Vic geeft Engelse les aan drie gemotiveerde maar onrustige kinderen. Eentje moet pipi doen. Eentje heeft het een beetje kou en wil een trui. Eentje zegt dat zijn balpen het niet doet. Eentje moet plots kaka doen. Eentje zit te wiebelen op z'n stoel. Eentje heeft bij elk woord een verhaaltje. Eentje vindt elk woord grappig. Eentje probeert te 'r'-en als een echte Engelsman. Eentje steekt zijn tong tussen zijn tanden en oefent de 'th'. Eentje trommelt met z'n vingers op de tafel. Eentje weet niet goed hoe hij een woordje moet schrijven. Eentje wil een kleurtje dat niet op de tafel ligt. Eentje heeft dorst. Eentje kent een liedje met een Engels woordje in. Eentje hoopt op een snoepje. En dat alles presteren ze met z'n drieën. Vics respect voor onderwijsmensen groeit met de seconde.
Ik ben er eentje van die van het onderwijs je weet wel,
die club van mensen die in de perceptie van anderen 20 uren (nota bene van
slechts 50 minuten) werken per week en dan uitroepen dat ze het toch zo zwaar
hebben. Zij die volgens de publieke
opinie te veel vakantie hebben en te weinig werken.
Ikzelf heb een hekel aan het woord vakantie precies omdat het in het onderwijs
iets heel anders lijkt te betekenen dan erbuiten. Ik associeer het met onbegrip
wanneer ik aan menig ouder van klasgenootjes van onze kinderen voorzichtig laat
horen dat ik geen vakantieopvang organiseer voor kinderen wiens ouders wel
werken want ik daar echt geen tijd voor heb. Onbegrip wanneer ik zeg dat mijn
kinderen in elke vakantie een paar dagen naar hun grootouders gaan omdat ik anders mijn
schoolwerk niet rond krijg. Vakantie is immers de periode om achterstallig
verbeterwerk te doen, lesvoorbereidingen te maken, cursussen te herwerken,
vakliteratuur door te nemen, administratie bij te werken en dat alles te
combineren met het bakken van cupcakes, het bewonderen van de dieren in de zoo,
het redden en afwerken van loomknutselwerkjes, het beslechten van kleine
ruzies, het bestieren van het huishouden
Ik snak soms naar een snipperdagje maar die hebben wij niet Nooit zie ik het
schooloptreden van mijn kinderen, nooit kan ik hen aanmoedigen tijdens een
loopwedstrijd, hen uitzwaaien wanneer ze op zee- of bosklassen vertrekken.
Drie weken per jaar probeer ik helemaal schoolvrij te houden maar ook dat lukt
nauwelijks dat heb je wanneer je een godsdienst geeft, een
actualiteitsgevoelig vak, en de halve wereld in brand lijkt te staan in naam
van een of andere God. E doch, schoolvrije momentjes zijn ogenblikken waarin de
wereld even stopt met draaien en ik met de kinderen en mijn man de natuur
intrek. Het moet niet ver zijn en niet veel. Een veld met gele of paarse
bloemetjes en mijn hoofd staat stil, mijn hart vindt rust, mijn zijn wordt
overspoeld met liefde.
Ik weet niet waar jij aan gehecht bent, maar ik hou in elk
geval niet vast aan plaatsen Met een boutade zeg ik al eens dat ik zelfs in
een bloempot zou kunnen bloeien. Het gaat niet over waar ik ben, het gaat over
met wie ik ergens ben.
Als ik binnenkom op school sta ik niet stil bij de geur of de kleur De klas moet al een echte stort zijn voor het
mij opvalt Ik kijk naar mensen en niet eens naar hoe ze eruit zien. Lang of
kort haar, bruin of blond, al dan niet een bril ik heb geen idee Het verrast
me hoe collegas leerlingen feilloos kunnen beschrijven tot de dikte van de
puberale klodders mascara toe.
Ik stap van klas naar klas, kom binnen
en zet het raam open. Letterlijk en figuurlijk Frisse lucht binnenlaten en
hopen dat ik met mijn lessen een venster naar de buitenwereld open of toch
minstens op een kier zet of laat ons de lat niet te hoog leggen
ontgrendel. Mijn job is leerlingen leren kijken doorheen het uiterlijke van wat
zich aandient. Of de klas groen of blauw geschilderd is, is niet belangrijk
hoe jij in de klas zit en hoe jij je verhoudt tot wat je omringt daar gaat het
over. Heb je het nieuws gezien? De foto in de krant? Welke vragen roept dit bij
je op? Waaraan denk jij hierbij? Hoe voelt dat? Wat kan er anders? Is anders
beter? Ik denk mee met jou.
Voorwaarde om te kunnen groeien in het leven is liefde ontvangen. Een goede
leraar moet de leerlingen graag zien. En dan maakt het niet uit hoe ze eruit
zien en waar ze zich bevinden de essentie zit in de diepte, de derde dimensie
van het kijken doorheen de kleur en de geur, het ouderwetse meubilair, de
bekraste banken en de vuile ramen Als je de ziel leven kan inblazen, komt de
rest vanzelf.
Middagpauze We nestelen ons in een leeg klaslokaal, weg van
nieuwsgierige blikken. Het is er ongezellig en rommelig maar daarvoor zijn we
hier niet. Ik luister naar de stilte, naar je voorzichtige woorden, naar het
zenuwachtig schuifelen op je stoel, naar de rust die traag over je komt, naar
je tranen, je twijfel, je angst naar jou. Ik probeer je even ruimte te geven
om te laten zijn wat is en probeer een klein beetje mee te dragen op je weg. Te
weinig en vaak te laat, zo bedenk ik mij. Jongeren sleuren vaak veel te zware
rugzakken mee door de school. Echtscheiding, gekwetste vriendschappen,
pesterijen, huiselijk geweld en zoveel meer. Ze voelen de druk van de prestatiemaatschappij
waarin ze voortdurend de boodschap krijgen dat ze over hun eigen zorgen heen
moeten stappen en altijd vooruit moeten gaan. Ze moeten er geraken maar
weten, net zoals ik, niet waar er zou kunnen liggen. Kennisoverdracht is
slechts een klein stukje van mijn job, een stukje dat volledig afhankelijk is
van de mate waarin ik andere stukken kan realiseren.
Mijn werkplek? Een lichte peervorm volgens mijn collega
aardrijkskunde. Oud maar degelijk. Onderhevig aan verandering. Verdeeld in
stukken. Goed verlucht. Toegeven, de klimatisatie laat soms te wensen over. Versierd
met planten en dieren. Behoorlijk druk ook. Altijd beweging, altijd lawaai,
altijd wel ergens licht. Gelukkig ook altijd wel ergens een plekje voor mij
alleen, stilte en duisternis. Op deze regendag bedenk ik mij dat mijn werkplek
wellicht toch net iets meer dan 71% water bevat.
Leren, dat doe je in de wereld.
Een product aanprijzen doe ik niet. Het is niet mijn stijl
om wat ik doe in de verf te zetten. O ja, ik heb een product cursussen die
elk jaar opnieuw netjes geactualiseerd worden en die ik aantrekkelijk probeer
te presenteren. Lessen die ik met hart en ziel geef. Maar hoe langer ik in het
onderwijs sta, hoe meer ik begrijp dat het daar niet om gaat. Wat tussen de
lijnen van de cursus staat, dat is de kern. Misschien is dat wel het product.
Alleen niet het mijne. Beste leerling, kijk ook eens naar het wit tussen twee
lijnen tekst. Maagdelijk wit, stralend wit, rusteloos wit, eierschaalwit,
duivenwit aan jou om het in te vullen, in te kleuren. Jij maakt het product
maar dat is geen mooi woord. Even anders. Jij kan het verschil maken!
Op dinsdag heb ik helaas geen tijd om in kamerjas te genieten van een geurige kop koffie en een croissant. Zeven lesuren lang geef ik dan het beste van mezelf en in mijn middagpauze ga ik in gesprek met een leerlinge die enkel nog bestaat uit knoken en huid en huilend komt zoeken naar een beetje troost en steun nu ze zo zwak geworden is dat ze er nog nauwelijks in slaagt zich een hele lesdag recht te houden. Dat lijkt mij niet het moment om alsnog een croissant uit mijn brooddoos te toveren en mezelf op een kop koffie te vergasten. Te lang heeft zij haar steeds brozer wordende lichaam voor haar ouders verborgen onder een veel te groot vallende kamerjas. Ze at nauwelijks iets vaak niets. Zelfs niet op dinsdag.
Hij is er dé brief zoals hij onder de collegas genoemd wordt. Het moment dat een collega dé brief in de brievenbus vindt, gaat het als een lopend vuurtje rond en zit iedereen op vinkenslag tot de postbode verschijnt met de enveloppe met het vertrouwde logo. Dé brief bevat een uitnodiging voor de algemene vergadering en de afwikkeling van het voorbije schooljaar (deliberaties van leerlingen die aanvullende proefwerken moeten afleggen) en je opdracht voor het nieuwe schooljaar. Ik blijf het altijd weer spannend vinden om te ontdekken van welke klas ik titularis word en welke andere klassen ik onder mijn vleugels kan nemen voor mijn vak. En dus, jawel hij is er. Ik mag als klastitularis moederen over een vijfde Latijn en mijn vak ook nog aan negen andere klassen doceren, derdes, vierdes en vijfdes. Ik denk al even aan de pubers die me toevertrouwd worden en kijk ernaar uit. Stilaan komt de hele molen terug op gang. Cursussen worden herwerkt. Ik schrap stukken, actualiseer andere delen en voeg nieuwe onderwerpen toe. Ik pas de bijhorende presentaties aan, zoek visueel materiaal en zorg ervoor dat ik alles vlot terugvind als ik in de klassen aan de slag ga. De laatste week van de vakantie ga ik een paar keer naar school om de sfeer op te snuiven, een beetje te werken en de collegas terug te zien. Op 1 september, om 10u sta ik op de speelplaats om mijn klas op te wachten en hen welkom te heten in de vijfdes. Enige plechtstatigheid mag dat wel hebben, vind ik. Twee uur tijd heb ik om hen op weg te helpen in dit nieuwe schooljaar. Om 12u starten de lessen. Waarom langer wachten? Kom, we vliegen erin!
Ik denk dat ze zelf nog niet weet wie ze is. Van zichzelf
zegt ze vaak dat ze de samenleving van vandaag niet begrijpt en niet kan
volgen terwijl ik zelden iemand ontmoet heb die zo op de hoogte is van alles
wat er leeft en beweegt in de wereld. Ze interesseert zich in zoveel maar
tegelijk enkel in mensen. Ze hunkert naar kennis in de vakgebieden die haar
eigen zijn; theologie, filosofie, psychologie, ethiek maar heeft het lak aan
kennis om de kennis. Ik heb haar leren kennen als iemand die wil weten om te
kunnen toepassen, om nabij te kunnen zijn bij mensen en samen het verschil te
maken. Ze geniet van gesprekken waarbij kennis en meningen met elkaar in
dialoog kunnen gaan en denkt daar nog lang over na. Voor haar geen nepgedoe,
geen maskers. Een kat is een kat. Dingen worden benoemd en getoetst. Fouten
worden toegegeven en worden leermomenten. Eva is bijzonder veeleisend voor
zichzelf en ook wel voor mensen die haar omringen. Ze houdt niet van situaties
waarin mensen zich te goed wanen en uitgaan van eigen onfeilbaarheid. Dat maakt
dat ze af en toe wel stevig botst met mensen.
Met een rijke achtergrond stapt ze naar andere mensen.
Jarenlang was Eva aanwezig bij stervende mensen en hun naasten, als pastor
en rouwconsulent. Daarna maakte ze de overstap naar het onderwijs en toen de
inspecteur haar vroeg of ze het graag deed antwoordde ze op haar eigen manier
Ik hou van mijn leerlingen net zoals ik vroeger mijn patiënten graag zag!.
Liefde als kern van het leven zorgt er misschien wel voor dat Eva zelf nog
niet goed weet wie ze is en ze meer dan eens zegt dat ze zich een marsmannetje
voelt in deze wereld.
Ook privé heeft ze een druk leven. Eva heeft een lieve
echtgenoot en drie fijne kinderen die kort na elkaar geboren zijn. Een van de
kinderen heeft een aangeboren afwijking en heeft wekenlang gevochten voor zijn
leven. Hij blijft kwetsbaar maar ook dat probeert Eva als kracht te
benoemen. Zo vaak hoor ik haar zeggen dat ze gelooft in de kracht van het
kwetsbare en de kansen die eruit voortkomen. Ze is er zeker van dat ook hij
zijn weg in het leven wel zal vinden. Het kwetsbare dat Eva elke dag op
haar weg ontmoet, doet haar nadenken over de manier waarop mens en samenleving
functioneren, wat een samenleving definieert als sterkte en zwakte en de plaats
die mensen, elk met hun eigen sterktes en zwaktes daarin krijgen.
En doorheen al dit denkwerk houdt ze haar levensmotto
overeind: Je moet af en toe iets geks doen om zelf niet gek te worden.. Als
je haar dan vraagt wat zij dan voor gekke dingen doet, krijg je een minzame
glimlach en verwijst ze fier naar de collectie in haar boekenkast een
verzameling die wellicht even zeldzaam als uniek is. Eva verzamelt immers
Bijbels en heeft er ondertussen meer dan 300 staan.
Wie is dus haar ideale lezer? Iemand die bereid is alles in
vraag te stellen.