Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    23-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ralreiger, stilaan thuis in de polders van Kruibeke - deel 2

    Gecontroleerde overstromingsgebieden

     

    Bij een stormvloed – een combinatie van springtij en een noordwesterstorm op de Noordzee – kan een krachtige golf de Schelde binnenrollen. De rivier en haar zijrivieren moeten dan op korte tijd veel water slikken.

    Het Sigmaplan geeft het wassende water daarvoor de ruimte in gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG).

    Een GOG is een gebied met een hoge, stevige ringdijk eromheen. Die beschermt achterliggende woonkernen of bedrijven tegen wateroverlast. Om het water ruimte te geven, legt men de ringdijk verder landinwaarts dan de oude rivierdijk. Pas als deze ringdijk klaar is, verlaagt en verstevigt men de oude dijk. Men noemt hem dan overloopdijk omdat er water overheen kan stromen bij hoge waterstanden in de rivier.

     

    Een GOG kan een grote hoeveelheid water veilig bergen. Daardoor daalt het waterpeil van de rivier en vermindert de druk op de dijken. De vloedgolf verliest zo een groot deel van haar kracht en het risico op overstromingen of dijkbreuken wordt drastisch ingeperkt. Zodra het water in de rivier voldoende gezakt is, loopt het GOG leeg via uitwateringssluizen.

    Veel GOG’s combineren veiligheid met natuur. Het binnengebied is bv vaak geschikt als wetland waar zeldzame planten en dieren gedijen. Wetlands zijn drassige gebieden met waardevolle natuur. ’s Winters staat het grondwater er hoog, in de zomer daalt het.

    Het landschap in een wetland kan variëren van open water naar rietland, dat dan weer over gaat in moerasbossen. Waar begraasd of wordt gemaaid, ontstaan bloemrijke hooi- en graslanden. Daarin voelen vooral weidevogels zich prima thuis. Soms stelt men het GOG weer bloot aan de getijden. Zo ontstaat unieke getijdennatuur met slikken en schorren. Die blinkt uit in diversiteit door de unieke overgang van zoet naar zout water en het samenspel van rivier, zand en slib.

    Slikken zijn de lager gelegen delen, die bij elke vloed worden overspoeld. De meeste planten gedijen niet goed in die overvloed aan water. Slikken zijn doorgaans dan ook onbegroeid.

    Het krioelt er wel van de wormen, krabben en andere minidiertjes, die voedsel vormen voor vogels en vissen.

    Telkens als het rivierwater zich na een vloed terugtrekt, blijft een laagje slib achter op de slikken. Na verloop van tijd steken ze boven de gemiddelde waterlijn uit. Dat noemen we schorren. Die overstromen nog alleen bij springtij, ongeveer tweemaal per maand.

    In tegenstelling tot slikken zijn schorren vaak wel begroeid. Plantjes als lamsoor en zeekraal kunnen bv. goed tegen zout water. In het zoete deel van de Schelde kunnen rietpartijen en uiterst zeldzame wilgenvloedbossen groeien.

    Nog zo’n zeldzaam leefgebied is een elzenbroekbos. De bomen staan er bijna het hele jaar met hun wortels in het water en vormen een uitgelezen schuil- of nestplaats voor tal van diersoorten. In de vele sloten, kreken en plassen leven onder meer vissen, amfibieën en libellen.

     

    In de polders van Kruibeke vind je unieke elzenbroekbossen. Met het kosteloos lespakket van Scalluvia Jungle en de Natuurouders, bestemd voor de leerlingen van de 3de graad basisonderwijs, kom je alles te weten over dit prachtig stukje natuur.

     

    http://scalluvia.eu/educatief-pakket-scalluvia-alluviale-bossen/











    23-10-2016 om 13:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ralreiger, stilaan thuis in de polders van Kruibeke - deel 1

    Geraadpleegde bron: Natuurpunt Nieuwsbericht [Gerald Driessen]

     

    De ralreiger is een vrij kleine, zuiderse reigersoort met een tropisch uiterlijk; goudbeige met een trosje zwart-witte sierpluimen op de kruin, blauwe snavel en gele poten. In de vlucht schuiven zijn witte vleugels open.

    Een ralreiger vinden in België is een uitzonderlijke toevalstreffer, maar dat hij uitgerekend neerstrijkt in de polders van Kruibeke is minder toevallig.

     

    De ralreiger heeft een verbrokkeld verspreidingsgebied rond de Middellandse Zee, van Spanje tot het Midden-Oosten en Egypte. Hij overwintert in het zuiden van de Sahara en is bijgevolg een trekvogel.

    De 1ste waarneming voor België dateert al van juni 1905 in Zoutleeuw (Vlaams-Brabant).

    Tot 1990 werden er 17 waarnemingen opgetekend. Daarna nam het aantal waarnemingen toe en in de jaren ’90 dook hij bijna jaarlijks wel ergens op.

    Vanaf 2001 zijn er jaarlijks 1 tot 3 meldingen en daarmee zien we dezelfde trend als bij koereigers, een soort die zich ondertussen volledig inburgerde en zich zelfs de status van broedvogel toe-eigende.

    In 2016 maakt de ralreiger plots wel een heuse sprong, want tot nu (19/07/2016) toe werden er al 8 vogels opgemerkt.

    Deze waarnemingen werden nog niet geaccepteerd door het Belgian Rare Birds Committee maar aangezien ze allemaal goed fotografisch werden gedocumenteerd, zal dat ongetwijfeld snel gebeuren.

    Op zondag 17/07 verscheen de 6de vogel in de polders van Kruibeke, waar hij zich fraai liet bekijken, fotograferen en filmen. Hij genoot er van visjes die hij oppikte van tussen de drijvende bladeren van de gele plomp, een opvallende drijfplant met grote bladeren en felgele bloemen.

     

    De polders van Kruibeke hebben hun waarde na de uitvoerige inrichtingswerken

    meer dan bewezen. In totaal herbergt het gebied 300 ha slikken en schorren, 150 ha weidevogelgebied en 80 ha elzenbroekbossen.











    23-10-2016 om 13:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    17-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schichtige waterral

     

    De waterral, familie van de rallen (waterhoentje, porseleinenhoen, meerkoet, kwartelkoning), is een succesvolle vogelgroep met soorten die over vrijwel de gehele aardbol voorkomen.

    De waterral is een schuwe vogel die je niet vaak te zien zal krijgen. Hij verschuilt zich in het riet of de dichte begroeiing van moerassen of waterpartijen en komt daar niet of nauwelijks tevoorschijn.

     

    Tijdens de winter treft men de waterral ook aan bij afwateringskanalen en andere plaatsen waar nog stromend water te vinden is. Horen kan je hem wel wanneer hij piepende en soms gillende geluiden uitstoot. Vooral in de ochtend en tijdens de avondschemering kan de waterral zijn aanwezigheid verraden. De roep wordt vergeleken met een gillend speenvarken die overgaat in een soort gegrom.

     

    Om de fraaie watervogel te zien, kun je het beste een plekje bij een opening in het riet opzoeken en daar rustig wachten. De meeste kans heb je als het heeft gevroren. Waterrallen zoeken dan plaatsen op met open water. Je kunt ze dan soms langs een bevroren rietrandje zien scharrelen.

    Bij gevaar vliegt de vogel met tegenzin soms over korte afstanden weg, waarbij hij wat fladdert en de poten laat hangen. Liefst zoekt hij in een looppasje de beschutting op van de dichte rietkragen.

    Bij het lopen doorgaans met de snavel naar de grond gericht, wipt de waterral af en toe zijn staart waarbij witte veren aan de onderkant zichtbaar worden.

     

    Het mannetje kiest het goed weggestopte nest – eigenlijk een slordig kommetje gedroogde en opeengehoopte vegetatie – die hij aan zijn vrouwtje toont met gespreide vleugels en staart.

    Bij dit vogeldansje wrijven beide partners hun snavels tegen elkaar alsof ze elkaar aaien.

    Een deel van de waterrallen is standvogel en blijft dus het hele jaar door in ons land.

     

    Een waterral fotograferen met een groothoeklens – hoe krijg je dat voor elkaar? [Chris van Rijswijk]

     

    De waterral leidt inderdaad een verborgen levenswijze, maar als in de winter het voedsel schaars is  dan is deze fraaie watervogel bereid mee te werken aan het tot stand komen van een foto!

    Daar moet hij wel voor worden beloond en daar zit de truc. De waterral geraakt gewend aan je aanwezigheid en weet dat hij elke dag op meelwormen wordt getrakteerd.

     

    Zodra het gaat vriezen, trek je elke dag naar de meest geschikte locatie waar je een portie meelwormen in de rietkraag strooit. Eens het ijs dik genoeg is om je lichaamsgewicht te dragen nader je behoedzaam liggend op het ijs, gehuld in een burka, de ideale observatieplek. Je zal snel merken dat de slimme waterral het trucje door heeft en weet dat achter de burka de persoon schuil gaat die af en toe wat meelwormen cadeau geeft. Als je eenmaal het vertrouwen van je gevleugelde vriend hebt gewonnen, kun je vrijuit werken, zolang je maar rustig beweegt.

    Je strooit wat meelwormen op de plek waar je de waterral wilt fotograferen. Je stelt de camera scherp op de plek waar je de waterral verwacht. Daarna schakel je de autofocus van de camera uit. Dan is het een kwestie van geduldig wachten en heel veel foto’s maken. Om de waterral niet af te schrikken, begin je al met klikken als die nog verschanst in het riet zit en ook nog wanneer hij de voederplek nadert. Zo went hij wel snel aan dat geluid.

    Tegenwoordig kan je draadloze ontspanners kopen en bestaan er camera’s met wifi die op afstand te bedienen zijn, bv. via een smartphone.

    Besef wel dat je de waterral hebt gewend gemaakt aan een dagelijkse voedselbron. Zolang ijs op de sloot ligt, heb je als fotograaf de verplichting door te voeren. Op het moment dat je middenin een vorstperiode het voeren stopt, bestaat de kans dat de vogel omkomt van de honger.

    Dat wil je als natuurliefhebber niet op je geweten hebben.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan via de zoekrobot in het archief de volgende bijdrage opvissen:

     

    14/01/2011         De waterral

     

    Een kortfilmpje waarin de waterral de oevers van een sloot afspeurt

     

    https://www.youtube.com/watch?v=8noJaQHg8Bc









    17-10-2016 om 12:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    08-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ijsvogel, de slingerbeekbewoner

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2013-2 (Inge Buntinx)

     

    IJsvogels broeden tijdens een gunstig voorjaar tot driemaal toe. Zo kunnen ze in één seizoen tot 36 eieren uitbroeden. Een geweldig aantal. Deze buffer hebben ze echter nodig om de lage overlevingsgraad op te vangen. Predatie, nestholtes die overstromen of aanhoudende regen die het water vertroebelen en het vissen onmogelijk maken, zijn de oorzaken van veel mislukte broedpogingen. Daarenboven staan uitvliegende jongen zware uitdagingen te wachten in hun eerste levensjaar: een eigen territorium vinden, gespaard blijven van botsingen tegen glazen obstakels, jachttechnieken oefenen en strenge winters met bevroren rivieren en vijvers overleven. Het is geen wonder dat slechts 1 jong op 5 zijn eerste verjaardag kan vieren en zelf aan de voortplanting kan deelnemen. Sowieso worden ijsvogels zelden ouder dan 3 jaar.

     

    Vier tips die de kansen verhogen een ijsvogel in detail te bewonderen

     

    IJsvogels vindt men langs rustige beekjes, bochtrijke rivieren en recreatievrije vijvers. Een essentiële factor is helder water – ze moeten de vissen scherp kunnen waarnemen – én er moeten steile oevers in de omgeving te vinden zijn met onbegroeide verticale wanden, waarin ze een nestholte kunnen uitgraven. IJsvogels spenderen een groot deel van de dag door zittend vanop een uitkijkpost naar het water te turen. Overhangende takken van struiken op de oeverrand of stevige gebogen rietstengels bieden ideale zitplaatsen.

     

    Heel vaak hoor je een ijsvogel vóór je hem ziet. Tijdens de verplaatsingen in zijn territorium laat hij geregeld een kort, hoog en schel ‘tsie’ horen. Kort daarna zal de ijsvogel laag over het water scheren en in de vlakke buurt landen. Naast die kenmerkende roep communiceren ook koppeltjes onderling met elkaar. Ze ‘babbelen’ tijdens de verleidingsperiode en waarschuwen elkaar voor gevaar als één van hen in de nestholte zit. Ze gebruiken hiervoor verschillende korte, hoge tonen die snel na elkaar in allerlei patronen worden herhaald.

     

    IJsvogels zijn het drukst in de weer aan het begin van de broedperiode eind februari of begin maart. De exacte periodes waarin ze broeden, zijn zeer afhankelijk van de weersomstandigheden. In principe zijn de grootste aantallen te vinden als de jongen pas zijn uitgevlogen. Enkele dagen later worden die verdreven uit het ouderlijke territorium. Tijdens de wintermaanden heb je het voordeel dat ijsvogels meer opvallen aangezien ze minder kunnen rekenen op de beschutting van bebladerde struiken.  Zeker tijdens strenge winters, wanneer ze worden gedwongen om op de schaarse plaatsen met open water te vertoeven, zijn ze geregeld ‘open en bloot’ te bewonderen.

     

    Als je ijsvogels wil bewonderen, moet je echt wel heel stil zijn. Bij de minste beweging zal de ijsvogel meteen de plaat poetsen. Neem zeker voldoende afstand van de nestholte en blijf niet te lang ter plaatse. Je wilt de ijsvogels immers niet storen tijdens hun voedselbeurten en het ook niet op je geweten hebben dat een broedpoging mislukt.

     

    Wie eerder verschenen bijdragen wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief de volgende artikels aantreffen:

     

    02/03/2009     De ijsvogel

    25/07/2011       De ijsvogel, de vissende mijnwerker









    08-10-2016 om 19:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rosse waaierstaart

     

    De waaierstaarten zijn als kleine tapuiten rechtopstaande pronkende vogeltjes met een lange staart die ze vaak opzetten als ze met grote sprongen over de grond huppen.  De vogelsoort – familie van de vliegenvangers – komt vooral voor in Afrika (ten zuiden van Sahara),  Zuid-Oost-Europa en het Midden-Oosten.

    De enige soort die in Europa broedt vindt men op droge, zonnige plekken, zoals citrus-plantages, doornig struikgewas en zandige valleien met struiken.

     

    Het verenpak is roodbruin met een roodoranje staart met een smalle zwarte eindband en grote witte stippen. De onderzijde is wit alsook 2 staarthoeken aan het uiteinde van de staart.

    De brede witte wenkbrauwstreep en zwarte oogstreep zijn opvallend.

    De vlucht is krachtig en snel, gewoonlijk kort naar de dichtstbijzijnde dekking.

     

    De lichaamslengte reikt tot 15cm; de spanwijdte varieert tussen 22 en 27cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 20 en 25g.

    De rosse waaierstaart is levendig en bijna extravagant in zijn acties, maar hij kan ook extreem verborgen leven. Na verstoring vliegt hij vaak diep een dichte struik in, maar komt dan weer tevoorschijn op de grond, onder de struik.

    De rosse waaierstaart maakt klikkende en zoemende geluiden; de zang is hoog en helder, als bij de lijster.

    Hij graaft insecten en wormen uit de losse grond op, vangt nachtvlinders in de vlucht en grijpt vliegen en wespen terwijl hij boven bloemen bidt. Ook bessen, zaden en kleine amfibieën staan op het menu.

    Tijdens de balts staan de mannetjes rechtop met hangende vleugels en gespreide staart als een bedreiging naar indringers. Ze zingen van hoge zangposten met een gebroken, maar uiterst rijke gevarieerde zang, met heldere leeuwerikachtige noten en schorre passages, als die van de nachtegaal.                                   

    Ze bouwen een rommelig nest van twijgen, gras en wortels in struiken. Ze broeden 4 tot 5 eieren uit in 13 dagen uit.

     

    Deze fotoreeks maakte Wim in Lesbos, waar de rosse waaierstaart vaak opduikt.

    Het kenmerkend gehip en de frequente staartbewegingen (het opwippen, uitwaaieren en heen en weer zwaaien) van de rosse waaierstaart zijn in onderstaand filmpje vaak te zien.

     

     https://www.youtube.com/watch?v=4IDqlEA4sbY

     

     











    02-10-2016 om 19:22 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nijlgans, niet bepaald welkom in onze vogelwereld  


    Dat deze uitheemse vogelsoort inheemse vogels en domeinbezoekers of wandelaars terroriseert, is al langer bekend.

    Kleur en tekening zijn zo opmerkelijk dat de Nijlgans met geen enkele andere vogel te verwarren is.

    De Nijlgans, vosgans of Egyptische gans is een tamelijk bontgekleurde gans. Het meest vallen de felgele ogen op in een kastanjebruin boevenmasker, dat nogal afsteekt tegen de bleekbruine kop.

    Vooral in de vlucht maken Nijlganzen een bonte indruk door de witte vlek, die een groot deel van de verder zwarte vleugels beslaat.

    Ze doen wat denken aan bergeenden, waar ze inderdaad familie van zijn.

    Nijlganzen zijn immers geen echte ganzen, maar wel degelijk eenden.

    Dat kan je al zien aan de voor een gans nogal lange poten. Ze waggelen minder dan echte ganzen. Ook is de Nijlgans een voortreffelijk duiker, iets waar ganzen bepaald niet in uitblinken.

     

    Nijlganzen worden al eeuwenlang als siervogel gehouden; volgens sommige historici werden de vogels door de Egyptenaren als heilige dieren aanzien en hielden Grieken en Romeinen ze als een huisdier (waker).

     

    Nijlganzen leven altijd in de buurt van zoetwater, in Afrika langs de Nijl en andere grote rivieren, in moerasgebieden, in de westafrikaanse rijstvelden en op meer-oevers.

    Nu komen Nijlganzen nooit aan zee zoals bergeenden en zeker niet met hun jongen.

    Maar ze broeden wel maar een paar km van zee in duinmeren, die ook worden bezocht door de grote meeuwen. Daar zwemt zo’n troep kuikens zo dicht opeen en streng bewaakt door beide ouders, moeder voorop, vader als hekkensluiter, dat geen enkele meeuw zich in de buurt durft te wagen.

    De ganzen zijn zo agressief dat zelfs vossen ervoor wijken. Een woedende Nijlgans is een geduchte tegenstander. Een paar bezet een territorium van meer dan een km oeverlengte, waar elke andere vogelsoort uit wordt verdreven.

    Aan het handgewricht heeft hij een stomp hoornachtig spoor, waarmee hij enorme klappen kan uitdelen.

    Die weerbaarheid heeft ook een keerzijde. In de hoogste mate heerszuchtig en boosaardig, leeft de Nijlgans niet eens met de soortgenoten in vrede, hoewel zij zich met hen tot troepen verenigt.

    Nijlganzen broedden van oorsprong alleen in Afrika, ten zuiden van de Sahara. Ze broeden daar als de klimatologische omstandigheden gunstig zijn. Dit is vooral in de regentijd.

    In Europa heeft de soort tegenwoordig in heel wat streken ideale broedplaatsen gevonden.

    Ze zijn hier doorgaans ontsnapt uit gevangenschap en hebben het erg naar hun zin.

    In vergelijking met hun oorspronkelijke broedgebieden is het hier eigenlijk ideaal om te broeden. Alhoewel de meeste Nijlganzen (net als onze inheemse broedvogels) in het voorjaar broeden, kunnen ook in de herfst en zelfs midden in de winter Nijlganzen met jongen worden aangetroffen.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan via de zoekrobot in het archief de bijdrage opvissen

     

    19/09/2009      De Nijlgans, een opdringerige exoot











    25-09-2016 om 16:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    18-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De roodsterblauwborst











    18-09-2016 om 19:38 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witster- en de roodsterblauwborst

    Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem.

    De vogel houdt van een mengeling van open en begroeide grond, vaak te vinden langs de randen van met riet omzoomde vennen en moerasjes met wilgenbosjes.

    Ondanks zijn opvallend uiterlijk worden blauwborsten gemakkelijk over het hoofd gezien.

     

    Mannetjes zetten een brede borst op om de centrale borstvlek beter te laten uitkomen als ze zingen. De zang is luid, melodieus en zeer lang aangehouden, gemengd met veel imitaties. Hij doet denken aan die van de nachtegaal, maar minder warm van toon. In vorm en gedrag lijkt de blauwborst wat op de roodborst.

     

    De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de vogelwereld. Blauwborsten hebben in onze streken de afgelopen decennia een flinke opmars gemaakt. Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek (‘ster’), vandaar ook de naam witsterblauwborst. De witsterren, die een tamelijk uniform uiterlijk hebben, bewonen een relatief klein gebied in West- en Centraal-Europa, dat vaak uit vele kleine populaties bestaat.

     

    Er worden ook wel blauwborsten gezien met een oranje/rode ‘ster’ op de blauwe borst, een zeldzame doortrekker vooral afkomstig uit Scandinavië. De roodsterblauwborst broedt van Scandinavië tot Noord-Siberië, Oost- en West-Alaska en tevens hier en daar in berggebieden in Midden-Europa.

    Witsterren trekken via Spanje naar het zuiden en overwinteren in tropisch Afrika van Senegal tot westelijk Soedan.

    Roodsterren overwinteren veel oostelijker en migreren slechts in kleine aantallen via Spanje en verblijven dan in West-Afrika.

    Ringonderzoek toont aan dat blauwborsten ontzettend honkvast zijn gedurende de trek. Meerdere jaren worden dezelfde vogels op exact dezelfde plek gevangen.

     

    Beide fotoreeksen illustreren het kleine verschil tussen de frequenter voorkomende witster- en zeldzamere roodsterblauwborst.

     

    Wie eerder verschenen bijdragen van de wenst te raadplegen kan deze via de zoekrobot in het archief opdiepen:

     

    18/10/2009      Rietvogels

    14/06/2010      De winterblauwborst











    18-09-2016 om 19:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    11-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kranige steltloper

     

    De wulp is een vogel uit de familie van de strandlopers en snippen.

    De familie bestaat uit talrijke soorten die broeden in gematigde streken en poolgebieden. Finland en Engeland herbergen de grootste aantallen.

    Wulpen zoeken bij voorkeur droge extensief gebruikte en kruidenrijke landerijen hoewel zij ook intensief bewerkte grond niet schuwen.

     

    De wulp is de grootste steltlopersoort in onze contreien en heeft ook de langste (omlaag gebogen) snavel.

    In het voorjaar heeft het mannetje een opvallende baltsvlucht met een prachtige baltszang, gekenmerkt door aanzwellende fluittonen en lang aanhoudende trillers. Wulpen zijn plaats-getrouw. Ze komen vaak naar dezelfde plek om te broeden in de agrarische graslanden.

    De vogels paren vaak al voor de aankomst op het broedterrein.

     

    Tijdens de vlucht vallen de lange vleugels – de nagenoeg witte ondervleugels – op en doet de silhouet wat denken aan een meeuwachtige.

     

    Buiten het broedseizoen trekken wulpen vaak naar de kust of naar getijdenrivieren, waar ze schelpdieren, wormen, garnalen en krabben eten.  Slaapplaatsen liggen in vennen, op vloeivelden, in rietmoerassen en aan de oevers van meren.

    Wulpen overwinteren aan de kusten van West-Europa. Tijdens zachte winters kan men wulpen aantreffen op graslanden in het binnenland.

    Een vogel die sterk op de wulp lijkt, is de regenwulp. Je kan hem herkennen aan zijn opvallende oog- en kruinstreep. Hij is kleiner dan de wulp en heeft een kortere snavel.

     

    Wie de gedetailleerde id-kaart wenst te raadplegen kan via de zoekrobot in het archief het eerder verschenen artikel terugvinden.

     

    24/10/2009      De wulp

     

     











    11-09-2016 om 20:47 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘Bigfoot’

     

    De meerkoet en het waterhoentje worden vaak met elkaar verward. Niet zo vreemd; het zijn beiden zwarte watervogels, behorend tot de familie ‘rallen’. Het onderscheidingskenmerk: de voorhoofdplaat is rood bij het waterhoentje en wit bij de meerkoet.

     

    Waar voldoende water is, daar leven meerkoeten. Er is geen park, kanaal of sloot zonder een paartje meerkoeten. Wie ze een tijdje gadeslaat, zal opmerken dat ze vaak duiken naar voedsel. Ze kunnen zo’n 30 sec onder het wateroppervlak blijven.

     

    In de winter zijn de meerkoeten zeer sociale watervogels maar tijdens het broedseizoen zijn de zwarte vogels echte kemphanen. Het territorium wordt onder het slaken van schelle strijdkreten met snavel en poten verdedigd tegen buurkoeten, waarbij het er fel aan toegaat.

     

    Het vrouwtje broedt 22 dagen op de 4 tot 12 grijswitte of zandkleurige eieren met bruinzwarte vlekjes en puntjes die ze in april legt; 80% van de meerkoetkuikens sterft in het 1ste jaar na de geboorte. Van de jongen die het wel redden, overleeft slechts de helft het daaropvolgende jaar.

    De jongen worden nog 40 tot 60 dagen door hun ouders verzorgd. Zij bedelen dan constant met piepende geluidjes om voer, waarbij ze al vanaf een grote afstand te horen zijn, ook door hun belagers helaas (reigers, meeuwen, snoeken, ratten, …).

     

    Meerkoeten eten vooral waterplanten, maar zeker wanneer er jongen zijn, worden ook allerlei waterdieren gevoerd en gegeten, die beter voorzien in de energiebehoefte van dat moment.

    Het zijn opportunistische omnivoren die soms ook wel eieren van andere vogels plunderen, als ze een onbeheerd nest aantreffen.

     

    Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie en wortels van riet- en lis-moerassen. De meerkoet vliegt niet gauw. Hij zal altijd proberen weg te rennen of te zwemmen van een belager.

    De meerkoet kan overigens vlot vliegen; alleen is de start zo moeizaam. Als meerkoeten het luchtruim kiezen, nemen ze een aanloop waarbij ze als het ware over het water lopen.

    Aan elke teen van de meerkoet zit aan weerszijden een flap. Bij een achterwaartse beweging van de poot gaan de flappen wijd uit staan. Wordt de poot naar voren bewogen, dan klappen de flapjes weer dicht. Daardoor kan de meerkoet in het water uitstekend peddelen. Veel andere vogels die in en rond het water leven, hebben doorlopende zwemvliezen tussen hun tenen.

     

    Hoewel de meerkoet in de zomer meestal alleen of in paren te zien is, vormen de vogels in de winter soms grote groepen. Vooral als het water bevriest en de meerkoeten dreigen te worden  ingesloten, zoeken de vogels elkaar op en houden ze samen een wak open.

     

     











    04-09-2016 om 19:18 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    28-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fluitende eend

     

    Europese smienten zijn middelgrote zwemeenden met een relatief dikke, ronde kop met korte snavel. In tegenstelling tot diverse andere eendensoorten duiken smienten niet naar hun voedsel. Het zijn echte slobberaars, die al grondelend in het water hun voedsel vanaf het wateroppervlak naar binnen halen.

     

    Smienten zijn typische vegetariërs. Hoewel ze ook waterplanten eten, grazen smienten, anders dan de meeste eenden, maar net als de ganzen weilanden af.

    In het broedseizoen verkiezen de smienten een open licht begroeid landschap met niet te grote zoetwatermeren, plassen, vochtige of gedeeltelijk ondergelopen weilanden en veengebieden.

    Buiten het broedseizoen, tijdens de trek en in de winter worden ze zowel op zoet, brak als zoutwater aangetroffen. Onder meer op graslanden, ondiepe kustmoerassen, veenmeertjes, langs riviermondingen en op wadden, slikken en platen langs de zeekusten.

    In Vlaanderen is de smient tijdens de meeste winters de talrijkste overwinterende watervogelsoort. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in de IJzervallei en de kustpolders. Andere gebieden met vele duizenden smienten zijn de Bourgoyen-Ossemeersen in Gent en het havengebied van Antwerpen.

     

    Smienten verplaatsen zich ook zeer gemakkelijk op het land en vertoeven vaak op weilanden.

    Het zijn schuwe vogels. Buiten het broedseizoen vormen ze meestal grote groepen en worden ze bij honderden gezien.

    In de overwinteringsgebieden kunnen groepen van enkele duizenden foeragerende vogels worden gevormd. De eenden grazen ook ’s nachts en slapen overdag op grote wateroppervlakken.

    Na hun aankomst leven de smienten van planten op kwelders en van zeegrasvelden.

    Later in het jaar is meer energierijk voedsel nodig om te overleven en schakelen ze over op landbouwgewassen. Smienten eten voornamelijk ook laag gras. Met hun speciaal aangepaste korte snavel kunnen ze afzonderlijke grassprieten plukken (300g / vogel / dag). Dit vaak tot groot ongenoegen van boeren, die hun grasland en gewassen (koolzaad bv.) snel kaal gegeten zien worden.

    Na het voedsel zoeken, rusten de grote groepen smienten meestal op binnenlandse meren, riviermondingen of zelfs op open zee.

    Smienten leggen nauwelijks grote afstanden af tussen foerageergebied en slaapplaats.

    Ze zijn vrij luidruchtig maar hun gefluit is toch aangenaam. De woerd laat een luid, doordringend, hoog maar melodieus geluid horen. Het vrouwtje heeft een lagere, snorrende roep.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot een kijkje nemen in het archief

    12/12/2009         De smient (ID-kaart)











    28-08-2016 om 20:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    21-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bonte kraai

     

    De bonte kraai is in grote delen van Europa een vertrouwde vogel, die de zwarte kraai steeds meer verdringt.

    Tot voor kort werden de bonte kraai en het nauw verwante familielid, de zwarte kraai, als één soort beschouwd.

    Beide soorten vermengen (hybridiseren) zich alleen op plaatsen waar ze allebei voorkomen, bv. N-Schotland. De meeste populaties blijven echter keurig van elkaar gescheiden al vertonen beide vogels hetzelfde postuur en gedrag.

     

    In West-Europa ontbreekt de soort vrijwel geheel als broedvogel. Hoewel de bonte kraaien wel een wintertrek naar het zuiden kennen, blijven de bonte kraaien uit Scandinavië de laatste decennia steeds noordelijker overwinteren en wel in het zuiden van Noorwegen, Zweden en Denemarken. Verondersteld wordt dat de Scandinavische vogels noordelijker zijn gaan overwinteren als gevolg van verrijking van de Noord-Europese landbouwgronden en een milder klimaat. Hierdoor kunnen de bonte kraaien binnen het eigen broedgebied voldoende voedsel vinden.

     

    Kenmerkend voor het vederpak zijn de zwarte staart en de vleugels met een diepe groenblauwe gloed; het lichaam is grijswit met een variabele bruinige, beige of rozige zweem. De afgeplatte zwarte kop mondt uit in een zware zwarte snavel.

    De lichaamslengte varieert tussen 45 en 47cm; de spanwijdte wisselt tussen 93 en 104cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 540 en 800g.

     

    Bonte kraaien lijken al even intelligent te zijn als de zwarte kraaien, maar ze zijn wild en schuw op plaatsen waar op hen wordt gejaagd. In dorpen en steden daarentegen zijn ze vlot benaderbaar.

     

    Zij kunnen in allerlei habitats worden aangetroffen, maar hoofdzakelijk in open landschappen, waar ze naar beschikbaar voedsel op akkers, langs wegen en spoorbermen zoeken.

    Af en toe tref je ze ook aan in stedelijke omgevingen, vooral dan op stortplaatsen.

    Het zijn immers alleseters en opportunisten.

    Voor een groot deel zijn bonte kraaien ’s winters afhankelijk van afval en aas (verkeersslachtoffers zoals konijnen en vogels) en ’s zomers van grote insecten. Ze foerageren op stranden (aangespoelde zeedieren), rond veevoer en op weilanden met mest van vee en andere dieren. Ook menselijk afval wordt graag uitgeplozen in de hoop iets eetbaars te vinden.

    Doorgaans leven ze in paren. Soms zijn grote zwermen te zien op bemeste velden,  op vuilnisbelten of ’s winters langs kusten.

     

    Ze bouwen een groot nest van takken, minder diep dan deze van de roek, in bomen en struiken, die worden gevoerd met aarde, mos, wortels, wol en veren.

    Het legsel in de periode maart – juli telt 4 tot 6 eieren.

    Het vrouwtje broedt in 17 tot 18 dagen de eieren uit. De eerste dagen zorgt het mannetje voor het voeren van de jongen en na zo’n 10 dagen gaat het vrouwtje hierbij helpen. De jongen blijven ongeveer een maand in het nest om daarna uit te vliegen.

    Tegen het einde van het tweede levensjaar worden ze geslachtsrijp en zoeken dan een partner met wie ze monogaam door het leven gaan.

     

     











    21-08-2016 om 20:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    14-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijen oogsten meeste pesticiden van wilde planten

     

    Geraadpleegde bron: de Standaard

     

    Bijen krijgen het merendeel van hun pesticiden niet binnen via bespoten landbouwgewassen, maar van wilde planten. Bovendien zijn de meeste van die pesticiden van stedelijke aard.

    Onderzoek van de Amerikaanse Purdue Universiteit verzamelde 16 weken lang het stuifmeel in de bijenkorven op 3 verschillende plaatsen in de staat Indiana. Ze wilden in de eerste plaats leren welke bloemen de bijen zoal bezochten en tegelijk ook nagaan welke pesticiden de bijen opnamen.

     

    Indiana is een landbouwstaat in de ‘corn belt’, met flink wat monocultuur van maïs en soja, maar ook in die gebieden slagen de bijen erin om stuifmeel te verzamelen van een brede waaier aan planten.

    Het verzamelde stuifmeel omspande 30 plantenfamilies en dus nog veel meer soorten. De speurders vonden pesticiden van 9 diverse scheikundige groepen. De beruchte neonicotinoïden, die ervan worden verdacht zeer dodelijk te zijn voor het bijenvolkje, waren daar ook bij. Maar zij waren lang niet het belangrijkste gif.

    De hoogste concentratie insecticiden kwam van de pyrethroïden. Die worden ook wel in de landbouw gebruikt, maar voornamelijk in huis gespoten tegen vliegen en muggen.

     

    De wetenschappers zetten hun korven in een weide die niet in gebruik was, aan de rand van een maïsveld bespoten met neonicotinoïden en bij een veld zonder.

    Het stuifmeel van landbouwplanten vormde slechts een klein deel van wat de bijen inzamelden.

    De bijtjes bleken vooral te foerageren op vlinderbloemigen als klaver en luzerne.

    De onderzoekers schrokken van het grote aantal niet landbouw gebonden pesticiden dat ze aantroffen en nog meer van de verbijsterende hoeveelheden, waarin ze die vonden.

     

    De verklaring schuilt achter de onderzoeksmethode die zich doorgaans enkel toespitst op de aanwezigheid van neonicotinoïden. Nauwelijks iemand neemt de moeite om de rest te analyseren en al helemaal niet te achterhalen wat de bijen ophalen bij niet landbouwplanten.

     

    De meest voorkomende stoffen waren schimmeldoders en onkruidverdelgers. Pas dan kwamen de insecticiden.

    Neonicotinoïden zijn voor bijen het dodelijkst, maar worden enkel op akkers gebruikt. Perythroïden kwamen veel meer voor. Die zijn al sinds de jaren ’50 in gebruik, hoofdzakelijk in huizen. Maar die huizen liggen wel naast tuinen met een grote variatie aan bloemen, waar bijen veel tijd doorbrengen.

    De onderzoekers zagen een duidelijke piek in de perythroïden in augustus en september, wanneer mensen last hebben van muggen en wespen.

    Het ziet er dus naar uit dat niet de moderne landbouw met al haar bestrijdingsmiddelen het grootste gevaar vormt voor de bijen, maar u en ik.

     

    Eerder verschenen artikels over de levensbelangrijke bijen vind je terug in het archief:

     

    13/08/2010       De mysterieuze ‘verdwijnziekte’ (bijenexpert Frans Jacob)

    12/05/2013       Levensnoodzakelijk bestuivers

    21/04/2014       Red de bestuivers! (honingbij – hommel)

    03/08/2014      Bijenkasten

    28/09/2014      Desastreuze afname van bijenkoloniën

    29/03/205        Godendrank gezocht











    14-08-2016 om 19:09 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    07-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blauwe (asgrijze) reiger

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen – Mens&Vogel 2008 – 4

     

    Vroeger werd in onze streken op blauwe reigers gejaagd met behulp van afgerichte valken.

    Als de reiger de jacht overleefde, kreeg hij een metalen ring om de poot, waarop plaats en datum van de geslaagde jacht gegraveerd stonden.

    Er waren gevallen bekend van reigers met 6 dergelijke ringen om de poot. De lange sierveren op het achterhoofd werden door de jagers als trofee mee naar huis genomen. De daarmee vervaardigde verenbosjes waren erg gegeerd. Uit data op pootringen leidde men af dat sommige reigers meer dan 50 jaar oud waren. Deze ongeoorloofde methode was wel een voorloper van het huidig wetenschappelijke ringwerk.

     

    Deze prachtige vogel verdient zeker de gouden medaille voor geduld.

    Hij kan uren staan wachten tot er een geschikte prooi in zijn blikveld komt. Zijn lange hals is dan S-vormig ingetrokken, klaar om als een pijl uit een boog vooruit te schieten en zijn slachtoffer met de dolksnavel te spietsen.

    Soms besluipt hij zijn geviseerde prooi terwijl zijn kop, hals en lichaam sierlijk in evenwicht blijven.

     

    Qua voeding is hij niet kieskeurig. Hij is wel een slokop, die zijn buit in één beweging naar binnen werkt.

    Als overwegend viseter (paling, baars, stekelbaars, jonge karper en snoek, voorn ,schol, forel, …) broedt hij meestal in de nabijheid van visrijke wateren. Dat water kan zoet, zout, brak, stilstaand of stromend zijn.

    Maar hij doet zich ook te goed aan: dikkopjes, kikkers, watersalamanders, hazelwormen, hagedissen, jonge ringslangen, waterratten, veldmuizen, spitsmuizen, mollen, jonge konijnen, allerhande insecten (rugzwemmers, mest-, water- en meikevers), zoetwatermossels, slakken, regenwormen en zelfs donsjongen van andere watervogels, zoals meerkoet, waterhoen, waterral, wilde eend, …

    De blauwe reiger vist veel beter dan de meeste hengelsportliefhebbers, die soms met lede ogen moeten toezien hoe een reiger in dezelfde sloot de vissen voor hun neus wegsnoept.

     

    In onze streken bevinden de broedkolonies zich voornamelijk in de bomen. Men beweert vaak dat reigers jaar na jaar hetzelfde nest gebruiken. Dit is zeker niet altijd waar. Ook bij vogels geldt het spreekwoord: ‘wie eerst komt, eerst maalt’.

    In het voorjaar keren de vogels weer naar hun broedkolonie en de mannetjes die eerst aankomen, kiezen de grootste nesten.

    Overjarige nesten die de najaarsstormen hebben doorstaan, oefenen immers een grote aantrekkingskracht uit op geslachtsrijpe vogels. De laatkomers moeten genoegen nemen met een kleiner nest of moeten er zelf weer eentje bouwen. Dan gebeurt het wel vaker dat ongeschikte nesten worden gesloopt om het tweedehandse nestmateriaal in een eigen nest te verwerken.

     

    Eens dat het mannetje de woonplaats heeft uitgekozen, begint hij naar de vrouwtjes te lonken. Hij strekt zijn nek naar alle kanten uit en tracht zo een wijfje te lokken. Als er eentje naar hem komt, begint manlief de takjes van het nest te schikken. Als het wijfje mee begint te doen, wil ze hiermee haar toestemming voor de paring bevestigen.

    Beide vogels werken daarna gezamenlijk het nest netjes af vooral met riethalmen, zegge en gras.

     

    Vorige uitgebreide vogelportretten van de blauwe reiger kan je terugvinden in eerder verschenen artikels (zelf 2 x onder dezelfde titel)

     

    14/05/2011       De blauwe reiger

    21/05/2011        Het blauwe reigerjong

    01/11/2008       De blauwe reiger











    07-08-2016 om 19:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10de Grote Vlindertelweekend op 6 & 7 augustus

     

    Geraadpleegde bronnen: De Standaard – Natuurpunt

     

    Ongewone vlinders duiken op door het warmere klimaat

     

    Enkele vlindersoorten, die goed gedijen in warm weer, zijn in opmars in Vlaanderen.

    Tegelijk sterven vele soorten uit of trekken weg vanwege de milieuvervuiling, overbemesting, en te ‘cleane’ tuinen, volgens vlinderexpert, Wouter Vanreusel van Natuurpunt.

     

    Neem het kaasjeskruiddikkopje: tot 2009 kwam dat in onze streken niet voor. De kleine, bruine vlinder zoekt warme en ruige plaatsen in Zuid- en Midden-Europa op. Maar door de klimaatverandering zoekt deze vlinder het steeds noordelijker. Het kaasjeskruiddikkopje is een van de vlindersoorten die hier in aantal het sterkst toenemen.

     

    Toch heeft de vlinder het in Vlaanderen niet makkelijk. Er is wat beterschap na jaren van grote afnames, maar het kan veel beter.

    Vlinders lijden hier omdat landbouwers te veel mest gebruiken, omdat de lucht door het verkeer is vervuild en omdat groene ruimtes en tuinen te netjes worden gehouden; daardoor zijn er te weinig wilde bloemen. Daardoor is het prachtige spiegeldikkopje hier verdwenen.

    Er zijn al 19 van de 64 inheemse dagvlindersoorten uitgestorven.

     

    Vlinders tellen in je tuin

     

    Het landkaartje, de dagpauwoog of het boomblauwtje; het zijn allemaal tuinvlinders waar Natuurpunt het fijne van wil weten.

    Want met hun grote verscheidenheid zijn vlinders waardevolle graadmeters van ons leefmilieu. Bovendien is het fantastisch om de kleurige fladderaars van dichtbij op te volgen.

     

    Loop een rondje in de tuin van 15 tot 30 min en noteer alle vlinders die je opmerkt.

    Kijk hoeveel vlinders van een bepaalde soort je tegelijkertijd ziet en noteer het grootste aantal, maar tel niet alles op.

    Zie je bv. om 10.00 u 3 grote koolwitjes en om 10.25 u 4 exemplaren, geef dan 4 grote koolwitjes door op je telformulier, dat pas op zaterdag beschikbaar zal zijn. 

     

    Wil je nog snel de meest voorkomende vlinders leren herkennen?

    Of wil je je tuin inrichten met een paar gouden tips " neem een kijkje op www.vlinderweekend.be voor meer uitleg.

     

    De fotoreeks bij dit artikel is van Pieter Cox en brengt chronologisch de volgende soorten in beeld:

    1.        Citroenvlinder

    2.       Bruin zandoogje

    3.       Gehakkelde aurelia

    4.      Distelvlinder

    5.       Klein geaderd witje

     

    Het weekend belooft een leuk monitoringsevenement te worden, want de zon zal van de partij zijn en dat weten ook de vlinders fel te appreciëren.











    04-08-2016 om 13:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    31-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De koereiger

     

    Een van de zeldzamere reigersoorten in ons land is de koereiger.

    In Spanje daarentegen zijn koereigers een bekende verschijning in het landschap, maar ze zijn nog veel algemener in Afrika en het Midden-Oosten (Rode Zee), waar ze zich verzamelen rond kudden antilopen, buffels en olifanten.

    Ze zijn vooral te zien in weilanden met vee of op juist omgeploegde akkers, langs wegen en zelfs in stadsparken en op vuilnisbelten.

    Koereigers zijn veel minder dan andere reigers gebonden aan water.

    In Europa blijft de verspreiding grotendeels beperkt tot het zuiden van Spanje, Portugal en Frankrijk.

     

    Ze foerageren vaak bij vee en paarden (pikken teken van hun rug), volgen de ploeg van de tractor om wormen en larven op te pikken. Ze volgen groot vee en eten insecten (sprinkhanen, krekels, kevers, vliegen, libellen) die door hun hoeven worden verstoord en opgejaagd. 

    Ze zoeken vooral op vers geploegde akkers kleine prooien in de verse voren en zelfs op afvalhopen. Soms lopen ze zelfs letterlijk tussen de poten van een koe en de benen van een paard omdat daar de lekkerste hapjes te vinden zijn. Ze eten ook kikkers, hagedissen en muizen.

     

    Lijf en vleugels zijn wit; in de zomer vertoont de rug lange beige pluimen; de kruin vertoont een kap van gele sierpluimen; de gele rechte snavel is roodachtig en de borst vertoont een grote gele vlek; de poten zijn vaalgeel tot bruin.

    De lichaamslengte van deze gedrongen reiger varieert tussen de 45 en 50cm; de spanwijdte reikt van 82 tot 95cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 300 en 400g.

    De roep omvat onder meer schorre, krassende tonen en een snel gekwaak.

     

    De balts vindt grotendeels plaats bij het nest, waarbij de sierlijke verlengde halsveren van pas komen.

    Broeden doen ze in kolonies met andere reigersoorten in lage dode bomen of middelgrote struiken in de buurt van rietmoerassen.

    Het vrouwtje maakt een rommelig ondiep nest van takken en riet in bomen; zij legt 4 tot 5 eieren (1 legsel in april – juni) die na 22 tot 26 dagen uitkomen.

     

    Tegen de avond vliegen grote groepen in vormeloze witte wolken op om in bomen te rusten (soms dicht bij gebouwen), vaak met duizenden tegelijk.

     

    Deze fotoreeks is gemaakt in de weilanden van Rangeerstation Antwerpen-Noord, waar ook de natuurdomeinen de Grote Kreek en de Kuifeend gelegen zijn.











    31-07-2016 om 19:19 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    24-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De watersnip, gedoemd te verdwijnen?

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen – Mens&Vogel 2010 –1

     

    De watersnip is ongeveer zo groot als een merel en heeft een overwegend bruin verenkleed, een buitenproportioneel lange, rechte snavel, een vrij plomp silhouet, relatief korte poten, een vaak ingedoken houding en een markante gestreepte kop en romp.

     

    In Vlaanderen is het een schaarse broedvogel. Het belangrijkste broedgebied bevindt zich in de vallei van de Zwarte Beek in Limburg. In Europa is de watersnip het talrijkst aanwezig in IJsland, Zweden, Finland, Noorwegen en Wit-Rusland.

     

    De watersnip verkiest als broedbiotoop zoetwatermoerassen met slijkerige oevers, hopen rottende planten en ondiep water, hoog en –laagveengebieden, vochtige heidevelden en drassige hooilanden.

    De achteruitgang van de populatie is dan ook zo goed als uitsluitend te wijten aan de teloorgang van deze biotopen, ten gevolge van ontwateringen, beeksaneringen of intensivering van de landbouw.

     

    De nestplaats zelf bevindt zich meestal in de verlandingszone van moerasgebieden of in gemaaide rietvelden. In grasland nestelt de watersnip enkel in vochtige hooilanden en extensief beweide, natte grasgebieden.

    Het nest – een eenvoudig ondiep kuiltje in de bodem – wordt gebouwd tussen graspollen in lage ruigte of tussen veenmoswallen.

    Om het bij afwezigheid te verbergen, wordt de vegetatie gedeeltelijk over het nest getrokken. Het legsel bestaat meestal uit vier ovaal- tot peervormige eieren. Alleen het vrouwtje broedt en ze begint er pas aan als het legsel compleet is.

     

    De voedselbiotoop kan identiek zijn aan de nestbiotoop maar kan ook apart liggen.

    De watersnip foerageert graag in ondiepe greppels, sloten, poeltjes, slikranden en in tot 10cm diep water. Het hoofdvoedsel bestaat uit onder het bodemoppervlak levende regenwormen, rode slijkwormpjes, kevertjes, emelten, kokerjuffers, insectenlarven, land- en waterslakjes, slakkeneitjes, bladluizen, …

     

    Tijdens hun baltsvluchten maken watersnippen een typerend, mekkerend geluid, waardoor ze ook wel ‘hemelgeit’ worden genoemd. Dit geluid brengen ze tijdens hun duikvluchten voort door de buitenste staartpennen – die harde schachten bevatten – in de wind te laten trillen. Met rukkende, spartelende vleugelslagen maken de mannetjes boven hun broedgebied horizontale rondvluchten op een hoogte van 50 tot 100m. Af en toe schieten ze in snelle duikvlucht 10 à 15m omlaag. Daarbij werpen ze zich op één kant waarbij de vleugels half geopend en komvormig van het lichaam worden afgehouden.

    De 14 pennen tellende staart is gespreid zodat de opzij gestrekte, vibrerende veren er aan beide kanten uitsteken. De vleugels maken bij het neervallen trekkende bewegingen waardoor het ‘snorren’ – dat door de vibrerende geluidsveren wordt opgewekt – verandert in het zogenaamde ‘blaten’.

    Na het neervallen vliegen de vogels weer snel omhoog en herhalen ze deze duikvluchten soms honderden keren. Deze baltsvluchten worden soms door 2 of 3 mannetjes tegelijk uitgevoerd. Als er een vrouwtje in de buurt is, veranderen deze baltsvluchten van karakter.

    Het vliegpatroon bestaat uit een reeks korte stijgingen en dalingen die in hoog tempo worden uitgevoerd en waarbij de vogels tijdens de dalingen met de vleugels in een V-houding zich op spectaculaire wijze op hun zij en zelfs op hun rug gooien.

    Soms gebeurt dit op grote hoogte maar ook wel vlak boven de grond.

    De broedbiotoop van de watersnip in Vlaanderen komt de laatste decennia steeds meer onder druk te staan. Een herstel van de populatie is onwaarschijnlijk aangezien het overgrote deel van de voormalige broedgebieden ongeschikt is geworden.

    In het gunstigste geval kan zich een Vlaamse broedpopulatie op laag niveau handhaven.

     

    Een eerder verschenen artikel kan je opdiepen uit het archief

     

    09/05/2010     De watersnip











    24-07-2016 om 21:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    16-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De raaf

     

    De raaf is de grootste kraaiachtige – groter dan de zwarte kraai en de roek – bekend om zijn intelligentie en is, op de liervogels na, de grootste van alle zangvogels.

    Raven zijn vaak te vinden boven de wildste en rotsachtigste gebieden en zelfs boven, hoge kale pieken. Ze komen ook voor in minder wild beboste regio’s of boerenland, biotopen waar ook de zwarte kraai zich thuis voelt.

    Als raven met rust worden gelaten, kunnen ze boven de kustplaatsen worden gezien waar ze soms op hoge gebouwen nestelen.

     

    Eeuwenlang werd de ietwat griezelig uitziende raaf beschouwd als een onheilsbode, een reputatie die hij dankte aan zijn gewoonte als aaseter op galgen- en slagvelden te verschijnen.

    Meer dan een eeuw geleden was hij in onze streken nog een algemene broedvogel, maar genadeloze vervolging door de mens leidde hier tot zijn uitroeiing.

    In andere delen van Europa trok de soort zich in de bergen, veengebieden en onherbergzame heuvels terug. Deze grote zangvogel heeft een sterke overlevingsdrang en een uitstekend aanpassingsvermogen.

     

    De roofvogel draagt een geheel zwart kleed, heeft verlengde keelveren (baard), een vooruitstekende grote kop met een massieve snavel.

    Bij het krassen zet de raaf de lange veren op keel en kruin uit. De zware kop lijkt dan nog dreigender. Verder zijn de uitgestrekte hals, de ruitvormige staart en de lange hoekige gevingerde vleugels kenmerkend. De vogel heeft een lichaamslengte die reikt tot 64cm, een spanwijdte die varieert tussen 120 en 150cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 0.8 en 1.5kg.

     

    Raven hebben een gevarieerd menu, bestaande uit vlees van kadavers, zoals konijnen, hazen, schapen, hertenjongen of op het strand schelpdieren en aangespoelde karkassen; ook prooidieren zoals vogels, eieren, grote kevers en vette rupsen, … 

     

    Niet-broedende vogels vormen groepen, maar broedparen verdedigen een territorium, vooral door zich in de lucht te manifesteren. Op de grond beweegt de raaf zich al springend of lopend. In de lucht is hij een acrobaat. Vaak rolt de raaf: een zijdelingse rol met half gesloten vleugels en kort daarna weer terug.

    Andere vliegkunsten en zweefvluchten helpen de vogels met elkaar te communiceren.

    De roep is ook belangrijk: zelfs wanneer ze ver van elkaar vandaan zijn, blijft een paar met elkaar in contact door luid te roepen. De roep kan individueel worden herkend. De typisch roep is schor, luid en ver dragend.

     

    De monogame raven brengen slechts één broedsel per jaar groot en beginnen vroeg; soms al in februari. De soliede nesten van raven worden ieder jaar verder uitgebouwd op traditionele plekken, zoals op richels onder overhangende rotsen, in steengroeven of in hoge dennen of eiken.

    In onverstoorde gebieden kunnen de vogels lager nestelen.

    De partners bouwen samen het omvangrijke nest van dikke takken, dunne twijgen, heideplanten en soms stukken zeewier. Het wordt versterkt met aarde en mos. De kom wordt dik gevoerd met gras, mos en een laagje haar en wol.

     

    Het legsel bestaat uit 4-8 lichtblauwe tot groene eieren met een grijs- tot zwartbruine vlektekening.

    Het broedende wijfje wordt door het mannetje op het nest gevoerd. Na ca 3 weken verschijnen de jongen, die na 3-6 weken kunnen vliegen.

    Beide ouders zorgen voor de jongen, aan wie ze geplette insecten, kleine vogels of zoogdieren voeren waarvan ze eerst de veren de haren of botten hebben verwijderd.











    16-07-2016 om 16:57 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    10-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tureluur, een zeldzamere weidevogel

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen – Mens & Vogel 2016 – 3

     

    In Vlaanderen is de tureluur een vrij schaarse broedvogel. De populatie wordt geschat op slechts 300 tot 350 broedparen. De meeste daarvan zijn te vinden in de kustpolders, maar ook in het Antwerpse havengebied zijn ze talrijk aanwezig.

    De natuurcompensatie die er kwam na de havenuitbreiding heeft daar voor een groot deel mee te maken.

    Op Europees niveau wordt de populatie geschat op 300 000 broedparen, Rusland niet meegerekend.

    Hoewel de aantallen in verschillende delen van Europa slinken – zoals in Finland, Ierland en Nederland – lijken ze elders vrij stabiel.

     

    De broedgebieden van de tureluur bevinden zich vooral in kruidenrijke graslanden en

    kwelders. In ons land bestaat de broedbiotoop vooral uit brak- en zoutwaterschorren, zilte lage

    eilanden met een hoge grondwaterspiegel en slijkerige poeltjes en grachten, weilanden nabij

    kreken en in toenemende mate ook op opspuitterreinen in havengebieden.

    Toch kan ook de tureluur – naast grutto, kievit en scholekster – als een echte weidevogel

    worden beschouwd waarbij ontwatering en intensieve landbouwactiviteiten de soort duchtig

    parten kunnen spelen.

     

    Vroeger broedden ze ook op uitgestrekte heidevelden en hoogvenen, maar deze biotopen zijn

    voor de tureluur echter heel zeldzaam geworden.

    Na de overwintering langs de kusten van Nederland, België en de wat zuidelijker gelegen

    landen tot aan de Afrikaanse kust, begint het tureluurmannetje onmiddellijk aan de balts.

    Het zijn de mannetjes die met trillende vleugels hoog in de lucht een flink stuk stijgen en dan

    Weer ‘fluitend’ een stukje neerwaarts glijden, om daarna weer te stijgen en opnieuw een stukje

    trillend en fluitend af te dalen.

    Naast die sierlijke capriolen, die zich op grote hoogte afspelen om de toekijkende vrouwtjes op

    de grond te prikkelen, rent het mannetje minutenlang het vrouwtje achterna, haar opdrijvend

    met ingetrokken hals, iets afhangende vleugels en met een gespreide staart.

    Soms houden beide vogels even stil en drukken ze zich tegen de grond om daarna weer kriskras doorheen het grasland te rennen. Het gedrag werkt blijkbaar aanstekelijk want meerdere tureluurs zullen zich in het ‘spel’ mengen. En zo kan het gebeuren dat er wel 6 tureluurs – zowel mannetjes al vrouwtjes – door het gebied heen rennen.

     

    Tureluurs zijn plaats- en partnertrouw of ligt het aan de vaststelling dat beide partners erg trouw zijn aan hun nestplek en dat ze, als ze weer op dezelfde locaties als vorig jaar aankomen, vanzelf ook weer een paar vormen? Je kan er alleen maar naar gissen wat ze nu met die drukke achtervolgingen bedoelen, maar duidelijk is wel dat ze op een paring uitdraaien.

     

    Na al dat rennen staat het vrouwtje stil en zal ze met gestrekte romp en de staart iets opwaarts de paring inzetten. Het mannetje staat in eerste instantie naast haar en begint met mooie sierlijke pasjes en trillende, hoog opgeheven vleugels aan zijn liefdesavontuur. Al fluitend en trillend gaat hij eerst iets achteruit om achter het vrouwtje te komen. Dan maakt hij sierlijke passen en fladdert hij langzaam verticaal omhoog om zo op de rug van het vrouwtje te landen. Zijn jodelende, vibrerende roep is dan op grote afstand te horen. Een onmiskenbaar zomergeluid!

    Tijdens de eileg in de eerste weken van april paren de vogels ’s ochtends en ’s avonds.

    Na het laatste ei houden de paringen op; als er 4 zijn komen er geen nieuwe meer bij.

    De vogels zijn dan druk bezig met het bebroeden van de eieren. De eerste tureluurkuikens komen in de eerste weken van mei uit het ei, precies in de periode dat er massaal wordt gemaaid in Vlaanderen.

    Als landbouwers in de eerste dagen van mei gaan maaien, is ongeveer de helft van de nesten uitgekomen. Zorg voor de overige nesten is dan ook belangrijk en zonder bescherming hebben ook de rondlopende tureluurkuikens geen schijn van kans. Zij hebben voldoende vegetatie rond het nest nodig, waarin ze veilig kunnen schuilen.

    Als de boer niet wil dat de nesten kapot worden gemaaid, dan zit er niets anders op om met een grote boog om het nest heen te maaien. Een vlak van 50 m² laten staan, is geen overbodige luxe.

    Een hele zone niet maaien is een alternatieve oplossing om natuurlijke predators niet de hint te geven dat er wat lekkers te rapen valt op dat eilandje.











    10-07-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    04-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 9de momentum-bis


    Pieter Cox, wiens interesses hoofdzakelijk bij natuurbeheer, monitoring en natuurfotografie liggen, maakte ook zijn voorkeur bekend, via 4 foto’s van vogels en eentje van een insect.

    Hij licht zelf uitgebreid toe wat hem aantrok in de volgende reeks foto’s, waarbij het ook al eens fout kan gaan.

     

    1ste foto: jonge grauwe klauwier

    Locatie: Poda – Bulgarije 18/09/2014

    Tot op heden heb ik al 2 x problemen gehad met geheugenkaartjes. Jammer genoeg gebeurde dat in beide gevallen tijdens een vakantie. Dit deed zich onder andere voor op een vakantiereis in Bulgarije. Na vele foto’s te hebben gemaakt, kreeg ik een foutmelding op mijn scherm en stelde ik vast dat ik vele foto’s (gedeeltelijk) kwijt was. Ik had die dag een juveniele grauwe klauwier, relatief van dichtbij kunnen fotograferen. En, ja … juist die foto kon ik maar voor een gedeelte op mijn computer inladen (rechterhelft was blanco).

    Grote wijzigingen doorvoeren via fotoshop probeer ik zoveel mogelijk te mijden, maar met deze foto kon ik het niet aanzien. De blanco rechterhelft bestond gelukkig enkel uit een wazige achtergrond, welke je via fotoshop aanvullend kan simuleren.

    Met deze foto wil ik aantonen dat digitale fotografie niet altijd naar wens verloopt … al is die vele malen interessanter dan analoge fotografie.

     

    2de foto: vorkstaartplevier

    Locatie Ebro-Delta – Spanje 18/04/2015

    Tijdens een natuurreis in Spanje was ik een groepje vorkstaartplevieren aan het fotograferen, met de telelens uit de hand langs een wandelpad.

    Helaas waren ze te ver weg om er mooie foto’s van te maken en toen er een helikopter overvloog, dacht ik dat ik geen schijn van kans meer maakte.

    De groep vorkstaartplevieren vloog meteen op, maar eentje landde vervolgens vlakbij mij.

    Onverwacht had ik dus toch nog een kippenvelmoment!

     

    3de foto: purperreiger

    Locatie: Ebro-Delta – Spanje 18/04/2015

    Een kennis van mij had eerder een gelijkaardige trip gemaakt, als de tocht die ik 2015 aanvatte. Hij kwam terug met een foto van een purperreiger met een slang in zijn snavel, een prachtopname gewoon.

    Tot mijn verbazing kreeg ik de kans een gelijkaardige foto te maken. Alleen had de purperreiger de slang voor een paling ingeruild. Ook deze momentopname legde ik vast uit de hand vanop een wandelpad in een natuurgebied.

     

    4de foto: Maghrebekster

    Locatie: Agadir – Marokko 20/01/2106

    Tijden een doortocht door Marokko, waar de Maghrebekster voorkomt, een ondersoort van ‘onze’ ekster, had ik de kans de fraaie en elegante Noord-Afrikaanse te fotograferen. Al moest ik uit de hand, op mijn knieën zittend, de elegante verschijning vereeuwigen, ben ik zeer tevreden over deze momentopname.

     

    5de foto: zwervende heidelibel

    Locatie: Oirschotse Heide – Nederland 22/06/2013

    Tijdens de eerste jaren dat ik op verkenningstocht trok in de natuur, ging mijn aandacht hoofdzakelijk naar vogels.

    Pas later begon ik te beseffen dat de natuur zoveel meer moois te bieden heeft.

    Libellen zijn mijn ‘tweede liefde’ geworden. Hun levenscyclus is bijzonder boeiend en daarenboven zijn ze ook nog eens fotogeniek. Vandaar deze keuze (foto met macrolens en uit de hand genomen)











    04-07-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De kleine plevier, kampioen van de vluchtige kansen
  • Trekvogels versnellen hun overtocht naar de Noordpool, maar de klok tikt verder
  • Het natuurfenomeen: trekkende vogels
  • De holenduif is de discreetste van onze duiven
  • De sprinkhaanzanger, meester verstoppertje van de ruigte
  • De Koekoek, een raadselachtige vogel die blijft verrassen
  • De buizerd, een weinig gewaardeerde roofvogel
  • De boomvalk, steeds minder trouw aan zijn broedplaats
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    mnmradio
    www.bloggen.be/mnmradi
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs