Rest ons nu alleen nog een strookje dubbelzijdige kleeffolie aan te brengen aan de uiterste rand van de bovenflap, zodat we de envelop moeiteloos kunnen sluiten zonder lijmpot bij de hand. De envelop is klaar. Het papier dat ik voor dit voorbeeld heb gebruikt, is het prachtige Taiwanese rijstpapier dat ook bruikbaar is voor de vouw- en dompeltechniek. Ik heb het voor deze envelop niet gevouwen, maar wel bevochtigd en met het penseel gekleurd. Door het papier eerst kletsnat te maken lopen de kleuren mooi in elkaar over. Om een adres op dit soort envelop te schrijven mag het papier natuurlijk niet te donker zijn. Is het dat wel, dan kun je er een witte adresklever op plakken, of zelf een klever maken met dubbelzijdige folie in een papiersoort die past bij de envelop. Wat betreft de frankering: op www.depost.be vind je alle informatie over formaten en tarieven.
We brengen nu een heel dun lijntje plastieklijm (pva) aan op de schuine kanten van de achterflap, zo dicht mogelijk bij de rand. We vouwen eerst de zijflapjes naar binnen, en leggen dan zorgvuldig de ingelijmde achterflap over de zijflapjes. Aandrukken vanuit het midden, om te vermijden dat de envelop scheefgetrokken wordt in deze fase. Als je geen echte pva in huis hebt, dan is Pritt Knutsellijm (in de witte flesjes) een heel goed alternatief: droogt snel, is gemakkelijk aan te brengen, blijft plastisch na het drogen, ... Is alleen wat duurder dan pva.
De twee volgende vouwen vormen de zijflapjes. Ook hier: niet te dicht bij het kaartje vouwen (laat toch aan beide kanten een halve cm speling). Let ook op de symmetrie: beide zijflapjes moeten ongeveer even breed zijn. Het is verder nog de bedoeling dat de envelop een rechthoek of een vierkant vormt, dus de vouwen moeten ook nog eens evenwijdig lopen (net zoals de vouwen die we gisteren maakten, trouwens). Daarna kunnen we het papier uit de hoeken (gevormd door de vouwen) wegsnijden. Eerst werken we de zijflapjes en de bovenflap af. We zetten het mes (scherp aub!) met de punt op de plaats waar de vouwen elkaar kruisen, en we snijden de hoeken eruit. We doen dit echter niet helemaal volgens de reeds gevormde vouwen, maar enigszins schuin, naar het midden toe. Als je voor deze drie flapjes ongeveer een halve cm naast de vouw, richting midden uitkomt, krijg je een mooie envelop. Zijflap en bovenflap zijn maar enkele centimeters breed, en als je een beetje ervaring hebt met papier, kun je dit gerust met de vrije hand proberen. De grote achterflap is veel breder, en die snijden we dus beter met de lat. Hier mikken we ongeveer 1 cm naast de vouw, naar het midden toe. Daardoor valt de bovenflap over de achterflap, en is de envelop goed afgewerkt.
Het is niet moeilijk om een envelop op maat te maken voor eender welk kaartje, briefje, ... Er komt zelfs niet veel meten aan te pas! Je begint met een blad twee maal zo hoog als het kaartje plus 1 à 2 cm, en 5 à 6 cm breder dan de breedte van het kaartje. We hebben maar vier vouwen nodig: de eerste twee lopen horizontaal, en vormen de achterzijde van de envelop en de flap die de envelop zal sluiten. Let op: vouw niet tè dicht bij het kaartje; het moet immers gemakkelijk in en uit de envelop kunnen schuiven.
Nog een variatie vergeten: je kunt een origami of een ander afgewerkt produkt (bijv. een envelop, een zakje, ...) maken met een wit blad, het dan onderdompelen in water, en dan zijdeverf laten opslorpen. Het effect van 'eerst vouwen, dan kleuren' is helemaal anders dan het effect van 'eerst kleuren, dan vouwen'.
Een monkellachje volstond niet meer toen de inkopen voor het avondeten aan de beurt waren. Tonijnfilets zouden het worden, maar niet in olie, want daar word je zo dik van. Even zoeken, en daar waren ze: 'filets de thon, au naturel'. In het Nederlands: 'tonijnfilets, met natural'. Je houdt het toch niet voor mogelijk. Wat 'natural' is hebben we niet ontdekt, maar ze zijn wel lekker.