Heel soms zijn we een roofdier, maar veel vaker zijn we gewoon een aap. We grijpen een liaan, en hup hup hup! Tussen het bladerdek, op de vlucht voor de leeuwen. In ieder geval zijn we altijd bedelaars. Joop, we zijn bedelaars van begin tot eind. Op het gemakske... ja dat zal wel. Het is bittere ontbering. Nee nee, geen gemakske, geen rust. Vanaf uw geboorte is het gewoon huilen, en frustraties, en irritaties, en boosheid, en verwardheid. En proberen de mensen hun ogen te openen... Terechte moeite, en vergeefse moeite. Wake up! We proberen de armoede te bestrijden. Nee, ik doe geen liefdadigheidswerk, maar het is de taak van elke christen om het geloof te verkondigen. Maar dat heeft met armoede niks te maken? Toch wel. Dat is mijn wens: dat Jezus de bedelaar ook eens de koning laat zijn. Dat de eenvoudige, eenvoudige bedelaar ook eens de koning zou zijn. Dat alle bedelaars zich zouden verenigen en verzamelen, en voor één dag koning waren. En dan zal het feest zijn! Als ik langs ne clochard passeer, dan heeft die meestal zo iets van: Gij begrijpt daar toch niks van. Sommige mensen begrijpen niks van armoede, maar kom, iemand die kan bedelen die niks van armoede begrijpt. Nee, er is helemaal geen feest. Laat vallen dat feest van de bums. Ik heb het beleid de strop omgedaan. Het beleid heeft de strop gekregen, en ik ben geen anarchist. Ik kom later nog op het beleid terug. De feestvierende koningen, de clochards, dat was ik hè. Ik dacht over mijzelf zoals over alle zwervers samen. Dat was projectie. Ge ziet uzelf in de spiegel, ik zag mijzelf in een gevallen massa mensen. Ja, gevallen, en daarna terug opgestaan. De king of the rats, dat is wie ik in de spiegel zie. Ja, dat zou mij wel aanspreken. Wie zal mij kronen? Ha ha ha. Het is te zot voor woorden. De rattenkoning... onder de grond is hij een god, en de gewone mensen krijgen van hem het krediet dat hen toekomt, maar boven de grond begint de heibel. Hij zit in een willekeurig station, en de lucht heeft een rode glans. Hij is de leider, maar dat maakt niet uit, want hij laat de mensen die hem omringen perfect in hun waarde. Momenteel zit ik onder de Naamsepoort op een bankje, in mijn korte broek en afgedragen t-shirt. De lampen kleuren perron 2 helemaal oranje. Ik zit diep onder de grond, enfin diep, in mijn fantasiewereld wel. Aan het einde van de rit bouw ik snel een kasteel op, en aan het begin van de rit breek ik snel mijn kasteel weer af, en dat doe ik elke keer weer opnieuw, bij elke rit. Want het is de mensen die niks te verliezen hebben gegeven te overleven. Ja we moeten dat geloven.
We hebben eerst de bums gehad, en daarna the rats. Eerst kwamen de bums, en die brengen mij bij het beleid. Dat had ik beloofd. Zij die het succesvolst zijn op maatschappelijk vlak, halen het hoogst menselijk niveau, en zij die nauwelijks of helemaal geen plaats hebben in de maatschappij, zijn het laagst op menselijk niveau. Zoals het er staat is het juist, maar we lezen het verkeerd, ja we interpreteren het verkeerd, want de oorzaak-gevolgrelatie wordt hier altijd omgedraaid. Mensen die met hun gat in de boter gevallen zijn, denken dat men ergens geraakt in het leven door eerlijk te werken. Ze schrijven de verdienste aan zichzelf toe. Dat is een zware ontgoocheling. In mijn ervaring komt de erkenning altijd eerst, en al de rest is ondergeschikt. De realiteit is: hier is de plaats van Radu-Radu, elle diablo, en het is daar waar alle erkenning heen is. Ik zou liever op een andere plaats geboren zijn. Hoop doet leven hè, misschien word ik ooit nog op een andere plaats geboren. Intussen is er een vernietiger, een tegengewicht nodig tegen Radu-Radu. Ik zou mij nuttig kunnen maken, want ik ben daar een onontbeerlijke schakel in, ware het niet dat de mensen van mijn diensten niet gebruik wensen te maken. Maar eigenlijk kan ik dat moeilijk geloven. Radu-Radu is de paus. Nee, dat is niet de heilige stoel, niet verwarren. Maar op een dag zal de kerktoren wankelen, en dan zal ik niet ver weg zijn. Maar ik moet wel aan de goede kant staan, opdat de kerktoren niet op mijn hoofd valt. Ik moet een kloof creëren tussen ons, tussen mij en de paus, tussen mij en Radu-Radu, maar ik moet wel aan de goede kant van de kloof staan. Ik moet aan de goede kant staan, begrijp je? Is wie aan mijn kant staat een overtreder? Als mensen bevrijden een overtreding is wel. De waarheid zal u bevrijden. Ik schrijf niet voor de toekomst van de natie. Ik schrijf om zo veel mogelijk mensen uit de ondergang van de natie te redden. Voor sommige mensen stopt het bij ruzie en conflict. Bij mij lijkt het wel of alles pas begint bij ruzie en conflict. Mijn relatie met Radu-Radu is nog het best te vergelijken met het conflict tussen Israël en Palestina. Dat is al jaren aan de gang, en dat zal nooit opgelost worden. Ik moet altijd zorgen dat ik in een conflictgebied mijn vruchten kan plukken. Ik kan daar niks aan doen, dat is een gegeven, dat is de wereld die mij gegeven is. Ik moet zien dat ik voor mijzelf een plekje kan vrijmaken in het conflictgebied, zodat ik daar mijn vruchten kan plukken. En dan kijk ik weer in de spiegel. Er zijn nog veel plaatsen waar ik nooit zal geraken, maar de ratacombe, daar ben ik wel geraakt. Dat is de armoede hè. Nee nee, ik ben niet arm; maar ik ben nog niet van de straat. Ik noem mijzelf een clochard, want clochards zitten op straat, begrijp je? Er zijn geen verdere overeenkomsten tussen mij en een clochard.
|