lesideeën rond sociale vaardigheden voor kleuters en 1ste graad lager onderwijs.
21-11-2015
ai lawaai!
doelen
klanken, geluiden, stilte en stemmingen ervaren en herkennen
waargenomen klanken omzetten in beweging
kennen en begrijpen omgangsvormen, leefregels en afspraken die van belang zijn voor het
samenleven in groep
lied: mama olifant
Het lied wordt gespeeld. (zie bijlage) De kinderen bewegen mee: soms stampend, soms muisstil op de tenen
geluiden barometer
Wat viel er op bij ons dansje? luid - stil
Leerkracht introduceert geluiden barometer.
Kunnen de kinderen uitleggen wat erop staat?
0 = muisstil (bv. de leerkracht praat en de kinderen moeten luisteren)
1 = fluisteren (bv. we werken en als er te veel lawaai is kunnen we niet nadenken)
2 = praten (bv. als we spelen mogen we elkaar dingen vertellen)
3 = de leerkracht praat iets luider (bv. alle kinderen moeten de leerkracht kunnen horen)
4 = roepen mag (bv. op de speelplaats mogen we roepen en lawaai maken)
Waarvoor zou de geluiden barometer dienen?
Zo kan de leerkracht aanduiden met een wasknijper welk geluidsniveau is toegestaan
stiltespel
materiaal:zak met opdrachtkaarten, klasbel, 4 stoelen, 4 prentenboeken
We oefenen 'niveau 0' met een stiltespel:
De leerkracht hangt de wasknijper bij de '0'. De leerlingen nemen een opdrachtkaartje (zie bijlage) uit de zak.
Er kunnen 4 kinderen gelijkertijd de opdracht uitvoeren. We doen dit zo stil mogelijk.
De opdrachten:
raam: wandel naar het raam en terug
stoel: neem een stoel onder de tafel en zet hem terug
kast: open de deur of lade van een kast en sluit ze weer
handen geven: geef iemand uit de kring een hand en wissel van plaats
bel: neem om de beurt de bel op zonder dat deze rinkelt
boek: blader in een boek zonder dat wij het horen
fluisterspel
We oefenen 'niveau 1' met een fluisterspel:
De wasknijper wordt op 'niveau 1' gehangen. De kinderen zitten in een kring. De leerkracht fluistert het kind naast haar een woord in (bv bloempot) Dat kind fluistert dit woord tegen de volgende. We gaan de kring rond. Het laatste kind mag het woord luidop zeggen. Is het juist?
De wasknijper gaat naar 'niveau 4'. Op het muziekje van 'papa olifant' mogen de kinderen rondstappen en mee kabaal maken. Bij het einde van het lied gaan ze zitten op een andere plaats.
De wasknijper gaat terug naar 'niveau 1' en het fluisterspel herbegint met een nieuw woord (bv wasmachine)
ervan genieten om bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken
inleiding: film 'stomp'
We bekijken samen het fragment (zie bijlage)
De leerkracht stelt vragen:
Wat hebben we gezien?
Wat hebben we gehoord?
verwerking: muzikale blokken
materiaal: houten blokken, bel (of ander instrument door de leerkracht te bedienen)
voorbereiding: Alle tafels zijn tegen elkaar geschoven in één groot blok. Daarrond de stoelen.
In het midden van de tafel pijlen (zie bijlage, eventueel vergroten op A3)
Je kan deze activiteit met een halve klasgroep (wissel) of hele doen, als je voldoende stoelen hebt.
Zouden wij ook muziek kunnen maken met speelgoed uit onze klas?
Het oog van de leerkracht valt 'toevallig' op een doos houten blokken.
De kinderen nemen plaats aan de tafel en krijgen ieder één houten blok.
Ze mogen hier even vrij mee experimenteren...
Oei! Dit klinkt eigenlijk niet zo mooi als op het filmpje. Zullen we eens iets proberen?
De leerkracht legt uit: als ze het belletje laat horen, zetten de kinderen hun blok bij de linker buur (ze kunnen voor de richting naar de pijlen kijken)
We proberen dit een keer. Misschien lukt het niet van de eerste keer, dus we herhalen langzaam tot alle leerlingen het systeem begrepen hebben.
Als de activiteit vlot begint te lopen, kan de leerkracht door sneller op de bel te drukken, het tempo verhogen.
muzikale blokken voor gevorderden
Wanneer de vorige activiteit vlot loopt, kan je nieuwe opdrachten geven bv.:
De kinderen krijgen twee blokken, voor iedere hand één.
De kinderen tikken tweemaal voor eigen neus en op 'drie' doorgeven
een eenvoudige bewegingsopdracht met een ander kind uitvoeren
verschillende lichaamshoudingen en bewegingen nabootsen
inleiding: verhaal Sneeuwwitje
De leerkracht vertelt het verhaal aan de hand van een power point (zie bijlage: volgende prent na muisklik)
spiegeltje, spiegeltje
De leerlingen krijgen een spiegeltje. Ze mogen op ontdekking gaan in de klas en houden de spiegel in allerlei standen.
Gaan de kinderen samenwerken of individueel aan de slag?
Zijn er leiders en volgers?
Na een afgesproken signaal, verzamelen de leerlingen terug in de kring. Ze bespreken wat ze allemaal gezien hebben.
Wat hebben ze allemaal gezien in hun spiegel?
verwerking: spiegelspel
De kinderen gaan per twee over elkaar staan. De één doet een beweging, de ander is het spiegelbeeld en probeert de bewegingen zo precies mogelijk na te doen.
Begin met eenvoudige bewegingen op muziek (zie bijlage)
Halverwege het lied worden de rollen omgekeerd.
De leerkracht kan ook opdrachten geven zoals: we zijn in het restaurant, we gaan naar de dierentuin, we zijn heel blij, ...