de kipbouillon, voeg tijm en laurier toe en laat onder
deksel op heel zacht vuur gaarkoken in ongeveer 10 minuten.
-Dien
de rijst op met de kipfilets en de kerriesaus
Verhoudingen
-We
gebruiken 1 kipfilet per persoon
-Voor
pilavrijst gebruiken we tweemaal het volume van de droge rijst aan bouillon
Technieken: tips en
tricks
-De
bereiding van pilavrijst heeft veel weg van die van risotto. Ook hier stoven we de rijst even aan in wat vetstof om
ervoor te zorgen dat ze haar vorm behoudt tijdens het koken. Gezien
basmatirijst minder lang moet koken dan risotto-rijst, voegen we maar tweemaal
het volume van de droge rijst toe aan bouillon.
-Een
handige tip als je met rijst in
kookbuiltjes werkt: knip een kookbuiltje open, doe de tijm en laurier erin en
knoop dicht. Voeg aan de rijst toe tijdens het koken. Zo geven de tijm en
laurier hun smaak af aan de rijst, maar blijft de rijst mooi wit.