De twee volgende vouwen vormen de zijflapjes. Ook hier: niet te dicht bij het kaartje vouwen (laat toch aan beide kanten een halve cm speling). Let ook op de symmetrie: beide zijflapjes moeten ongeveer even breed zijn. Het is verder nog de bedoeling dat de envelop een rechthoek of een vierkant vormt, dus de vouwen moeten ook nog eens evenwijdig lopen (net zoals de vouwen die we gisteren maakten, trouwens). Daarna kunnen we het papier uit de hoeken (gevormd door de vouwen) wegsnijden. Eerst werken we de zijflapjes en de bovenflap af. We zetten het mes (scherp aub!) met de punt op de plaats waar de vouwen elkaar kruisen, en we snijden de hoeken eruit. We doen dit echter niet helemaal volgens de reeds gevormde vouwen, maar enigszins schuin, naar het midden toe. Als je voor deze drie flapjes ongeveer een halve cm naast de vouw, richting midden uitkomt, krijg je een mooie envelop. Zijflap en bovenflap zijn maar enkele centimeters breed, en als je een beetje ervaring hebt met papier, kun je dit gerust met de vrije hand proberen. De grote achterflap is veel breder, en die snijden we dus beter met de lat. Hier mikken we ongeveer 1 cm naast de vouw, naar het midden toe. Daardoor valt de bovenflap over de achterflap, en is de envelop goed afgewerkt.
Het is niet moeilijk om een envelop op maat te maken voor eender welk kaartje, briefje, ... Er komt zelfs niet veel meten aan te pas! Je begint met een blad twee maal zo hoog als het kaartje plus 1 à 2 cm, en 5 à 6 cm breder dan de breedte van het kaartje. We hebben maar vier vouwen nodig: de eerste twee lopen horizontaal, en vormen de achterzijde van de envelop en de flap die de envelop zal sluiten. Let op: vouw niet tè dicht bij het kaartje; het moet immers gemakkelijk in en uit de envelop kunnen schuiven.
Nog een variatie vergeten: je kunt een origami of een ander afgewerkt produkt (bijv. een envelop, een zakje, ...) maken met een wit blad, het dan onderdompelen in water, en dan zijdeverf laten opslorpen. Het effect van 'eerst vouwen, dan kleuren' is helemaal anders dan het effect van 'eerst kleuren, dan vouwen'.
Een monkellachje volstond niet meer toen de inkopen voor het avondeten aan de beurt waren. Tonijnfilets zouden het worden, maar niet in olie, want daar word je zo dik van. Even zoeken, en daar waren ze: 'filets de thon, au naturel'. In het Nederlands: 'tonijnfilets, met natural'. Je houdt het toch niet voor mogelijk. Wat 'natural' is hebben we niet ontdekt, maar ze zijn wel lekker.
Mijn goede vrienden van de Carrefour bezorgen mij regelmatig een monkellachje, en soms een schaterlach. Een monkellachje kreeg ik van de servetjes die ons 21-juli-ontbijt moesten opvrolijken: het waren servetjes met 'trois plis'. Ik begrijp dit als 'drie lagen', wat zoveel betekent als 'baby- en peuterproof'; de kinderen mogen al eens een beker melk over het hoofd zien bij het grijpen naar nog een croissantje, het servetje kan dit wel aan ... De Carrefour houdt meer van origami, want 'trois plis' betekent voor de vertaler-van-dienst: 'drie vouwen'. Ik heb er nog maar twee gevonden ...
Gentse Feesten, en dus niet veel tijd en geduld voor papierplezier. Plastiekplezier dan maar: in plaats van al die gebruikte drankbekertjes weg te gooien: je scheurt je plakkerige bekertje in reepjes, je geeft alle reepjes een twist in één richting, en als je het op je vingertop zet en ertegen blaast heb je een molentje dat draait... Maar papier vind ik toch leuker, hoor.
Waar vind je in hemelsnaam dat papier dat veel water kan opnemen en dat nat toch niet scheurt? Een aantal Chinese en Japanse papiersoorten zijn geschikt voor deze technieken. Een papiersoort die voldoet aan de twee vereisten, betaalbaar is (zo'n halve per meter, breedte 45 cm), en vrij gemakkelijk te verkrijgen, is het 'Palace Museum Drawing, Writing Paper' uit Taiwan. Deze papiersoort vind je bij Schleiper en bij De Gouden Pluim, verpakt in een plastieken wikkel met het etiket dat op de foto staat. Ik vermoed dat je ook kozo-papier kunt gebruiken voor deze techniek, maar ik heb het zelf nooit geprobeerd, omdat ik kozo veel te mooi vind om te kleuren. Kozo is Japans papier, vrij duur, te koop in grote vellen van 70 cm op 120 cm of 70 cm op ong. 165 cm, wit of naturel. Als ik het me goed herinner is 'kozo' het Japans voor 'moerbei', en is dat dus papier dat gemaakt is uit moerbeivezels.
Voor deze derde variatie heb je een overschotje van een dikke buis nodig (lengte ongeveer 50 cm, diameter 20 cm of meer, te koop in de bouwmaterialenhandel, of soms wel eens te krijg op een werf). Je neemt een blad dat veel water kan opnemen en dat nat toch niet scheurt. Je kleeft één hoekje vast met tape aan de bovenzijde van de buis. Met een bolletje sterke katoendraad leg je een lus bovenaan de buis, over het vastgetapete hoekje. Je wikkelt de katoendraad strakt rond de buis en het papier (windingen ongeveer 1 cm uit elkaar). Na een vijftal windingen schuif je het reeds ingebonden papier naar boven, zodat de windingen tegen elkaar liggen, en het papier een regelmatig vouwpatroon krijgt. Zo wikkel je verder tot het hele blad 'ingewikkeld' en gevouwen is. Je maakt dan het blad kletsnat (bijv. met de plantenspuit), en je brengt één of twee kleuren zijdeverf aan. Leg een krant onder de buis om weglekkende verf op te vangen, en wacht (zéér geduldig...) tot het hele blad kurkdroog is (kan wel enkele dagen duren, jawel). Pas dan mag je de katoendraad losmaken, en het blad heel voorzichtig openvouwen. Geloof me: je dag kan niet meer stuk!
Tweede variatie: je neemt een blad dat veel water kan opnemen en dat nat toch niet scheurt. Je tekent met potlood heel licht een rasterpatroon op het papier (kruispunten niet dichter bij elkaar dan ongeveer 8 cm). Op elk kruispunt bind je een kraaltje of een rijstkorreltje in. Leg niet meer dan één knoopje, maar trek het wel strak aan! Als er op elk kruispunt een voorwerpje ingebonden is, houd je het blad onder de kraan. Je kleurt dan het kletsnatte papier, door één kleur zijdeverf op de ingebonden kruispunten aan te brengen, de verf de tijd te geven in het papier door te dringen, en dan tussen de kruispunten een andere kleur aan te brengen. Wees niet zuinig met verf: deze techniek geeft het mooiste resultaat als er niet veel witruimte overblijft. Dit keer moet je het blad ingebonden laten drogen, maar je mag wel het overtollige vocht wegdeppen met keukenpapier (krantenproppen zijn te hard voor deze techniek). Pas als het papier helemaal droog is de draadjes losmaken. Dit losmaken is een werkje dat minstens evenveel geduld vraagt als het inbinden van de voorwerpjes (ook als je telkens maar één knoopje gemaakt hebt), en dat héél voorzichtig moet gebeuren, anders scheurt het papier toch nog waar het onder spanning staat.
Wie vorige week de demonstraties in De Gouden Pluim bezocht heeft, heeft niet alleen de gewone vouw- en dompeltechniek om papier te kleuren gezien (zie 07/07/07), maar ook een aantal variaties erop. Hier komt variatie 1: je gebruikt een blad dat veel water kan opnemen, en dat nat toch niet scheurt! je wikkelt het strak rond een lange metalen lat, en je houdt het onder de kraan. Je duwt het kletsnatte papier naar het midden van de lat, zodat er een fronspatroon ontstaat. Je kleurt het papier door bijv. op elke zijde van de lat een andere kleur aan te brengen. Geef het papier de tijd om de verf op te nemen (de binnenste lagen zijn altijd minder fel gekleurd dan de buitenste, wat soms wel een mooi dégradé-effect oplevert), en wikkel het papier dan voorzichtig los. Dep overtollig water en overtollige verf weg met een krant, en hang het blad te drogen.
Fred en George Wemel hebben niet alleen een goed ontwikkeld gevoel voor humor en voor handel drijven, ze kunnen ook prima overweg met papier en karton! Ze presenteren hun producten in een bijzondere doos met drie verdiepingen: een soort meeneem-etalage die dicht heel compact is, maar die handig openplooit en -scharniert wanneer de producten getoond moeten worden. Als het nog enkele weken fris en regenachtig blijft, is er misschien binnenkort wel een soort kloon van te zien op deze webplek ...
In de nieuwste Harry Potter-film is er een scène waarin een origami-vogel echt vliegt, en ook nog eens enkele gedaanteverwisselingen doormaakt. Nieuwsgierig hoe ze dat doen! Ik heb de juiste toverspreuken niet kunnen horen, wegens teveel oohs en aahs in het publiek. Kan iemand mij helpen?
Schuurpapier kleven we op een stalen lat met de zgn. plastieklijm (PVA-lijm, boekbinderslijm). In de boekbinderij worden drie soorten lijm frequent gebruikt:
Voor alle verbindingen tussen papier en papier en tussen papier en karton gebruiken we stijfsellijm (zie 6 juli); deze lijm droogt traag, bevat veel water, maakt geen vlekken, is spotgoedkoop, is goed voor de huid, kan weer losgemaakt worden. Ook voor het aanbrengen van leder is deze lijm zeer geschikt.
Voor verbindingen tussen papier en een ander materiaal (bijv. linnen, lint, metaal, stof, ...), voor verbindingen die snel moeten drogen, voor materialen die niet veel water verdragen (bijv. handgeschept papier), ... gebruiken we PVA-lijm: deze lijm blijft plastisch na het opdrogen (en laat dus toe dat we bijv. het boek openen en weer sluiten zonder dat de lijmlaag breekt), is duur, droogt snel (maar soms is dat ook een nadeel, bijv. als je je kwasten vergeet in water te zetten), maakt hardnekkige vlekken op papier, stof, leder en kleren, is vrij agressief voor de huid, en is niet omkeerbaar (dus niet geschikt voor restauratiedoeleinden).
Tenslotte hebben we ook nog huidenlijm ter beschikking: huidenlijm wordt gemaakt van dierenhuiden, en lijmt door de collageen die in die dierenhuiden zit; deze lijm moet opgewarmd worden au bain marie voor ze haar werk doet, maar zorgt wel voor heel mooie verlijmingen, die snel drogen, die plastisch blijven en die omkeerbaar zijn (dus geschikt voor restauratie)!
Twee lijmsoorten die niet bruikbaar zijn voor het werken met papier zijn houtlijm en beenderlijm. Ze drogen beide hard op. Als ze gebruikt worden voor de rug van een boek, zullen ze kraken zodra het boek geopend wordt!
Voor de meeste klusjes volstaat een lat van 30 cm inderdaad. Soms heb je er wel eens een langere nodig, maar dat is toch eerder uitzonderlijk. Als je alleen maar een lat van 50 of 60 cm hebt, dan heb je vooral veel last van die bijna altijd te lange lat. Meten met zo'n lat die op 0 eindigt is heel comfortabel. Je moet bijv. een strook papier van 10 cm snijden. Je legt je lat met de 10 op de rand van het blad, en je trekt met een scherp potlood een streepje tegen het einde van je lat (ze eindigt toch op 0). Je legt je lat een eindje verder, ook met de 10 op de rand van het blad, en je trekt daar nog zo'n streepje. Voor het snijden kun je je nu richten op die twee streepjes. Nauwkeuriger werken kan niet. De enige fout die er op die manier kan insluipen is de dikte van je potloodstreepje (vandaar: een SCHERP potlood). Snijden doe je echter best niet met zo'n dunne stalen lat: het gevaar dat je mes op de lat springt, en dus in je vingers, is veel te groot! Voor het snijden koop je beter een dikke (minstens 1/2 cm) stalen lat. Deze lat hoeft zelfs geen centimeteraanduiding te hebben, maar liefst wel antislip en een zeker gewicht. Ze mag zeker 50 cm lang zijn (we gebruiken ze toch nooit om te meten). Vooral voor het snijden van dikke vellen karton is zo'n lat onmisbaar. Als je er geen vindt met antislip, dan kun je aan de onderzijde een laagje heel fijn schuurpapier kleven, en dat schuurpapier afschuren zodat het zelf bijna niet meer schuurt.
Wat heb je zoal nodig als blijkt dat werken met papier toch echt je ding is? een snijmat (minstens formaat A3, maar A2 of A1 is nog beter: een betere bureau-onderlegger vind je toch niet) een stalen lat van 30 cm die eindigt op 0 (een zgn. mechanicalat): erg gemakkelijk om mee te meten, en bestand tegen snijmessen een vouwbeen (vroeger al eens besproken) een heel goed breekmes (er zijn erg goedkope breekmessen te koop, maar die liggen niet zo goed in de hand, en de kwaliteit van de mesjes is niet altijd in orde) een potje boekbinderslijm (droogt snel op, dus vergeet het deksel er niet op te doen en vergeet je kwasten niet in het water te zetten als je 10 minuten niets inlijmt) een doosje Remy stijfsel een setje kwasten: enkele heel dikke, enkele tussenmaatjes en enkele dunne; hier mag je wel de goedkoopste kopen, maar let er wel op dat ze hun haren niet verliezen (erg vervelend om die haartjes uit de lijm te moeten plukken) een potlood: zeer scherp (want de dikte van je potloodlijntjes veroorzaakt onnauwkeurigheden - een vulpotlood is dus prima), en niet te hard (want je moet het ook nog kunnen uitgommen)
Het is meestal erg leuk om andere mensen te ontmoeten die even gek zijn van papier zijn als ik. Bijna altijd zijn het erg vrijgevige mensen die al hun vondsten, technieken, speciale adressen, ... meteen doorgeven. Heel soms ontmoet je wel eens iemand die èrg zuinig is op ideetjes, die afgewerkte producten bijna niet durft te tonen, of die ronduit weigert te vertellen hoe iets gemaakt is!!? Ikzelf heb in het muziekwereldje geleerd hoe leuk èn lonend het is om vrijgevig te zijn. Wat je zelf geeft, dat krijg je immers met heel veel intrest terug. De beste belegging: uitdelen wat je weet en kunt aan wie het maar wil krijgen. Bovendien is een echte creatieveling toch niet iemand die namaakt, maar wel iemand die actief aan de slag gaat met een idee, daar een ander idee aan koppelt, en zo iets heel uniek maakt. Toch leuk als je mee aan de basis van zo'n proces ligt.
En toch. Ik ben al de hele avond in gevecht met vierkante bladen papier om een heel mooie schaal gevouwen te krijgen, waarvan ik alleen maar een fotootje heb (gekregen van leuke vrijgevige papiergekke mensen, jawel). Dè schaal ligt er nog niet, maar er zijn vanavond wel al drie andere ook mooie schalen ontstaan. Had ik nu zo'n vrijgevigaard gevonden die mij de bewuste schaal leerde vouwen, dan was ik drie andere mooie schalen misgelopen.
Niet vergeten: vanavond om 19.00 u opening van de tentoonstelling BOEKenTAS in de Boekentoren. Cathy heeft koffie en taart beloofd. Ik zal er zijn! De tentoonstelling loopt tot 20 september.
Een bijzonder soort herinneringsdoos: een geboortedoos. Wanneer een baby geboren wordt, is het een goed idee om in een mooie doos allerlei dingen en dingetjes te bewaren: de positieve zwangerschapstest, een krant van de dag van de geboorte, het verslag van de bevalling dat de vroedvrouw opmaakt, de felicitatiekaartjes die de ouders ontvangen, het lijstje met mogelijke voornamen, het geboortekaartje, een doopsuikerpakketje, het afgevallen navelstompje (bah, vies!), ... Heerlijk om met je groter wordende kinderen die doos nog 's te openen en dat bijzondere stukje geschiedenis te delen.
Vorige week vier dagen lang met een groep opvoeders gewerkt rond papiertechnieken. Bij het zoeken naar toepassingen met papier in hun werkveld kwam het idee van 'herinneringsdozen' op de proppen. Een herinneringsdoos is een doos die in die voorziening gemaakt wordt als een bewoner (de voorziening is voor personen met een verstandelijke beperking) overlijdt. De spulletjes die kenmerkend waren voor die persoon (bijv. de bril, de lievelingssjaal, het favoriete gezelschapsspel) en foto's, videomateriaal, het eventuele levensboek van de persoon, ... worden in de doos verzameld en bewaard op een speciale plek, achter slot. De persoon wordt op die manier herdacht en in de herinnering bewaard. Wanneer de andere bewoners of de familie daar nood aan hebben, of op een vast herdenkingsmoment, leveren de herinneringsdozen goede diensten.