Het is heerlijk warm tussen de dekens als ik de voordeur in het slot hoor vallen. Vrolijk kindergejoel vertrekt samen met de kinderen naar school. Mijn man gaat werken maar liet zijn slaapgeur naast mij achter. Ik trek zijn hoofdkussen iets meer naar mij toe en kruip nog wat dieper om te genieten van de zachte warmte van het flanellen laken tegen mijn gezicht en de dommelende slaap die mij opnieuw overvalt. Mijn lichaam geeft zich traag over. De geluiden van de straat verwijderen zich en het licht van de wekkerradio vervaagt. Vandaag moet niets, mag zijn wat is moe.