Geuroverlast van een afvalverbrandingsoven kan leiden tot ernstige psychische klachten bij omwonenden. Hoewel de kans hierop klein is, valt niet uit te sluiten dat mensen die worden blootgesteld aan geurbelasting geestelijke gezondheidsklachten krijgen. Dit schrijft de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Friesland, de overheidsdienst die bij onze noorderburen tot taak heeft de gezondheid van de burgers te bevorderen en beschermen tegen ziekten en calamiteiten, in een brief aan de Stichting Afvaloven Nee, het actiecomité dat strijdt tegen de komst van een afvaloven in het Nederlandse Harlingen.
Uit onderzoek blijkt, aldus de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst van Friesland, dat stankoverlast in minder dan vijf procent van de gevallen tot "ernstige mentale belasting" kan leiden. Geurstoffen kunnen een negatieve invloed hebben op het welbevinden van mensen. In de brief staat: "Dit manifesteert zich in de eerste plaats als een gevoel van onbehagen en uit zich in psychische effecten als onvrede over de woonsituatie, spanningen in het gezin, gevoelens van onveiligheid, een negatief beeld van de eigen gezondheid, vermindering van activiteiten buitenshuis."
Tevens kan blootstelling aan geurstoffen afkomstig uit de verbrandingsoven klachten geven als hoofdpijn, duizeligheid, lagerugklachten, slaapstoornissen en depressieve klachten. Deze worden volgens de Friese GGD "waarschijnlijk indirect veroorzaakt door een complex van stressverwerkende mechanismen." Afvaloven Nee had de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst van Friesland gevraagd te onderzoeken wat de gezondheidseffecten op omwonenden van de afvaloven kunnen zijn. In Harlingen en omstreken is veel verzet tegen de afvaloven van de firma Omrin. De bouw daarvan is overigens in volle gang. In september 2009 demonstreerden ongeveer 1.000 tegenstanders in de Friese havenstad tegen de afvalverbrander. In januari 2010 vernietigde de Raad van State de milieuvergunning van Omrin omdat niet genoeg duidelijk is hoeveel schade de verbrandingsoven toebrengt aan het milieu. Net als de natuurorganisaties en omwonenden die bezwaar hadden gemaakt, vreesde de Raad van State voor bodemverontreiniging, stankoverlast en de uitstoot van schadelijke stoffen. Ook zou het risico op brand te groot zijn. In april 2010 besliste een rechtbank in Leeuwarden echter in kort geding dat de bouw van de afvaloven in Harlingen niet hoefde te worden stilgelegd en in mei tenslotte werd de nieuwe milieuvergunningsaanvraag van Omrin door de provincie Friesland "voldoende" bevonden, zodat de bouwwerken kunnen verder gezet worden.
|