Het is stil in mijn hoofd. Ze zit, zoals steeds, op het
puntje van het haar zo vertrouwde zeteltje. De stilte is leeg en vol tegelijk.
Ze is tastbaar aanwezig in de ruimte die vol tranen lijkt te lopen. Ze is We
laten haar even zijn. Stilte doet ons het hoofd buiten maar heel af en toe
vinden onze ogen elkaar in een intens contact. Haar handen bewegen behoedzaam.
Vingers vormen woorden die niet gezegd kunnen worden. Haar bewegingen zijn zo
traag dat de stilte niet gekliefd wordt, hoogstens even opzij geschoven om
plaats te maken voor de wanhoop die ze herbergt. Op de een of andere manier voelt
het zwijgen goed na de vele wervelende gesprekken waarin veel minder gezegd
werd. Ze richt haar hoofd naar het venster waarachter herfstkleuren de zomer
opzij schuiven. Het schemerdonker versterkt de intimiteit van wat ze woordeloos
durft te delen. Straks, als de wintertijd terugkomt, zal er weer even meer
licht in de ruimte binnenkomen. Misschien ook in haar hart. Hopen dat in de
leegte gezaaid kan worden wat nodig is om stilaan alle pijn te kunnen dragen en
dat lentestralen krachtig genoeg zullen zijn om mildheid en stille blijheid te
laten kiemen in haar hart.
Nathan: 'Mama, nu heb ik weer een tand die klaar is om uit te trekken... Ik vind dat niet leuk!' Mama: 'Waarom niet? Dat doet toch geen pijn?' Nathan: 'Nee, maar straks sta ik hier wel met een leeg bakkes!'