Voor de meeste klusjes volstaat een lat van 30 cm inderdaad. Soms heb je er wel eens een langere nodig, maar dat is toch eerder uitzonderlijk. Als je alleen maar een lat van 50 of 60 cm hebt, dan heb je vooral veel last van die bijna altijd te lange lat. Meten met zo'n lat die op 0 eindigt is heel comfortabel. Je moet bijv. een strook papier van 10 cm snijden. Je legt je lat met de 10 op de rand van het blad, en je trekt met een scherp potlood een streepje tegen het einde van je lat (ze eindigt toch op 0). Je legt je lat een eindje verder, ook met de 10 op de rand van het blad, en je trekt daar nog zo'n streepje. Voor het snijden kun je je nu richten op die twee streepjes. Nauwkeuriger werken kan niet. De enige fout die er op die manier kan insluipen is de dikte van je potloodstreepje (vandaar: een SCHERP potlood). Snijden doe je echter best niet met zo'n dunne stalen lat: het gevaar dat je mes op de lat springt, en dus in je vingers, is veel te groot! Voor het snijden koop je beter een dikke (minstens 1/2 cm) stalen lat. Deze lat hoeft zelfs geen centimeteraanduiding te hebben, maar liefst wel antislip en een zeker gewicht. Ze mag zeker 50 cm lang zijn (we gebruiken ze toch nooit om te meten). Vooral voor het snijden van dikke vellen karton is zo'n lat onmisbaar. Als je er geen vindt met antislip, dan kun je aan de onderzijde een laagje heel fijn schuurpapier kleven, en dat schuurpapier afschuren zodat het zelf bijna niet meer schuurt.
|