Het zijn allemaal vrienden. Ze hebben niks gedaan. Er is geen veroordeling. Iedereen is blij. Ik zie alleen maar blije gezichten. De zon straalt. Lachen is gezond. Patron hier, patron daar. Bla bla bla. Waarom maak ik mij druk? Ik moet kalm blijven. Ik begrijp het niet. Dat is heel veel liefde en heel veel onschuld. En dat is heel veel ontucht. Kijk ik mag dan wel beweren dat mijn identiteit niet bestaat, maar ontucht bestaat wel volgens God. Ik ben haar vriend. We zijn allemaal vrienden en familie. Het is toch waar. De belijdenis van de trots van de dood.
|