De tiran steekt, wurgt en doodt;
zonder geweld, zonder dwang.
Hij steelt uw vrouw, noch uw brood,
uw geest controleert hij al lang.
Schurken weten niet wat dat is,
maar een Vlaming bent u zeker.
Zij bevrijdden u sinds mensheugenis,
doch verlangt u nog een wreker.
Antwerpen, Lier en Mechelen,
worden een leegte gewaar.
Brussel, Leuven en enkelen;
zij kennen hetzelfde gevaar.
Wat eens geschiedde, geldt niet langer,
geschiedenismoord is een feit.
Brabant vreest zijn wrede vervanger;
doch het volk wordt graag geleid.
Historici, Patriotten en broederschappen;
allen zijn naïeve lafaards.
Met Brabant moeten wij kappen;
Vlaanderen stoomt voorwaarts.
Efficiëntie, Holland en smulpapen,
zijn de nieuwe goden.
Voorwaarts, Vlaamse knapen!
Brabant moet gij doden!
Eén volk, één wil, één gedachte:
denk niet, ridder Puurs denkt voor allen.
Zijn buit is groot en wordt hem gebracht,
zo wil het de eeuwige graaf van Male.
De Romaanse pest uitgedreven,
is de overwinning compleet.
Beide Scheldeoevers innig verweven,
is Brabant als Vlaming verkleed.
Alle eer is onherroepelijk verdwenen,
zo ook trotse voorvaders en verhalen.
Wat rest een Brabander buiten wenen,
nu het doek ongenadig zal dalen?
E.D.