Bij het verlaten van het station van Dendermonde trekken we langs de vijver van de " Hollandse vestingen " uit 1822 resoluut op zoek naar de GR-wandelboom waar de GR 5A en de GR 128 elkaar ontmoeten. Wij kiezen voor de GR 128 ( richting Aalst ) die door het Bellebroek trekt, een natuurgebied met weiden, grachten, beken en groepjes bomen, dat dienst doet ( vooral in de winter ) als overstromingsgebied om de stad Dendermonde watervrij te houden. Overal liggen takken op de weg, gevolg van de voorbije stormachtige dagen. De wind ( sterk verminderd ) is nog merkbaar aanwezig maar de regen is voorlopig achterwege gebleven. We dwarsen de Steenbeek om er dan in de loop van het volgend uur nog wel enkele malen mee geconfronteerd te worden. Her en der sluizen en dijken om het waterpeil op niveau te houden. We dwarsen een eerste maal de gekanaliseerde Dender langs de sasbruggetjes van Denderbelle-sas en lopen er een eind langs om dan haaks af te slaan richting Mespelare kerk. We bevinden ons nu langs de Oude Dender die hier de Grote Beek noemt en richten onze schreden richting Gijzegem. Op 300 m van het centrum gaan we terug de Dender opzoeken die we andermaal dwarsen ( nu langs de brug op de weg Gijzegem-Wieze ) Langs een sterk begroeid jaagpad banen we ons een weg naar Herdersem. Een petanquebaan (?) met drie rustbanken vormt de ideale plaats om onze picknick aan te spreken en we krijgen er bovendien een fikse regenbui als aperitiefje bovenop. Door mooie beemdlandschappen en langs verschillende 19de eeuwse wegkapelletjes bereiken we het gehucht Boskant ( Aalst ) waar we de bus naar Dendermonde nemen. Einde van een prachtige groene wandeling.
10.07.2007: wandeling 104 : DONKMEER-OUDEGEM 13 km , 3 uur
De start van een rit in de Tour de France vanuit Waregem is de oorzaak dat de trein uitzonderlijk in dit station halt houdt. Zolang echter dat we onze busaansluiting in Lokeren dreigen te missen. Maar wonder boven wonder bestaat er zelfs een samenwerking NMBS-De Lijn zodat de bus ons blijft opwachten. Alvast bedankt!
We gaan in de Bareldonkkapel , waar de bus ons heeft afgezet onmiddellijk enkele kaarsjes branden.
Langs een brede zandweg komen we voorbij een afsluitboom die ons toegang geeft tot het mooie natuurgebied BerlareBroek. We krijgen links en rechts van ons pad een aaneenschakeling van ondergelopen turfputten en geen wonder dan ook dat we uitkomen op de verharde Turfputstraat. Tegen de middag dwingen een bliksemschicht, enkele donderslagen en grote regendruppels ons onze regenkledij boven te halen. We bevinden ons midden de velden. Hopelijk helpen de kaarsjes van daarstraks en waarlijk de zwarte dreigende donderwolken drijven af en bij de Waterhoek ( opnamen voor de film Mira ) mogen we onze regenkledij opbergen.
We volgen de weg aan de voet van de Scheldedijk en belanden bij het voetveer van Appels ( foto ). De wachttijd van ruim een kwartier op de volgende overzetbeurt geeft ons de gelegenheid te picknicken. Ondertussen genieten we van de drukke scheepvaart op de Schelde ( en in veel minder mate van een uitlopertje van een nieuwe dondervlaag ).
De veerdienst brengt ons probleemloos over een tamelijk woelige Schelde naar het grondgebied Appels. (aanlegsteigers en overzetboot mogen wel eens vernieuwd worden ). We draaien over een halve cirkel ( diameter 2 km ) rond de kerk van Appels om uiteindelijk over de Denderoever zuidwaarts te trekken. We genieten met volle teugen van de uitzonderlijke stilte die hier heerst. Enig minpunt in die prachtige natuur: de drie-vier enorme witte rookpluimen uit de mastodonte fabriek die we steeds maar naderen. We moeten erzelfs omheen en navraag bij een buurtbewoner leert ons dat het om een papierfabriek gaat. Aan de voet ervan wachten we in Oudegem op de trein die ons, na een heerlijke dag, terug huiswaarts zal brengen.
26.06.2007: Wandeling 103: KEMMEL-WIJTSCHATE 13 km, 3 uur
Het weer is zoals voorspeld: een echte herfstdag met veel regen en een strakke koude noorderwind. Het belbusje schudt ons precies voor de toegangspoort van het kasteelpark De Warande in Kemmel uit. Als bij wonder is het opgehouden met regenen, maar de wind is gebleven en die nemen we er dus maar bij. Niet zonder enig probleem geraken we uit het Warandepark en kunnen we onze schreden richten op het kerkje van Wulvergem. We draaien er omheen en trekken pal noordwaarts de velden in. We dwarsen de Stuiverbeek en zwoegen ons een half uur lang door een zompige, niet zo gemakkelijke aardeweg die met kniehoog gras begroeid is.Door de hevige regenval van de laatste uren (en dagen) is het pad één nattigheid die schoenen en kousen in geen tijd doorweken. Maar het uitzicht maakt alles goed. We winnen stilaan aan hoogte. Links van ons zien we de Kemmelberg opwelven. Aan onze rechterkant, in de verte, de eigenaardige (dikkop) kerktoren van Mesen en achter ons een fraai zicht op Wulvergem. We bereiken de Spanbroekmolenkrater of de Pool of Peace (foto ) ( een bomtrechter ontstaan door de ontploffing -door de Britten- van een enorme ondergronds aangebrachte lading onder de stellingen van de Duitsers). We genieten van het wijdse uitzicht over de omgeving en van de prachtige panorama's. Dichtbij de Westvlaamse heuvelrij, in de verte de torens van Belle ( het Franse Bailleul ) en zelfs de terrils van de Noordfranse mijnstreek. In het zicht van de kerk van Wijtschate ( de hoogste van West-Vlaanderen, tenminste als men er de hoogte bijrekent waarop ze staat: 131 meter boven de zeespiegel ) slaan we linksaf in de richting Kroonaardhoek en Kroonaardbos. Enkele malen worden we aan de hand van infopanelen gewezen op de verschillende gangen die hier door de Duitsers en de Engelsen in WO I gegraven werden. Langs de sportterreinen van Wijtschate bereiken we het dorpsplein met zijn 32 linden waar we wachten op vervoer die ons naar Ieper brengt. De zon durft zelfs even om het (bus)ho(e)kje kijken.
De processierupsenplaag die naar het schijnt, ook reeds in de streek van Dendermonde opgemerkt is, wijzigt ons wandelparcours. We starten waar we de vorige keer geëindigd zijn: Moorslede dorp. Het is ons even oriënteren op het marktplein ( ruiterstandbeeld van pater Constant Lievens ) om weer in te pikken op de GR-128 route. Een inwoner vertelt ons dat we ons hier op het hoogste punt van het dorp en van de streek ( 55 m ) bevinden. We trekken langs een veldweg de velden in en verliezen daarbi j weinig aan hoogte zodat we ( ware het niet van de ietwat mistige omgeving ) maximaal zouden kunnen genieten van het zicht op de brede Leievallei en zelfs van de heuvels van de Vlaamse Ardennen. De banken bij een mooi onderhouden petanquebaan op de wijk Zilverberg nodigen ons uit tot een rust- en drinkpauze. Culinaire wegwijzers leiden ons langs de landelijke herberg " Rood Huis " die helemaal wit geschilderd is ??? Gelukkig is de Oude Maria's Lindestraat wel met prachtige linden afgezoomd. Bij de beveiligde oversteek van de drukke weg Roeselare-Izegem (N36) moeten we bij de pinken zijn want de drukknoppen van de voetgangersoversteekplaats hebben precies hun beste tijd gehad. Het Provinciaal Domein " Sterrebos " is inderdaad een prachtig bos met een sierlijk kasteel. Maar de GR-bewegwijzering kan er heel wat beter ( volgens het boekje " Vlaanderenroute West GR 128 is het een vrij ingewikkeld tracé.) In het eerste gedeelte is alles goed aangeduid en plots ontbreekt elke aanduiding- geen wonder dat het vrij ingewikkeld wordt !!! Ook op het grondgebied Rumbeke is men zuinig met de wit-rode verfborstel omgesprongen en het ontbreken van vele straatnaambordjes maken het GR traject even mistig als het weer deze morgen. We verlaten de GR-route en gaan op zoek naar Rumbeke-centrum en een bushalte Intussen is alle bewolking opgetrokken en vatten we de terugreis aan onder een stralende, zonnige hemel.
22.05.2007: Wandeling 101: BELLEWAERDE-MOORSLEDE 14 km, 3 uur
In de omgeving van Bellewaerde-park trekken we, geleid door de GR-128 wegmarkeringen door het stille, maar dicht bebouwde Nonnebos. Iets luidruchtiger wordt het wanneer we de A19 dwarsen, maar onmiddellijk zoeken we weer de stilte van het Polygoonbos op. Dat we op onze tocht geconfronteerd worden met talrijke militaire begraafplaatsen van gesneuvelde soldaten uit WO I ( 147 alleen al op het grondgebied Ieper en deelgemeenten ) is een bewijs dat de streek zeer zwaar te lijden had onder de ' grote oorlog '. Het prachtige kasteelpark van Zonnebeke brengt verpozing en even voorbij de kerk ( 1924)- die de eerste moderne kerk in België werd- trekken we langs een oude spoorwegbedding ( Ieper-Roeselare) de velden in. Aanvankelijk mooi geasfalteerd, goed lopend en voorzien met informatietafels die de soldatenlinies uit WO I weergeven. We passeren op een 100-tal meter verwijderd, het Tyne Cot British Cemetry, dat met zijn 11.956 graven, het grootste Britse militair kerkhof op het vaste land is. Enkele Engelse bussen voeren bezoekers aan. De spoorwegbedding verliest weldra zijn asfaltbedekking en we krijgen een, slijkerige, gladde aardeweg in de plaats. Opletten is het advies. Wanneer we op het middaguur langs de gekende kaasfabriek de weg Passendale-Moorslede dwarsen prikkelt een doordringende kaasgeur onze maag. Maar even geduld nog, het centrum van Moorslede wenkt. Een ommetje met de bus brengt ons nog even op de prachtige Grote Markt van Ieper ( foto ). Ideale plaats om deze tocht af te sluiten.
Door het verbod om gedurende de weekends ( in de periode 15 mei tot 15 september ) gebruik te maken van ons seniorenpas op de NMBS-lijnen, zijn we voor die periode overgeschakeld op dinsdagwandelingen. Gebruik makend van de diensten van de lijn ( en soms ook van de NMBS - maar dan pas na 9 uur ) houden we het nu bij dicht(er) -bij-huiswandelingen. Zo gaan we voor een drietal maanden de provincies West- en Oost-Vlaanderen verkennen en dit meestal langs GR-paden.
Spieren, pezen en gewrichten vragen ook wel eens om rust en dus hadden we een stop ingelast. Maar vandaag doen we de vorige (stopgezette) tocht over. We reizen samen met drie Nederlandstaligen met de bus vanuit Eupen naar Monschau. Die betalen netjes voor de enkele kilometers op Duits grondgebied alhoewel dat , volgens een brief van de Tec, helemaal niet moet. Zowel links als rechts van de weg is de rode vlag gehesen. We zullen onze terugweg dus enigszins moeten aanpassen. Monschau ligt er vandaag heerlijk bij. De zonovergoten terrasjes nodigen ons vriendelijk uit maar we passen want er wachten ons een 100-tal trappen om uit de oude stad te komen.Van de vorige keer weten we, voor het eerste half uur, bijna blindelings onze weg te vinden. We klimmen " Zur Burg " waar we een prachtig zicht krijgen op het stadje ( zie foto ) Eens bij het zwembad beland wordt het even zoeken maar de KL LAUFENbeek brengt redding. We volgen ze stroomopwaarts, klimmend door een mooi valleitje. Het beekje wordt steeds maar smaller en we moeten het enkele malen langs houten bruggetjes oversteken.. Op het middaguur trekken we door het rusdtige grensdorpje Mützenich en richten onze schreden nu naar de top van de Stelingsberg ( 660 m ) het hoogste punt van de GR AE, wat dus nog steeds klimmen betekent ( we vertrokken op een hoogte van 440 m ). Vanaf hier volgen we de rand van het bos en de vele ( genummerde ) grensstenen die de grens tussen Duitsland en België markeren.Aldus bereiken we bij paaltje 722 het Kaiser Karls Bettstat ( hij zou er - volgens de legende - na een vermoeiende jachtpartij verpoosd hebben ). Een groep van een twintigtal mensen zal er een feestje bouwen. Op de kwartsietblokken staan gebakjes en drankjes uitgestald en we krijgen goesting om ons bij het groepje aan te sluiten. Maar we moeten verder. Na zowat twintig minuten, in een brede met gras begroeide brandgang vermoeden we ( wegens het ontbreken van de GR-tekens ) een verkeerd spoor te volgen. Besluit: we keren tegen een hogere snelheid op ons stappen terug en proberen langs Mützenich de grote baan Monschau-Eupen te bereiken ( achteraf bleek dat we toch de juiste weg volgden ). De tijd begint te dringen en we drijven onze snelheid op en wanneer we op zowat 100 meter van de baan verwijderd zijn zien we de bus halt houden, iemand uitstappen en terug vertrekken. We lopen armzwaaiend naar de baan en ... de bus stopt. Hijgend stappen we op. Danke Sehr!!!
Wat een prachtwandeling moest worden viel figuurlijk en letterlijk in het water. Van bij de start van de busrit uit Eupen naar Monschau regent het onophoudend. We rijden door het prachtige Hertogenwald maar wegens het beslag op de ruiten merken we niets van al dat moois. Evenmin van de prachtige afdaling naar het hart van het idyllische Eifelstadje dat Monschau is. We verlaten de bus, trekken onze regenkledij aan en gaan op zoek naar het VVV-kantoor. Hier moeten we op een pleintje, bij een trap met de GR 15-tocht starten. Maar noch pleintje noch trap te bespeuren. Dus even navragen op het kantoor.Het meisje achter de balie hoort precies voor het eerst spreken over rood-witte GR-tekens. Tot een Nederlands sprekende heer er ons op wijst dat het VVV-kantoor sinds enkele jaren verhuisd is en dat we dus ons startpunt elders dienen te zoeken.Hij brengt er ons zelfs naartoe. Maar van enige wegmarkering is er verder geen sprake ( naar het schijnt mag men hier in Duitsland de aanduidingen niet herverven. Jammer!!! ). Dank zij onze wegbeschrijving gaat het voor een half uurtje naar behoren (?) tot ook deze onduidelijkheden bevat. Neem er nog de onophoudende regen bij en de zeer grote kans ( wegens tijdsverlies) onze bus in Nahtsief te missen, en de beslissing op onze stappen terug te keren is gauw genomen. De regen biedt ons zelfs geen gelegenheid om te genieten van de mooie smalle straatjes met de vele valwerkhuizen, de antiek- en kunstwinkels en de vele vitrines met streekprodukten waaraan Monschau rijk is. Einde van een tocht met een dubbele slag: neerslag en tegenslag.
10.02.2007 Wandeling 98 STAVELOT-TROIS-PONTS 10 km 2.30uur
We zijn op één na de enige reizigers van de 50 minuten durende busrit van Verviers naar Stavelot. Dit stadje is erin geslaagd een groot deel van zijn oude huizen en rustige steegjes te bewaren wat dan ook een bijzondere sfeer schept. Langs restanten van de aloude abdij trekken we naar de brug over de Amblève waar een Amerilaanse ' halftrack ' staat. Eeen gepantserd voertuig waarmee infanteristen werden vervoerd tijdens het Ardennenoffensief in de winter 1944-45. De weg stijgt vrij stevig en we passeren rechts een prachtig vakwerkpand. Wanneer we de Amblève tussen de bomen door bespeuren moeten we de steile asfaltweg verlaten en een dalend, modderig, niet verhard pad inslaan. We krijgen eerst links weiland en rechts een sparrenbos en een kwartier later precies andersom, maar de Amblève is nooit ver weg. De drie beekjes die we moeten dwarsen zijn tamelijk gezwollen zodat we proberen droogvoets de overzijde te bereiken. Wanneer we de ruisseau du Chapiron voorbij zijn, moeten we voor een lange tijd steil de hoogte in en komen in een open vlakte voorbij een alleenstaand huis, dat wel prachtig gerestaureerd is, maar zo ver van de bewoonde wereld ligt. We duiken weer het bos in en maar stijgen. De zware windvlagen van enkele weken geleden hebben hier en daar bomen ontworteld. Even voor Aisomont zien we links in de verte restanten van een opgespoten skipiste waar de wapperende vlaggetjes en de zetelliftjes troosteloos op echte sneeuw wachten. Sneeuw hadden we hier bij wandeling 77 ( 11.03.2006 ) in overvloed. We volgen nu dezelfde route als toen en bereiken aldus Tour Leroux. Het uitzicht is nu heel wat beter dan verleden jaar. Een vriendelijk, jong koppeltje wil voor ons wel enkele foto's nemen. En dan weer verder langs een dalend bospad richting Trois-Ponts. Maar de voorbije windvlagen brengen ons hier in moeilijkheden. Door ontwortelde bomen zijn de GR-tekens verdwenen en moeten we onze weg zoeken in een ruw landschap van wat ooit bos was. Niet zonder problemen komen we op de asfaltweg die naar het station van Trois-Ponts leidt. Laat de bus nu maar komen.
27.01.2007 wandeling 97: SPONTIN-TAVIET : 10,5 km , 2.45 uur
Voor de derde maal op rij trekken we naar de Naamse Condroz. We draaien rond de kerk van Spontin en nemen tussen hagen een steil klimmend eenmanspad om " Les Ruelles " te bereiken. Wanneer we het asfalt van de chaussée romaine ( die Dinant met Huy verbond ) betreden moeten we, wegens de gladheid op ons tellen passen maar weldra gaat het asfalt over in een met grasbegroeide aardeweg . Dankzij de hardbevroren grond houden we onze schoenen nog enigszins proper. We bevinden ons nu werkelijk op het golfplatenplateau van de Condroz. Rondom ons niets anders dan vruchtbare akkergronden en her en der een klein bosje. De piepkleine dorpjes liggen dan telkens in de holte tussen twee golven. We zien kilometers ver en de zon zet het geheel in een prachtig licht. Na anderhalf uur stappen hebben we nog steeds geen hoeve, noch huis noch mens ontmoet.Tot we plots opgeschrikt worden door drie honden die blaffend, over de velden, op ons komen aangestormd. Blaffende honden bijten niet, maar ze blijven ons wel volgen tot bij de Ferme Gorin, waar ze nog gezelschap krijgen van twee soortgenoten.Gelukkig kan de boerin, de eerste persoon die we sinds twee uren ontmoeten, het blaffend lawaai bij zich roepen. We trekken door het Bois de Thynes( hoogte 290 meter) waar een dun laagje sneeuw ligt en aan onze schoenen blijft plakken. Geruime tijd lopen we reeds evenwijdig met de E411 die op zowat 500 meter van ons verwijderd ligt en vaarvan het geluid van het verkeer duidelijk tot ons doordringt. Even voor we het dorpje Taviet binnentrekken dwarsen we de ruisseau du Polissoir, die er een vijftal prachtige vijvers vormt. Langs het kasteel van Taviet ( foto) gaan we op zoek naar de bushalte.Daar blijkt , tot onze verbazing,dat de bus ( volgens de aanduiding op het paaltje) niet naar Ciney rijdt. De boerin, iets verder, kan ons misschien opheldering brengen? En inderdaad na enkele zinnen in het Frans, weet ze ons in het Vlaams gerust te stellen en te vertellen hoe de vork in de steel zit. Ze bewoont de vroegere conciergerie van het zojuist gepasseerde kasteel. Ze heeft met haar gezin enkele jaren geleden de streek van Aalter verlaten om hier een paardenkwekerij te beginnen. Een prachtige streek beweert ze en waar daarenboven de (beschermde) caracoles ( zeer grote eetbare wijngaardslakken ) voor het rapen liggen.Dank u Mevrouw, we kunnen nu gerust bij de bushalte gaan wachten.
13.01.2007 Wandeling 96: SART BERNARD- GOYET 11,5 km 3.30 uur
We hebben ons lesje van de vorige keer goed geleerd en trekken resoluut de goede richting op. Al dadelijk moeten we een ommetje maken om aan de overzijde van de druk bereden N4 ( Namen-Bastogne) te komen en amper 300 meter verder duiken we onder de A4 door. De goedlopende asfaltweg draait, bij een enorme populier, weg in de dreef die naar het kasteel van Arville loopt en wij moeten het stellen met een, met gras begroeide, erg modderige landweg. We passeren enkele bosjes en komen na een paar haakse bochten bij de Mont Sainte-Marie.(foto) Deze voormalige parochie, reeds vermeld in 953, werd in 1808 opgeheven. De kapel hoort vandaag toe aan de familie de Liedekerke, die ook eigenaar is van het hogergenoemde kasteel. De oude romaanse toren domineert dit doodstille, piepkleine gehucht.De torenspits werd in 1876 tijdens een zware storm afgerukt maar de nu gerestaureerde torenromp heeft wel nog acht mooie boogvensters bewaard. De toren en kapel samen met twee oude hoeven vormen een mooi geheel. We dalen naar de ruisseau du Trongwoy en genieten intussen van de vergezichten over het typisch, immense agrarische Condroz landschap. Van ver trekken de witte gebouwen van de Ferme de Basseille de aandacht. Opgetrokken in kalksteen uit de 18de, 19de eeuw vormen ze een mooi plaatje tegen de achtergrond. We bevinden ons in een open wijdse vlakte en door het ontbreken van enige boom, struik of paal, krijgen we het moeilijk daar elke GR-aanduiding ontbreekt. Gelukkig vormen twee verder gelegen bosjes ons richtpunt en weldra zien we het spitse kerktorentje van het charmante Mozet opduiken. Het is met zijn grote huizen uit prachtige, blauwe steen en zwarte leiendaken het prototype van een Condroz dorp. We maken een ommetje langs enkele oude steengroeven en ontwaren van ver het kasteel van Goyet, waarin nu de Foyer Saint-Antoine, een bejaardentehuis is ondergebracht. We dalen af naar dit, aan de schilderachtige Samson rivier gelegen dorpje, dat met zijn klimmersschool vooral bij de rotsklimmers bekend is. Iets buiten het centrum liggen de vermaarde grotten, maar wij blijven in het centrum en wachten er op de bus die ons, door dit land van boeren en herenboeren, naar Namen zal brengen.
Geen probleem, vanaf het perron zien we reeds duidelijk de GR-tekens. Pas na 300 m stellen we vast dat we de verkeerde richting uitgaan. Terugkeren dus en de andere kant op. Amper 1 km verder zijn we het juiste spoor kwijt en zoeken tevergeefs naar de wit-rood aanduidingen. Op ons stappen terug. Dankzij grondig speurwerk en raadpleging van de wandelkaart vinden we tussen twee hagen een klein weggetje. De GR-wegmarkeerder zou wel eens met zijn verfborstels langs mogen komen. Bij het kerkhof van Sart-Bernard slaan we resoluut de weg links, pal zuidwaarts in. Die brengt ons in het bois d'Arche en de Séche Fosse. We trekken door een eikenbos met ver uit elkaar staande bomen wat een weelderige ondergroei toelaat. Eens de ruisseau de Tailfer gedwarst krijgen we nu een overwegend beukenbos met dezelfde ondergroei. Immer zuidwaarts en zo passeren we de gerestaureerde romaanse Chapelle Saint-Donat met kerkhof en oude pastorij. Het lijkt wel of de tijd hier blijft stil te staan. Maar wij, wij moeten verder langs een smalle geasfalteerde veldweg. Tot driemaal toe moeten we uitwijken voor een mastodonte vrachtwagen.Wat hebben die hier in 's hemelsnaam verloren ? Het antwoord krijgen we een goede kilometer verder: suikerbieten ophalen. We bevinden ons op één van de typische golfplaatstructuren van de Naamse Condroz, wat een enorm zicht op de omgeving biedt. Bij de Ferme de Coux is het even opletten geblazen. De wegbeschrijving klopt niet met de wegmarkering. We volgen deze laatste en belanden zo in het adelijke Condrozdorp Crupet ( van 14/12 tot 18/01 bij WandelenArco de wandeling in de kijker ). We dwarsen de schilderachtige Crupet en trekken het dorpje binnen. Beneden ons de omwalde donjon Carondelet ( foto ) . We nemen rechts de rue de Dessus en lopen zo langs enkele, typische, sober gerestaureerde woonhuizen uit de 18de eeuw ( loont de moeite ). Even buiten het dorpje moeten we onze regenjas aantrekken en onze schreden richten naar de watertoren van Durnal.
Het café de Pahauts vlak bij de bushalte biedt ons de gelegenheid om het halfuurtje wachttijd " droog " door te brengen. We blijven de ganse busreis de enigen op de bus die ons naar het station van Ciney brengt.
25.11.06: Wandeling 94 : MELREUX-MARCHE-EN-FAMENNE 14 km. 3.30uur
De regendruppels bij het verlaten van de trein doen ons het ergste vrezen. Krijgen we nu reeds de aangekondigde regenvlagen en moeten we hetzelfde scenario verwachten als veertien dagen terug ? Maar we hebben het geluk aan onze zijde. Het blijkt loos alarm en we blijven de ganse tocht van regen gespaard, maar water vinden we in overvloed op de modderige wegen. Met 14° C krijgen we bovendien een ideale wandeltemperatuur. We gaan even buiten de dorpskom van Melreux op zoek naar de wit-rode GR-577-tekens en belanden aldus langs en over de Ourthe te Hotton. We volgen het valleitje van de bijna uitgedroogde Ruisseau d'Agauche en komen in een bos dat we flink klimmend proberen uit te komen. De vele bladeren van eik, beuk en hazelaar bedekken erg gladde keien en rolstenen zodat oppassen geblazen is. Bij een arduinen kruis ( niet op de stafkaart vermeld ) rusten we even uit om dan door enkele sparrenbossen, verder te stijgen naar het mooie dorpje Menil-Favay. Langs verlaten paden passeren we enkele kruisbeelden en belanden in het dorpje Marenne. Een steile helling van steengruis laat vermoeden dat hier eerder een steengroeve werd uitgebaat. De open kerkdeur lokt ons naar binnen maar verder dan het portaal wagen we ons niet ( met onze modderschoenen op de pas gepoetste vloer !). Het dorp is slechts een voorschoot groot en in geen tijd lopen we langs het even kleine dorpje Verdenne, dat wel een kasteel rijk is.Merkwaardig dat we hier in die afgelegen dorpjes enkele Nederlandstalige families ontmoeten. We blijven nu geruime tijd evenwijdig lopen met de baan Verdenne-Marche-en-Famenne maar langs een modderige onverharde weg. Een groepje " groene vrijwilligers " beplanten de opgeruimde helling met jonge boompjes. Er is,zo te zien, nog veel werk, maar het loont de moeite. Doe zo voort ! We voelen ons wat onwennig wanneer we op de harde asfalt van de straten van Marche-en-Famenne naar het station stappen.
11.11.2006 Wandeling 93: FORRIÃRES-HAN sur LESSE 13 km 3 uur
Na een droeve morgen komt een blije namiddag volgens de Nederlander. Met die wijsheid in het hoofd trekken we in Forrières , bij de start van onze tocht, onze regenkledij aan. Sinds ons vertrek uit Kortrijk heeft het onophoudend geregend en beterschap is voor het ogenblik niet waar te nemen. In geen tijd zijn we het dorpje uit en beginnen we aan een serieuze klim. Enkele natte koeien en paarden langs weerszijden van de weg kijken stomverbaasd naar die twee klimmende regenjassen. De schrik slaat ons om het hart wanneer we na een bocht, iets verder langs de weg een wegversperring zien met het ons bekende plaatje van een jachtaanduiding. Gelukkig is het pas morgen dat het verbod ingaat. In het dorpje Wavreille maken enkele vaderlandslievende mensen aanstalten om de driekleur uit het raam te hangen. Eentje heeft er zelfs de vlag op zijn dak gespannen. De straat die we richting bos inslaan heet wel " Rue des Chalets " maar we passeren er hooguit drie. Met een rood-wit, over de straat gespannen lint, en drie aanplakbrieven wijzen ze er ons nogmaals op dat er op "DIMANCHE " geen doorkomen aan is. We trekken het Banalbois ( met vooral eiken en beuken ) in en wagen ons bij een linkse afslag naar de diepte en het water toe. De verwachte modderweg valt mee en zo bereiken we proper de Gouffre de Belvaux. Hier even de stafkaart raadplegen en meteen merken dat de Lesse een goede honderd meter verder onder de kalkheuvel de Boine verdwijnt om er na een ernorm labyrint , in het inwendige van de heuvel, 1100 m verder weer te voorschijn te komen. Maar wij trekken de andere kant op en volgen de Lesse ( eerst diep beneden en later vlak naast ons ) om ze te dwarsen bij de brug van Belvaux. ( foto ). Van hier tot Han sur Lesse volgen we de grote baan. Waarschijnlijk liggen onder ons enkele van de wondermooie zalen in de grotten van Han. Het is intussen gestopt met regenen en warempel, wanneer we in Han op de bus wachten breekt de zon door. Het wordt inderdaad nog een blije namiddag.
28.10.2006 Wandeling 92: PEPINSTER-TÃRON (GR573) 13,5 km 3.30 uur
De kaartjesknipper is heel verwonderd op dit vroege uur (8.30 uur) even voor Pepinster, reeds twee mensen uit Kortrijk te ontmoeten. We blijven het principe huldigen " De morgenstond heeft goud in de mond." Alhoewel ! Het wordt vandaag hoogstwaarschijnlijk geen goud maar water.En inderdaad amper een half uurtje later moeten we reeds onze regenjassen opdiepen. Geruime tijd lopen we op de valleiflank ( van de Hoegne ) doorheen een laag bos. Gevallen bladeren bemoeilijken het vinden van het pad zodat we plots door de Hoegne onze weg versperd zien. Even op onze stappen terugkeren en de wit-rode GR-tekens opzoeken. Even toch verwarring wanneer blijkt dat de Nederlandstalige GR-gids een andere wegbeschrijving aangeeft dan de Frantalige, maar weer laten we ons leiden door de GR-aanduidingen. Intussen ligt het bos achter ons en heeft het opgehouden met regenen. De zon probeert zelfs door de wolken te priemen maar slaagt er niet in. We stijgen en dalen, stijgen en dalen en maken hierbij een bijna volkomen lus om dan ter hoogte van Theux resoluut richting zuiden te kiezen. Een steile, lastige klim, tussen weiden ( netjes afgeboord met kortgeschoren meidoornhagen ) brengt ons van Hodbomont tot dicht bij de kern van Jevoumont, twee dorpjes waar we voor het eerst van horen. De resterende 2 km gaat in dalende lijn, over ruisseau de Targnon en voert ons zo tot bij de bushalte op het gehucht Tûron dicht bij het kasteel van Franchimont
Sinds geruime tijd hadden we onze zinnen gezet op een tochtje langs het riviertje Trô Maret. Minder gunstige Tec-busverbindingen weerhielden ons. Toch hebben we, mits enige aanpassingen aan onze wandelsnelheid en aan het parcours, het erop gewaagd, en met succes! Geen tijd verliezen dus en in Malmedy onmiddellijk de Route d' Eupen opzoeken. We lopen een 3 tal km langs de licht stijgende grote baan. Zo passeren we de gebouwen van de Papeteries Steinbach ( vroeger vooral bekend voor zijn speciaal tekenpapier, fotopapier en papier voor speelkaarten ). Wanneer we de richting Ferme Libert inslaan wacht ons een nijdige klim die ons direct op temperatuur brengt. Zo bereiken we het dalend GR-pad dat ons op adem laat komen en naar het bos leidt. Een stalen kabeltje helpt ons een minder makkelijke passage voorbij te komen en eindelijk belanden we bij de Trô Maret die we langs een fotogeniek bruggetje dwarsen. En nu weer geleidelijk stijgen langs een prachtig pad dat trouw de loop van het riviertje volgt, maar boomwortels eisen onze volledige aandacht op. Om tijd te winnen slaan we, wanneer het pad reeds geruime tijd het water verlaten heeft linksaf en gaan het riviertje terug opzoeken. We dwarsen het langs een bruggetje en komen na enig klimwerk op een brede bosweg. We dalen nu matig af tussen sparren maar de Trô Maret ligt nu op een 100 tal meter links van ons verwijderd. Bij een merkwaardig kruis ( het Géronkruis dat de oude grens tussen België en Duitsland aangeeft ) slaan we links af. Aan weerszijden van de weg bemerken we edelherten en damherten ( in het wildpark van Ferme Libert ). Op een bank dicht bij de Ferme spreken we onze picknick aan. Naar de taal van de spelende kinderen op het speelplein te horen voelen we ons in Vlaanderen. In de zon , op een terrasje bij de Rlace Albert 1 ( dat we al eerder bezochten 22.04.06 ) wachten we op de bus die ons na deze prachtige wandeling, naar Verviers zal brengen
30.09.2006:wandeling 90: POIX ST-HUBERT : 9,5 km 2,15 uur
Vandaag trekken we naar het bosrijke jachtgebied van St.-Hubert De trein zet ons af in het station van St.-Hubert ( dat gelegen is in het gehucht Poix op 6 km van het stadscentrum ) We volgen direct de loop ven de Lhomme die hier nog een pril en woelig riviertje is. Na een kilometer slaan we links het bos in en volgen de licht stijgende bedding van de vroegere tramlijn Poix-Libin. Tussen de bomen ( die geregeld een blaadje lossen ) zien we iets dieper de Ruisseau du Pont Loze stromen. We blijven het water over een viertal km volgen. Ondertussen worden we langs aanplakbrieven er attent op gemaakt dat we ons hier in een jachtgebied bevinden. Gelukkig wordt pas vanaf mogen ( 1 oktober ) de toegang verboden. Wanneer we een scherpe bocht naar links nemen bemerken we tussen de bomen enkele verwaarloosde, vervallen gebouwen. Blijkt dat het een oude industriële site betreft waar men vroeger kaolien of porseleinaarde boven haalde. En inderdaad, de grote vijver ernaast en deze die we reeds passeerden, kunnen wijzen op een vroegere kaoliëngroeve. Heel dicht bij de baan naar Libin slaan we links af, met het bos aan de ene zijde en een prachtige, enorm grote weide aan de andere zijde. Onze weg daalt lichtjes en de begroeiing wijst erop dat hier weinig wandelaars voorbij komen. Wanneer we een riviertje dwarsen proberen we de voeten droog te houden en even later wacht ons een klimpartijtje omdat een stapel afgezaagde bomen de weg versperren. In de zachte bosgrond wijzen sporen van wild dat de jagers morgen meer dan waarschijnlijk succes zullen kennen. Een vriendelijke kelner laat ons toe te picknicken op het zonovergoten terras van het hotel-restaurant Val de Poix. We belonen hem ( en onszelf ) met een dubbele bestelling. We drinken op het welslagen van onze 90ste wandeling.
De eerste zaterdag waarop we weer gedurende het weekend van het gunsttarief van de NMBS ( voor +65- sers) kunnen genieten, trekken we voor onze 89ste wandeling naar de menhirs en dolmens van het kleine Ardeense dorpje Wéris. De voorbije maanden ( van half mei tot half september ) hebben we de provincie Oost-Vlaanderen weten te ontdekken ( wandelingen 82 tot 88 ).
Precies om 08.45 uur draaien we het station van Barvaux de rug toe en krijgen al dadelijk een flinke klim onder de voeten.Maar onze inspanning wordt beloond. We komen bij een groepje enorme eiken met in hun schaduw de Dolmen van Wéris. Verticale draagsteunen met daarop een indrukwekkende deksteen. We trekken onder een stralende zon verder, door de open velden, langs akkers en weiden. Links bemerken we de Danthine-menhir en iets verder, een 100-tal meter van de weg afgelegen,een mooi plekje, omzoomd door vier monumentale eiken. Hier treffen we de Dolmen van Oppagne aan. In een put, een ganggraf en erachter vier opstaande en één liggende menhir. Langs een, met stenen bezaaid pad, belanden we in de dorpskern van Wéris. Men is er druk doende met de voorbereidingen voor een heus dorpsfeest, maar wij, wij nemen resoluut de rue du Mont Stijgen dus, maar ook genieten van een prachtig zonovergoten panorama. Tot we rechts ( volgens de GR-aanduidingen ) een grindweg op moeten dat zeer steil tegen tegen de heuvelrand opklimt. Blazen én zweten is de boodschap. Maar boven komen we uit bij de Pierre Haina. Straks ( op 21 september) wordt hij weer wit gekalkt om hem te zuiveren en te verhinderen dat boze geesten hem kunnen aanraken en daardoor onze wereld kunnen betreden! We worden er tevens op een schitterend uitzicht getrakteerd. ( foto ).De afdaling brengt ons bij het ' Lit du Diable ', een bijzonder stenen graf. Steeds met de GR-tekens als aanduidingen lopen we recht op een bos af, maar het snel dalend, hobbelige, rotsachtige, kortom ambetante pad eist alle aandacht op. Eindelijk krijgen we asfalst onder de schoenen en komen weldra bij het station van Barvaux waar we, in de deugddoende schaduw van de bomen, op de trein wachten.
Vandaag minder geluk dan de vorige keer. We missen in TROIS-PONTS ( wegens vertraging van de trein uit Luik ) op enkele minuten na de bus naar STAVELOT. Dus maar een uur wachten op de volgende en het parcours tegen een hogere snelheid afleggen. De instructies van de buschauffeur brengen ons probleemloos bij de abdij St.-Remacle en op de oever van een kanaaltje dat uitmondt in de Amblève. We blijven geruime tijd langs deze rivier en wanneer we de Eau Rouge dwarsen komen we in een bosgebied. Een boerderijtje, deels in vakwerkbouw, trekt onze aandacht. Het bosweggetje ligt er bijwijlen erg modderig bij en het voert ons af en toe heel dicht bij de Amblève. Dan weer lopen we wat hoger op de flank van de vallei en zien ze in de diepte, rechts van ons, stromen. Aan de overzijde zacht glooiende weilanden. Na wat stevig klimwerk belanden we bij een open plek die ons met een bord uitnodigt naar de " Rocher de Warche " boven op de Warcherots, maar geen tijd voor een bezoekje, we moeten ons ' verloren uur ' goed maken. Even later davert het verkeer hoog boven ons op het beton van de E42/A27 voorbij. We lopen een tijdje tussen de autosnelweg en een weide om bij het eerstvolgende bruggetje de Warche over te steken en de autoweg resoluut de rug toe te keren. Langs de rand van een bos winnen we langzaam aan hoogte maar steeds is de Warche niet veraf. Wanneer we bij een asfaltweg ( Route de Falise ) komen zien we in de diepte het eindpunt van onze tocht liggen. Maar de Route de Falise schijnt eindeloos. Tot slot brengt het GR-pad ons toch nog even bij de Warche en leidt ons over de oude Warchebrug ( foto ) naar het centrum van MALMEDY, waar we ruim de tijd krijgen om op de bus te wachten die ons naar Verviers zal brengen.
22.04.06:Wandeling 80: SOURBRODT-MALMEDY (GR-56) 14 km 4.15 uur
De moed zakt ons in de "wandel"schoenen wanneer we in het station Verviers-Centraal de trein moeten verlaten (wegens werken) en overstappen op een L-treintje dat ons naar Eupen zal brengen. Pech ! De bus van 9.05 uur halen we niet meer. Maar boemeltreintjes kunnen nog uitzonderlijk veel gas geven en mede dankzij een spurtje? van onzentwege redden we nog onze wandeldag. Gelukkig hebben we niet voor een tocht door de Venen gekozen want broedende vogels hebben de rode vlag laten hijsen. We verlaten de bus in Sourbrodt, laten het kerkje van Ovifat links liggen en richten onze schreden naar de hoogst gelegen burcht van België (500 m). Even ervoor krijgen we, bij een kapel, de mogelijkheid een kaars te branden (om het geluk dat we vandaag reeds mochten meemaken en andere intenties). In ruil voor een gelijkaardige wederdienst wil een Duits paar wel een foto nemen met het kasteel van Reinhardstein op de achtergrond. Wunderbar! We draaien rond het kasteel langs een kapvlakte en krijgen ook nu een fraai beeld van de achterzijde van het imposante gebouw. De tocht gaat door weelderige naaldbossen, over enkele forse rotsformaties die uitzicht bieden over het dicht beboste dal en geregeld krijgen we ook doorkijkjes op de Warche diep beneden ons. Soms moeten we flink stijgen om dan weer steil te dalen (kenmerk van een GR-pad). Op het middaguur heeft men een rustbank, met uitzicht op de omgeving, voor ons neergezet. Ideale plaats om de boterhammetjes boven te halen. Omgehakte sparren doen ons even het GR-pad verliezen en vormen zowat een kwartier lang voor een ware hindernistocht.En alsof onze knieën nog niet genoeg "gepijnigd" werden moeten we in het zicht van Malmedy nog de steile kruisweg afdalen. We wachten op de bus op een drukbezet, zonovergoten caféterrasje op de Place Albert I in Malmedy en genieten er van een biertje en van deze heerlijke tocht.