Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    24-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De watersnip, gedoemd te verdwijnen?

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen – Mens&Vogel 2010 –1

     

    De watersnip is ongeveer zo groot als een merel en heeft een overwegend bruin verenkleed, een buitenproportioneel lange, rechte snavel, een vrij plomp silhouet, relatief korte poten, een vaak ingedoken houding en een markante gestreepte kop en romp.

     

    In Vlaanderen is het een schaarse broedvogel. Het belangrijkste broedgebied bevindt zich in de vallei van de Zwarte Beek in Limburg. In Europa is de watersnip het talrijkst aanwezig in IJsland, Zweden, Finland, Noorwegen en Wit-Rusland.

     

    De watersnip verkiest als broedbiotoop zoetwatermoerassen met slijkerige oevers, hopen rottende planten en ondiep water, hoog en –laagveengebieden, vochtige heidevelden en drassige hooilanden.

    De achteruitgang van de populatie is dan ook zo goed als uitsluitend te wijten aan de teloorgang van deze biotopen, ten gevolge van ontwateringen, beeksaneringen of intensivering van de landbouw.

     

    De nestplaats zelf bevindt zich meestal in de verlandingszone van moerasgebieden of in gemaaide rietvelden. In grasland nestelt de watersnip enkel in vochtige hooilanden en extensief beweide, natte grasgebieden.

    Het nest – een eenvoudig ondiep kuiltje in de bodem – wordt gebouwd tussen graspollen in lage ruigte of tussen veenmoswallen.

    Om het bij afwezigheid te verbergen, wordt de vegetatie gedeeltelijk over het nest getrokken. Het legsel bestaat meestal uit vier ovaal- tot peervormige eieren. Alleen het vrouwtje broedt en ze begint er pas aan als het legsel compleet is.

     

    De voedselbiotoop kan identiek zijn aan de nestbiotoop maar kan ook apart liggen.

    De watersnip foerageert graag in ondiepe greppels, sloten, poeltjes, slikranden en in tot 10cm diep water. Het hoofdvoedsel bestaat uit onder het bodemoppervlak levende regenwormen, rode slijkwormpjes, kevertjes, emelten, kokerjuffers, insectenlarven, land- en waterslakjes, slakkeneitjes, bladluizen, …

     

    Tijdens hun baltsvluchten maken watersnippen een typerend, mekkerend geluid, waardoor ze ook wel ‘hemelgeit’ worden genoemd. Dit geluid brengen ze tijdens hun duikvluchten voort door de buitenste staartpennen – die harde schachten bevatten – in de wind te laten trillen. Met rukkende, spartelende vleugelslagen maken de mannetjes boven hun broedgebied horizontale rondvluchten op een hoogte van 50 tot 100m. Af en toe schieten ze in snelle duikvlucht 10 à 15m omlaag. Daarbij werpen ze zich op één kant waarbij de vleugels half geopend en komvormig van het lichaam worden afgehouden.

    De 14 pennen tellende staart is gespreid zodat de opzij gestrekte, vibrerende veren er aan beide kanten uitsteken. De vleugels maken bij het neervallen trekkende bewegingen waardoor het ‘snorren’ – dat door de vibrerende geluidsveren wordt opgewekt – verandert in het zogenaamde ‘blaten’.

    Na het neervallen vliegen de vogels weer snel omhoog en herhalen ze deze duikvluchten soms honderden keren. Deze baltsvluchten worden soms door 2 of 3 mannetjes tegelijk uitgevoerd. Als er een vrouwtje in de buurt is, veranderen deze baltsvluchten van karakter.

    Het vliegpatroon bestaat uit een reeks korte stijgingen en dalingen die in hoog tempo worden uitgevoerd en waarbij de vogels tijdens de dalingen met de vleugels in een V-houding zich op spectaculaire wijze op hun zij en zelfs op hun rug gooien.

    Soms gebeurt dit op grote hoogte maar ook wel vlak boven de grond.

    De broedbiotoop van de watersnip in Vlaanderen komt de laatste decennia steeds meer onder druk te staan. Een herstel van de populatie is onwaarschijnlijk aangezien het overgrote deel van de voormalige broedgebieden ongeschikt is geworden.

    In het gunstigste geval kan zich een Vlaamse broedpopulatie op laag niveau handhaven.

     

    Een eerder verschenen artikel kan je opdiepen uit het archief

     

    09/05/2010     De watersnip











    24-07-2016 om 21:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    16-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De raaf

     

    De raaf is de grootste kraaiachtige – groter dan de zwarte kraai en de roek – bekend om zijn intelligentie en is, op de liervogels na, de grootste van alle zangvogels.

    Raven zijn vaak te vinden boven de wildste en rotsachtigste gebieden en zelfs boven, hoge kale pieken. Ze komen ook voor in minder wild beboste regio’s of boerenland, biotopen waar ook de zwarte kraai zich thuis voelt.

    Als raven met rust worden gelaten, kunnen ze boven de kustplaatsen worden gezien waar ze soms op hoge gebouwen nestelen.

     

    Eeuwenlang werd de ietwat griezelig uitziende raaf beschouwd als een onheilsbode, een reputatie die hij dankte aan zijn gewoonte als aaseter op galgen- en slagvelden te verschijnen.

    Meer dan een eeuw geleden was hij in onze streken nog een algemene broedvogel, maar genadeloze vervolging door de mens leidde hier tot zijn uitroeiing.

    In andere delen van Europa trok de soort zich in de bergen, veengebieden en onherbergzame heuvels terug. Deze grote zangvogel heeft een sterke overlevingsdrang en een uitstekend aanpassingsvermogen.

     

    De roofvogel draagt een geheel zwart kleed, heeft verlengde keelveren (baard), een vooruitstekende grote kop met een massieve snavel.

    Bij het krassen zet de raaf de lange veren op keel en kruin uit. De zware kop lijkt dan nog dreigender. Verder zijn de uitgestrekte hals, de ruitvormige staart en de lange hoekige gevingerde vleugels kenmerkend. De vogel heeft een lichaamslengte die reikt tot 64cm, een spanwijdte die varieert tussen 120 en 150cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 0.8 en 1.5kg.

     

    Raven hebben een gevarieerd menu, bestaande uit vlees van kadavers, zoals konijnen, hazen, schapen, hertenjongen of op het strand schelpdieren en aangespoelde karkassen; ook prooidieren zoals vogels, eieren, grote kevers en vette rupsen, … 

     

    Niet-broedende vogels vormen groepen, maar broedparen verdedigen een territorium, vooral door zich in de lucht te manifesteren. Op de grond beweegt de raaf zich al springend of lopend. In de lucht is hij een acrobaat. Vaak rolt de raaf: een zijdelingse rol met half gesloten vleugels en kort daarna weer terug.

    Andere vliegkunsten en zweefvluchten helpen de vogels met elkaar te communiceren.

    De roep is ook belangrijk: zelfs wanneer ze ver van elkaar vandaan zijn, blijft een paar met elkaar in contact door luid te roepen. De roep kan individueel worden herkend. De typisch roep is schor, luid en ver dragend.

     

    De monogame raven brengen slechts één broedsel per jaar groot en beginnen vroeg; soms al in februari. De soliede nesten van raven worden ieder jaar verder uitgebouwd op traditionele plekken, zoals op richels onder overhangende rotsen, in steengroeven of in hoge dennen of eiken.

    In onverstoorde gebieden kunnen de vogels lager nestelen.

    De partners bouwen samen het omvangrijke nest van dikke takken, dunne twijgen, heideplanten en soms stukken zeewier. Het wordt versterkt met aarde en mos. De kom wordt dik gevoerd met gras, mos en een laagje haar en wol.

     

    Het legsel bestaat uit 4-8 lichtblauwe tot groene eieren met een grijs- tot zwartbruine vlektekening.

    Het broedende wijfje wordt door het mannetje op het nest gevoerd. Na ca 3 weken verschijnen de jongen, die na 3-6 weken kunnen vliegen.

    Beide ouders zorgen voor de jongen, aan wie ze geplette insecten, kleine vogels of zoogdieren voeren waarvan ze eerst de veren de haren of botten hebben verwijderd.











    16-07-2016 om 16:57 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    10-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tureluur, een zeldzamere weidevogel

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen – Mens & Vogel 2016 – 3

     

    In Vlaanderen is de tureluur een vrij schaarse broedvogel. De populatie wordt geschat op slechts 300 tot 350 broedparen. De meeste daarvan zijn te vinden in de kustpolders, maar ook in het Antwerpse havengebied zijn ze talrijk aanwezig.

    De natuurcompensatie die er kwam na de havenuitbreiding heeft daar voor een groot deel mee te maken.

    Op Europees niveau wordt de populatie geschat op 300 000 broedparen, Rusland niet meegerekend.

    Hoewel de aantallen in verschillende delen van Europa slinken – zoals in Finland, Ierland en Nederland – lijken ze elders vrij stabiel.

     

    De broedgebieden van de tureluur bevinden zich vooral in kruidenrijke graslanden en

    kwelders. In ons land bestaat de broedbiotoop vooral uit brak- en zoutwaterschorren, zilte lage

    eilanden met een hoge grondwaterspiegel en slijkerige poeltjes en grachten, weilanden nabij

    kreken en in toenemende mate ook op opspuitterreinen in havengebieden.

    Toch kan ook de tureluur – naast grutto, kievit en scholekster – als een echte weidevogel

    worden beschouwd waarbij ontwatering en intensieve landbouwactiviteiten de soort duchtig

    parten kunnen spelen.

     

    Vroeger broedden ze ook op uitgestrekte heidevelden en hoogvenen, maar deze biotopen zijn

    voor de tureluur echter heel zeldzaam geworden.

    Na de overwintering langs de kusten van Nederland, België en de wat zuidelijker gelegen

    landen tot aan de Afrikaanse kust, begint het tureluurmannetje onmiddellijk aan de balts.

    Het zijn de mannetjes die met trillende vleugels hoog in de lucht een flink stuk stijgen en dan

    Weer ‘fluitend’ een stukje neerwaarts glijden, om daarna weer te stijgen en opnieuw een stukje

    trillend en fluitend af te dalen.

    Naast die sierlijke capriolen, die zich op grote hoogte afspelen om de toekijkende vrouwtjes op

    de grond te prikkelen, rent het mannetje minutenlang het vrouwtje achterna, haar opdrijvend

    met ingetrokken hals, iets afhangende vleugels en met een gespreide staart.

    Soms houden beide vogels even stil en drukken ze zich tegen de grond om daarna weer kriskras doorheen het grasland te rennen. Het gedrag werkt blijkbaar aanstekelijk want meerdere tureluurs zullen zich in het ‘spel’ mengen. En zo kan het gebeuren dat er wel 6 tureluurs – zowel mannetjes al vrouwtjes – door het gebied heen rennen.

     

    Tureluurs zijn plaats- en partnertrouw of ligt het aan de vaststelling dat beide partners erg trouw zijn aan hun nestplek en dat ze, als ze weer op dezelfde locaties als vorig jaar aankomen, vanzelf ook weer een paar vormen? Je kan er alleen maar naar gissen wat ze nu met die drukke achtervolgingen bedoelen, maar duidelijk is wel dat ze op een paring uitdraaien.

     

    Na al dat rennen staat het vrouwtje stil en zal ze met gestrekte romp en de staart iets opwaarts de paring inzetten. Het mannetje staat in eerste instantie naast haar en begint met mooie sierlijke pasjes en trillende, hoog opgeheven vleugels aan zijn liefdesavontuur. Al fluitend en trillend gaat hij eerst iets achteruit om achter het vrouwtje te komen. Dan maakt hij sierlijke passen en fladdert hij langzaam verticaal omhoog om zo op de rug van het vrouwtje te landen. Zijn jodelende, vibrerende roep is dan op grote afstand te horen. Een onmiskenbaar zomergeluid!

    Tijdens de eileg in de eerste weken van april paren de vogels ’s ochtends en ’s avonds.

    Na het laatste ei houden de paringen op; als er 4 zijn komen er geen nieuwe meer bij.

    De vogels zijn dan druk bezig met het bebroeden van de eieren. De eerste tureluurkuikens komen in de eerste weken van mei uit het ei, precies in de periode dat er massaal wordt gemaaid in Vlaanderen.

    Als landbouwers in de eerste dagen van mei gaan maaien, is ongeveer de helft van de nesten uitgekomen. Zorg voor de overige nesten is dan ook belangrijk en zonder bescherming hebben ook de rondlopende tureluurkuikens geen schijn van kans. Zij hebben voldoende vegetatie rond het nest nodig, waarin ze veilig kunnen schuilen.

    Als de boer niet wil dat de nesten kapot worden gemaaid, dan zit er niets anders op om met een grote boog om het nest heen te maaien. Een vlak van 50 m² laten staan, is geen overbodige luxe.

    Een hele zone niet maaien is een alternatieve oplossing om natuurlijke predators niet de hint te geven dat er wat lekkers te rapen valt op dat eilandje.











    10-07-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    04-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 9de momentum-bis


    Pieter Cox, wiens interesses hoofdzakelijk bij natuurbeheer, monitoring en natuurfotografie liggen, maakte ook zijn voorkeur bekend, via 4 foto’s van vogels en eentje van een insect.

    Hij licht zelf uitgebreid toe wat hem aantrok in de volgende reeks foto’s, waarbij het ook al eens fout kan gaan.

     

    1ste foto: jonge grauwe klauwier

    Locatie: Poda – Bulgarije 18/09/2014

    Tot op heden heb ik al 2 x problemen gehad met geheugenkaartjes. Jammer genoeg gebeurde dat in beide gevallen tijdens een vakantie. Dit deed zich onder andere voor op een vakantiereis in Bulgarije. Na vele foto’s te hebben gemaakt, kreeg ik een foutmelding op mijn scherm en stelde ik vast dat ik vele foto’s (gedeeltelijk) kwijt was. Ik had die dag een juveniele grauwe klauwier, relatief van dichtbij kunnen fotograferen. En, ja … juist die foto kon ik maar voor een gedeelte op mijn computer inladen (rechterhelft was blanco).

    Grote wijzigingen doorvoeren via fotoshop probeer ik zoveel mogelijk te mijden, maar met deze foto kon ik het niet aanzien. De blanco rechterhelft bestond gelukkig enkel uit een wazige achtergrond, welke je via fotoshop aanvullend kan simuleren.

    Met deze foto wil ik aantonen dat digitale fotografie niet altijd naar wens verloopt … al is die vele malen interessanter dan analoge fotografie.

     

    2de foto: vorkstaartplevier

    Locatie Ebro-Delta – Spanje 18/04/2015

    Tijdens een natuurreis in Spanje was ik een groepje vorkstaartplevieren aan het fotograferen, met de telelens uit de hand langs een wandelpad.

    Helaas waren ze te ver weg om er mooie foto’s van te maken en toen er een helikopter overvloog, dacht ik dat ik geen schijn van kans meer maakte.

    De groep vorkstaartplevieren vloog meteen op, maar eentje landde vervolgens vlakbij mij.

    Onverwacht had ik dus toch nog een kippenvelmoment!

     

    3de foto: purperreiger

    Locatie: Ebro-Delta – Spanje 18/04/2015

    Een kennis van mij had eerder een gelijkaardige trip gemaakt, als de tocht die ik 2015 aanvatte. Hij kwam terug met een foto van een purperreiger met een slang in zijn snavel, een prachtopname gewoon.

    Tot mijn verbazing kreeg ik de kans een gelijkaardige foto te maken. Alleen had de purperreiger de slang voor een paling ingeruild. Ook deze momentopname legde ik vast uit de hand vanop een wandelpad in een natuurgebied.

     

    4de foto: Maghrebekster

    Locatie: Agadir – Marokko 20/01/2106

    Tijden een doortocht door Marokko, waar de Maghrebekster voorkomt, een ondersoort van ‘onze’ ekster, had ik de kans de fraaie en elegante Noord-Afrikaanse te fotograferen. Al moest ik uit de hand, op mijn knieën zittend, de elegante verschijning vereeuwigen, ben ik zeer tevreden over deze momentopname.

     

    5de foto: zwervende heidelibel

    Locatie: Oirschotse Heide – Nederland 22/06/2013

    Tijdens de eerste jaren dat ik op verkenningstocht trok in de natuur, ging mijn aandacht hoofdzakelijk naar vogels.

    Pas later begon ik te beseffen dat de natuur zoveel meer moois te bieden heeft.

    Libellen zijn mijn ‘tweede liefde’ geworden. Hun levenscyclus is bijzonder boeiend en daarenboven zijn ze ook nog eens fotogeniek. Vandaar deze keuze (foto met macrolens en uit de hand genomen)











    04-07-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 9de momentum: 96 000 bezoekers

    Het 9de momentum: 95 900 bezoekers

     

    Jaarlijks terugblikken op de startdag van dit blog (04/07/07) is telkens weer wat tijd maken om de bijdragen en bijpassende illustraties kritisch onder de loep te nemen.

     

    De educatieve doelstellingen die huisfotografen Wim Dekelver en Pieter Cox helpen verwezenlijken, zorgen jaarlijks nog steeds voor een toenemend aantal natuurfans en vogelliefhebbers.

     

    Inmiddels zijn er 530 artikels verschenen en 1840 foto’s gepubliceerd, onder meer over 180 vogelsoorten.

     

    Sinds ook Facebook en Twitter als aankondigingskanalen werden ingeschakeld om lezers aan te trekken bij het verschijnen van een nieuwe bijdrage, is de populariteit nog gevoelig gestegen. Via die fora bereik je bredere netwerken en wek je bijgevolg de interesse op om eens een bezoekje te brengen aan de blog   

     

    Dit jaar opnieuw kozen beide natuurfotografen hun top 5 onder hun favoriete beeldopnames. Geen gemakkelijke opdracht, maar na een overwogen selectie, boden beiden een knappe reeks aan, een lust voor het oog.

     

    Wim Dekelver hield niet alleen rekening met de fotografische kwaliteit, maar ook met de zeldzaamheid van het onderwerp en vooral met de persoonlijke beleving op het moment van de opname.

     

    1ste foto: blauwe reiger

    Locatie: De Grote Kreek – Ekeren

    Deze foto werd in de late namiddag genomen vanuit een kijkhut, meen zon die al goed aan het zakken was, wat de warme kleuren verklaart.

     

    2de foto: kluut

    Locatie: Kortbroek – Kruibeke

    Deze opname is gemaakt van achter een kijkscherm, ’s morgens vrij vroeg met sterk tegenlicht, omgezet in zwart/wit om het grafische van de foto te benadrukken.

     

    3de foto: woudaap (mannetje)

    Locatie: Groot Rietveld – Kallo

    Deze foto werd genomen in de vrije natuur, met lange wachttijden en dan plots af en toe even een verschijning. Aandachtig blijven is de boodschap.

     

    4de foto: zwarte wouw

    Locatie: Feldberg – Duitsland

    Deze momentopname werd vastgelegd vanuit een kijkhut, na een wachttijd van 6.30 tot 17.00. Geduld is een schone deugd!

     

    5de foto: grote zilverreiger

    Locatie: De kuifeend – Ekeren

    Deze foto werd genomen vanuit de kijkhut met bomen in de schaduw op de achtergrond, op het moment dat een zonnestraal recht op de zilverreiger priemde











    04-07-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    25-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dramatisch broedseizoen voor kool- en pimpelmezen

     

    Geraadpleegde bron: De Standaard [Jenny De Laet (UGent) / Gerald Driessen (Natuurpunt)]

     

    Het broedseizoen 2016 is ‘uitermate dramatisch’ voor kool- en pimpelmezen, meldt gedragsecologe Jenny De Laet (UGent). Natuurpunt voegt er aan toe dat het broedseizoen voor heel wat grondbroeders en Afrikatrekkers slecht wordt.

    Door de afwisselende koude en warme periodes werden heel wat legsels verlaten, waardoor heel wat eieren bleven liggen en weinig jongen uit kwamen.

     

    Daarna kregen we de overvloedige regens die een negatieve impact hadden op het voedselaanbod en voor heel wat dode jongen zorgden.

    De Laet en haar team baseert zich voor haar bevindingen op een 30 ha groot controlebos met 192 nestkasten en een netwerk van ongeveer 450 nestkasten in de steden Gent, Dendermonde en Sint-Niklaas. Momenteel worden de nestkasten nog gecontroleerd op eventuele vervolglegsels of 2de broedsels, maar die zijn er amper eind juni, want begin juli beginnen de mezen reeds te ruien.  

     

    Het broedseizoen 2016 lijkt dus zowel voor de koolmezen als de pimpelmezen een verloren seizoen.

    Over exacte cijfers beschikt Natuurpunt niet, maar ook voor andere soorten werden gelijkaardige signalen opgevangen. Dat klinkt logisch, want met de koude zijn er bijzonder weinig insecten, merkt Gerald Driessen op. Hij stelt vast dat zowat alle grondbroeders, zoals kievit, scholekster, grutto, maar ook veldleeuwerik en graspieper te maken krijgen met heel nat gras en onderkoelde jongen als gevolg of zelfs overstroomde nesten.

     

    Ook de broedsels van vrijwel alle Afrikatrekkers hebben het moeilijk. Steenuilen kampen door het slechte weer met een tekort aan muizen, waardoor ze op regenwormen overschakelen, met diarree bij de jongen als gevolg.

    Eenden hebben minder last van zo’n nattigheid, immers hun kuikens verlaten onmiddellijk het nest.

     

    Om de gevolgen in te schatten, zal Natuurpunt ringers in het najaar vragen om goed uit te kijken naar jonge vogels. Eerder trokken natuurhelpcentra al aan de alarmbel, toen veel jonge en onderkoelde dieren werden binnengebracht.











    25-06-2016 om 18:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    19-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleinste Europese eend

     

    Als kleinste en behendigste van alle grondeleenden doet de wintertaling soms denken aan een steltloper, vooral wanneer een groepje opvliegt vanuit een modderige poel; draaiend en kerend voordat ze er op topsnelheid vandoor gaan.  

     

    Ze leven in open gebieden, met een moerassig karakter. Vooral het ‘merenland’ Finland  herbergt enorme aantallen wintertalingen, gevolgd door Zweden, Noorwegen en het westen van Rusland.

     

    Waterrijke gebieden met een welige begroeiing van de oevers vormen het geliefd leefgebied van de wintertaling, maar alleen op voorwaarde dat het er rustig is. Watersport en recreatie hebben onherroepelijk hun negatieve weerslag op de soort.

     

    Ze vliegen in onregelmatige dichte vluchten en maken voortdurend onverwachte wendingen (slingerende bochten en tuimelingen). Daardoor lijkt het net of ze altijd haast hebben.

    Het zijn wel onrustige vogels die bij het minste onraad loodrecht op vliegen.

     

    Met de kop en schouders onder het wateroppervlak zwemmend (grondelend), verzamelen ze kleine diertjes (waterinsecten, wormen, slakken). In het ondiepe water voeden ze zich door met een ‘knabbelende’ snavelbeweging kleine zaden en water- of moerasplanten (wortels, scheuten) te eten.

     

    In de late zomer en herfst kunnen ze zich verzamelen in groepen van honderden vogels, vooral op plekken waar het waterniveau is gedaald en er uitgestrekte moddervlaktes zijn ontstaan, vol met frisgroene ontkiemende zaden van oeverplanten.

     

    Wintertalingen trekken in de late herfst vanuit West-Azië en Noord-Europa naar het westen en het zuiden. Ze brengen de winter verspreid over heel Europa door. Ze worden hierbij wel vaker vergezeld van vogels uit IJsland. Sommige vogels bereiken zelfs overwinteringsgebieden in Noord-Afrika.

     

    Als broedvogel gaat het de soort niet voor de wind; de aantallen namen de laatste decennia reeds verder af ten gevolge van verdroging en landschapsingrepen in hun leefgebieden.

    De meeste wintertalingen broeden in vennen en in mindere mate nabij plassen op de hoge zandgronden.

     

    Het beheer moet gericht zijn op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waterrijke gebieden, zoals ondiepe plassen met een goed ontwikkelde oever- en watervegetatie, vochtige tot overstroomde meersen (natuurlijk afstromingsgebied) en uitbreiding van estuariene (trechtervormige brede monding) gebieden (slikken & schorren).

     

     

    Wie een eerder verschenen artikel over de wintertaling uit het archief wenst op te diepen, kan dat via de zoekrobot:

     

     

    13/11/2009       De wintertaling











    19-06-2016 om 17:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    11-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bruine kiekendief

    Van de 3 soorten in onze streken broedende kiekendieven is de bruine kiekendief verreweg de meest voorkomende. Dit is altijd zo geweest daar het vroeger hier niet ontbrak aan geschikte biotopen: moerasgebieden.

     

    Dat voor de vogel vele volksnamen werden bedacht, is een aanwijzing dat hij heel bekend was bij de plattelandsbevolking. Toch was hij geen populaire vogel, integendeel deze ‘kuikendief’ was helemaal niet geliefd.

     

    De bruine kiekendief is een echte moerasvogel, met een voorkeur voor rietland. Van de 3 soorten (blauwe, grauwe en bruine) kiekendief broedt en jaagt de bruine ‘kiek’ in de natste en hoogste vegetaties.

     

    Alle kiekendieven hebben een actieve manier van jagen, waarbij ze laag boven de grond hun jachtgebied afzoeken op een kenmerkende manier, met veel draaien, schommelen, kort bidden, …

    Ze kunnen op deze gevarieerde manier jagen omdat kiekendieven een groot vleugeloppervlak hebben ten opzichte van hun gewicht. De bruine kiekendief hanteert een rustigere jachtvlucht dan de blauwe en de grauwe. Hij jaagt veel dichter bij het nest, maar zoekt zijn jachtdomein ook grondiger af.

     

    De bruine kiekendief verkiest grote (minstens 5 ha, bij voorkeur 10 ha en zelfs meer) ongestoorde open rietvelden met weinig of geen bomen (< 10 bomen / ha), met weinig (< 10 cm) tot geen fluctuaties in het waterpeil tijdens het broedseizoen.

     

    Als foerageergebied wordt het volledige landschap benut, inclusief akker- en weiland.

    Bij het jagen worden naast moerassen en rietvelden ook lijnvormige elementen afgevlogen zoals rietkragen langs perceelranden, waar hij vanop geringe hoogte op een prooi duikt.

     

    Het broedareaal omvat heel Europa behalve IJsland en noordelijke delen van Scandinavië, alsook het Verenigd Koninkrijk.

    Een groot deel overwinter in Afrika. Bij ons is het voornamelijk een zomervogel vanaf april tot oktober. Hij is een vrij schaarse broedvogel van voornamelijk kustpolders, de grote havengebieden (Antwerpen en Zeebrugge), de Oost-Vlaamse krekengebieden en omliggende polders, maar ook geschikte leefgebieden in het binnenland.

     

    De laatste jaren kan men spreken van een gestage toename van de bruine kiekendief in Vlaanderen tot een 140 à 160 broedparen. Dit is deels te wijten aan een betere bescherming van roofvogels en een beperkter gebruik van persistente pesticiden in de landbouw.

     

    Sinds 2011 coördineert het INBO (Instituut voor Natuur- en bosonderzoek) een studie in Vlaanderen en Zeeland naar de ecologie van de bruine kiekendief. Het onderzoek leert ons meer over de relatie tussen landschapsgebruik, prooiaanbod en broedsucces.

    Het vormt een basis voor overleg en samenwerking met de landbouwsector. Naast het behoud van grasrijke landschapselementen is de boodschap het duurzaam garanderen van voldoende prooiaanbod door het optimaliseren van teeltkeuzes en het stimuleren van innovatieve systemen zoals ‘vogelakkers’ die inpasbaar zijn in de moderne akkerbouw.

    Zo zijn meerjarige graslandteelten zoals graszaad interessant omdat ze hogere dichtheden aan veldmuizen bieden, een belangrijke prooi voor deze vogelsoort.  In het studiegebied zijn de opgenomen open landschappen vooral landbouwgebieden.

    In het kader van het LifeWatch project (een hoogtechnologisch vergrootglas op de diversiteit) konden 4 volwassen bruine kiekendieven worden uitgerust met innovatieve GPS-loggers van het Uva-Bits type. De zenders laten toe om zeer nauwkeurig verschillende facetten van de vogelactiviteiten te registreren. Doel is op perceelniveau een betrouwbaar beeld van hun doen en laten te verkrijgen.

     

    Hieronder merk je hoe vogels wiens verplaatsingen wenst te traceren met een datalogger (tracking system) worden uitgerust.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=xTqxhqBYT00

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot de bijdragen in het archief opvissen:

     

    27/08/2011       Een gracieze zwever

    30/08/2011       Schatten van nesten











    11-06-2016 om 14:23 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    05-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rode wouw op het spoor

     

    De rode wouw is een vogel uit de familie van de arendachtigen. Het is één van de weinige roofvogels die je vrijwel alleen in Europa aantreft, van Spanje tot Zweden.

     

    De rode wouw stond vroeger bekend onder de naam ‘Rode Milaan’. Die naam vertoonde alvast meer verwantschap met de Franse naam ‘Milan royal’ en het Duitse ‘Rotmilan’.

     

    Het Belgische bolwerk van de rode wouw, als broedvogel dan, bevindt zich in de Oostkantons.

    De totale Waalse broedpopulatie wordt geraamd op 150 tot 180 koppels.

    In Vlaanderen broedt de rode wouw slechts sporadisch, namelijk net op de grens tussen het broed- en overwinteringsgebied.

    Sporadisch overwintert er wel eens eentje maar doorgaans is de roofvogel een doortrekker.

    In hoofdzaak betreft het doortrekkende vogels uit Duitsland, Polen en – in mindere mate – Scandinavië, die op weg zijn van of naar het winterkwartier. Overwinteren gebeurt voornamelijk in Frankrijk en het Middellandse Zeegebied.

     

    Een knappe reportage van Frederik Thoelen, als bioloog werkzaam in het Natuurhelpcentrum van Opglabbeek vind je in onderstaand filmpje

     

    Wild Things http://wild-things.be/?p=1106 (06/03/2016)

     

    “De fel verzwakte rode wouw, die in het Natuurhelpcentrum werd binnengebracht, werd aangetroffen in een weide in Borgloon. Rode wouwen broeden daar niet; dus was dit ongetwijfeld een vogel die uit het zuiden kwam en op weg was naar zijn broedgebied.

    Een bloeduitstorting onder één van de vleugels wees erop dat het dier een stevige klap had gekregen (hoogspanningskabel geraakt, botsing met een voertuig, …)

    Na twee weken revalideren kon de roofvogel weer worden vrijgelaten.

    Daar men benieuwd was welke vliegroute de herstelde rode wouw zou kiezen, werd besloten samen met roofvogelonderzoekers René Janssen en Paul Voskamp de rode wouw van een zender te voorzien.  

    Vlak voor de vrijlating werd de wouw met een GPS/GSM-zender werkend op zonne-energie uitgerust.

    Dit toestelletje is zo ingesteld dat de GPS elke 2 u de exacte positie opslaat. Om de 8 u stuurt via het GSM-deel de zender een SMS met de coördinaten naar de databank. Die vluchtgegevens worden automatisch op Google Earth weergegeven. De vogel heeft geen last van dit zendertje. Zwak punt is het harnasje dat na enkele jaren zal verduren en doorbreken.

    Frederik Thoelen is al blij als hij één jaar de rode wouw kan volgen, zodat broed- en overwinteringsplaats kunnen worden getraceerd. Inmiddels is de vogel reeds 3 maanden onderweg.

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen kan via de zoekrobot volgende artikels in het archief opvissen:

     

    30/05/2015      De rode wouw broedde voor het eerst in het Dijleland

     

    26/11/2010       De rode wouw (in gevangenschap – prachtige fotoreeks)











    05-06-2016 om 22:17 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    29-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zware wouw, gespot in Feldberg

     

    De zwarte wouw is voornamelijk een aaseter die zijn kostje soms in de directe nabijheid van mensen bij elkaar zoekt.

    Ook struint hij graag vuilnisbelten en visafslagen af omdat daar altijd wel wat eetbaars te vinden is.

    De zwarte wouw staat er ook om bekend de prooi van andere roofvogels te ontfutselen door hun net zo lang lastig te vallen tot zij hun buit loslaten.

    Mochten we meer (grote) krengen in onze natuurgebieden achterlaten, we zouden heel wat dieren tevreden stellen.

    Das, vos en zeearend zijn er niet vies van en kleine zangvogeltjes als mees en roodborstje peuteren er graag de larven van de aasvliegen tussen uit. Muizen knagen aan de botten om hun behoefte aan kalk op peil te houden. Er zijn zelfs paddenstoeltjes die alleen maar groeien op de hoeven van overleden zoogdieren. Zeldzame paddenstoelen uiteraard, want er blijven maar weinig kadavers liggen in ons opgeruimde landje.

     

    De zwarte wouw kan echter ook uitstekend vissen, waarbij hij de visjes vlak onder het wateroppervlak met een stevige greep weet te verrassen.

    De roofvogel is een laagvlieger die doorgaans op zo’n 10 tot 60m boven de grond op zoek is naar voedsel.

    Hoewel deze wouw tot de meest talrijke soort behoort, is hij in Europa echter zeldzaam geworden. Aan de Zwitserse meren vind je nog een flinke populatie.

    In een door Brabants Landschap beheerd natuurgebied in het zuidoosten van de provincie zijn in 2014 twee jonge zwarte wouwen uitgevlogen en dat was al het 4de jaar op rij.

    Dat is heel bijzonder als je beseft dat er van deze gracieuze roofvogel met zijn karakteristieke gevorkte staart in ons land jaarlijks maar twee paar tot broeden komen.

     

    Wie de uitgebreide identiteitskaart wenst te raadplegen kan via de zoekrobot het volgend artikel uit het archief opvissen

     

    09/08/2013      De zwarte wouw, een zeldzame trekvogel

     

    Een knap kortfilmpje dat de moeite loont!

     

    https://youtu.be/D0_iIMDCX50











    29-05-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    21-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Zeearend in het vizier krijgen, een moeilijke opdracht


     

    In deze reportage, gesigneerd door Wim Dekelver, verneem je (en dat is overigens niet de eerste keer) hoe moeilijke omstandigheden de prachtige, maar veeleisende hobby, kunnen bederven.

     

    Dag 1

     

    “De 1ste dag verbleven we in de kijkhut bovenaan een heuvel, die uitzag op het meer 1.5 à 2 km verder, waar het koppel zeearenden zich doorgaans hoog in de bomen schuilhield.

    Dank zij hun scherpe blik is het voor arenden geen probleem om vanaf die verre uitkijkpost een prooi vóór de hut op te merken.

    Deze keer had Fred er een (aangereden) wasbeertje als lokspijs gelegd.

    Vanaf dan was het geduldig wachten geblazen en hopen dat de zeearend(en) snel het lokaas zou(den) bestormen.

    Jammer genoeg kregen we van de hele dag de grootste roofvogel van Europa niet te zien.

    Wél waren we verstijfd van de koude; immers van ’s morgens 6.30 u tot 17.00 u bivakkeerden wij in de onverwarmde kijkhut.

    Slechts een paar eksters doken op, maar net vóór het moment, dat Fred weer zou opdagen, streek vlakbij een zwarte wouw neer. En dit was écht wel wow!

    We waren blij omdat we de aanvankelijk tegenvallende eerste dag dan toch positief hadden kunnen afronden.

     

    Dag 2

     

    Tijdens de 2de dag voorzag de planning een tocht op het meer (2 u) met een elektrisch aangedreven bootje. Van hieruit zouden we de arenden fotograferen op het ogenblik dat ze in duikvlucht een vis uit het water lichtten.

    We zagen wel twee arenden hoog in de bomen de omgeving afspeuren, maar hoe hard Fred ook smeekte en vissen rond het bootje uitwierp, er kwam geen beweging.

    Het was na de boottocht duidelijk; we hadden alweer pech!

    Zeer verveeld over de pijnlijke situatie bood Fred ons tijdens de namiddag het gratis gebruik van de hut aan. Maar ook deze nieuwe kans, bracht de arend(en)s niet op nieuwe gedachten. Hij/ze liet(en) ons zitten.

     

    Dag 3

     

    De 3de dag verbleven we opnieuw in dezelfde kijkhut boven op de heuvel, zoals het programma dit voorzag, maar weer was/waren de ‘vedette(n)’ nergens te bespeuren. De frustratie viel van onze gezichten af te lezen.

     

    Dag 4

     

    Tijdens de 4de en laatste dag van ons verblijf voeren we terug met het elektrisch bootje op het meer, in een ultieme poging toch een duikvlucht mee te maken. De weersomstandigheden waren allesbehalve gunstig. Door de dichte mistbanken kregen we maar af en toe de oevers te zien. De moed zakte ons in de schoenen.

    Immers voor dergelijke actiefoto’s heb je een zeer korte sluitertijd nodig (1/2000 sec en sneller) en daarvoor was er te weinig licht. De mist zorgde er bovendien ook nog voor dat je foto’s een grauwgrijze achtergrond kregen met weinig contrast.

    Nog bijkomende hinderende vooruitzichten dus. Daarentegen leek dit weertje wél gunstig om de roofvogels in verleiding te brengen.

    Ten langen leste hadden de arenden inderdaad dan toch gevolg gegeven aan de smeekbeden van Fred: één enkele keer deden ze een duikvlucht.

     

    Een berekende en enige kans

     

    Tussen het aanvliegen, gevolgd door een verkenningsronde over het bootje om de vis te lokaliseren, de duikvlucht waarbij de buit wordt gevat en het weer wegvliegen, lag welgeteld 50 sec.

    De ‘aanvalsduik’ zelf speelde zich af in een 10-tal sec. Om deze fase perfect in beeld te brengen, kregen we amper één enkele kans. Het was ook wat raden met welke lens en met welke instellingen je het best gewapend was om die duikvlucht succesvol te fotograferen.  

    Bovendien zat je in een licht schommelend bootje en moest je uit de hand fotograferen in plaats van rechtstaand op een solide ondergrond (fototoestel op statief met schommelkop of swinghead).

    Immers, voor een natuurfotograaf die met flinke telelenzen werkt is alles wat stabiliteit en snelheid bevorderd zeer welkom.

    Daarenboven wist je niet op voorhand waar (vanop welke afstand) precies en op welk moment de zeearend zijn duik zou inzetten. Het was bliksemsnel reageren op het ogenblik dat de roofvogel toesloeg (en dat was vlakbij, véél te kortbij eigenlijk).

    Achteraf bleek dat niemand er in geslaagd was écht goeie foto’s te maken. Het lukte geen van ons om net het moment te vatten waarop de arend de klauwen in het water steekt en de vis grijpt.

     

    Hoe zou je zelf zijn?

     

    Achteraf vernamen we dat Freds zeearend ‘Aalfred’ al 3 weken spoorloos was en de ontgoochelde man vreesde dat hij overleden was.

    Aalfred is een arend, die door Fred in huis werd groot gebracht en waarmee hij bijgevolg een heel hechte band had opgebouwd. Vandaar dat de zeearend zeer gewillig inging op het verzoek om een uitgeworpen vis in duikvlucht te vangen.

    Maar Aalfred was verdwenen en vrij snel was een ander mannetje op zijn nestplaats neergestreken. De indringer betoonde echter meer interesse in de ‘weduwe’ van Aalfred dan in de vissen die Fred te grabbel gooide. Deze ‘ladykiller’ had absoluut geen zin om Freds spel mee te spelen. Hoe zou je zelf zijn?

    Achteraf bij het detailleren van alle opnames bleek echter dat de arend, die de enige duikvlucht uitvoerde, toch Aalfred was. De opgeluchte Fred straalde van geluk, terwijl wij eigenlijk op onze honger bleven zitten.

    Van pure blijdschap schonk Fred ons weer een kosteloze halve dag in de 2de hut. 

     

    Al bij al toch een geslaagde 4-daagse

     

    Vanuit deze hut kregen we – tot onze grote tevredenheid – heel wat vogelsoorten te zien (zwarte en rode wouw, buizerd, bruine kiekendief, raaf, kraanvogel, geelgors, bonte kraai, ekster, …). We kwamen allen met goeie foto’s naar de thuisbasis en dat was dan toch een bevredigende compensatie.

     

    In de fotoreeks hieronder merk je de ‘gemiste kans’ (beeldopname 4), de foto die Wim zich anders had ingebeeld, maar wegens totaal onscherp, helaas onbruikbaar. Shit happens!

     

    Volgend jaar misschien nogmaals proberen en hopen dat de Aalfred heel hongerig is?











    21-05-2016 om 13:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    14-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zeearend, de ‘vliegende deur’

     

    De reusachtige arend, steeds zeldzamer in zijn verspreidingsgebied, komt nog voor op afgelegen moerassen, langs rotskusten en eilanden voor de kust en verschijnt ’s winters op uitgestrekte kustvlakten.

     

    De volwassen zeearend is een indrukwekkende, grote roofvogel, gekenmerkt door een bruin verenkleed met een lichter gekleurde vooruitstekende kop en hals.

    Treffend is ook de krachtige felgele snavel en de korte, wigvormige, witte staart, alsook de sterk bevederde dijen en de naakte gele poten.

    De roofvogel glijdt op licht gewelfde brede en diep gevingerde vleugels, die een enorme spanwijdte hebben.

    De lichaamslengte varieert tussen 70 & 90 cm; de spanwijdte reikt tussen 2 & 2.50 m; het lichaamsgewicht schommelt tussen 4 & 6 kg.

    De vlucht is zwaar en direct met diepe soepele vleugelslagen, afgewisseld met glijvluchten op de brede, vlak gehouden vleugels. Ook de duikvlucht naar een prooi getuigt van een beheerste en efficiënte techniek.

     

    Het jonge dier is aanvankelijk donkerbruin met lichte vlekken, maar in de loop van 5 jaar ontwikkelt hij geleidelijk het volwassen verenkleed, waarbij kop en hals meer effen lichtbruin worden.

     

    De roep lijkt veel op die van de zilvermeeuw en bestaat uit een reeks in toonhoogte afnemende ‘kli’-geluiden. Daarnaast laat hij een lager blaffend ‘kra’ horen.

     

    De imposante horst van takken en twijgen wordt meestal in een boomtop, maar soms tegen een rotswand aan gebouwd en doet vele jaren achtereen dienst.

     

    Anders dan steenarenden, die gewoonlijk schuw en verborgen leven zoekt de zeearend vaak de omgeving op van kustdorpen, vooral met haventjes, waar een makkelijk maaltje vis of visafval kan worden opgepikt.

     

    Ondanks zijn grootte is een zeearend zeer behendig en precies. Hij kan vanuit een lage duik/glijvlucht een vis die net onder het wateroppervlak zwemt, met zijn klauwen uit het water grijpen zonder zelf in het water te belanden.

    Naast forse vissen, middelgrote en zelfs grote watervogels (bv. ganzen), jonge robben en kleine landzoogdieren, eet de zeearend ook geregeld aas; voornamelijk dode vissen drijvend in het water of aangespoeld aan de kust.

     

    Paren blijven het hele jaar in hun territorium en beginnen in het voorjaar te baltsen.

    Ze zweven samen, soms met ondiep golvende bewegingen, waarbij de een naar de ander duikt. Soms rolt de onderste vogel zich om en grijpen beide vogels elkaar bij de voeten.

    Af en toe wentelen ze zo naar de grond, de ene op de rug, vlak onder de voorzijde van de  andere. Ze roepen veel vaker dan de steenarend, met een keffende roep; het vrouwtje roept hoger dan het mannetje in een versnellende reeks van 15 tot 20 roepen.

     

    In de broedtijd komt de zeearend vooral voor in de Balkan, Noordoost-Duitsland, Polen, Rusland, Scandinavië en IJsland.

    Buiten de broedtijd kan men ook elders, vooral in kustgebieden en bij grote meren, de zeldzame zeearend waarnemen.

    Het wijfje broedt de meestal 2, soms 3 kalk-witte eieren in ca 6 weken, grotendeels allen uit. De jongen verlaten na ongeveer 3 maanden het nest. Er is slechts één broedsel per jaar.

    Adulte vogels zijn standvogels; maar onvolwassen vogels trekken rond in heel West-Europa.

     

    In de 3de bijdrage, volgend weekend, vertelt onze huisfotograaf Wim Dekelver hoe de 4-daagse fotojacht in Feldberg verliep, een avontuur met wisselend succes!











    14-05-2016 om 13:55 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    06-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op het spoor van de zeearend, een avontuur met wisselend succes

     

    Vier bevriende natuurfotografen, waaronder onze huisfotograaf, Wim Dekelver, besloten een tijdje geleden om de zeearend voor de lens te halen.

    Er werd half april een 4-daagse reis gepland in Oost-Duitsland, meer bepaald in Feldberg.

    Het werd een geslaagde onderneming maar eentje niet zonder (zware) beproevingen: ‘Geduld is een schone deugd’


     

    Historische schets

     

    Reeds eeuwen geleden kwamen kooplieden van heinde en verre naar de steden Rostock, Stralsund en Wismar om er handel te drijven.

    In de Middeleeuwen sloten de belangrijke steden zich aan bij een Hanzeverbond (men denke aan de Duitse vliegtuigmaatschappij Luft’hansa’).

    In de oude stadskernen is nog steeds de sfeer uit die vervlogen tijden op te snuiven in pittoreske kerkjes en koopmanshuizen.

    De Hanzesteden waren belangrijke verbindingsknooppunten die leidden tot de Baltische Zee ofwel de Oostzee. Deze historische handelssteden liggen veelal langs de 1 900 km lange kust met goud-witte stranden, bekende badplaatsen en kuuroorden, eilandjes en lagunes.

    De deelstaat, vlak aan de Oostzeekust gelegen, telt meer dan 2 000 meren, wat voor de streek heel wat toeristische troeven oplevert: zeilen, wandelen, fietsen en golfen.

     

    Het waarnemingsgebied (opnames met de gsm ondertekend door Wim & Co)

               

    Feldberg is een uitgestrekt natuurpark gelegen in de deelstaat Mecklenburg Vorpommern met een grote diversiteit van allerlei soorten (roof)vogels.

    En daar was het om te doen voor Wim en zijn vogelvrienden.

     

    Al wist het viertal dat zij dank zij de ervaring van een lokale conservator inhoudelijk gingen worden ondersteund en de mogelijkheid gingen krijgen om achter de schermen of in ontoegankelijke gebieden te fotograferen, dienden een aantal strikte afspraken nagevolgd.

     

    Het viertal werd ’s ochtends vroeg door boswachter Fred in het hotel Mecklenburger Hof afgehaald en met de terreinwagen naar de schuilhutten gebracht. Aan het eind van de foto-dag moesten de vogelspotters, vóór ze de hutten mochten verlaten, geduldig wachten op de komst van Fred, de enige vertrouweling van de zeearenden.

    Tijdens de wintermaanden is het geraadzaam in een klein kacheltje en/of een oude slaapzak te voorzien, alsook een stuk piepschuim, als extra isolatielaag voor de stevige wandelschoenen, daar het erg koud kan zijn.

      

    Er zijn diverse hutten in het gebied, maar de belangrijkste is het zogenaamde ’erdversteck’, een ruime cilindervormige 4-persoons hut, deels in de oever van een grote poel gebouwd. De hut biedt enig comfort, is uitgerust met aangepaste zitplaatsen. De lenzen kunnen, gemonteerd op het statief, door een stoffen buis naar buiten worden gestoken. Via de venstertjes kan je naderende vogels observeren.

      

    Ook vanuit een elektrisch aangedreven boot kunnen tijdens een tocht van anderhalf tot twee uur beelden worden gemaakt. Daar het vaartuig nauwelijks trilt, kan ook met één-pootstatief worden gewerkt. Dank zij de vier zitbanken, biedt het bootje aan de fotografen een ruim schootsveld.

    Freds tactiek bestaat erin het paartje zeearenden, waarvan meestal het mannetje een vis vlak in de buurt van de boot komt vangen, te lokken door op een juist ingeschatte afstand een gegeerde prooi in het water te gooien.  

     











    06-05-2016 om 19:32 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    24-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwin natuurpark

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel 2016-2

     

    De provincie West-Vlaanderen en het Agentschap voor Natuur en Bos realiseren in het Zwin een nieuw bezoekerscentrum, een natuurpark en een kijkcentrum.

    In het bezoekerscentrum wordt de natuurliefhebber verwelkomd in een uitgestrekte onthaalruimte met informatie over het Zwin en de Zwinstreek.

     

    Elk jaar vliegen miljoenen vogels heen en terug tussen de plaats waar ze broeden en die waar ze de winter doorbrengen.

    Het hele verhaal van tal van vogelsoorten die het Zwin daarbij als draaischijf benutten, wordt op een interactieve manier verteld.

     

    De informatie wordt op diverse niveaus en manieren aangebracht, zodat iedereen ze naar zijn of haar interesse kan beleven. Honderden voorwerpen, filmpjes, animaties, kijkkasten, tekeningen, foto’s, veren en zoveel meer illustreren de wonderlijke wereld van de vogels.


    Geen vogels achter tralies meer!

     

    Onder een sterke impuls van Vogelbescherming Vlaanderen koos de provincie in 2012 nog enkel voor wilde vogels en zo hoort het ook. Het park is nu een natuurlijke verbinding tussen de ‘Kleyne Vlakte’ en de ‘Zwinvlakte’. Essentieel doel van de her-aanleg van het park is om vogels en andere dieren zo dicht mogelijk bij de bezoeker te brengen. Er werd 7 ha extra natuurgebied gecreëerd met nieuwe duinmeren.

     

    Het geheel bestaat uit een grillige vijver met eilandjes en 10 attractiepunten. Elk van die stopplaatsen behandelt een eigen thema. Uiteraard gaat veel aandacht naar de vogels met onder andere: een ooievaarstoren, een kijkhut en een kijkerscentrum.

    Er is ook een labo-hut (ontdekken van allerlei waterdiertjes, duiding over het ringen van vogels), een vertelhut, een speciale voederplaats en een luisterduin, waar je wordt ingewijd in de geluiden van de vogels.

     

    Kortom, er werden kosten noch moeite gespaard om het grote publiek te tonen hoe mooi en waardevol de natuur kan zijn.

    Het totaal vernieuwde Zwin zal vanaf de zomer van dit jaar (vermoedelijk juni) toegankelijk zijn.

    Wie eerder verschenen artikels over het natuurreservaat wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot volgende bijdragen opsnorren:

     

     

    19/11/2011         De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

     

    16/07/2009      Het Zwin











    24-04-2016 om 19:38 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    17-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grauwe gans, ook wel eens ‘soepgans’ genoemd

     

    De grauwe gans die voorheen werd gefokt voor het vlees, de eieren en het dons, diende ook als waakdier.

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel-magazine 2007-1

     

    De grauwe gans is de grootste van alle Europese ganzen. Ze heeft een wortelkleurige snavel en vleeskleurige poten; kop en hals zijn grijsbruin, maar donkerder dan de rest van het lichaam.

     

    De recente geschiedenis van de grauwe gans als broedvogel in Vlaanderen gaat terug tot een succesvolle herintroductie in de Zwinstreek te Knokke.

     

    Na een eerste geslaagd broedgeval in 1956 vormde zich hier een lokale broedpopulatie die in de jaren ’60 en ’70 uit enkele 10-tallen paren bestonden.

    Begin jaren ’80 werd voor het eerst melding gemaakt van enkele broedgevallen buiten de onmiddellijke omgeving van het Zwin. Tot halverwege de jaren ’80 werd de kaap van 50 broedparen in Vlaanderen wellicht niet of nauwelijks overschreden.

     

    Daarna ging het echter snel. In 1994 werd het Vlaamse broedbestand geschat op 180 tot 190 broedparen en bleek de soort tal van nieuwe gebieden te hebben gekoloniseerd.

    In de daaropvolgende 6 jaar vond er nog eens een verdubbeling van de aantallen plaatsen. Omstreeks 2000 werd de kaap van de 1 000 paren overschreden.

     

    Deze explosieve groei in het grootste deel van het Noordwest-Europese verspreidingsareaal leidde wellicht overal tot een toenemende uitwisseling tussen trekkende en meer sedentaire ganzenpopulaties. In diezelfde periode verminderde de jachtdruk en ging de soort ook meer gebruik maken van een netwerk van beschermde gebieden, langsheen de trekroute.

     

    De geluiden die bij de grauwe gans de stemming van het weggaan, wegzwemmen en wegvliegen uitdrukken, zijn bijzonder interessant. De heel kleine jonge ganzen reageren al instinctief op de fijnste nuances van dit zeer ingewikkeld vocabularium.

    Het gewone contactgeluid – het bekende langzame en snelle snateren van ganzen – laten ze ook af en toe horen als ze rusten, grazen of langzaam rondlopen.

     

    De grauwe gans broedt vooral in oevervegetaties en broekbossen langs waterplassen, zoals kreken, kleiputten en grindplassen. Het nest is een uitholling in de grond  met een geringe bekleding van plaatselijke vegetatie; op vochtige plaatsen is het eerder een omvangrijk bouwsel van riethalmen en biezen, bekleed met een dun laagje dons.

     

    Er worden meestal 4 tot 6 eieren gelegd met tussenpozen van iets meer dan 24 uur.

    Alleen het vrouwtje broedt en ze begint er pas aan als het laatste ei is gelegd. Het broeden neemt ongeveer 27 tot 29 dagen in beslag. De kuikens zijn donzige nestvlieders, wat betekent dat ze spoedig na het uitkomen het nest verlaten en zelf hun voedsel bij elkaar zoeken, terwijl de oudervogels hen bewaken en koesteren.

    Het is vertederend om ganzen met hun kuikens te zien. De gent of mannetjesgans is alert en houdt zeer vaak de wacht terwijl de kuikens en het vrouwtje aan het grazen zijn. Omdat de jongen nog niet kunnen vliegen, rennen ze bij het minste gevaar naar het veiligere water.

    Een week na het uitkomen van de eieren beginnen de ouders aan de vleugelrui.

    In één keer verliezen ze al hun slapennen, zodat ze een paar weken niet kunnen vliegen.

    Tegen de tijd dat de jonge ganzen vliegvlug zijn, hebben de oudervogels nieuwe slagpennen.

    De grauwe gans heeft de reputatie intelligent te zijn, toegewijd en haar leven lang trouw te blijven aan haar huwelijkspartner. Ook het familieverband blijft de hele winter gehandhaafd. Deze factoren leiden tot een hechte samenhang tussen de ganzentroepen.

    Ze grazen dan ook in grote ‘kudden’.

     

    Het aantal claims van landbouwschade door grauwe ganzen is de laatste jaren beduidend gestegen. In tegenstelling met de meeste andere ganzensoorten kunnen grauwe ganzen ook in belangrijke mate foerageren op akkergewassen (wintertarwe, bonen bv.) of op oogstresten.

    De meeste gevallen van schade worden vastgesteld bij de residentiële (meestal verwilderde) populatie in West- en Oost-Vlaanderen (Zwinstreek, krekengebied, Blankaart-gebied).

    Het gaat hier meestal om vogels die hun natuurlijk trekgedrag grotendeels verloren hebben en dus jaarrond in hetzelfde gebied pleisteren.

     

    De grauwe gans behoort tot het jachtwild.

     

    Om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen en op plaatsen waar geen andere bevredigende oplossing bestaat, mogen de ganzen onder strikt bepaalde voorwaarden met het geweer en roofvogels worden bejaagd.

    Deze bijzondere jacht mag gebeuren op en rond percelen met graangewassen (geen maïs), waar de vogels schade aanrichten en waarvoor de eigenaar van die teelten vooraf een schriftelijk verzoek tot bejaging heeft gericht tot de jachtrechthouder (beëdigd jachtwachter).

     

    Wie een eerder verschenen artikel in het archief wenst op te sporen, kan dit via de zoekrobot.

     

    20/03/2010      De grauwe gans











    17-04-2016 om 13:17 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    10-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sperwer in actie

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel-magazine 2008-3

    De sperwer is een kleine roofvogel met brede, afgeronde vleugels en een vrij kleine, ronde kop. Het mannetje is één van de kleinste roofvogels van ons land. Het vrouwtje is duidelijk groter en weegt vaak het dubbele.

    De sperwer verkiest kleinschalige landschappen met voldoende bos om in te broeden, maar jagen doet hij vaker in iets meer open domeinen, waar nog voldoende dekking is door opgaande begroeiing. Bij het jagen, scheert hij bliksemsnel langs bosranden en hagen, maar ook vaak langs dakranden op zoek naar kleine zangvogels. Sperwers zijn uiterst behendige vogelvangers, die een fundamentele impact kunnen hebben op zangvogelpopulaties.

    De sperwer komt in heel Europa voor en ontbreekt alleen in IJsland en enkele eilandjes in de Middellandse Zee. Hij is dan ook de talrijkst voorkomende roofvogel, na de buizerd en de torenvalk.

    Het zwaartepunt van het totale aantal broedparen bevindt zich in Oost-Europa (Rusland, Groot-Brittannië en Ierland, Frankrijk, Zweden, Duitsland en Finland).

    Net als de havik jaagt ook de sperwer bij voorkeur op terreinen met voldoende dekking waardoor hij er verrassingsaanvallen kan uitvoeren. De vogel jaagt ofwel vanaf een zitplaats of laag vliegend langs hagen of bomenrijen. Opgeschrikte vogels worden door de sperwer, die over een unieke lenig- en wendbaarheid beschikt, op volle snelheid achtervolgd.

    Sperwers zijn echter ook zulke onstuimige jagers dat ze kleine zangvogels soms door openstaande ramen of poorten achtervolgen. Zo kan het ook gebeuren dat tijdens een wilde achtervolging de jager zelf verongelukt door tegen een ruit te smakken.

    Onder de vensterslachtoffers die in de Vlaamse Opvangcentra voor Vogels en Wilde Dieren (VOC’s) terechtkomen, voert de sperwer elk jaar opnieuw de lijst aan.

    Met zijn lange dunne poten en opvallend lange tenen is de sperwer in staat potentiële prooidieren in elke situatie te grijpen, ook in dicht struikgewas. Het hele jaar door eet de sperwer bijna uitsluitend vogels ter grootte van een goudhaantje tot een houtduif.

    Het kleinere mannetje heeft het in de Kille Meutel vooral gemunt op mezen en huismussen.

    De sperwer broedt bij voorkeur in bossen, het liefst in 20 tot 40 jaar oude aanplant van sparren, dennen of lariksen. Meestal bevindt het nest zich in de buurt van wegen, brandgangen of kleine open plekken in het bos, waar de prooioverdracht plaatsvindt.

    Ook broedgevallen in loofbomen of zelfs hoog opgroeiende struiken als meidoorn en hulst komen voor, voornamelijk wanneer geschikte naaldbomen ontbreken.

    Vermoedelijk vanwege het grotere voedselaanbod in de bebouwde kom hebben sperwers zich de afgelopen decennia ook in stadsparken of op begraafplaatsen als broedvogel gevestigd.

    In voedselrijke en landschappelijk geschikte gebieden zijn de nestplaatsen nagenoeg regelmatig verdeeld, op afstanden van ongeveer een ½ tot 1 ½ km. In gebieden met minder voedsel kunnen de afstanden echter oplopen tot 2 à 3 km).

    De horst is een vlak bouwsel van droge takjes losjes bijeengehouden en ruw bekleed met groene takken. Het wordt hoofdzakelijk door het vrouwtje gebouwd op een hoogte van 4 tot 10m.

    Doorgaans worden 4 à 5 blauwachtige eieren gelegd tijdens het ene legsel per jaar.

    Wie nog meer wenst te weten te komen over deze kleine maar geduchte rover kan via de zoekrobot eerder verschenen bijdragen in het archief opdiepen:

    13/03/2015        Het schrikbewind van de sperwer

    29/03/2014       Vervuiling jaagt sperwer weg

    29/04/2012       Rover ‘geeloog’ zaait paniek in de Kille Meutel

     

    Onderstaande fotoreeksen werden geschoten door fotografen die hun beeldmateriaal op Twitter posten.











    10-04-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    08-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oproep: met z’n allen ‘huismussen’ tellen!

     

    De huismussentelling, die reeds 15 jaar lang wordt georganiseerd door Vogelbescherming Vlaanderen, vindt plaats op 9 & 10 april!

     

    Dit laagdrempelige publieksonderzoek werd in 2002 opgestart om een idee te krijgen over het aantallenverloop van huismussenpopulaties.

    Uit de verwerking van de eerste resultaten, bleek dat te weinig mensen over meerdere jaren aan de telactie deelnemen.

    Langdurige exacte telgegevens, gecentraliseerd over een aantal opeenvolgende jaren, vormen immers de basis voor een lange termijnonderzoek. Dergelijke waarnemingsgegevens van ‘enthousiaste huismussenspotters’ geven een duidelijk beeld over het aantal aanwezige broedparen, aangetroffen op een precieze locatie.

     

    April is dé uitgesproken maand om huismussen te observeren, want de mannetjes zitten dan uitbundig te tsjilpen bij hun nestplaats. Hiermee wensen ze een wijfje te lokken of op hun eigen partner indruk te maken.

     

    Zitten er in je tuin of rond je huis huismussen te tsjilpen of ken je een andere plek in de buurt waar ze zich ophouden?

     

    Probeer ze aanstaand weekend bij voorkeur in de ochtend gedurende maximaal een kwartiertje te tellen, omdat ze dan het actiefst zijn.

     

     

    Inmiddels blijven de grondtroepen van de Kille Meutel Vogelvrienden de actie ‘Red de Zaventemse Straatket’ in samenwerking met de milieudienst Zaventem en Vogelbescherming Vlaanderen verder uitrollen.

    Ook de wandelclub De Parkvrienden van Zaventem, Natuurpunt Zaventem en Sterrebeek 2000 dragen hun pluimpje bij om zoveel mogelijk onder hun leden en kennissen huismussenspotters te rekruteren.

    In alle leden- of nieuwsbrieven van de hierboven vermelde verenigingen verscheen reeds een bijdrage over de plannen van de Kille Meutel Vogelvrienden, alsook in de gemeenteberichten en in diverse eerder verschenen Mens&Vogel-magazines van Vogelbescherming Vlaanderen.

    Daar zijn we de voorzitters heel dankbaar voor!

     

     

    Al was het niet vanzelfsprekend om op 22/03, dag waarop we werden getroffen door die afgrijselijke en verwerpelijke wandaden van een zoveelste gehersenspoelde IS-terroristen-cel, de deelnemende scholen van hun huismussenhotels te voorzien, toch werden 6 van de 8 huismussenhotels aan een gepaste gevel door Pro Natura opgehangen.

     

    Na de paasvakantie zullen alle huismussenhotels hun deuren openen …

    Ondertussen beschikken we dank zij onze hechte samenwerking met Eddy Vandenbouhede, gangmaker bij de Huismussenwerkgroep Koksijde, over 80 extra huismussen nest- en broedplaatsen.

    Hierin zijn gerecupereerde nestkastmodellen van VIVARA meegeteld, waarvan het in- en uitvliegen, of het gebruik maken van de divers geconcipieerde nesten niet langer werd opgevolgd.

    Onderstaande foto is deze van een ringmus (zwart vlekje op de witte wang!)


     

    Om deel te nemen aan de huismussentelling van 9 & 10 april, kan je gebruik maken van het telformulier opgesteld door Vogelbescherming Vlaanderen http://www.mussenwerkgroep.be/ of kan je de tel-, locatie- en jouw contactgegevens aan:

     

    Franz Pieters, Watertorenlaan 59, 1930 Zaventem, franz.pieters@telenet.be

    Oswald Vanhaelen, Van Dijcklaan 12, 1930 Zaventem, oswald.vanhaelen@telenet.be

    Robert Podevijn, Van Dijcklaan 14, 1930 Zaventem, bobp14z@gmail.com

     

    per E-mail of ter plekke (brievenbus) bezorgen

     


     

    Help mee onze huismussenpopulaties in stand houden!

    08-04-2016 om 16:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlotjes voor visdieven

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel-magazine 2009 – 4

     

    De laatste decennia is er landschappelijk in ons land erg veel veranderd.

    Meer bebouwing, meer wegen, meer industrie. Al die veranderingen hebben hun invloed op mens en dier. Sommige diersoorten verdwijnen, andere verschijnen omdat ze op de een of andere manier profiteren van deze veranderingen.

    Ook in de Limburgse Maasvallei is het landschap ingrijpend gewijzigd. Door het baggeren van grind zijn enorme waterplassen ontstaan die een grote aantrekkingskracht uitoefenen op bepaalde vogelsoorten. Tijdens het voorjaar van 2008 werd door een koppel visdieven een eerste broedpoging ondernomen.

    Zo werden er tijdens het voor- en najaar geregeld visdieven waargenomen, waaronder zelfs ‘overzomeraars’.

     

    De vogels hadden de oever van een pas opgespoten terrein uitgekozen om hun eieren te leggen. Helaas ging het opspuiten van het terrein verder. Contacten met het bedrijf leverde een poosje wat uitstel op.

    Plaatselijke vogelbeschermers en vogelkijkers hoopten dat de vogels voldoende tijd zouden krijgen om hun eieren uit te broeden en hun jongen groot te brengen.

    Toch lukte deze tactiek niet zo best en ontstond het idee om een ‘nestvlotje’ te bouwen.

    Onze bedoeling was de jongen op dit vlotje te deponeren en het dan met behulp van en kajak naar het midden van de grindplas te verplaatsen.

    Zo konden we eventueel een geslaagd broedsel redden als de ‘opspuiters’ te dichtbij kwamen.

     

    Toen we in de Vlaamse broedvogelatlas lazen dat “het er op lijkt dat de toekomst van het visdiefje in Vlaanderen niet in de eerste plaats door voedselaanbod of predatie zal worden bepaald,  maar wél door de beschikbaarheid van voldoende nestgelegenheid”, besloten we om het vlotje verder te perfectioneren tegen het broedseizoen van 2009.

     

    Voor de bouw van de ongeveer 1 m² grote vlotjes werd watervaste betonplex gebruikt. Voldoende drijfvermogen werd verkregen door er enkele platen polyuretaan aan vast te maken.

    Om te voorkomen dat de jongen van het vlotje zouden vallen, werd aan de randen een opstaand kantje van enkele cm voorzien. Omdat visdieven van nature broeden op zand- en kiezelstranden maakten we op de vlotjes een stuk metaalgaas vast om de aangebrachte steentjes en het zand bijeen te houden.

    Toch bleef het risico reëel dat de jongen van het vlotje in het water zouden vallen.

    In dat geval moesten ze de mogelijkheid krijgen om er weer op te klimmen. Met het opstaande kantje was dat niet makkelijk. Daarom werden aan 2 zijden van het vlotje bussels wilgentenen bevestigd. Via deze takkenwirwar zouden de jongen toch nog op het droge kunnen geraken.

    Het plaatsen van de vlotjes leek in eerste instantie erg simpel; gewoon verankeren met een ketting aan een stevig betonblok.

    Maar het waterpeil in de Maas en de grindplassen kan gemakkelijk stijgen of dalen. Er zit een marge van circa 6 m op!

     

    Dat probleem moesten we zien op te vangen.

     

    Daarom hebben we de vlotjes aan een langere kabel bevestigd. Aan het uiteinde hangt een zwaar betonblok dat wegdrijven moet voorkomen. Een 2de kleiner betonblok werd tussen het 1ste betonblok en het vlotje bevestigd.

    Bij stijgend waterpeil kan het vlotje dit kleine betonblok optillen, maar het zware blok voorkomt het afdrijven.

    De eerste 2 vlotjes werden begin april 2009 geïnstalleerd op een grote plas in het bekend natuurreservaat ‘De Maten’ in Genk.

     

    Voor het leggen van een volgende reeks vlotjes kregen we de toestemming van de grindmaatschappij. Er werd een rustige plas uitgekozen waar de vogels nauwelijks hinder ondervinden van recreatie en uit de buurt blijven van roeiers, surfers en zwemmers.

    De vlotjes werden te water gelaten toen de visdiefjes uit hun winterverblijven terugkeerden.

    Begin juli hadden vogelkijkers met hun telescoop op één van de kunsteilandjes waar een koppeltje was neergestreken de eerste jongen gespot.

    Dag na dag waren de ouders ijverig in de weer met het verzorgen van hun kroost en eind juli stonden de jongen op uitvliegen.

    Van de 5 vlotjes waren er 2 bewoond. Op het ene werden 2 jongen grootgebracht en op het andere groeiden 3 jongen gezond en wel op!

    Na het ringen verlieten ze in goede conditie hun drijvende broedplaats.

    Vogelbescherming Vlaanderen is er nu van overtuigd dat deze vlotjes extra nestgelegenheid voor deze vogelsoort kunnen bieden.

     

    Een eerder verschenen artikel vind je via de zoekrobot in het archief op datum van:

     

    03/09/2010      Het visdiefje











    03-04-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    27-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een 20-tal broedparen lepelaars

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel-magazine 2010-3

     

    De vogel is erg schaars vertegenwoordigd in Europa.

    Zijn meest noordelijke verspreiding strekt zich uit tot over de Nederlandse kustgebieden tot op de Waddeneilanden.

    In West- en Zuidwest-Europa komt de soort in significante aantallen enkel voor in Nederland en Zuidwest-Spanje.

    In Centraal en Zuidoost-Europa is de soort ruimer verspreid met belangrijke concentraties in Roemenië, Hongarije, Azerbeidzjan en Turkije.

    Sinds 2003 telt men ook kleine populaties in Vlaanderen (in Verrebroek, in het natuurgebied het Zwin, in de achterhaven van Zeebrugge).

     

    Deze sierlijke vogel determineren is geen moeilijke opgave.

    Hij is relatief groot en heeft een zo goed als volledig wit verenkleed. Op korte afstand herken je hem meteen aan zijn lange, aan het uiteinde spatelvormige verbrede snavel.

    De volwassen vogels hebben in de zomer een korte afhangende witgele kuif op het achterhoofd, een oranje-gele borstvlek, geheel witte handpennen en een zwarte snavel met gele punt.

    Juveniels hebben een roze snavel, zwarte vleugeltoppen en geen kuif.

    In de vlucht is de lepelaar niet te verwarren met bv. een zilverreiger, aangezien hij met uitgestrekte hals vliegt, net zoals een ooievaar.

    Hij vliegt met redelijk snelle vleugelslagen, maar onderbreekt zijn vlucht door glijpauzes.

     

    Om te foerageren, waadt de lepelaar – vooral ‘s nachts – behoedzaam door ondiep water, met de snavel iets geopend. Met zijn kop voor een groot deel, onder het wateroppervlak, maakt hij maaiende bewegingen.

    De snavel is een ultragevoelig instrument en bevat extra sensoren voor het opsporen van voedsel.  Op de tast lokaliseert de lepelaar zijn prooien: insecten en hun larven, weekdieren, kleine schaaldieren, kikkers, kleine visjes (bij voorkeur driedoornige stekelbaarsjes) en af en toe iets plantaardigs.

    Hij voelt onmiddellijk als er iets lekkers tussendoor glipt. Dan klapt hij zijn snavel bliksemsnel dicht en zit de prooi onherroepelijk gevangen.

     

    Lepelaars zijn erg kieskeurig wat hun broedbiotoop betreft. Ze verkiezen uitgestrekte moerasgebieden met grote oppervlakken ondiep en helder water zonder al te veel begroeiing. Broeden doen ze gewoonlijk in rietvelden, in moerasbossen of op eilandjes, waar ze veilig zijn voor predators als katten, vossen of ratten.

     

    Als ze op de grond broeden, bestaat hun nest uit een groot platform van rietstengels en plantenresten.

    Als ze in bomen of struiken broeden, zijn het vooral takken en twijgen, die gebruikt worden.

    Beide vogels bouwen aan het nest en bij elke begroeting op de nestplaats wordt een takje of graspluk aan de partner aangeboden.

    Ze produceren één legsel per jaar en dat bestaat doorgaans uit 4 bleke eieren, schaars bezet met roodbruinachtige vlekjes en spikkels.

    Ergens begin april worden ze met tussenpozen van verschillende dagen gelegd en – van zodra het legsel compleet is – door beide vogels bebroed.

    Het broeden neemt ongeveer 22 à 24 dagen in beslag. De jongen zijn donzige nestblijvers en worden door beide ouders van voedsel voorzien.

    Lepelaars broeden in kolonies en hun nesten bevinden zich op een afstand van 1 tot 2m van elkaar.

    In de ‘Verrebroekse blikken’, een gebied dat hoofdzakelijk uit brakke plassen bestaat die het hele jaar met water zijn gevuld, werd sinds het ontstaan van de kolonie lepelaars (2003) het broedsucces opgevolgd.

    In 2007 vlogen niet minder dan 44 jongen uit.

     

    Lepelaars, die in West-Europa broeden, overwinteren vooral langs de West-Afrikaans kust, zoals in het tropische waddengebied voor de kust van Mauritanië.

    In het najaar vliegen de vogels via West-Frankrijk en Spanje.

    In deze gebieden blijven ze één tot twee weken hangen om krachten op te doen.

    Niet alle noordelijke vogels trekken daarna echter door naar Afrika; een aantal van hen zal daar de winter doorbrengen.

    Voor de vogels die toch doorvliegen, kan de trek wel 2 maanden duren.

    Tijdens die tocht sterft ongeveer 50% van de juveniele vogels door jacht, hoogspanningskabels of uitputting.

    Begin februari vertrekken de lepelaars weer uit hun winterkwartieren, richting broedgebieden in het noorden.

     

    Eerder verscheen al een artikel over deze vogel, die je kan opzoeken in het archief via de zoekrobot, namelijk op:

     

    06/12/2010       De lepelaar











    27-03-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kievit, een bedreigde weidevogel


    De kievit is met zijn kenmerkende roep, zijn acrobatische baltsvluchten en zijn fraaie kuif een opmerkelijke weidevogel.

    In het broedseizoen vind je kieviten vooral in schrale graslanden, weilanden en akkers.

    Tijdens de voor- en najaarstrek en in de winter vind je soms heel erg hoge aantallen bij elkaar, vooral in vochtige hooi- en graslanden.

     

    Het mannetje krabt soms meer dan 10 nestkuiltjes uit. Het vrouwtje kiest dan één van die aangeboden kuiltjes uit en legt daarin vanaf maart een 4-tal eieren.

    Hoewel kieviten gewoonlijk slechts één broedsel grootbrengen, is hun vermogen om vervanglegsels te produceren legendarisch.

    Beide partners bebroeden het legsel. Wanneer een legsel verloren gaat, volgt er meestal een vervolglegsel (met iets kleinere eieren).

     

    In de Nederlandse provincie Friesland is het de traditie om het eerste kievitsei aan te bieden aan de Commissaris van de Koning. Vroeger werd dit ei zelfs aan de koningin aangeboden.

    Het eerste kievitsei staat symbool voor het begin van het voorjaar.

    /Het is inmiddels in de Europese Unie verboden kievitseieren te rapen.

    Friesland heeft echter een uitzonderingspositie op cultuurhistorische gronden.

    Aanvankelijk werd vanaf 2006 toegestaan eieren te rapen tussen 1 maart en 9 april met een max. van 15 eieren per persoon, maar in 2015 werd het rapen door de Raad van State weer verboden.

     

    In oude vakliteratuur (1842) wordt de kievit omschreven als een talrijke broedvogel in de uitgestrekte moerassige weiden van de Kempen en de polders.

    De eieren waren toen zeer gegeerd voor consumptie. Er werden er veel verkocht op de markt van Maastricht, maar hun gelijkenis met kraaieneieren – die ook zeer smakelijk zijn – leidde meer dan eens tot oplichterij.

     

    Mannetjes hebben een spectaculaire zangvlucht waarbij ze zich (om de 4 à 5 vleugelslagen) van de ene zijde op de andere gooien waardoor de opvallende onderzijde naar alle kanten zichtbaar wordt en de handpennen tegelijkertijd een ritmisch zoevend geluid voortbrengen. Aan deze opvallende ‘flapvleugelvlucht’ heeft de soort haar Engelse naam (Lapwing) te danken.

     

    Bij plots invallende vorst verplaatsen kieviten zich massaal naar het zuidwesten, om de voortschrijdende vorstgrens voor te blijven. Dit fenomeen staat beter bekend als ‘vorsttrek’.

     

    Weidevogels hebben het moeilijk. Steeds meer poldergraslanden worden gescheurd, meersen worden voorzien van drainagegreppels, het aantal koeien per perceel neemt toe.

    Natuurpunt staat in de bres voor het behoud van het traditionele weidevogellandschap.

    De Uitkerkse Polders is één van de kroonjuwelen van Natuurpunt: een bastion voor kievit, tureluur en grutto.

     

    Al eerder verscheen een bijdrage over de kievit, die je via de zoekrobot in het archief kan terugvinden op datum van:

     

    29/08/2009     De kievit











    20-03-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    koureurken
    www.bloggen.be/koureur
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs