De voorbije maanden liepen er verschillende openbare onderzoeken naar plannen waarbij Kampenhout betrokken partij was. Er was het onderzoek naar het ruimtelijk uitvoeringsplan lokaal bedrijventerrein. Er was de herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (Kampenhout-Sas wordt bijzonder economisch knooppunt). En de provincie lanceerde een openbaar onderzoek over de milieu-effecten van de ontwikkeling van Kampenhout-Sas tot bijzonder economisch knooppunt
.
Als een lokale, provinciale of gewestelijke overheid plannen heeft in verband met de ruimtelijke ordening, dan worden deze plannen onderworpen aan een openbaar onderzoek. Alle burgers krijgen de mogelijkheid om die plannen in te kijken en er commentaar op te geven. Dat heet inspraak.
Wat er achteraf met die commentaar gebeurt is onduidelijk. Je hoort er niets meer van, geen dankwoordje voor je medewerking en betrokkenheid, laat staan informatie over het definitieve plan dat wordt uitgevoerd.
De verschillende overheden hebben verschillende opvattingen over een openbaar onderzoek. Sommige overheden trekken rond om hun plannen toe te lichten, zodat burgers te weten komen waarover het openbaar onderzoek gaat. Anderen roepen een info-vergadering bij elkaar als blijkt dat de plannen voor beroering zorgen in de buurt van een lokaal bedrijventerrein of afval-energiecentrale bijvoorbeeld. Die vergaderingen kan je klasseren bij de wanhoopsvergaderingen want het is niet zelden een verzameling van verontwaardigde burgers die niet meer (willen) luisteren naar de toelichting van hun bestuurders. Die burgers maken van dergelijke wanhoopsvergadering graag gebruik om hun wantrouwen en ontgoocheling te ventileren. Van dialoog is er niet langer sprake.
Openbare onderzoeken hebben niet zelden de eigenschap van ingewikkeldheid. Dikke dossiers vol vakterminologie, cijfers en vierkleurenplannen. Weinig burgers voelen zich aangetrokken om die dossiers te doorworstelen. Het openbaar onderzoek vervreemdt de burger van zijn bestuur, waardoor de kloof alleen maar groter wordt.
Inspraak is werk van lange adem. Het begint en eindigt bij communicatie. Alle bestuursniveaus beschikken over adviesraden. Raden waar geïnteresseerde burgers advies kunnen geven over bepaalde aspecten van het beleid (cultuur, milieu, ontwikkelingssamenwerking, ...). Wanneer adviesraden van bij het begin van de plannen worden betrokken, vergroot de kans op succes. Als daarnaast van bij de aanvang wordt nagedacht over de communicatie, en de vertaling van die plannen naar de inwoners, vergroot de kans op betrokkenheid. Het is een kwestie van respect. Niemand staat graag voor voldongen feiten. Iedereen heeft graag het gevoel dat men au sérieux wordt genomen.
Dat lijkt evident, maar blijkbaar slagen onze beleidsverantwoordelijken er té weinig in om deze evidenties in te bouwen in hun beleid. De gevolgen zijn er naar. Wantrouwen, achterdocht en gelatenheid nemen de overhand en de kloof tussen burger en bestuur wordt alsmaar dieper.
|