Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    10-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aalscholvers in Europa

     

    De relatie aalscholver – vis – visserij

     

    Eutrofiëring (vergroting van de voedselrijkdom door onder andere fosfaten en nitraten), kanalisatie en het indammen van rivieren en beken zijn belangrijkere factoren voor de terugloop van sommige vispopulaties dan de komst van de aalscholver als nieuwe predator.

     

    Toch loopt de beschermingsstatus van de soort in Europees verband het risico opnieuw te worden gewijzigd. Jaarlijks worden in Europa nu al meer dan 90 000 aalscholvers geschoten op grond van art. 9 van de Vogelrichtlijn.

    Hiermee wordt de mogelijkheid geboden – pas als andere methodes hebben gefaald – door bejaging te voorkomen dat belangrijke schade optreedt aan visbestanden.

    Interessant om weten is ook welke andere argumenten door de tegenstanders werden aangevoerd.

     

    Naast het argument van de schade (die in natuurlijke wateren nauwelijks kan worden nagegaan) wordt aangevoerd dat de soort een ongewenste indringer zou zijn in het ecosysteem. Vooral in Denemarken, Zweden, de Baltische Staten alsook in Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk speelt dit argument.

    Aangehaalde motieven zijn: het verdrijven van andere vogels, het vernietigen van broedbos, het bedreigen van endemische vissoorten, het verlies aan ‘wetlands’, wanneer de viskwekerij niet langer rendabel zou zijn.

    Wie wel eens een aalscholverkolonie van nabij heeft gezien, zal overtuigd geraakt zijn van de vele relaties die de soort heeft met andere organismen.

    Het lokaal stervende bos is een paradijs voor spechten, holenbroeders en insecten; reigers en roofvogels profiteren van visresten en door de bemesting komt een uitbundig waterleven tot ontwikkeling, waar heel wat dieren voordeel uit halen.

    Andere kolonievogels broeden graag samen met aalscholvers, zoals dat blijkt in de delta’s van de Donau en de Wolga, waar gemengde kolonies voorkomen, met lepelaars, zwarte ibissen, pelikanen en reigers.

     

    De bewering tenslotte dat een predator een prooisoort kan uitroeien, is natuurlijk een fabel.

    In de natuur zijn voldoende mechanismen aanwezig voor een terugkoppeling waarbij de prooi minder risico loopt gevangen te worden.

    De wateren die van nature door de aalscholvers worden bewoond, liggen in de voedselrijke zone van de grotere wateren: de grotere laaglandrivieren, de grote meren, estuaria (wijde trechtervormige riviermonden waarin eb en vloed zich sterk doen gevoelen) en ondiepe kustwateren.

    Hier zijn natuurlijke visbestanden tussen de 100 – 400kg/ha geen uitzondering en in vrijwel alle gevallen gaan de aalscholvers met max. 10-20% daarvan aan de haal.

    Lokale bestrijding van de schade (afweermaatregelen op de plaats van de schade) is in voorkomende gevallen te verkiezen boven het streven naar een op Europees niveau kunstmatig laag gehouden populatie. De schadevraag zou daarbij wel ernstiger moeten worden aangetoond dan de manier waarop dit nu doorgaans gebeurt.











    10-12-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vos en de lintworm


    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2016_1

     

    Dieren dragen soms ziekteverwekkers met zich mee die kunnen overgaan op soortgenoten.

    Zo’n infectie vormt dan soms een risico voor het natuurbehoud wanneer ze het voortbestaan van een duurzame populatie van een inheemse soort in het gedrang brengt.

    Zo zorgt een ziekteverwekker bij de stierkikker voor massale sterfte bij amfibieën.

    Sommige infecties kunnen worden overgedragen op andere diersoorten en mogelijk een risico vormen voor de economische welvaart van professionele dierenhouders.

    Een voorbeeld is de klassieke varkenspest die voorkomt bij zowel wilde zwijnen als bij gedomesticeerde varkens. Sommige infecties kunnen ook de mens besmetten, waarbij er mogelijk een risico is voor de volksgezondheid. Denk maar aan de ziekte van Lyme die wordt overgebracht door een geïnfecteerde teken.

     

    ‘Echinococcus multilocularis’ is een lintworm die kan voorkomen bij carnivoren in het wild, zoals de vos.

    Knaagdieren en zelfs de mens kunnen worden besmet met het larf-stadium van de lintworm door opname van kleine eitjes die via de uitwerpselen van een besmette vos in de natuur terechtkomen. Zoogdieren, zoals vos en hond, kunnen vervolgens door het eten van besmette knaagdieren worden geïnfecteerd met het wormstadium van de lintworm.

    In het Vlaamse Gewest werd in 1999 de aanwezigheid van die parasiet in de vossenpopulatie voor het eerst aangetroffen.

    Uit nader onderzoek weet men dat de lintworm voorkomt in Vlaanderen, net als in Wallonië, in onze buurlanden en in de meeste andere Europese landen. Doch in tegenstelling tot Wallonië komt deze lintwormbesmetting bij Vlaamse vossen slechts zeer sporadisch voor.

     

    Om een actueel beeld te verkrijgen van het voorkomen van de vossenlintworm in Vlaanderen organiseerde het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een surveillance van de parasiet in de winterseizoenen van respectievelijk 2012, 2013 en 2014.

    Deze bewakingsactie gebeurde in samenwerking met erkende wildbeheereenheden in Vlaanderen met Dierengezondheidszorg Vlaanderen en met het Nationaal Referentie Laboratorium voor Parasieten overgedragen via de voeding.

    Om een goede ruimtelijke spreiding te realiseren, werd aan elke wildbeheereenheid gevraagd na afschot 3 vossenkadavers ter beschikking te stellen, tot het beoogde quotum van 300 kadavers werd bereikt.

    Deze kadavers dienden volgens het veiligheidsprotocol door de jager op het terrein te worden verpakt in door het ANB aangeleverde plastic kadaverzakken, inclusief sluittrips.

     

    Er werden 316 vossen ingezameld tijdens de periode oktober-december 2014.

    De vossen waren afkomstig uit alle Vlaamse provincies: Antwerpen [59] – Vlaams-Brabant [54] – Oost-Vlaanderen [55] – West-Vlaanderen [75] – Limburg [73], waarvan 9 uit de Voerstreek.

    Van de 316 geanalyseerde vossen werden slechts 5 vossen positief bevonden op Echionococcus multilocularis en dit in de provincies Vlaams-Brabant [1] en de Voerstreek [4].

    De parasiet is nog steeds aanwezig in de Vlaamse vossenpopulatie, hoewel in erg geringe mate.

    Daartegenover staat de frequent voorkomende aanwezigheid van de parasiet in de vossenpopulatie in Wallonië.

     

    Het risico op humane besmetting in Vlaanderen is bijzonder klein, maar gezien de ernst van een infectie is het toch aangewezen om preventieve voorzorgsmaatregelen toe te passen conform de richtlijnen van het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid.

    Het verruimen van de jacht op de vos is geen oplossing, integendeel.

    Bejaging veroorzaakt een gewijzigde populatiedynamiek waardoor tijdelijk meer jonge vossen zullen voorkomen. Op hun beurt zullen die zich verder verspreiden om nieuwe territoria te bezetten. Jagers werken dus door hun ingrijpen de verdere verspreiding van de vossenlintworm in de hand.

     

    Voorzorgsmaatregelen:

     

    ·         was bosvruchten, zelf geplukte paddenstoelen en valfruit eerst grondig en kook ze indien mogelijk voor consumptie;

    ·         pluk braambessen voor onmiddellijke consumptie enkel als ze hoger hangen dan 1m;

    ·         was je handen goed na het tuinieren en andere grondwerkzaamheden;

    ·         neem een dode vos alleen vast met handschoenen;

    ·         ontworm jouw hond elke 3 à 4 weken, zeker in de Ardennen of Europees endemische gebieden;

    ·         gebruik een ontwormmiddel dat efficiënt is tegen deze besmetting (bv. Praziquantel);

    ·         neem jouw huisdieren geregeld mee op controle bij de dierenarts.











    02-12-2016 om 17:21 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    27-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dwergooruil

     

    Geraadpleegde bronnen: EOS-magazine

     

    De grootste wetenschappelijke ontdekkingen gebeuren per toeval.

    Dat beseft ook de Vlaamse ornitholoog Filip Verbelen.

    Toen zijn vriendin een vakantie op Principe – een paradijselijk eiland voor de kust van Equatoriaal Guinea – boekte, wees niks erop dat hij daar ook een nieuwe uilensoort zou ontdekken.

    Zoals elke vogelliefhebber/ornitholoog ging Verbelen zich op internet informeren over de vogelrijkdom op zijn reisbestemming.

     

    Er waren al sinds 1928 geruchten over een mysterieuze uil op het eiland, maar niemand slaagde erin hem ooit te zien.

    Een Portugese bioloog Martim Melo, die 8 jaar geleden met een team onderzoekers het Obo-natuurpark gedurende een maand uitkamde, kon de rare vogel niet klissen.

    Toch gaf hij 2 belangrijke tips mee: lokale papegaaienvangers hadden tijdens hun strooptochten hoog in de bomen onbekende kleine uilen gezien.

    Melo had het geluid opgenomen waarvan hij vermoedde dat het van een uil afkomstig was.

    Toen Verbelen het geluidsbandje beluisterde, stelde hij vast dat het geluid sterke gelijkenissen vertoonde met dat voortgebracht door dwergooruilen.

    Op de naburige eilanden Sao Tomé en Annobón komen dwergooruilen voor; het zou verwonderlijk zijn mochten er op Principe geen bestaan.

     

    Verbelen trok naar het gebied dat Melo verkende en vrij snel hoorde hij gelijkklinkende uilenroepen. Alleen weerklonken ze te ver weg om een goede opname te maken. Dat was spijtig, want de truc om uilen te lokken, is het afspelen van hun eigen zang.

    Dan denken ze dat een ander mannetje hun territorium betreedt en komen ze nieuwsgierig piepen wie de indringer is.

     

    Na 4 dagen geduldig speuren, hoorde Verbelen bij valavond de bewuste roep glashelder boven zijn hoofd ergens in het dikke bladerdek van de hoge bomen.

    Verbelen maakte een geluidsopname die hij vlak daarna opnieuw afspeelde. Plots vloog er iets voorbij en het beestje – overduidelijk een dwergooruil – streek op 4m van zijn neus neer op een tak.

    De ornitholoog greep behoedzaam naar zijn fototoestel, maar – je zal het op zo’n moment nooit anders zien – de flits werkte niet. Toch bleef hij kalm en slaagde er uiteindelijk in een foto te nemen met de ingebouwde flits van een reservetoestel.

     

    Je zou denken dat een foto het bewijsmateriaal is voor een nieuwe vogelsoort, maar niks is minder waar. Zijn roep is veel belangrijker. Op de foto lijkt de dwergooruil immers als twee druppels water op de Hartlaubs dwergooruil, die op het naburig eiland Sao Tomé leeft.

    Het onderscheid ligt hem net in het geluid dat hij voortbrengt en dat totaal verschillend is.

    Om een nieuwe vogelsoort te diagnosticeren, hanteren ornithologen diverse methodes.

    Het meest sluitende is een DNA-onderzoek, maar dan moet je uiteraard de vogel vangen.

    Ook de morfologische studie van de bouw van de vogel gecombineerd met analyse van zang en roep kan uitsluitsel geven.

    Bij uilen is het geluid heel bepalend omdat dat genetisch vastligt. Uilen zijn niet in staat om zoals zangvogels geluiden na te bootsen en toe te voegen aan hun repertoire.

     

    De dwergooruil [in Europa]

     

    De dwergooruil is een kleine nachtelijke uil, die gemakkelijk te vinden is door zijn aanhoudende fluitende roep, maar vaak slechts te zien is als een silhouet op de punt van een dak. Hij is overdag nauwelijks te vinden.

     

    In mediterrane dorpen en bossen is de roep van de dwergooruil bij ochtend- en avondschemering vaak te horen.

    De kleine roofvogel eet insecten, reptielen, kikkers en kleine vogels. Hij grijpt deze met zijn poten als hij vanaf een zitpost jaagt. Nachtvlinders vangt hij soms vliegend.

    Hij herhaalt een iets melodieus fluitend pièè of tjuuk in een tempo van ongeveer 22 tot 26 noten / min. Hij heeft ook een schrille, geknepen alarmroep.

    De nesten bevinden zich in boomholtes of gebouwen. Het legsel van 4 – 5 eieren komt na 24 – 25 dagen broeden uit.

    Europese dwergooruilen overwinteren in Afrika, hoewel sommige in het uiterste zuiden van Spanje, Italië en Griekenland blijven.

    Het verenpak vertoont een complex grijs tot roodbruin vlekkenpatroon met donkere strepen op een lichtere achtergrond. Dicht bij het lichaam vertoont de sterk gebandeerde (gestreepte) bovenvleugel een rossig veld; de ondervleugel een bruingeel veld.

    Zijn smalle, platte kop, soms met opgeheven oorpluimen, vertoont diverse gezichtsvormen en houdingen; als hij alert is, zijn de gele zwart omrande ogen duidelijk merkbaar.

    Het uiltje heeft een lichaamslengte die varieert van 18 tot 20cm; een spanwijdte die wisselt tussen 47 en 54cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 140 en 150g.

     

    Filip Verbelen is ook een milieuactivist

     

    Hij werkt als Forest Campaigner bij Greenpeace. In landen als Congo en Indonesië documenteert hij illegale houtkap en staat hij lokale gemeenschappen bij in hun strijd tegen multinationals. De grootste boosdoeners zijn oliepalmbedrijven, leveranciers van biodiesel. Hun plantages zorgen ervoor dat het regenwoud in Zuidoost-Azië smelt als sneeuw voor de zon. Langs de oevers van de Kinabatangan in Borneo zie je vanop een bootje alle wildlife dat je maar kan dromen van orang-oetans tot neushoornvogels. Dat is niet omdat ze daar graag samen zitten, maar omdat de dieren bijeen moeten schurken in de 4 stroken bomen die er van het oerwoud nog resten. Daarachter gaapt een bos met duizenden oliepalmen, een ramp voor de biodiversiteit. De biotoop van duizenden dieren, waaronder tijgers, neushoorns en mensapen, is volledig naar de knoppen.

    Gelukkig nemen bepaalde westerse landen met de klimaatakkoorden maatregelen tegen ontbossing. Noorwegen bv. wil de Congolese overheid 1 miljard euro schenken als ze haar wouden beschermt.

    De vraag is of Kabila daar ook zo over denkt?









    27-11-2016 om 19:34 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    19-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ringen van vogels

     

    De Deense onderwijzer en ornitholoog Hans Christian Mortensen was de eerste die in 1899 is begonnen met het vangen van vogels om ze vervolgens met een ring weer los te laten. Hij deed dit om meer te weten te komen over het trekgedrag van vogels. Hij startte zijn succesvolle ring-experimenten met spreeuwen die in nestkasten met een sluitingsmechanisme werden gevangen. Later ringde hij ook ooievaars, reigers, meeuwen en diverse eendensoorten. Hij zou meer dan 6 000 vogels hebben geringd.

     

    Het ringen van in het wild levende vogels is omstreeks 1911 begonnen en is er jarenlang op gericht geweest om inzicht te verkrijgen in de trekpatronen van diverse vogelsoorten. Hoofddoelstelling van het ringwerk beperkte zich tot de vertrekplaats en de bestemming van de gevangen vogels.

    Van de meeste vogelsoorten zijn inmiddels de geografische grenzen van zowel broed- als van overwinteringsgebieden bekend.

     

    Het CES-project (Constant_Effort_Sites)

    In een gebied met een vaste opstelling van mistnetten onder zo gelijk mogelijke omstandigheden worden vogels gevangen en geringd in het broedseizoen. Dit project richt zich specifiek op broedvogels en wordt dus uitgevoerd tijdens het broedseizoen en hierna als de jonge vogels zijn uitgevlogen. Door deze werkwijze kan men inzicht krijgen in de reproductie en de overleving van de lokale broedpopulaties. Voor de overleving is het ook van belang om de reeds geringde vogels in opeenvolgende onderzoekjaren terug te vangen of teruggemeld te krijgen door andere vogelringers of derden. Het project kan tevens bijdragen tot het verklaren van veranderingen in vogelpopulaties.

     

    Het RAS-project (Retrapping Adults voor Survival) is een belangrijke toevoeging aan de broedvogel-monitoring. Het impliceert het terug vangen van geringde broedvogels om de overlevingskans te kunnen berekenen. Sommige vogelsoorten gaan duidelijk in aantal achteruit en men maakt zich daar terecht zorgen over.

     

    De vogels kunnen onder andere met behulp van fijnmazige mistnetten (netten die je tussen 2 palen hangt en haast onzichtbaar zijn) en slagnetten worden gevangen. In de trekperiode wordt er in de meeste gevallen gebruik gemaakt van geluid; in het broedseizoen echter niet om verstoring te voorkomen.

    ’s Morgens net vóór de ochtendschemering, gaan de ringers hun netten opstellen. Zodra de dag aanbreekt, gaan de vogels zich verplaatsen om voedsel te zoeken, met als gevolg dat een deel van deze vogels in de netten belandt. De vogels worden eruit gehaald en voorzien van een passende ring met een uniek nummer erop.

    De vogelsoort wordt genoteerd, de leeftijd en het geslacht bepaald en de vogel wordt ook gewogen en gemeten en geregistreerd in een centrale databank.

     

    Om roofvogels te vangen bestaan er verscheidene manieren, vaak gebaseerd op beproefde technieken van valkeniers.

    Soms worden nepprooien gebruikt om de predatoren in een val te lokken. Dit kan een kooi zijn, een net of fijne lussen waarin ze met hun poten verstrikt geraken.

    Veel roofvogels kunnen op het nest worden gevangen zonder risico dat ze het nest in de steek zullen laten, zoals vaak wel het geval bij kleinere vogels.

    Als merkteken wordt veel gebruik gemaakt van de aluminium pootring met een uniek nummer en een retouradres. Een alternatief merkteken om de roofvogels te herkennen, zonder ze steeds te moeten vangen, zijn plastiek pootringen of vleugelmerken. Wanneer nestjongen een merkteken krijgen, gebruikt men verschillende kleuren om jaarklassen aan te geven en nummers voor elke individuele vogel. Een vleugelmerk wordt vastgemaakt met een klemmetje aan het patagium (een dunne huidflap op de voorrand van de vleugel) en blijft – als het deskundig is aangebracht – altijd zitten.  

     

    Waar de havik tot voor kort nog een echte bosgebonden broedvogel van de zandgronden was, is het tegenwoordig een bewoner van vrijwel ieder type van landschap.

    Voor een meer gedetailleerd portret van de havik kan je via de zoekrobot een artikel uit het archief opvissen

     

    28/09/2015      De havik

     

    Ivan Bruneel – voorzitter van Natuurpunt Staden en goed bevriende stichter van de huismussenwerkgroep aldaar – is een door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) gecertificeerde en erkende vogelringer, die recent een havik ringde (de knappe foto’s werden door zijn zoon Robin gemaakt)

     

    Wie Ivan Bruneel met het ringen van een koekoek aan de slag wil zien, kan in het archief het artikel opsnorren

     

    02/09/2011       De koekoek, een zonderling









    19-11-2016 om 19:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    13-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weetjes over de vink

     

    Geraadpleegde bron: Natuurpunt

     

    Het houden van zangwedstrijden met vinken, ‘vinkenzetting’, is een eeuwenoude volkssport. Het gebruik ervan zou teruggaan tot het einde van de 16de eeuw. Vinken staan erom bekend dat de mannetjes tussen maart en augustus om het hardst zingen om hun territorium af te bakenen en vrouwtjes te lokken. Het liedje duurt maximaal 5 seconden en mannetjes herhalen het tot 10 x / min. Tijdens een zogenaamde ‘vinkenzetting’ worden de vinken in speciale wedstrijdkooien in een lange rij langs de straatkant geplaatst met telkens 2.40 m tussen. Een liedje is geldig als het begint met een voorzang en eindigt met een slotzang, eindigend op het kenmerkende ‘suskewiet’. Met een krijtje worden streepjes getrokken op een zwartgeverfde houten telregel om de slagen te tellen.

     

    ·         De Ieperse korenmeester en kroniekschrijver Augustijn van Hernighem bericht als eerste over een zangwedstrijd met vinken (vinkenzetting) op 1 mei 1595. De ‘Ypersche Bladwijzer’ maakt zelfs gewag van een vinkenzetting die reeds in 1593 zou hebben plaatsgevonden. De Ieperse gilde der vinkeniers zou zijn opgericht in 1627. Iedere regio had zowat zijn eigen speelwijze en reglement maar bij de vinkenzetting werden de kooien ’s morgens vroeg in een straat op een lijn op de grond geplaatst. Iedere vinkenier nam individueel met zijn vink deel. Voor ieder geldig ‘suskewiet’-liedje werd een streepje op een regel gezet en de winnaar werd de vink die het meest goede liedjes had gezongen. De eigenaar van de vink werd tot koning uitgeroepen en als je twee keer na elkaar tot koning werd uitgeroepen, kreeg je de titel van keizer.

     

    ·         Op 75% van de schilderijen waarop voedsel wordt afgebeeld door de Antwerpse Meester Frans Snyders (1579 – 1675) komen vinken voor. De vogels werden aan stokjes geregen en voor consumptie te koop aangeboden op de markten. Zij werden door gewone lieden aangeleverd, die vinken en andere zangvogels vingen met behulp van een steenuil als lokvogel. De vogels geraakten vastgekleefd in vogellijm en werden vanuit de beschutting met tot 2m lange blaaspijpen gedood.

    Gevogelte was in die tijd een hoofdbestanddeel bij banketten. Bij het gildefeest van de Antwerpse Sint-Lukasgilde in 1617 werden 34 kapoenen, 22 paar snippen, 8 paar patrijzen en 325 vinken opgediend tijdens 2 maaltijden.

     

    ·         Gekooide vinken werden vroeger vaak bind gemaakt, omdat men geloofde dat blinde vinken beter zouden zingen. Het blind maken gebeurde met behulp van een dunne ijzerdraad die gloeiend heet werd gemaakt en dicht bij de ogen van de vink werd gehouden. Als reactie kneep de vogel de ogen dicht waardoor de verschroeide randen van de ogen aan elkaar kleefden. Het hoornvlies werd in dit geval dus niet verminkt. Soms gingen vinkeniers ook driester te werk en werden de ogen volledig uitgebrand.

     

    ·         In grote delen van Vlaanderen staat de vink bekend als ‘botvink’ of ‘boekvink’. De dialectnaam gaat terug op ‘bokvink’, waarbij bok zou staan voor beuk. Vinken zijn inderdaad verzot op beukennnootjes.

     

    ·         Op advies van de expertcommissie ‘Immaterieel Cultureel Erfgoed’ heeft de Vlaams minister Schauvliege het vinkenzetten toegevoegd aan de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. De inventaris verhoogd de zichtbaarheid en stimuleert het bewust omgaan met en het borgen van dat erfgoed. De inventaris telt nu 37 tradities, fenomenen of gewoontes (carnaval van Aalst, garnaalvisserij te paard in Oost-Duinkerke, Krakelingenfeest en Tonnekensbrand in Geraardsbergen, krulbollen en kantklossen).

     

    Wie een idee wil hebben wat ‘vinkenzetten’ precies inhoudt, kan even onderstaande weblink aanklikken

    https://www.youtube.com/watch?v=gs_vJ-Mps_M

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief een bijdrage ophalen

     

    06/12/2013       Sport of dierenmishandeling











    13-11-2016 om 18:38 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    07-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kraanvogel, een krachtig symbool

     

    De kraanvogel heeft wereldwijd in alle culturen indruk gemaakt en een sterke symbolische waarde meegekregen. Bovendien hebben zijn sierlijke bewegingen krijgskunstvormen geïnspireerd en werd hij in het naoorlogse Japan een uitgesproken vredessymbool.

    Zo gaat het verhaal over de dochter van een bekend Chinees krijgskunstenaar, die ondanks het goede onderricht van haar vader, elk gevecht met een kraanvogel verloor.

    Daarom begon zij de bewegingspatronen van het dier te bestuderen en ontwikkelde zo nieuwe krijgskunstvormen. De kraanvogel wushu-stijlen zijn bekend om hun soepele schoonheid.

    In het westen wordt vaak de term kungfu gebruikt maar wushu dekt een ruimere lading. Kungfu associëren wij meestal met de meer spectaculaire vormen van wushu, zoals we die kennen in de filmwereld.

    Wushu daarentegen wordt ook gebruikt voor zachtere stijlen, zoals taijiquan (een filosofisch begrip voor ‘boksen of vechten volgen de principes van de yin en de yang’) en Ba Gua (de kracht van de aanvaller wordt tegen hemzelf gebruikt)

     

    Wereldwijd maar vooral in Oost-Azië is de kraanvogel symbool van gezondheid, lang leven, trouw en geluk.

    In Viëtnam is zijn afbeelding verwerkt in de nationale vlag.

    In Japan was de kraanvogel tijdens het shougunaat (shogun = legerleider die de barbaren verslaat) een beschermd heilig dier.

    Bij uitvinding van origami rond 1 700 ontstond zelfs de legende dat een wens werkelijkheid wordt van wie 1 000 kraanvogels vouwt.

    De kraanvogel is echter ook symbool van waakzaamheid en staat er om bekend dat hij alleen vecht omwille van zelfverdediging.

     

    Nog een nieuwe dimensie kreeg de kraanvogel door het aangrijpende verhaal van Sadako Sasaki. Zij werd als peuter slachtoffer van de radioactieve straling van de kernbom op Hiroshima. Ze groeide op tot een jonge atlete, maar op haar 11de ontwikkelde ze leukemie, de ‘bomziekte’. Begin augustus 1955 was ze reeds zwaar ziek en naar aanleiding van de oude Japanse legende die haar beste vriendin Chizuko haar vertelde, nam ze zich voor 1 000 kraanvogels te plooien, met de wens om terug te kunnen lopen.

    Sasaki geraakte echter niet verder dan 644 papieren vogels en stierf op 25/10/1955 op 12-jarige leeftijd. Haar vriendinnen vouwden na haar dood de resterende kraanvogels en uiteindelijk werd er in het vredespark van Hiroshima in 1958 een beeldhouwwerk voor haar nagedachtenis opgericht.

    Sindsdien zijn de ‘duizend geplooide kraanvogels’ een universeel symbool van de vredeswens geworden.

    Sasako werd de heldin van vele Japanse schoolmeisjes. Haar verhaal wordt in sommige Japanse scholen verteld bij de jaarlijkse herdenking van de kernbom op Hiroshima en over heel Japan wordt ter ere van haar 6 augustus als vredesdag gevierd.

     

    Het aangrijpend verhaal van het ‘kranige’ meisje wordt in een korte reportage gereconstrueerd

     

    https://www.youtube.com/watch?v=fPlAzO0mGT4

     

    Wie een kraanvogel wenst te vouwen, moet maar eens het stappenplan in het instructiefilmpje en de demonstratie secuur opvolgen

     

    https://www.youtube.com/watch?v=fABpssKWCoE

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief de bijdrage opvissen:

     

    09/03/2013      De kraanvogel









    07-11-2016 om 12:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    29-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schauvliege verklaart de spreeuw vogelvrij

    Geraadpleegde bronnen: De standaard: ‘Schauvliege verklaart de spreeuw vogelvrij’ Vogelbescherming Vlaanderen: ‘Voor spreeuw & Co naar Raad van State’

     

    Vogelbescherming Vlaanderen is verbolgen over de recente wijzigingen aan het Soortenbesluit die minister Schauvliege doorvoerde en leidde daarom een procedure in bij de Raad van State.

    De vereniging vraagt de vernietiging van een belangrijk deel van het besluit, met name de bijlage die alles regelt inzake het bestrijden van soorten.

     

    Voorzitter van Vogelbescherming Vlaanderen, Jan Rodts:

    “De minister wijzigt een reeds bestaande problematische regeling die niet strookt met de Europese Vogelrichtlijn en maakt het zelfs nog bonter. Principieel beschermde vogels op grote schaal doden, zonder wetenschappelijke onderbouwing van dat beleid, is ongehoord. Bovendien bestaat er vandaag geen effectieve controle in het veld.”

     

    Het zogenaamde soortenbesluit van 15/05/2009 regelt de bescherming en het beheer van de (wilde) fauna en flora.

    In functie van het voorkomen van belangrijke schade aan professioneel geteelde gewassen, fruitteelt en fauna en flora kan er via bijlage III van het besluit momenteel vrij ruim en zonder al te veel moeite worden afgeweken van het algemene beschermingsbeginsel.

    Het gaat dan om de volgende soorten: kraai, kauw, ekster, gaai, spreeuw en – nieuw aan het lijstje toegevoegd – de brandgans. Deze soorten kunnen mits een gewone melding bij het Agentschap van Natuur en Bos met het geweer, vangtuigen of met roofvogels worden gedood. Op het meldingsformulier schrijft men welke schade men wil voorkomen, welke omvang ze heeft en welke andere maatregelen men al heeft genomen om schade te verhinderen.

    Zonder tegenbericht kan men na 24u starten met bestrijdingsactiviteiten. Men gaat dus in principe uit van een stilzwijgende goedkeuring. Verificatie en controle in het veld gebeuren niet of nauwelijks.

     

    De vraag naar de omvang van de vermeende landbouwschade die door deze bestrijdbare vogelsoorten in Vlaanderen wordt veroorzaakt, is nog nooit op een wetenschappelijke manier gesteld, laat staan beantwoord.

    De spreeuw, waarvan de Europese populatie sinds de jaren ’80 nagenoeg is gehalveerd, kan momenteel zonder veel problemen in het kader van de schadepreventie in de fruitteelt massaal worden bestreden.

    Het voorliggende wijzigingsbesluit zou de ideale gelegenheid zijn geweest om de diverse vormen van schade beter in kaart te brengen en van koers te veranderen.

    Dit was ook de prangende vraag die Vogelbescherming Vlaanderen stelde in de aanloop tot dit nieuwe besluit. Toch koos de minister ervoor om haar beleid rond het verdelgen van kraaiachtigen en andere soorten niet te wijzigen. Integendeel, ze deed er nog een schepje bovenop.

     

    Voortaan zullen jagers en andere vogelbestrijders hun trechter- en Larsenkooien – deze laatste zijn kleine verplaatsbare kooien met verschillende compartimenten en een lokvogel in het midden – nu ook inzetten voor meerdere soorten.

    Zo kunnen trechtervallen niet enkel meer worden gebruikt voor eksters en kraaien, maar tegenwoordig ook voor gaaien en kauwen.

    De kleinere Larsenkooien, voorheen exclusief te gebruiken bij de bestrijding van eksters, mogen nu ook worden ingezet voor het vangen en doden van kraaien, gaaien en kauwen.

    Dit is een bijkomend probleem op vlak van dierenwelzijn, gelet op de grootte van deze soorten. Tegelijk bestond al het probleem van het gebrek aan selectiviteit van de trechtervallen.

    Roofvogels, zoals buizerd en soms ook havik, zijn vaak ongelukkige ‘bijvangsten’ van dergelijke vangtuigen. Nieuwsgierige egels en marters lopen dan weer het risico om terecht te komen in een van de vangcompartimenten van een Larsenkooi.

    Met haar verzoekschrift hoopt Vogelbescherming Vlaanderen dat de Raad van State deze al te soepele en nonchalante generieke bestrijdingsregeling snel naar de prullenmand verwijst.

     

    De spreeuw kent een lange geschiedenis van vervolging in onze contreien

     

    De forse achteruitgang van de spreeuw valt deels te verklaren door het gebruik van pesticiden en door het verdwijnen van dode bomen en daarmee ook broedplaatsen.

    Wat Vlaanderen betreft, speelt nog een ander aspect: het culinaire.

    Al sinds de middeleeuwen wordt het diertje als een delicatesse beschouwd.

    Natuurfilosoof Jan Desmet uit Brugge herinnert zich de tijd nog dat zijn moeder een pan met spreeuwen bakte, gevangen in de tuin.

    “Ik vond dat heel lekker, moet ik toegeven. Hoewel het letterlijk om een lichtgewicht gaat met weinig vlees en vet aan de botten, want hij is nog kleiner dan een kwartel. Vroeger vlogen de spreeuwen bij wijze van spreken als gebraden kippen in je mond.”

    “Bij sommige slagers gaat het vogeltje nog steeds illegaal onder de toonbank. Restaurants bieden het soms buiten de kaart aan”, weet Jan Rodts.

    Dit jaar nog werd een fabrieksarbeider uit Malderen veroordeeld omdat hij in 15 jaar tijd 21 000 spreeuwen doodkneep. Bij controle ontdekte men een diepvriezer vol met schoongemaakte karkassen.

    Wel kwam er een kentering in het consumeren van spreeuwen met de ontploffing in Tsjernobyl. Veel spreeuwen komen namelijk uit Oost-Europa  en er werd toen afgeraden die nog langer te eten wegens de verhoogde bestralingen.

    Vooral eigenaars van boomgaarden vervloeken de gevleugelde bezoeker, die nooit alleen komt. Behalve insecten is de spreeuw intens verzot op kersen en krieken.

    Een beproefde manier om spreeuwen te vangen, is het gebruik van dichtklappende slagnetten van 2 bij 10 m en één vastgebonden levend exemplaar om een hele vlucht naar de grond te lokken. Daarna volgt het gruwelijke deel:  het kapot knijpen van het kopje tussen duim en wijsvinger.

    In de jaren ’70 werd zelfs het Belgische leger af en toe ingeschakeld om dynamiet te plaatsen in bomen waar de zwermen gingen slapen. Maar na de ontploffing lagen niet alleen de diertjes aan flarden, maar ook de ruiten aan diggelen van huizen in de buurt.

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot de volgende bijdragen opdiepen:

     

    01/10/2008      De slippertjes van spreeuwen

    30/12/2009      Spreeuwenshow op een herfstavond











    29-10-2016 om 12:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    23-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ralreiger, stilaan thuis in de polders van Kruibeke - deel 3

    Echt toeval kan je de keuze van de ralreiger niet noemen om in de polders van Kruibeke te toeven.

    Ook in juni 2005 en 2014 streek hier al eens een exemplaar neer. Maar ook bijzondere broedvogels als, woudaap, roerdomp, zomertaling, rietzanger, snor en nachtegaal vinden in het volwaardig territorium een stekje. De laatste jaren nam ook het aantal uitzonderlijke trekvogels dat er tijdens hun trekroute kwam bijtanken opvallend toe: zwarte ibis, klein waterhoen, reuzenstern (Kaspische stern), velduil, roodmus (oorspronkelijk uit Oost-Europa) en de bedreigde waterrietzanger werden er recent waargenomen.

     

    Met nog meer soortgelijke gebieden in de omgeving, zoals de Kalkense Meersen en de Durmevallei en later ook de Sigma-gebieden in de 3 Nete-valleien, zien de watervogels almaar meer kansen om België als een volwaardige broed- en stopplaats te gebruiken. Meersen zijn laaggelegen, vochtige graslanden in de overstromingsvlakte van een rivier; vaak zijn ze doorsneden met sloten en grachten. In de buurt van de dorpskernen zijn de weilanden afgebakend met knotwilgen, die het natuurgebied een eerder kleinschalig uitzicht geven. Ruimte, water groen en rust vormen de belangrijkste troeven. In de valleien van de Durme en de Nete krijgen de kronkelende rivieren opnieuw meer ruimte, via een combinatie van de aanleg van een winterbedding en gecontroleerde waterbuffersgebieden. Dat zijn GOG’s zonder ringdijk. De winst is dubbel: de kans op overstromingen is kleiner en geleidelijk kan er weer natte natuur groeien, in de vorm van waardevol wetland.

     

    Rustige en waterrijke gebieden met talrijke visjes en amfibieën zijn een must voor de ralreiger en als het even kan horen daar drijvende waterplanten bij zoals de eerder vermelde gele plomp. In de toekomst mogen we dit fraaie reigertje wellicht nog meer verwachten en we sluiten zelfs niet uit dat hij ooit zal broeden in ons land. Nu al zijn er broedgevallen opgetekend tot in de Champagnestreek in Frankrijk. De ralreiger is niet de eerste zuidelijke reigersoort die zijn broedareaal uitbreidt. Eerder zagen we dit al bij de kleine zilverreiger, de kwak en de koereiger. De verbeterde waterkwaliteit en de inrichting van nieuwe watergebieden spelen daarin een sleutelrol, maar ook de verdroging van het zuiden heeft hier een invloed.

     

    In het filmpje zie je de ralreiger tussen de gele plomp enkele prooidieren uit het lage water plukken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=2BZ36ohF1zc

     

    Wie eerder verschenen artikels van de ralreiger wenst op te diepen, kan terecht in het archief

     

    31/01/16           De kleinste uit de reigerfamilie

    26/05/13          De natuurfotograaf zelf aan het woord [ralreiger]











    23-10-2016 om 13:34 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ralreiger, stilaan thuis in de polders van Kruibeke - deel 2

    Gecontroleerde overstromingsgebieden

     

    Bij een stormvloed – een combinatie van springtij en een noordwesterstorm op de Noordzee – kan een krachtige golf de Schelde binnenrollen. De rivier en haar zijrivieren moeten dan op korte tijd veel water slikken.

    Het Sigmaplan geeft het wassende water daarvoor de ruimte in gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG).

    Een GOG is een gebied met een hoge, stevige ringdijk eromheen. Die beschermt achterliggende woonkernen of bedrijven tegen wateroverlast. Om het water ruimte te geven, legt men de ringdijk verder landinwaarts dan de oude rivierdijk. Pas als deze ringdijk klaar is, verlaagt en verstevigt men de oude dijk. Men noemt hem dan overloopdijk omdat er water overheen kan stromen bij hoge waterstanden in de rivier.

     

    Een GOG kan een grote hoeveelheid water veilig bergen. Daardoor daalt het waterpeil van de rivier en vermindert de druk op de dijken. De vloedgolf verliest zo een groot deel van haar kracht en het risico op overstromingen of dijkbreuken wordt drastisch ingeperkt. Zodra het water in de rivier voldoende gezakt is, loopt het GOG leeg via uitwateringssluizen.

    Veel GOG’s combineren veiligheid met natuur. Het binnengebied is bv vaak geschikt als wetland waar zeldzame planten en dieren gedijen. Wetlands zijn drassige gebieden met waardevolle natuur. ’s Winters staat het grondwater er hoog, in de zomer daalt het.

    Het landschap in een wetland kan variëren van open water naar rietland, dat dan weer over gaat in moerasbossen. Waar begraasd of wordt gemaaid, ontstaan bloemrijke hooi- en graslanden. Daarin voelen vooral weidevogels zich prima thuis. Soms stelt men het GOG weer bloot aan de getijden. Zo ontstaat unieke getijdennatuur met slikken en schorren. Die blinkt uit in diversiteit door de unieke overgang van zoet naar zout water en het samenspel van rivier, zand en slib.

    Slikken zijn de lager gelegen delen, die bij elke vloed worden overspoeld. De meeste planten gedijen niet goed in die overvloed aan water. Slikken zijn doorgaans dan ook onbegroeid.

    Het krioelt er wel van de wormen, krabben en andere minidiertjes, die voedsel vormen voor vogels en vissen.

    Telkens als het rivierwater zich na een vloed terugtrekt, blijft een laagje slib achter op de slikken. Na verloop van tijd steken ze boven de gemiddelde waterlijn uit. Dat noemen we schorren. Die overstromen nog alleen bij springtij, ongeveer tweemaal per maand.

    In tegenstelling tot slikken zijn schorren vaak wel begroeid. Plantjes als lamsoor en zeekraal kunnen bv. goed tegen zout water. In het zoete deel van de Schelde kunnen rietpartijen en uiterst zeldzame wilgenvloedbossen groeien.

    Nog zo’n zeldzaam leefgebied is een elzenbroekbos. De bomen staan er bijna het hele jaar met hun wortels in het water en vormen een uitgelezen schuil- of nestplaats voor tal van diersoorten. In de vele sloten, kreken en plassen leven onder meer vissen, amfibieën en libellen.

     

    In de polders van Kruibeke vind je unieke elzenbroekbossen. Met het kosteloos lespakket van Scalluvia Jungle en de Natuurouders, bestemd voor de leerlingen van de 3de graad basisonderwijs, kom je alles te weten over dit prachtig stukje natuur.

     

    http://scalluvia.eu/educatief-pakket-scalluvia-alluviale-bossen/











    23-10-2016 om 13:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ralreiger, stilaan thuis in de polders van Kruibeke - deel 1

    Geraadpleegde bron: Natuurpunt Nieuwsbericht [Gerald Driessen]

     

    De ralreiger is een vrij kleine, zuiderse reigersoort met een tropisch uiterlijk; goudbeige met een trosje zwart-witte sierpluimen op de kruin, blauwe snavel en gele poten. In de vlucht schuiven zijn witte vleugels open.

    Een ralreiger vinden in België is een uitzonderlijke toevalstreffer, maar dat hij uitgerekend neerstrijkt in de polders van Kruibeke is minder toevallig.

     

    De ralreiger heeft een verbrokkeld verspreidingsgebied rond de Middellandse Zee, van Spanje tot het Midden-Oosten en Egypte. Hij overwintert in het zuiden van de Sahara en is bijgevolg een trekvogel.

    De 1ste waarneming voor België dateert al van juni 1905 in Zoutleeuw (Vlaams-Brabant).

    Tot 1990 werden er 17 waarnemingen opgetekend. Daarna nam het aantal waarnemingen toe en in de jaren ’90 dook hij bijna jaarlijks wel ergens op.

    Vanaf 2001 zijn er jaarlijks 1 tot 3 meldingen en daarmee zien we dezelfde trend als bij koereigers, een soort die zich ondertussen volledig inburgerde en zich zelfs de status van broedvogel toe-eigende.

    In 2016 maakt de ralreiger plots wel een heuse sprong, want tot nu (19/07/2016) toe werden er al 8 vogels opgemerkt.

    Deze waarnemingen werden nog niet geaccepteerd door het Belgian Rare Birds Committee maar aangezien ze allemaal goed fotografisch werden gedocumenteerd, zal dat ongetwijfeld snel gebeuren.

    Op zondag 17/07 verscheen de 6de vogel in de polders van Kruibeke, waar hij zich fraai liet bekijken, fotograferen en filmen. Hij genoot er van visjes die hij oppikte van tussen de drijvende bladeren van de gele plomp, een opvallende drijfplant met grote bladeren en felgele bloemen.

     

    De polders van Kruibeke hebben hun waarde na de uitvoerige inrichtingswerken

    meer dan bewezen. In totaal herbergt het gebied 300 ha slikken en schorren, 150 ha weidevogelgebied en 80 ha elzenbroekbossen.











    23-10-2016 om 13:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    17-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schichtige waterral

     

    De waterral, familie van de rallen (waterhoentje, porseleinenhoen, meerkoet, kwartelkoning), is een succesvolle vogelgroep met soorten die over vrijwel de gehele aardbol voorkomen.

    De waterral is een schuwe vogel die je niet vaak te zien zal krijgen. Hij verschuilt zich in het riet of de dichte begroeiing van moerassen of waterpartijen en komt daar niet of nauwelijks tevoorschijn.

     

    Tijdens de winter treft men de waterral ook aan bij afwateringskanalen en andere plaatsen waar nog stromend water te vinden is. Horen kan je hem wel wanneer hij piepende en soms gillende geluiden uitstoot. Vooral in de ochtend en tijdens de avondschemering kan de waterral zijn aanwezigheid verraden. De roep wordt vergeleken met een gillend speenvarken die overgaat in een soort gegrom.

     

    Om de fraaie watervogel te zien, kun je het beste een plekje bij een opening in het riet opzoeken en daar rustig wachten. De meeste kans heb je als het heeft gevroren. Waterrallen zoeken dan plaatsen op met open water. Je kunt ze dan soms langs een bevroren rietrandje zien scharrelen.

    Bij gevaar vliegt de vogel met tegenzin soms over korte afstanden weg, waarbij hij wat fladdert en de poten laat hangen. Liefst zoekt hij in een looppasje de beschutting op van de dichte rietkragen.

    Bij het lopen doorgaans met de snavel naar de grond gericht, wipt de waterral af en toe zijn staart waarbij witte veren aan de onderkant zichtbaar worden.

     

    Het mannetje kiest het goed weggestopte nest – eigenlijk een slordig kommetje gedroogde en opeengehoopte vegetatie – die hij aan zijn vrouwtje toont met gespreide vleugels en staart.

    Bij dit vogeldansje wrijven beide partners hun snavels tegen elkaar alsof ze elkaar aaien.

    Een deel van de waterrallen is standvogel en blijft dus het hele jaar door in ons land.

     

    Een waterral fotograferen met een groothoeklens – hoe krijg je dat voor elkaar? [Chris van Rijswijk]

     

    De waterral leidt inderdaad een verborgen levenswijze, maar als in de winter het voedsel schaars is  dan is deze fraaie watervogel bereid mee te werken aan het tot stand komen van een foto!

    Daar moet hij wel voor worden beloond en daar zit de truc. De waterral geraakt gewend aan je aanwezigheid en weet dat hij elke dag op meelwormen wordt getrakteerd.

     

    Zodra het gaat vriezen, trek je elke dag naar de meest geschikte locatie waar je een portie meelwormen in de rietkraag strooit. Eens het ijs dik genoeg is om je lichaamsgewicht te dragen nader je behoedzaam liggend op het ijs, gehuld in een burka, de ideale observatieplek. Je zal snel merken dat de slimme waterral het trucje door heeft en weet dat achter de burka de persoon schuil gaat die af en toe wat meelwormen cadeau geeft. Als je eenmaal het vertrouwen van je gevleugelde vriend hebt gewonnen, kun je vrijuit werken, zolang je maar rustig beweegt.

    Je strooit wat meelwormen op de plek waar je de waterral wilt fotograferen. Je stelt de camera scherp op de plek waar je de waterral verwacht. Daarna schakel je de autofocus van de camera uit. Dan is het een kwestie van geduldig wachten en heel veel foto’s maken. Om de waterral niet af te schrikken, begin je al met klikken als die nog verschanst in het riet zit en ook nog wanneer hij de voederplek nadert. Zo went hij wel snel aan dat geluid.

    Tegenwoordig kan je draadloze ontspanners kopen en bestaan er camera’s met wifi die op afstand te bedienen zijn, bv. via een smartphone.

    Besef wel dat je de waterral hebt gewend gemaakt aan een dagelijkse voedselbron. Zolang ijs op de sloot ligt, heb je als fotograaf de verplichting door te voeren. Op het moment dat je middenin een vorstperiode het voeren stopt, bestaat de kans dat de vogel omkomt van de honger.

    Dat wil je als natuurliefhebber niet op je geweten hebben.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan via de zoekrobot in het archief de volgende bijdrage opvissen:

     

    14/01/2011         De waterral

     

    Een kortfilmpje waarin de waterral de oevers van een sloot afspeurt

     

    https://www.youtube.com/watch?v=8noJaQHg8Bc









    17-10-2016 om 12:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    08-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ijsvogel, de slingerbeekbewoner

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2013-2 (Inge Buntinx)

     

    IJsvogels broeden tijdens een gunstig voorjaar tot driemaal toe. Zo kunnen ze in één seizoen tot 36 eieren uitbroeden. Een geweldig aantal. Deze buffer hebben ze echter nodig om de lage overlevingsgraad op te vangen. Predatie, nestholtes die overstromen of aanhoudende regen die het water vertroebelen en het vissen onmogelijk maken, zijn de oorzaken van veel mislukte broedpogingen. Daarenboven staan uitvliegende jongen zware uitdagingen te wachten in hun eerste levensjaar: een eigen territorium vinden, gespaard blijven van botsingen tegen glazen obstakels, jachttechnieken oefenen en strenge winters met bevroren rivieren en vijvers overleven. Het is geen wonder dat slechts 1 jong op 5 zijn eerste verjaardag kan vieren en zelf aan de voortplanting kan deelnemen. Sowieso worden ijsvogels zelden ouder dan 3 jaar.

     

    Vier tips die de kansen verhogen een ijsvogel in detail te bewonderen

     

    IJsvogels vindt men langs rustige beekjes, bochtrijke rivieren en recreatievrije vijvers. Een essentiële factor is helder water – ze moeten de vissen scherp kunnen waarnemen – én er moeten steile oevers in de omgeving te vinden zijn met onbegroeide verticale wanden, waarin ze een nestholte kunnen uitgraven. IJsvogels spenderen een groot deel van de dag door zittend vanop een uitkijkpost naar het water te turen. Overhangende takken van struiken op de oeverrand of stevige gebogen rietstengels bieden ideale zitplaatsen.

     

    Heel vaak hoor je een ijsvogel vóór je hem ziet. Tijdens de verplaatsingen in zijn territorium laat hij geregeld een kort, hoog en schel ‘tsie’ horen. Kort daarna zal de ijsvogel laag over het water scheren en in de vlakke buurt landen. Naast die kenmerkende roep communiceren ook koppeltjes onderling met elkaar. Ze ‘babbelen’ tijdens de verleidingsperiode en waarschuwen elkaar voor gevaar als één van hen in de nestholte zit. Ze gebruiken hiervoor verschillende korte, hoge tonen die snel na elkaar in allerlei patronen worden herhaald.

     

    IJsvogels zijn het drukst in de weer aan het begin van de broedperiode eind februari of begin maart. De exacte periodes waarin ze broeden, zijn zeer afhankelijk van de weersomstandigheden. In principe zijn de grootste aantallen te vinden als de jongen pas zijn uitgevlogen. Enkele dagen later worden die verdreven uit het ouderlijke territorium. Tijdens de wintermaanden heb je het voordeel dat ijsvogels meer opvallen aangezien ze minder kunnen rekenen op de beschutting van bebladerde struiken.  Zeker tijdens strenge winters, wanneer ze worden gedwongen om op de schaarse plaatsen met open water te vertoeven, zijn ze geregeld ‘open en bloot’ te bewonderen.

     

    Als je ijsvogels wil bewonderen, moet je echt wel heel stil zijn. Bij de minste beweging zal de ijsvogel meteen de plaat poetsen. Neem zeker voldoende afstand van de nestholte en blijf niet te lang ter plaatse. Je wilt de ijsvogels immers niet storen tijdens hun voedselbeurten en het ook niet op je geweten hebben dat een broedpoging mislukt.

     

    Wie eerder verschenen bijdragen wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief de volgende artikels aantreffen:

     

    02/03/2009     De ijsvogel

    25/07/2011       De ijsvogel, de vissende mijnwerker









    08-10-2016 om 19:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rosse waaierstaart

     

    De waaierstaarten zijn als kleine tapuiten rechtopstaande pronkende vogeltjes met een lange staart die ze vaak opzetten als ze met grote sprongen over de grond huppen.  De vogelsoort – familie van de vliegenvangers – komt vooral voor in Afrika (ten zuiden van Sahara),  Zuid-Oost-Europa en het Midden-Oosten.

    De enige soort die in Europa broedt vindt men op droge, zonnige plekken, zoals citrus-plantages, doornig struikgewas en zandige valleien met struiken.

     

    Het verenpak is roodbruin met een roodoranje staart met een smalle zwarte eindband en grote witte stippen. De onderzijde is wit alsook 2 staarthoeken aan het uiteinde van de staart.

    De brede witte wenkbrauwstreep en zwarte oogstreep zijn opvallend.

    De vlucht is krachtig en snel, gewoonlijk kort naar de dichtstbijzijnde dekking.

     

    De lichaamslengte reikt tot 15cm; de spanwijdte varieert tussen 22 en 27cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 20 en 25g.

    De rosse waaierstaart is levendig en bijna extravagant in zijn acties, maar hij kan ook extreem verborgen leven. Na verstoring vliegt hij vaak diep een dichte struik in, maar komt dan weer tevoorschijn op de grond, onder de struik.

    De rosse waaierstaart maakt klikkende en zoemende geluiden; de zang is hoog en helder, als bij de lijster.

    Hij graaft insecten en wormen uit de losse grond op, vangt nachtvlinders in de vlucht en grijpt vliegen en wespen terwijl hij boven bloemen bidt. Ook bessen, zaden en kleine amfibieën staan op het menu.

    Tijdens de balts staan de mannetjes rechtop met hangende vleugels en gespreide staart als een bedreiging naar indringers. Ze zingen van hoge zangposten met een gebroken, maar uiterst rijke gevarieerde zang, met heldere leeuwerikachtige noten en schorre passages, als die van de nachtegaal.                                   

    Ze bouwen een rommelig nest van twijgen, gras en wortels in struiken. Ze broeden 4 tot 5 eieren uit in 13 dagen uit.

     

    Deze fotoreeks maakte Wim in Lesbos, waar de rosse waaierstaart vaak opduikt.

    Het kenmerkend gehip en de frequente staartbewegingen (het opwippen, uitwaaieren en heen en weer zwaaien) van de rosse waaierstaart zijn in onderstaand filmpje vaak te zien.

     

     https://www.youtube.com/watch?v=4IDqlEA4sbY

     

     











    02-10-2016 om 19:22 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nijlgans, niet bepaald welkom in onze vogelwereld  


    Dat deze uitheemse vogelsoort inheemse vogels en domeinbezoekers of wandelaars terroriseert, is al langer bekend.

    Kleur en tekening zijn zo opmerkelijk dat de Nijlgans met geen enkele andere vogel te verwarren is.

    De Nijlgans, vosgans of Egyptische gans is een tamelijk bontgekleurde gans. Het meest vallen de felgele ogen op in een kastanjebruin boevenmasker, dat nogal afsteekt tegen de bleekbruine kop.

    Vooral in de vlucht maken Nijlganzen een bonte indruk door de witte vlek, die een groot deel van de verder zwarte vleugels beslaat.

    Ze doen wat denken aan bergeenden, waar ze inderdaad familie van zijn.

    Nijlganzen zijn immers geen echte ganzen, maar wel degelijk eenden.

    Dat kan je al zien aan de voor een gans nogal lange poten. Ze waggelen minder dan echte ganzen. Ook is de Nijlgans een voortreffelijk duiker, iets waar ganzen bepaald niet in uitblinken.

     

    Nijlganzen worden al eeuwenlang als siervogel gehouden; volgens sommige historici werden de vogels door de Egyptenaren als heilige dieren aanzien en hielden Grieken en Romeinen ze als een huisdier (waker).

     

    Nijlganzen leven altijd in de buurt van zoetwater, in Afrika langs de Nijl en andere grote rivieren, in moerasgebieden, in de westafrikaanse rijstvelden en op meer-oevers.

    Nu komen Nijlganzen nooit aan zee zoals bergeenden en zeker niet met hun jongen.

    Maar ze broeden wel maar een paar km van zee in duinmeren, die ook worden bezocht door de grote meeuwen. Daar zwemt zo’n troep kuikens zo dicht opeen en streng bewaakt door beide ouders, moeder voorop, vader als hekkensluiter, dat geen enkele meeuw zich in de buurt durft te wagen.

    De ganzen zijn zo agressief dat zelfs vossen ervoor wijken. Een woedende Nijlgans is een geduchte tegenstander. Een paar bezet een territorium van meer dan een km oeverlengte, waar elke andere vogelsoort uit wordt verdreven.

    Aan het handgewricht heeft hij een stomp hoornachtig spoor, waarmee hij enorme klappen kan uitdelen.

    Die weerbaarheid heeft ook een keerzijde. In de hoogste mate heerszuchtig en boosaardig, leeft de Nijlgans niet eens met de soortgenoten in vrede, hoewel zij zich met hen tot troepen verenigt.

    Nijlganzen broedden van oorsprong alleen in Afrika, ten zuiden van de Sahara. Ze broeden daar als de klimatologische omstandigheden gunstig zijn. Dit is vooral in de regentijd.

    In Europa heeft de soort tegenwoordig in heel wat streken ideale broedplaatsen gevonden.

    Ze zijn hier doorgaans ontsnapt uit gevangenschap en hebben het erg naar hun zin.

    In vergelijking met hun oorspronkelijke broedgebieden is het hier eigenlijk ideaal om te broeden. Alhoewel de meeste Nijlganzen (net als onze inheemse broedvogels) in het voorjaar broeden, kunnen ook in de herfst en zelfs midden in de winter Nijlganzen met jongen worden aangetroffen.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan via de zoekrobot in het archief de bijdrage opvissen

     

    19/09/2009      De Nijlgans, een opdringerige exoot











    25-09-2016 om 16:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    18-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De roodsterblauwborst











    18-09-2016 om 19:38 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witster- en de roodsterblauwborst

    Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem.

    De vogel houdt van een mengeling van open en begroeide grond, vaak te vinden langs de randen van met riet omzoomde vennen en moerasjes met wilgenbosjes.

    Ondanks zijn opvallend uiterlijk worden blauwborsten gemakkelijk over het hoofd gezien.

     

    Mannetjes zetten een brede borst op om de centrale borstvlek beter te laten uitkomen als ze zingen. De zang is luid, melodieus en zeer lang aangehouden, gemengd met veel imitaties. Hij doet denken aan die van de nachtegaal, maar minder warm van toon. In vorm en gedrag lijkt de blauwborst wat op de roodborst.

     

    De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de vogelwereld. Blauwborsten hebben in onze streken de afgelopen decennia een flinke opmars gemaakt. Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek (‘ster’), vandaar ook de naam witsterblauwborst. De witsterren, die een tamelijk uniform uiterlijk hebben, bewonen een relatief klein gebied in West- en Centraal-Europa, dat vaak uit vele kleine populaties bestaat.

     

    Er worden ook wel blauwborsten gezien met een oranje/rode ‘ster’ op de blauwe borst, een zeldzame doortrekker vooral afkomstig uit Scandinavië. De roodsterblauwborst broedt van Scandinavië tot Noord-Siberië, Oost- en West-Alaska en tevens hier en daar in berggebieden in Midden-Europa.

    Witsterren trekken via Spanje naar het zuiden en overwinteren in tropisch Afrika van Senegal tot westelijk Soedan.

    Roodsterren overwinteren veel oostelijker en migreren slechts in kleine aantallen via Spanje en verblijven dan in West-Afrika.

    Ringonderzoek toont aan dat blauwborsten ontzettend honkvast zijn gedurende de trek. Meerdere jaren worden dezelfde vogels op exact dezelfde plek gevangen.

     

    Beide fotoreeksen illustreren het kleine verschil tussen de frequenter voorkomende witster- en zeldzamere roodsterblauwborst.

     

    Wie eerder verschenen bijdragen van de wenst te raadplegen kan deze via de zoekrobot in het archief opdiepen:

     

    18/10/2009      Rietvogels

    14/06/2010      De winterblauwborst











    18-09-2016 om 19:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    11-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kranige steltloper

     

    De wulp is een vogel uit de familie van de strandlopers en snippen.

    De familie bestaat uit talrijke soorten die broeden in gematigde streken en poolgebieden. Finland en Engeland herbergen de grootste aantallen.

    Wulpen zoeken bij voorkeur droge extensief gebruikte en kruidenrijke landerijen hoewel zij ook intensief bewerkte grond niet schuwen.

     

    De wulp is de grootste steltlopersoort in onze contreien en heeft ook de langste (omlaag gebogen) snavel.

    In het voorjaar heeft het mannetje een opvallende baltsvlucht met een prachtige baltszang, gekenmerkt door aanzwellende fluittonen en lang aanhoudende trillers. Wulpen zijn plaats-getrouw. Ze komen vaak naar dezelfde plek om te broeden in de agrarische graslanden.

    De vogels paren vaak al voor de aankomst op het broedterrein.

     

    Tijdens de vlucht vallen de lange vleugels – de nagenoeg witte ondervleugels – op en doet de silhouet wat denken aan een meeuwachtige.

     

    Buiten het broedseizoen trekken wulpen vaak naar de kust of naar getijdenrivieren, waar ze schelpdieren, wormen, garnalen en krabben eten.  Slaapplaatsen liggen in vennen, op vloeivelden, in rietmoerassen en aan de oevers van meren.

    Wulpen overwinteren aan de kusten van West-Europa. Tijdens zachte winters kan men wulpen aantreffen op graslanden in het binnenland.

    Een vogel die sterk op de wulp lijkt, is de regenwulp. Je kan hem herkennen aan zijn opvallende oog- en kruinstreep. Hij is kleiner dan de wulp en heeft een kortere snavel.

     

    Wie de gedetailleerde id-kaart wenst te raadplegen kan via de zoekrobot in het archief het eerder verschenen artikel terugvinden.

     

    24/10/2009      De wulp

     

     











    11-09-2016 om 20:47 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘Bigfoot’

     

    De meerkoet en het waterhoentje worden vaak met elkaar verward. Niet zo vreemd; het zijn beiden zwarte watervogels, behorend tot de familie ‘rallen’. Het onderscheidingskenmerk: de voorhoofdplaat is rood bij het waterhoentje en wit bij de meerkoet.

     

    Waar voldoende water is, daar leven meerkoeten. Er is geen park, kanaal of sloot zonder een paartje meerkoeten. Wie ze een tijdje gadeslaat, zal opmerken dat ze vaak duiken naar voedsel. Ze kunnen zo’n 30 sec onder het wateroppervlak blijven.

     

    In de winter zijn de meerkoeten zeer sociale watervogels maar tijdens het broedseizoen zijn de zwarte vogels echte kemphanen. Het territorium wordt onder het slaken van schelle strijdkreten met snavel en poten verdedigd tegen buurkoeten, waarbij het er fel aan toegaat.

     

    Het vrouwtje broedt 22 dagen op de 4 tot 12 grijswitte of zandkleurige eieren met bruinzwarte vlekjes en puntjes die ze in april legt; 80% van de meerkoetkuikens sterft in het 1ste jaar na de geboorte. Van de jongen die het wel redden, overleeft slechts de helft het daaropvolgende jaar.

    De jongen worden nog 40 tot 60 dagen door hun ouders verzorgd. Zij bedelen dan constant met piepende geluidjes om voer, waarbij ze al vanaf een grote afstand te horen zijn, ook door hun belagers helaas (reigers, meeuwen, snoeken, ratten, …).

     

    Meerkoeten eten vooral waterplanten, maar zeker wanneer er jongen zijn, worden ook allerlei waterdieren gevoerd en gegeten, die beter voorzien in de energiebehoefte van dat moment.

    Het zijn opportunistische omnivoren die soms ook wel eieren van andere vogels plunderen, als ze een onbeheerd nest aantreffen.

     

    Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie en wortels van riet- en lis-moerassen. De meerkoet vliegt niet gauw. Hij zal altijd proberen weg te rennen of te zwemmen van een belager.

    De meerkoet kan overigens vlot vliegen; alleen is de start zo moeizaam. Als meerkoeten het luchtruim kiezen, nemen ze een aanloop waarbij ze als het ware over het water lopen.

    Aan elke teen van de meerkoet zit aan weerszijden een flap. Bij een achterwaartse beweging van de poot gaan de flappen wijd uit staan. Wordt de poot naar voren bewogen, dan klappen de flapjes weer dicht. Daardoor kan de meerkoet in het water uitstekend peddelen. Veel andere vogels die in en rond het water leven, hebben doorlopende zwemvliezen tussen hun tenen.

     

    Hoewel de meerkoet in de zomer meestal alleen of in paren te zien is, vormen de vogels in de winter soms grote groepen. Vooral als het water bevriest en de meerkoeten dreigen te worden  ingesloten, zoeken de vogels elkaar op en houden ze samen een wak open.

     

     











    04-09-2016 om 19:18 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    28-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fluitende eend

     

    Europese smienten zijn middelgrote zwemeenden met een relatief dikke, ronde kop met korte snavel. In tegenstelling tot diverse andere eendensoorten duiken smienten niet naar hun voedsel. Het zijn echte slobberaars, die al grondelend in het water hun voedsel vanaf het wateroppervlak naar binnen halen.

     

    Smienten zijn typische vegetariërs. Hoewel ze ook waterplanten eten, grazen smienten, anders dan de meeste eenden, maar net als de ganzen weilanden af.

    In het broedseizoen verkiezen de smienten een open licht begroeid landschap met niet te grote zoetwatermeren, plassen, vochtige of gedeeltelijk ondergelopen weilanden en veengebieden.

    Buiten het broedseizoen, tijdens de trek en in de winter worden ze zowel op zoet, brak als zoutwater aangetroffen. Onder meer op graslanden, ondiepe kustmoerassen, veenmeertjes, langs riviermondingen en op wadden, slikken en platen langs de zeekusten.

    In Vlaanderen is de smient tijdens de meeste winters de talrijkste overwinterende watervogelsoort. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in de IJzervallei en de kustpolders. Andere gebieden met vele duizenden smienten zijn de Bourgoyen-Ossemeersen in Gent en het havengebied van Antwerpen.

     

    Smienten verplaatsen zich ook zeer gemakkelijk op het land en vertoeven vaak op weilanden.

    Het zijn schuwe vogels. Buiten het broedseizoen vormen ze meestal grote groepen en worden ze bij honderden gezien.

    In de overwinteringsgebieden kunnen groepen van enkele duizenden foeragerende vogels worden gevormd. De eenden grazen ook ’s nachts en slapen overdag op grote wateroppervlakken.

    Na hun aankomst leven de smienten van planten op kwelders en van zeegrasvelden.

    Later in het jaar is meer energierijk voedsel nodig om te overleven en schakelen ze over op landbouwgewassen. Smienten eten voornamelijk ook laag gras. Met hun speciaal aangepaste korte snavel kunnen ze afzonderlijke grassprieten plukken (300g / vogel / dag). Dit vaak tot groot ongenoegen van boeren, die hun grasland en gewassen (koolzaad bv.) snel kaal gegeten zien worden.

    Na het voedsel zoeken, rusten de grote groepen smienten meestal op binnenlandse meren, riviermondingen of zelfs op open zee.

    Smienten leggen nauwelijks grote afstanden af tussen foerageergebied en slaapplaats.

    Ze zijn vrij luidruchtig maar hun gefluit is toch aangenaam. De woerd laat een luid, doordringend, hoog maar melodieus geluid horen. Het vrouwtje heeft een lagere, snorrende roep.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot een kijkje nemen in het archief

    12/12/2009         De smient (ID-kaart)











    28-08-2016 om 20:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    21-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bonte kraai

     

    De bonte kraai is in grote delen van Europa een vertrouwde vogel, die de zwarte kraai steeds meer verdringt.

    Tot voor kort werden de bonte kraai en het nauw verwante familielid, de zwarte kraai, als één soort beschouwd.

    Beide soorten vermengen (hybridiseren) zich alleen op plaatsen waar ze allebei voorkomen, bv. N-Schotland. De meeste populaties blijven echter keurig van elkaar gescheiden al vertonen beide vogels hetzelfde postuur en gedrag.

     

    In West-Europa ontbreekt de soort vrijwel geheel als broedvogel. Hoewel de bonte kraaien wel een wintertrek naar het zuiden kennen, blijven de bonte kraaien uit Scandinavië de laatste decennia steeds noordelijker overwinteren en wel in het zuiden van Noorwegen, Zweden en Denemarken. Verondersteld wordt dat de Scandinavische vogels noordelijker zijn gaan overwinteren als gevolg van verrijking van de Noord-Europese landbouwgronden en een milder klimaat. Hierdoor kunnen de bonte kraaien binnen het eigen broedgebied voldoende voedsel vinden.

     

    Kenmerkend voor het vederpak zijn de zwarte staart en de vleugels met een diepe groenblauwe gloed; het lichaam is grijswit met een variabele bruinige, beige of rozige zweem. De afgeplatte zwarte kop mondt uit in een zware zwarte snavel.

    De lichaamslengte varieert tussen 45 en 47cm; de spanwijdte wisselt tussen 93 en 104cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 540 en 800g.

     

    Bonte kraaien lijken al even intelligent te zijn als de zwarte kraaien, maar ze zijn wild en schuw op plaatsen waar op hen wordt gejaagd. In dorpen en steden daarentegen zijn ze vlot benaderbaar.

     

    Zij kunnen in allerlei habitats worden aangetroffen, maar hoofdzakelijk in open landschappen, waar ze naar beschikbaar voedsel op akkers, langs wegen en spoorbermen zoeken.

    Af en toe tref je ze ook aan in stedelijke omgevingen, vooral dan op stortplaatsen.

    Het zijn immers alleseters en opportunisten.

    Voor een groot deel zijn bonte kraaien ’s winters afhankelijk van afval en aas (verkeersslachtoffers zoals konijnen en vogels) en ’s zomers van grote insecten. Ze foerageren op stranden (aangespoelde zeedieren), rond veevoer en op weilanden met mest van vee en andere dieren. Ook menselijk afval wordt graag uitgeplozen in de hoop iets eetbaars te vinden.

    Doorgaans leven ze in paren. Soms zijn grote zwermen te zien op bemeste velden,  op vuilnisbelten of ’s winters langs kusten.

     

    Ze bouwen een groot nest van takken, minder diep dan deze van de roek, in bomen en struiken, die worden gevoerd met aarde, mos, wortels, wol en veren.

    Het legsel in de periode maart – juli telt 4 tot 6 eieren.

    Het vrouwtje broedt in 17 tot 18 dagen de eieren uit. De eerste dagen zorgt het mannetje voor het voeren van de jongen en na zo’n 10 dagen gaat het vrouwtje hierbij helpen. De jongen blijven ongeveer een maand in het nest om daarna uit te vliegen.

    Tegen het einde van het tweede levensjaar worden ze geslachtsrijp en zoeken dan een partner met wie ze monogaam door het leven gaan.

     

     











    21-08-2016 om 20:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    blogbert
    www.bloggen.be/blogber
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs