Klassenradenwoensdag. Twee woensdagmiddagen buigen we ons
over de leerlingen aan wie we lesgeven. Voor mij betekent het dat ik de
bespreking van zon 250 leerlingen bijwoon. Het gaat over studieresultaten en
attitude. Het is moeilijk om aan te geven hoe ik mij daarbij voel. Het is een mengeling van tevredenheid en
ergernis, soms zelfs afschuw. Het laat
mij telkens opnieuw zien hoe individualistisch het onderwijs is en toont ook
elke keer aan dat wij niet onderlegd zijn om de verhalen die op ons afkomen te beluisteren
en de leerlingen hierin te begeleiden. Ik voel me vaak verward en zelfs slecht
na zon namiddag. Van jongeren willen we
te vaak minivolwassenen maken en verwachten we dat ze ook als volwassenen
reageren. Ze mogen niet wenen. Ze moeten mee in de ratrace van de samenleving. Wanneer
ze dat niet kunnen en bijgevolg, om welke reden dan ook, onvoldoendes oplopen
worden ze al snel aangespoord om te schakelen naar een richting die beter
aansluit bij hun mogelijkheden zoals dat dan genoemd wordt. Ik mag er mij niet
door laten ontmoedigen en probeer met hen de weg verder te zetten, hopend dat
ze stilaan hun draai vinden en bloeien.