Filosofie voor beginners in de badkamer. Mama: 'Nathan, je achterkant is weer kliedernat. Weer vergeten dat je ook een achterkant hebt?' Nathan: 'Auw' En ijverig gaat hij aan de slag met de handdoek. Nathan: 'Eigenlijk is dat logisch he. Ik zou geen voorkant kunnen hebben zonder achterkant. Zelfs een zandkorrel moet een achterkant hebben.'
Wat weeg jij veel!, zei ik argeloos toen ik gisteren mijn
zoon van de auto naar de spoedafdeling droeg nadat hij gevallen was. Een beetje
bang sloeg hij zijn armen rond mijn hals. Tussen mij en hem had hij zijn
knuffel geklemd. Ook terwijl hij even later in een rolstoel door de gang zoefde
en op de onderzoekstafel klappertandde van angst voor de foto die van zijn
voetje getrokken zou worden, droeg ik hem en ontdekte ik andermaal dat mijn
kinderen nooit te veel wegen. Ze zoeken hun weg door het leven. Wij ouders trachten wegwijzers te zijn, trachten hen een weg te laten zien doorheen angst,
pijn en onzekerheid. Een paar uur later legde hij zijn hoofdje vol vertrouwen
tegen mijn schouder terwijl ik hem naar de auto droeg, op weg naar huis. Ik
zie je graag, fluisterde hij zacht in mijn oor. Ik jou ook, fluisterde ik
even samenzweerderig terug. Elk kind zal eigen wegen verkennen. Een diep
vertrouwen zegt me dat ze hun weg wel zullen vinden.
De krant bericht me over een winkel in de stad die door een kleine ontploffing zwaar beschadigd is. Wat geschreven staat zal bij menig lezer wellicht een glimlach op de lippen toveren. De eigenares van de winkel vertelt: 'Ik stond op dat moment net buiten de ruitenwasser te betalen, toen mijn etalageraam, net gepoetst, volledig kapot geblazen werd.'
Dat de helft van haar winkel in puin ligt en de stock vernietigd is, lijkt hier de zaak niet te zijn. Maar waarom toch, vertel mij toch waarom zoiets nu net gebeurt als het raam pas gepoetst is! Een opmerking die wellicht enkel begrepen kan worden door vrouwen die zich keer op keer inspannen om de ramen proper te krijgen en dan bij de eerste 'foute' lichtinval strepen ontdekken of het werk meteen bestempeld weten worden met kinderhandjes. Wellicht nog meer een opmerking die verraadt dat de vrouw geschokt is door de gebeurtenissen en de ware omvang ervan nog niet kan inschatten/bevatten.
Vraag blijft of het nodig is om die mensen meteen een microfoon onder de neus te duwen. Vraag is of dit leidt tot journalistiek van een hoog niveau. Vraag is waarom die vrouw niet in bescherming genomen werd en tijd en ruimte kreeg.
Het maakt de glimlach die zich aanvankelijk opdrong toch maar groen.
Joachim zit duidelijk ergens mee als hij van school komt. Hij vraagt of ik het mailadres heb van een kindje dat vorig jaar in zijn klas zat. Een goede vriend, zo dacht ik. Ze zijn nog samen op daguitstap naar de Ardennen geweest, komen elke keer opnieuw elkaars verjaardag vieren... In mijn perceptie geen vuiltje aan de lucht. Joachim wiebelt op de zetel van de auto. Hij schuift heen en weer op zijn stoel in de keuken. Het lijkt alsof ik traantjes zie meedeinen op de cadans van zijn geschuifel.
Er komt een verhaal van een banale ruzie vorig schooljaar... Niet eens een ruzie eigenlijk. Het vriendje wilde mee voetballen maar omdat er dan een onevenwicht zou ontstaan in de teams had Joachim hem gevraagd om dan nog een speler te zoeken en dat wilde dat manneke niet. Hij was boos.
Joachim dacht aan de technieken die hij eerder dat jaar geleerd had in de lessenreeks sociale vaardigheden die we hem hadden laten volgen en waar hij zoveel geleerd had en waar hij zoveel deugd van gehad had. Geheel volgens de regels van de kunst vroeg hij aan zijn juf of hij en het vriendje even de tijd kregen om het conflict op de gang uit te praten. Groot was zijn teleurstelling toen hij zag dat zijn vriend dat niet wilde en met gesloten ogen voor hem bleef staan. Met de moed in zijn schoenen was hij terug in de klas gaan zitten hopend dat het wel voorbij zou gaan.
Maar het ging niet voorbij en al sinds 1 september volgen de incidenten elkaar op. Van negeren tot schelden. Het hoogtepunt kwam deze week toen ze geen uniform aan moesten omwille van de individuele schoolfoto's. Joachim had een bermuda aangetrokken met een toffe t-shirt op en genoot zonder zorgen van het spelen op de speelplaats toen zijn (ex?)-vriend passeerde en hem minachtend aankeek.
Joachim: 'Mama, weet je wat hij zei?'
Heel rustig en veel beter gearticuleerd dan ik van Joachim gewoon was zegt hij:
'Zwervers uit de vuilbak hebben nog veel mooiere kleren dan jij!'
Grote dikke tranen verzamelen zich achter zijn ogen. Plots is er enkel nog stilte. Ook ik moet naar adem happen.
Joachim zet me echter nog meer met mijn mond vol tanden en besluit:
'En nu wil ik het emailadres van hem want ik wil hem een mailtje sturen. Hij wil niet naar mij luisteren en we kunnen niet praten. Ik wil hem een briefje sturen om sorry te zeggen voor wat vorig jaar gebeurd is. Ik hoop dat het daarmee dan kan stoppen want ik word hier zo verdrietig van.'
Met grote ogen kijkt hij mij aan alsof hij wil lezen wat in de mijne geschreven staat... Ik probeer mijn fierheid onder woorden te brengen en benoem zijn pijn. Ik beloof contact op te nemen met de papa en mama van de betrokken jongen zodat we van beide kanten de jongens kunnen ondersteunen in dit helend proces. Moge dit een moment worden van intense vriendschap en begrip en een diep weten en begrijpen hoeveel pijn pesten doet. Joachim en wij zijn bereid hem terug in onze arme te sluiten. Zou hij de uitnodiging durven aannemen?
Zijn instap in de kleuterschool was op zn minst chaotisch Hij was ingeschreven voor bleek dat hij nauwelijks overlevingskansen had. Ik had de school op de hoogte gehouden van zijn toestand en de evolutie, zijn hele ziekteperiode lang. Een paar weken voor hij zou instappen hadden we nog samengezeten Het zou een droom worden voor dat ventje. Iedereen toonde een grote bereidheid en zocht mee naar oplossingen die het leven voor ons zoontje wat makkelijker en veiliger zouden maken. En toen stapte hij in de bereidheid sloeg om in een ware hysterie. Alsof een buitenaards wezentje de school betreden had en hij vervaardigd was uit het fijnste en meest breekbare kristal dat door mensenadem niet geblazen kan worden. Gezond, fijn voelend overleg werd plots diplomatie-met-fluwelen-handschoenen. De kinderarts kwam tussen, nodigde alle juffen van de school uit voor een overleg. Gezucht in het vergaderlokaal toen een juf dé vraag durfde stellen: Dokter, kan hij doodgaan als hij valt? Een blik van verstandhouding tussen de dokter en mij toen een oudere juf nuchter opmerkte: Waar doen wij toch zo moeilijk over laat hem toch gewoon kind zijn en heb nu toch eens een beetje vertrouwen. Het zou later die juf zijn die hem een wondermooi jaar bezorgde in de tweede kleuterklas. Instappen in de lagere school. De gesprekken met de directie en het zorgteam startten tien maanden voor D-day. De directeur luisterde naar zijn verhaal en doorbladerde het fotoboek waarin wij herinneringen plaatsten aan Nathans gevecht op leven en dood. Er viel een stilte in het lokaal. De directeur kuchte even en deed zijn best om onopvallend een traan weg te vegen uit zijn ooghoek. Mevrouw, dit kind heeft alles om het te maken op deze school. We zullen en kunnen oplossingen zoeken voor de obstakels waarmee hij geconfronteerd wordt. En ze gingen aan de slag. Met een realistische angst doch zonder hysterie. Hij werd toegewezen aan een juf van wie ik zo goed als zeker ben dat ze onder haar kleren engelenvleugels verbergt. De wereld van lettertjes en cijfertjes ontvouwde zich elke dag meer en meer. Zijn zelfvertrouwen groeide. Langzaam toonden zijn talenten zich en rezen ze uit tot ver boven zijn handicap. Op 1 september gaan we er weer voor het tweede leerjaar ondertussen. Opnieuw bij een droom van een juf die helemaal klaarstaat om een kind op te vangen die op emotioneel vlak functioneert als een peuter van 18 maanden maar intellectueel klaar is om naar het derde leerjaar te gaan. Ze smeedt allerlei plannetjes om hem uit te dagen en hem tegelijk klein te laten zijn en hem de veiligheid te bieden die hij nodig heeft om stilaan ook emotioneel een beetje te groeien. Haar beloning een peuter die zal lachen zoals alleen peuters dat kunnen, met heel zijn lijfje. Lieve jongen, mama gelooft in jou. Durf maar ventje, doe maar op. Mama staat klaar om je te vangen en te koesteren. Wat er ook gebeurt, wie je ook wordt mama houdt van jou!
We zitten schuin tegenover elkaar. De kamer ademt stilte
uit. Ik weet niet hoelang we zwijgen.
Waar wil je dit uur voor gebruiken?
De woorden doorklieven de stilte heel even maar even snel herstelt ze zich. We
kijken naar elkaar. Je blik houdt heel even de mijne vast. Ogen worden
afgewend. Geen enkele nerf in het hout van de kast is nog onbekend. Zo vaak
werd ze al bekeken tijdens onze gesprekken. Weer kijken we naar elkaar. Onze
ogen zoeken elkaar en ik merk hoe we onze ademhaling op elkaar afstemmen.
Handen bewegen, vingers klemmen in elkaar. De stilte draagt ons. Handen gaan
heel even naar omhoog. Een blik richt zich naar het plafond. Het verhaal hangt
tastbaar in de ruimte.
Het voelt zo hopeloos. Niets meer dan een twijfelend gefluister, een diepe
zucht van de stilte. Zo klein en tegelijk te groot om samen te vatten.
Een avondlijke mail na het gesprek: Dank je wel, ik heb heel veel aan ons
gesprek gehad.
Het kleine bruine zeteltje staat anders dan een paar minuten
geleden. Een beetje meer naar achter, een klein beetje schuiner. Ze zit op het
puntje van de zitting, de knieën tegen elkaar en bedekt door haar jurk. Haar
linkervoet zit geklemd achter haar rechterkuit. Haar rug is gebogen en iets
naar links gedraaid zodat ze met haar linker ellebogen op de armleuning kan
steunen. Dat doet ze zoals zo vaak - en ze neemt met de linker hand haar
rechterschouder vast, dicht bij haar hals terwijl ze met de rechter hand de
tegenovergelegen bovenarm zo hard vastgrijpt dat haar vingernagels binnen de
kortste keren in de huid afgetekend blijven. Het gelaat heeft ze weggedraaid
naar het venster, haar ogen neergeslagen. Plots draait ze het hoofd naar het
andere zeteltje en kijkt ze recht voor zich uit. Ik wil niet meer , is het
enige wat ze zegt voor ze haar beide ellebogen op de armleuning plaatst en haar
gebogen hoofd vast neemt.
De zonnige najaarsdag lokte mij naar een terrasje. Wachtend op de vriendin met wie ik afgesproken had, hoorde ik de barman in gesprek met een klant. Met een schorre stem zong de gerimpelde grijsaard stukjes uit oude rocknummers. Een rokerige korte lach luidde de bijkomende informatie in. De leden van de groep, instrumenten, wanneer ze ermee stopten... De barman was te jong om te kunnen deelnemen aan het gesprek maar luisterde geduldig naar de man wiens ogen even oplichtten bij de aandacht die hij kreeg. Ik geneerde mij bijna toen de cafébaas het gesprek onderbrak om mij te vragen wat ik wenste te drinken. Op slag kleurden de ogen van de man even grijs als zijn manen. De eenzaamheid stopte met zingen.
Kleutertijd. Hij sleurde zijn rugzakje naar huis. Tong uit
de mond, rug een tikkeltje gebogen. Elke dag opnieuw. Het ging wel vooruit. De
zware last viel hem niet zwaar. Eens de voordeur door en de keuken binnen zette
hij zijn schat op de tafel en verscheen een lachje dat fierheid, blijheid en
gelukzaligheid uitstraalde. De rits ging open en de brooddoos werd snel op het
aanrecht gezet. En dan begon het. Een bonte verzameling aan kastanjes en
nootjes werd vergezeld van herfstbladeren in alle mogelijke kleuren.
Voorzichtig schikte hij ze op de tafel nauwlettend in de gaten houdend hoe zijn
broer, zus en ikzelf erop zouden reageren. Elke kastanje die op het eikenhout
tikte maakte zijn glimlach groter. Elke kleur die het tafereel opsmukte ontstak
een lichtje in zijn ogen. De herfst tekende elke dag een stilleven in ons huis.
Helaas staan er geen bomen op de speelplaats van de lagere school.
Ik ben er eentje van die van het onderwijs je weet wel,
die club van mensen die in de perceptie van anderen 20 uren (nota bene van
slechts 50 minuten) werken per week en dan uitroepen dat ze het toch zo zwaar
hebben. Zij die volgens de publieke
opinie te veel vakantie hebben en te weinig werken.
Ikzelf heb een hekel aan het woord vakantie precies omdat het in het onderwijs
iets heel anders lijkt te betekenen dan erbuiten. Ik associeer het met onbegrip
wanneer ik aan menig ouder van klasgenootjes van onze kinderen voorzichtig laat
horen dat ik geen vakantieopvang organiseer voor kinderen wiens ouders wel
werken want ik daar echt geen tijd voor heb. Onbegrip wanneer ik zeg dat mijn
kinderen in elke vakantie een paar dagen naar hun grootouders gaan omdat ik anders mijn
schoolwerk niet rond krijg. Vakantie is immers de periode om achterstallig
verbeterwerk te doen, lesvoorbereidingen te maken, cursussen te herwerken,
vakliteratuur door te nemen, administratie bij te werken en dat alles te
combineren met het bakken van cupcakes, het bewonderen van de dieren in de zoo,
het redden en afwerken van loomknutselwerkjes, het beslechten van kleine
ruzies, het bestieren van het huishouden
Ik snak soms naar een snipperdagje maar die hebben wij niet Nooit zie ik het
schooloptreden van mijn kinderen, nooit kan ik hen aanmoedigen tijdens een
loopwedstrijd, hen uitzwaaien wanneer ze op zee- of bosklassen vertrekken.
Drie weken per jaar probeer ik helemaal schoolvrij te houden maar ook dat lukt
nauwelijks dat heb je wanneer je een godsdienst geeft, een
actualiteitsgevoelig vak, en de halve wereld in brand lijkt te staan in naam
van een of andere God. E doch, schoolvrije momentjes zijn ogenblikken waarin de
wereld even stopt met draaien en ik met de kinderen en mijn man de natuur
intrek. Het moet niet ver zijn en niet veel. Een veld met gele of paarse
bloemetjes en mijn hoofd staat stil, mijn hart vindt rust, mijn zijn wordt
overspoeld met liefde.
De keuken Is dit niet de plaats waar eenvoud chaos wordt en
vervolgens als alles mee zit in orde wordt herschapen? Misschien leidt het
niet tot een eetbaar gerecht vaak wel tot enige samenhang in mijn hoofd. Of is
het omgekeerd
Ik breng veel tijd door in de keuken dat kan ook niet
anders wanneer je een gezin met 5 mensen wil voorzien van verse en gezonde
voeding. Maar er is meer. Ik breng er graag tijd door. Ingrediënten die soms
wel, soms niet lekker zijn op zichzelf combineren met andere voedingsmiddelen
en zo een smakelijke maaltijd bereiden. De bio-boer confronteert me geregeld
met groenten die ik niet ken. De invloeden die op me afkomen vanuit andere
culturen inspireren. Soms voel in de
aarzeling in mezelf; andere keren ga ik er onmiddellijk mee aan de slag en maak
ik er gewoon een lekker potje van. Springen en zwemmen meestal valt het
resultaat mee. De durf, de drempel overwinnen is vaak het moeilijkst.
Op de tafel ligt een stapel boeken te wachten om gelezen te
worden. Ingrediënten. Hoewel zorgvuldig uitgezocht weet ik zeker dat niet alles
even goed zal smaken. De kunst zal erin bestaan het waardevolle te selecteren
en in mijn geheugen op te slaan, het vervolgens samen te brengen met alle
kennis en vaardigheden waarover ik beschik en zo nieuwe inzichten te
ontwikkelen of nuances aan te brengen in reeds verworven gedachten.
Een lekkere maaltijd geniet je met mensen nieuwe inzichten
toets je in gesprek met andere mensen. Ik bied hen een lekkere maaltijd aan en
laat me voeden door hun ideeën, door hun studiewerk, hun denken
Het keukengebeuren is dagelijkse kost. Het kokkerellen in
mijn hoofd evenzo.
Ik weet niet waar jij aan gehecht bent, maar ik hou in elk
geval niet vast aan plaatsen Met een boutade zeg ik al eens dat ik zelfs in
een bloempot zou kunnen bloeien. Het gaat niet over waar ik ben, het gaat over
met wie ik ergens ben.
Als ik binnenkom op school sta ik niet stil bij de geur of de kleur De klas moet al een echte stort zijn voor het
mij opvalt Ik kijk naar mensen en niet eens naar hoe ze eruit zien. Lang of
kort haar, bruin of blond, al dan niet een bril ik heb geen idee Het verrast
me hoe collegas leerlingen feilloos kunnen beschrijven tot de dikte van de
puberale klodders mascara toe.
Ik stap van klas naar klas, kom binnen
en zet het raam open. Letterlijk en figuurlijk Frisse lucht binnenlaten en
hopen dat ik met mijn lessen een venster naar de buitenwereld open of toch
minstens op een kier zet of laat ons de lat niet te hoog leggen
ontgrendel. Mijn job is leerlingen leren kijken doorheen het uiterlijke van wat
zich aandient. Of de klas groen of blauw geschilderd is, is niet belangrijk
hoe jij in de klas zit en hoe jij je verhoudt tot wat je omringt daar gaat het
over. Heb je het nieuws gezien? De foto in de krant? Welke vragen roept dit bij
je op? Waaraan denk jij hierbij? Hoe voelt dat? Wat kan er anders? Is anders
beter? Ik denk mee met jou.
Voorwaarde om te kunnen groeien in het leven is liefde ontvangen. Een goede
leraar moet de leerlingen graag zien. En dan maakt het niet uit hoe ze eruit
zien en waar ze zich bevinden de essentie zit in de diepte, de derde dimensie
van het kijken doorheen de kleur en de geur, het ouderwetse meubilair, de
bekraste banken en de vuile ramen Als je de ziel leven kan inblazen, komt de
rest vanzelf.
Ooit gehoord van het werkwoord omdenken? Wel, ik ook niet.
Tot voor een paar dagen had ik het woord nog nooit gezien of gehoord.
Ondertussen weet ik ook hoe dat komt. Het woord bestaat niet in de Nederlandse
taal. Maar als ik het goed begrepen heb, kan het wel bestaan, tenminste als ik
bereid ben om om te denken. Vermits ik geen idee heb hoe ik om kan gaan
denken heb ik datgene gedaan waar ik meer vertrouwd mee ben denken dus. En
dan heb ik mij afgevraagd wanneer ik mijn denken wat heb moeten intomen omdat
het te zeer gestoeld was op dromen, gewoontes of mijn eigen ik.
Wanneer mensen in verwachting zijn verwachten ze zo vaak
zoveel meer dan een kindje. Ze verwachten een voetballertje, een dokter, een
miss, een BV. Prille verwachting doet menselijke harten en geesten op hol slaan
en dromen worden al bijna werkelijkheid voor het kind geboren is. Ons jongste
zoontje was amper een paar dagen of weken oud toen een vreemd gevoel mij
bekroop en ik begon te vermoeden dat er iets niet klopte. Hij was niet zoals
onze andere kinderen die lagen te kraaien in hun wieg, wilden geknuffeld en
vertroeteld worden. Nathan lag uren en uren stil in foetushouding en hij duldde
geen aanraking. Stilletjes zat ik naast zijn bedje, mijn armen als een
beschermende boog rond zijn kwetsbare lijfje. Anderhalf jaar laten viel de
diagnose als een bom in onze woonkamer, in ons hoofd. Een bijzonder krachtig
overlevingsinstinct neemt het van je over en brengt je terug naar de essentie
van het leven. Een voor een springen alle dromen als zeepbellen stuk. Of nee.
Stilaan begrijp je dat niet jij je kind niet kan beschermen voor al wat op hem
afkomt maar je hem wel bij de hand kan nemen en kan omringen met liefde. Hij
zal zijn weg wel vinden. Moge hij gelukkig zijn.
Af en toe denk ik aan de woorden van
Gerard Reve in Nader tot U:
Eigenlijk geloof ik in niets, en twijfel ik aan alles, zelfs aan U. Maar soms,
wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft, dan denk ik, dat Gij liefde zijt, en
eenzaam, en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt, zoals ik U.
Het zijn woorden die ik al van in mijn tienerjaren vanbuiten ken en waar ik geregeld
aan denk. Woorden waarin ik mij heel erg herken, als mens, als gelovig mens. Er
is zoveel dat ik niet weet, enkel kan geloven. Twijfel is daar onlosmakelijk
mee verbonden. Als ik iets weet en er dus niet meer over moet twijfelen, dan
hoef ik het ook niet meer te geloven.
Godsdienst geven is jongeren vertrouwd maken met de twijfel die inherent
verbonden is met het leven. Het is jongeren laten zien dat zoveel in het leven
niet zwart/wit is. Het is jongeren laten zien dat er zoveel tinten zijn, zoveel
kleuren die vaak veel mooier zijn dan zwart of wit. We benoemen vaak het grijs
maar daar geloof ik niet in het zijn kleuren die tussen zwart en wit liggen.
Van pastels tot felle, fluorescerende tinten.
Helaas leef ik in een universum waar mensen geacht worden
zich zeker van zichzelf te voelen en waar voor twijfel zo weinig plaats is
ookal ben ik ervan overtuigd dat onderwijs start bij de twijfel en vragen. Ook de twijfel in mezelf.
Middagpauze We nestelen ons in een leeg klaslokaal, weg van
nieuwsgierige blikken. Het is er ongezellig en rommelig maar daarvoor zijn we
hier niet. Ik luister naar de stilte, naar je voorzichtige woorden, naar het
zenuwachtig schuifelen op je stoel, naar de rust die traag over je komt, naar
je tranen, je twijfel, je angst naar jou. Ik probeer je even ruimte te geven
om te laten zijn wat is en probeer een klein beetje mee te dragen op je weg. Te
weinig en vaak te laat, zo bedenk ik mij. Jongeren sleuren vaak veel te zware
rugzakken mee door de school. Echtscheiding, gekwetste vriendschappen,
pesterijen, huiselijk geweld en zoveel meer. Ze voelen de druk van de prestatiemaatschappij
waarin ze voortdurend de boodschap krijgen dat ze over hun eigen zorgen heen
moeten stappen en altijd vooruit moeten gaan. Ze moeten er geraken maar
weten, net zoals ik, niet waar er zou kunnen liggen. Kennisoverdracht is
slechts een klein stukje van mijn job, een stukje dat volledig afhankelijk is
van de mate waarin ik andere stukken kan realiseren.
Een dagje pure anarchie, zo noem ik de dagen waarop de
kinderen even ergens anders zijn en ik gewoon mijn ding kan doen. Dan vind je
me om 9u op het terras van het café tegenover de boekenwinkel. Niets beter dan
starten met een kopje koffie en de krant die er gewoon voor handen is. Om 9u30
stipt opent de boekenwinkel en ten vroegste een half uur later stap ik terug
buiten, meestal met een zakje in mijn hand. Zo ook vorige maandag. Even
ontspannen langs de winkels slenteren en een paar boodschappen doen. Het
ecologisch gedachtegoed dat in winkels binnensijpelde doet hen de spullen
verpakken in papieren zakken en net als ik op het punt sta naar huis te fietsen
valt de regen met bakken uit de hemel. Binnensmonds vloekend bereik ik met
gescheurde zakken de voordeur. Het binnensmondse komt naar buiten wanneer
blijkt dat het slot kapot is en ik mijn eigen nest niet meer binnen geraak.
Uiteindelijk besluit ik bij mijn overbuur aan te bellen opdat ik daar zou
kunnen schuilen, wachtend op de slotenmaker.
Het werd een omgekeerde situatie. Ik luisterde naar haar verhaal. Zij schuilde
bij mij voor de regen van het leven en ontsloot traag maar zeker haar hart.
Mijn werkplek? Een lichte peervorm volgens mijn collega
aardrijkskunde. Oud maar degelijk. Onderhevig aan verandering. Verdeeld in
stukken. Goed verlucht. Toegeven, de klimatisatie laat soms te wensen over. Versierd
met planten en dieren. Behoorlijk druk ook. Altijd beweging, altijd lawaai,
altijd wel ergens licht. Gelukkig ook altijd wel ergens een plekje voor mij
alleen, stilte en duisternis. Op deze regendag bedenk ik mij dat mijn werkplek
wellicht toch net iets meer dan 71% water bevat.
Leren, dat doe je in de wereld.
Een product aanprijzen doe ik niet. Het is niet mijn stijl
om wat ik doe in de verf te zetten. O ja, ik heb een product cursussen die
elk jaar opnieuw netjes geactualiseerd worden en die ik aantrekkelijk probeer
te presenteren. Lessen die ik met hart en ziel geef. Maar hoe langer ik in het
onderwijs sta, hoe meer ik begrijp dat het daar niet om gaat. Wat tussen de
lijnen van de cursus staat, dat is de kern. Misschien is dat wel het product.
Alleen niet het mijne. Beste leerling, kijk ook eens naar het wit tussen twee
lijnen tekst. Maagdelijk wit, stralend wit, rusteloos wit, eierschaalwit,
duivenwit aan jou om het in te vullen, in te kleuren. Jij maakt het product
maar dat is geen mooi woord. Even anders. Jij kan het verschil maken!
Op dinsdag heb ik helaas geen tijd om in kamerjas te genieten van een geurige kop koffie en een croissant. Zeven lesuren lang geef ik dan het beste van mezelf en in mijn middagpauze ga ik in gesprek met een leerlinge die enkel nog bestaat uit knoken en huid en huilend komt zoeken naar een beetje troost en steun nu ze zo zwak geworden is dat ze er nog nauwelijks in slaagt zich een hele lesdag recht te houden. Dat lijkt mij niet het moment om alsnog een croissant uit mijn brooddoos te toveren en mezelf op een kop koffie te vergasten. Te lang heeft zij haar steeds brozer wordende lichaam voor haar ouders verborgen onder een veel te groot vallende kamerjas. Ze at nauwelijks iets vaak niets. Zelfs niet op dinsdag.
Hij is er dé brief zoals hij onder de collegas genoemd wordt. Het moment dat een collega dé brief in de brievenbus vindt, gaat het als een lopend vuurtje rond en zit iedereen op vinkenslag tot de postbode verschijnt met de enveloppe met het vertrouwde logo. Dé brief bevat een uitnodiging voor de algemene vergadering en de afwikkeling van het voorbije schooljaar (deliberaties van leerlingen die aanvullende proefwerken moeten afleggen) en je opdracht voor het nieuwe schooljaar. Ik blijf het altijd weer spannend vinden om te ontdekken van welke klas ik titularis word en welke andere klassen ik onder mijn vleugels kan nemen voor mijn vak. En dus, jawel hij is er. Ik mag als klastitularis moederen over een vijfde Latijn en mijn vak ook nog aan negen andere klassen doceren, derdes, vierdes en vijfdes. Ik denk al even aan de pubers die me toevertrouwd worden en kijk ernaar uit. Stilaan komt de hele molen terug op gang. Cursussen worden herwerkt. Ik schrap stukken, actualiseer andere delen en voeg nieuwe onderwerpen toe. Ik pas de bijhorende presentaties aan, zoek visueel materiaal en zorg ervoor dat ik alles vlot terugvind als ik in de klassen aan de slag ga. De laatste week van de vakantie ga ik een paar keer naar school om de sfeer op te snuiven, een beetje te werken en de collegas terug te zien. Op 1 september, om 10u sta ik op de speelplaats om mijn klas op te wachten en hen welkom te heten in de vijfdes. Enige plechtstatigheid mag dat wel hebben, vind ik. Twee uur tijd heb ik om hen op weg te helpen in dit nieuwe schooljaar. Om 12u starten de lessen. Waarom langer wachten? Kom, we vliegen erin!