Een paar jaar geleden zei een vrouw tegen mij: "Je moet je wereld kennen. " Dat was een affront. Ik weet niet meer hoe ze heet hoor. Ik zal haar voor het gemak Sandy noemen. Sandy en de haren, en samen zijn ze zo talrijk en belangrijk als de haren op haar hoofd. Sandy en de haren hebben vooroordelen en voorbehoudens. En ik snap daar niks van. Ik volg gewoon mijn gevoel, en ik snap daar niks van. Voor hen is dit voorbehouden voor zo'n persoon, en dat voor zo'n persoon, en dit voor zo'n persoon, enzovoort. Ze oordelen zo over een man: "Hij is zo en zo en zo en zo. " En ze zitten er compleet naast, maar aan die wetenschap heeft die man geen fuck. Touwtjes in handen, zonnetje schijnt. Ik heb geen onvoorwaardelijk geloof in de vrouwen, en met dat gegeven in het achterhoofd lijken ze naast mij al snel heikneutjes, en dat kunnen ze in deze tijd van ijdele en pretentieuze vrouwen zeker niet hebben. Tussen de mannen en de haren krijgen deze laatsten met voorsprong de meeste aandacht, maar daartegenover staat wel dat ze al het zuivere bevuilen en verwaarlozen, bezoedelde stromen als ze zijn. Hun aandacht verschuift naar de cultus van de schoonheid, naar al wat mooi opgepoetst is, de schijn, en het uiterlijk, en ze creëren al doende een vacuüm van, ja, al wat is zoals het is: the shelter of the dudes. Volgens wat ik begrepen heb, als Sandy of één van de haren zegt: "Ik heb u nog veel te leren, " dan betekent dat: "De basis en wijsheid van alles vindt zijn oorsprong in de gemakzucht, en zijn uitwerking in de opbloei zonder weerga van mijn persoontje, wat mij tot zulk een niveau tilt dat jij, de man, er een belachelijk figuur naast slaat. Ik, de vrouw, ben een godin, en als jij, de man, in de goot ligt, zijn we allemaal al lang tevreden. Ik heb er geen problemen mee, integendeel: het draagt bij tot mijn bevrediging. What can I say: It suits me! Mijn natuurlijke schoonheid, dat is mijn rijkdom, de aantrekkingspool voor de mannen, en het onweerlegbare bewijs van de superioriteit van het vrouwelijke ras. Dus onze privileges geven ons het recht en de macht om jouw ziel op te kopen, en dat kan je niet verhinderen, maar als je dat tóch verhindert - wat ons ten zeerste betreurt - dan ben je héél schizofreen, en héél enggeestig, en weet je niet dat wij alles hebben, en DUS dat alles van ons komt, en DUS dat jij dat niet weet! Maar ja, we zullen wel een man vinden hè. Zolang hij mooi, groot, gespierd, mager, rijk, en succesvol is, veel vrienden heeft, en van zijn moeder houdt, is er geen probleem hè. We zijn niet veeleisend. Maar we moeten ons toch aan de mensen kunnen tonen, en liefst ook een beetje met elkaar kunnen pochen, en sámen op de gemiddelde man neerkijken? Want zoiets altijd alleen doen begint na een tijdje toch te vervelen ze, hoe leuk het ook is. "
De geest van de vrouw zweeft boven West-Europa, en de mannelijke inwoners van West-Europa vallen er aan ten prooi, op deze manier zichzelf de geest van de vrouw eigen makend. Dit om te verduidelijken dat wanneer ik over de geest van de vrouw spreek, ik over de geest van de vrouwen én de mannen spreek, en in onze cultuur. En in onze cultuur zijn de mannen dienaars, en volgelingen van de vrouwen, maar ook, en niet onbelangrijk, dit maakt van hen ook hun bondgenoten. Voor al deze bondgenoten, mannen en vrouwen, volstaat het al als ze over zichzelf een groot gedacht hebben, en hun medemens minder is, wat doorgaans onrechtvaardige oordelen oplevert. Ze hebben de gewoonte om op "de anderen" neer te kijken, en hun honger naar een rechtvaardig oordeel reikt niet verder dan dat. Dat is eigenlijk de enige regel waarop het bestaan van de geest van de vrouw in onze cultuur stoelt. En dat is natuurlijk een heel eenvoudige regel: té eenvoudig om een echte bestaansreden te zijn. Dus daar moet een mouw aan gepast worden, wil het voortbestaan van de superieure positie van de vrouw gegarandeerd worden. Het gebrek aan een echte bestaansreden moet gecompenseerd worden, en dat gebeurt in de vorm van een splitsing in twee partijen: aan de ene kant de geest van de vrouw, en aan de andere kant de geest van de gedupeerden. Als er rechtvaardigheid was, was er gemeenschap, maar nu is er geen van beide, en dat is het bezwarende element in de zaak van de geest van de vrouw. Want die zogenaamde "gemeenschap" motiveert het pleidooi van de zaak van de geest van de vrouw, zaak die garant moet staan voor de heiliging van haar geest. Dus het andere pleidooi, of discours, dat uitstippelt dat diezelfde gemeenschap een fabel is, en diezelfde geest gebaseerd is op een verwerpelijke regel van zelfverafgoding, lokt misnoegdheid uit. En die misnoegdheid lokt de reactie uit om dat "rustverstorende discours" te weren door de ogen en de oren te sluiten. Als "de anderen" kunnen aantonen dat de gemeenschap een fabel is, zagen ze daarmee de poten van onder de stoel van haar zaak weg. Dus die rustverstoorders moeten geweerd worden. Maar dan wel om de "gemeenschap" te bewijzen. Ik zweer u dat ik het hier niet over oorlog heb. Ik heb het over gemeenschap, wat niet helemaal hetzelfde is. De "gemeenschap" is een gemeenschap van verdeeldheid, en wat de wereldburger uit de vier windstreken bindt, is zijn verdeeldheid. Het enige geld waarmee hij zijn onschuld kan afkopen, is geld waar bloed aan kleeft. Het bloed van onze zielen. Ironisch.
En het is die verdeeldheid die maakt dat de gemeenschap zich niet bij mijn zaak betrokken voelt. Dat is niet moeilijk, aangezien ik noch hem, noch haar lastig val. Ofschoon de gemeenschap tussen de twee partijen een fabel is, toch delen ze één en dezelfde zaak. En dat is ook mijn zaak. De argumenten van beide partijen zijn gekend. De enige die in de rechtszaal nog ontbreekt, is de afgezant van God. Op die manier weten beide partijen wat hen op de dag van het oordeel te wachten staat: de afgezant van God komt de gedupeerden recht doen wedervaren, maar al wie aan de verkeerde geest vasthangt wordt teneergedrukt, net als wie verdeeldheid in de hand werkt door de anderen op het verkeerde been te zetten. Met de spiegels in hun mooie ogen zien ze de dingen die naar aandacht hengelen, maar niet al de ellende die ze op hun weg achterlaten.
Koppels bestaande uit ketters bestrijden God – via de zijnen – omdat ze de doctrine van Jezus Christus niet machtig zijn en Zijn volk wel. Hoe bestrijden ze Zijn volk? Door hun voordeel te halen uit het feit dat koppels sterker staan dan vrijgezellen, simpel. Dat voordeel misbruiken ze om de "dreiging" van het volk van God te ontlopen. Want in de grond bestaan koppels uit zwakke individu's, vandaar dat ze het volk van God als een (be)dreiging aanzien. Het is niet te verwonderen dat veel koppels vandaag echtelijke ruzies hebben, als de reden waarom ze samen zijn al niet in de haak zit. Want een paar dat wél in de haak zit vormt een driehoek met Jezus Christus.
Deze brief zal mij ongetwijfeld verder bij mijn doel verwijderen. Het hart van het volk is niet bij lui die met graffitispuiters sympathiseren. Maar ik kan de hielen niet blijven likken hè. I'm just a dude, whereas they are godesses. And that's wrong. En als ik dat aan de mensen kan duidelijk maken, sta ik toch dichter bij mijn doel. Ik heb een God, namelijk Jezus, en Sandy & de haren hebben ook een God, namelijk zichzelf. En die twee geloofsovertuigingen kunnen geen huwelijk vormen. De Vlaamse vrouw denkt dat ze iets bereikt heeft, en ze heeft ijdelheid bereikt, dat is waar. Maar het is toch duidelijk dat ze geen God heeft.
|