Een
frisse februariochtend. Na mijn yogaoefeningen en meditatie wandel ik even in
de tuin. De zon komt schuchter piepen en zie Een bosje van sneeuwklokjes
troept tesamen, alsof ze zich willen warmen aan elkaar. Iets verderop komen
warempel dwergnarcisjes dapper hun kopje opsteken. Hun grotere broers en zussen
(of welke genderhoedanigheid ze ook hebben) houden zich nog wat in maar staan
eveneens duidelijk klaar om de lente welkom te heten. Meesjes, roodborstjes,
mussen doen zich tegoed aan vetbollen en ander vogelvoer. Ik ga weer naar
binnen en voel mij geïnspireerd om een haiku te schrijven.
Wie had ooit gedacht dat ik hier
in deze eindeloze sneeuwvlakte in de diepvrieskou zou ronddwalen op weg naar
een vrouw die weldra moet bevallen? Tot voor kort werkte Goedele als
vroedvrouw in een ziekenhuis in een grote Vlaamse stad maar omwille van een
ernstig persoonlijk conflict met de autoritaire directeur werd ze daar
ontslagen. Volgens hem hield ze zich niet strikt aan de instructies en
tijdsduurbepalingen van het hospitaal; ze gaf voorrang aan sociale contacten
met patiënten en familie in plaats van zich strikt aan de reglementen te
houden. De directeur was razend toen ze ook nog weigerde zich te laten inenten
met een vaccin waarvan ze wist dat dit niet efficiënt en zelfs gevaarlijk was.
Hij ontsloeg haar op staande voet en zorgde er niet enkel voor dat ze niet
langer in zijn ziekenhuis kon blijven werken maar ook dat ze nergens anders nog
terecht kon als vroedvrouw.
Een vriendin die bij het Vlaams
Kruis actief was vroeg of ze soms niet als vrijwilligster naar Grensland wou
gaan dat in oorlog was met Grootberië, een grootmacht die zomaar het buurland
was binnengevallen en er dood en ellende zaaide. Het was zeker niet zonder
gevaar maar het Internationale Kruis dat alle hulp coördineerde, garandeerde
zoveel mogelijk de veiligheid van de medewerkers. Goedele nam de uitdaging aan
en vertrok meteen. Ze kwam in een afgelegen dorp terecht en moest vaak naar de
dichtst nabijgelegen stad om medicatie en hulpmiddelen te halen. Ze had een
speciale pas om de controleposten voorbij te komen en door haar badge kon ze
zich meestal ongehinderd verplaatsen.
Maar vandaag het was de dag voor
Kerstmis - was Goedele op de terugweg van de stad naar het dorp door een hevige
sneeuwstorm overvallen. Ze trachtte zich te concentreren en zocht naar
herkenningspunten maar er was enkel een dikke laag sneeuw te zien, kilometers
in het rond. Ze was hopeloos verdwaald en haar mobiele telefoon had geen
bereik. Het ergste vond ze dat Mariska, de zwangere vrouw uithet dorp, één van de medicijnen die ze bij
had dringend nodig had. Tot overmaat van ramp hoorde ze heftige bombardementen;
de vijand bleef de bevolking bestoken en vele dorpen werden totaal verwoest.
Ze zakte steeds dieper weg in de
sneeuw en uiteindelijk viel ze uitgeput en totaal radeloos neer. Ze sloot de ogen
en dacht: Dit is het einde. Een helder wit licht doorstraalde haar en ze zag
een goudgeel veld voor zich waar ze naartoe getrokken werd. Toen werd ze zo
licht dat ze begon te zweven, steeds hoger in een hemelsblauwe lucht. Boven
haar merkte ze nu een stervormige witte poort waar ze doorheen gezogen werd. Nu
bevond ze zich in een schitterend zonnig landschap met veel bloemen en ze
voelde zich heel gelukkig en vrij van alle zorgen. Iemand kwam naar haar toe Grootmoeder!
Hoe komt gij hier? Rustig maar, kind. Geniet een tijdje van dit paradijs, de
innerlijke vrede en de tedere warme geborgenheid. Kom op krachten en ga dan
weer naar de aarde om er je taak verder te zetten. Vrees niet, je wordt
beschermd en ondersteund. Tot ziens. Goedele werd wat later in een fractie van
een seconde weer teruggebracht naar de koude sneeuw van Grensland. Ze voelde
eerst enorme teleurstelling dat ze niet langer op die zalige plaats van daarnet
kon blijven maar ze besefte dat ze op één of andere manier gered werd van de
vriesdood en dat ze moest voortleven om haar roeping in dit leven te
volbrengen. Het ijskoude gevoel was verdwenen en een warme gloed vulde haar
hart en verder haar hele lichaam. Ze had weer de energie om verder te gaan. Een
stralende ster verscheen aan de hemel en wierp een zilveren lichtstraal naar
beneden. Ze ontwaarde een groot bos en aarzelde geen moment om er in te lopen.
Een smal bospaadje leidde naar een open plek waar ze mensen bezig zag tenten op
te zetten en kampvuren aan te leggen. Ze herkende enkele dorpsbewoners en vroeg
naar Mariska. Een oude vrouw wees naar een tent iets verderop. Iemand vertelde
haar dat de vijand hun dorp volledig had vernietigd maar dat alle inwoners
tijdig konden ontsnappen aan de bombardementen omdat een stralende ster hen
aangetrokken had en allen naar dit bos geleid had.
Goedele haastte zich naar Mariska
en verzorgde haar. Om middernacht hoorden ze in de hele omtrek klokken luiden.
En kort daarop het gehuil van de pasgeboren baby van Mariska. Een bloem van een
kindje dat iedereen intens ontroerde. Er ging een ongelooflijk krachtige
uitstraling uit van dit kleine wezentje.
Plots hoorden ze luide voetstappen
naderen. Soldaten van Grootberië! Alle dorpsbewoners gingen beschermend rond de
jonge moeder en het kindje staan. Maar de militairen werden ten diepste geraakt
door dit bijzonder lieflijk tafereel en legden meteen hun wapens neer. Eén van
hen vertelde met tranen in de ogen dat hij zijn vrouw en hun pasgeboren baby
had moeten achterlaten om naar het front te gaan. De soldaten gaven wat
voedselpakketten en enkele geschenken vanuit hun voorraad aan Mariska en de dorpsbewoners.
Zij waren tenslotte ook nu veel liever thuis geweest dan hier te vechten voor
ja waarvoor eigenlijk! Hoe zinloos al dit leed en absurd geweld.
Ondertussen bleven de klokken
luiden in het hele land. Onder druk van de internationale gemeenschap was een
Kerstbestand afgesproken en omdat de gelovigen van Grensland Kerstmis vierden
op 25 december en die van Grootberïe dat op 6 januari deden werd die hele
periode niet gevochten! Ondertussen werd er druk diplomatiek overleg gepleegd
om de oorlog na het bestand definitief te beëindigen. De wapens moesten zwijgen
en beide partijen moesten aan de onderhandelingstafel gaan zitten om een
akkoord te bereiken.
De soldaten en de dorpsbewoners
verbroederden en bezwoeren dat ze voortaan niet meer vijanden waren maar
vrienden zouden blijven, ook na het bestand, wat er ook gebeure. De stralende
ster die ze gezien hadden bleef aldoor schijnen. Goedele bedacht dat alle
mensen waarlijk gelijkwaardig waren; allen broeders en zusters met éénzelfde
verlangen: gelukkig en in vrede te mogen leven, zonder geweld, haat of pijn. Dit
hier was een uiting van de essentie van Kerstmis: het Licht en de Liefde van
het Christusbewustzijn dat in alle harten troont en elke mens heel maakt.
Er werden vele kerstliederen
gezongen die ze allemaal kenden want zoveel verschil was er niet tussen cultuur
en taal van beide volkeren. Plots begon een jonge soldaat een lied te zingen
in het Nederlands! Goedele herkende dat lied meteen Susa Nina - want dat zong
haar grootmoeder ook altijd met Kerstmis. De jongeman had blijkbaar nog in Vlaanderen
gestudeerd en daar bij het studentenkoor dit lied geleerd. Met tranen van
ontroering zong Goedele mee en de anderen neurieden tijdens het refrein Stille
Nacht want dat kwam precies zo uit. Zo had de componist Armand Preudhomme het
ook bedoeld. In die koude Kerstnacht klonk het hemels gezang wonderschoon en de
trillingen spreidden zich ver uit, over bergen, heuvels, dalen, meren en zeeën.
En een diepe vrede daalde over alle mensen die het hoorden neder.
Na een hels leven van honger en ellende, opgejaagd,
verstoten en voortdurend belaagd kwam Poessie na een verschrikkelijke dood
opnieuw bij de Maker van Al-wat-is terecht.
Wat heeft u mij toch aangedaan! Zo een miserabel
leven dat u mij gegeven heeft! klaagde ze miauwend.
Maar daar had jij toch zelf voor gekozen, niet?
weerlegde de Maker zacht en lief, zoals altijd.
Nu ja, ik wilde een leven in volle vrijheid,
ongebonden zodat ik kon doen wat ik maar wilde. Maar er kwamen onophoudelijk
narigheden en moeilijkheden op mijn levensweg.
Zozo. Wat wil je dan in een volgend leven? Je weet
dat je zelf mag kiezen waar en in welke omstandigheden je wil herboren worden.
Ik wil nu bij mensen in een gezin terechtkomen.
Daar zal ik zeker veilig en comfortabel kunnen leven, zonder zorgen of angst.
En zo geschiedde. Poessie kwam als huisdier bij de
familie Pestjens terecht. Als verjaardagsgeschenk voor het jongste zoontje.
Maar deze beschouwde de kat als een stuk speelgoed waarmee hij kon doen wat hij
wou. Hij trok hard aan haar staart, schopte en sloeg en gooide met van alles en
nog wat naar het arme dier. Op een keer had de zoon haar zo erg toegetakeld dat
ze het leven liet en zo opnieuw bij haar Schepper belandde.
Kon je mij niet in een goede familie laten leven?
vroeg ze verwijtend. Had dat dan gezegd, jij mag altijd kiezen maar je moet
wel zorgvuldig en precies zeggen wat je wil antwoordde de Maker bedaard.
Bovendien speelt het karma van je vroegere levens mee; je moet immers leren
uit jouw levenservaringen om zo uiteindelijk volmaakt gelukkig te kunnen worden.
En zo werd Poessie geboren in een nest bij de
familie Liefvrint. Ze speelde er met de kinderen, werd prima verzorgd en kreeg
er lekker eten. Het leek wel een paradijs. Maar op een dag brachten ze haar bij
de dierenarts die haar voorgoed beroofde van de mogelijkheid zelf een gezin te
stichten, tot haar groot verdriet. Tot overmaat van ramp kwam er een grote hond
als tweede huisdier bij en die maakte haar het leven zo zuur dat het
paradijselijk bestaan tot een hel werd. Poessie was zeker geen katje om zonder
handschoenen aan te pakken maar tegen zo een groot vervaarlijk monster kon ze
echt niet op. Die enorme loebas zat haar op een keer zo bedreigend grommend
achterna dat ze pardoes de straat op liep en onder een vrachtwagen terechtkwam
Een volgende keer wil ik weer in vrijheid leven,
maar wel in een beschermde omgeving opperde Poessie en de Maker vervulde zoals
altijd die wens.
In haar vierde leven woonde Poessie aldus in een
groot woud, ver van alle mensen vandaan. Geen honden in de buurt en voldoende
voedsel en zuiver water uit de beek. Eindelijk leek ze een mooi en gelukkig
bestaan te kunnen leiden. Maar helaas, door uitzonderlijke droogte ontstond er een
reusachtige bosbrand en Poessie werd een prooi van de ongenadige vlammen
Over haar vijfde leven kan ik kort zijn. Ze koos
een dorp op grote afstand van enig woud of bos als verblijfplaats. Na een grote
wolkbreuk overstroomde de nabije rivier en het ganse dorp verdween met man en
muis (en kat) in de zondvloed
Geef mij maar een nieuw leven, deze keer als
woestijnkat sprak Poessie zelfverzekerd. Geen mensen, geen honden, geen bos,
geen rivier wat kan er dan nog misgaan? De Maker stemde stilzwijgend toe. Hij
wist dat ze uiteindelijk van dorst zou omkomen maar zij had nu eenmaal de vrije
keuze en kon enkel leren uit haar levenservaringen
Deze keer wil ik precies omschrijven hoe ik mijn
zevende leven wil doorbrengen sprak Poessie beslist. Ik wil geboren worden op
een plaats en in omstandigheden waar de ellende uit mijn vorige levens niet
kunnen geschieden. De Maker knikte prijzend en stond de gunst welwillend toe.
Ons katje begint wijzer te worden dacht hij.
In een land met een gematigd klimaat, met lieve en
diervriendelijke mensen zwierf Poessie gelukkig en tevreden rond. Ze had nooit
honger of dorst en niemand viel haar lastig. En toch, er leek iets te ontbreken
in dit anders zo zalig leventje. Ze ontmoette nooit een geschikte levenspartner
en haar kittenwens werd dus niet vervuld. Ze stierf van eenzaamheid en verdriet
om het gemis van een kroostrijk kattengezin.
Ze vroeg de Maker een gelijkaardig leven als het
vorige maar dan mèt een kater aan haar zij. En voor de achtste maal incarneerde
Poessie met de zegen van de Maker van Al-wat-is.
Aanvankelijk was alles rozengeur en maneschijn. Tomkat
was de ideale gezel voor Poessie en schonk haar veel liefde en talrijke nesten
schattige kittens. Maar op een dag merkte ze dat hij nog een heleboel andere katjes
had die hij maar al te graag in het donker kneep Na een hoogoplopende ruzie
verliet Tomkat haar en bleef ze verweesd en eenzaam achter. Ze stierf van
liefdesverdriet.
En, welk leven wil je nu? vroeg de Maker.
O neen! Nu is het genoeg geweest. Het draait toch verkeerd
uit, wat ik ook kies. Wat doe ik toch altijd verkeerd? Waarom wordt ik telkens
weer gestraft met een ellendige incarnatie? Ik wil voortaan een leven waarbij
ik telkens weer jouw raad en steun kan krijgen, zonder daarvoor eerst iets
onaangenaams te moeten tegenkomen of in miserie te moeten sterven.
Goed, dat kan. Een heel wijs besluit, lieve
Poessie. Overigens treft jou geen enkele schuld, jouw zogezegde fouten of
zonden zijn enkel te wijten aan vroeger karma of aan onwetendheid. Zoals ik al
eerder zei word je niet gestraft maar juist geholpen om door leerrijke
ervaringen in het vervolg het juiste te doen en volmaakt gelukkig te zijn. Je
weet toch dat ik zielsveel van je houd zoals van al mijn schepselen, zonder
onderscheid. Ik zou jullie nooit kunnen straffen of op enigerlei wijze pijn
doen of laten lijden Voortaan mag je mij altijd aanroepen wanneer je dat nodig
vindt of wenst. Het volstaat stil te worden, je ogen te sluiten en in gedachten
naar boven te kijken. Je zal mij dan kunnen zien en vragen wat je maar wil.
En zo gebeurde het dat in haar negende leven
Poessie van begin tot einde gelukkig was. Voor elk probleem dat zich aandiende
zocht ze raad en hulp bij de Maker van Al-wat-is. Al haar wensen werden vervuld
en als er toch iets tegenviel, dan leerde ze daar uit en ging welgemoed verder.
Hoe het verder met haar ging? Na haar negen levens
als kat, incarneerde ze nog vele malen als een ander dier en uiteindelijk ook
als mens. En zoals elke mens reisde haar ziel na vele leerrijke incarnaties in
alle sferen tenslotte voorgoed naar haar Schepper, de Maker van Al-wat-is in
zijn immer uitdijende oceaan van gelukzalig liefde-bewustzijn.
Tussen
berg en dal zwevend spiedde de reuzearend de omgeving af. Daar beneden zag hij
plots een piepklein geel donzig bolletje in het gras rollen. Bij nader inzien
was het helemaal geen bolletje en het rolde ook niet. Het was een jong
kuikentje dat vliegensvlug door het groen rende, op zoek naar moeder hen. Helaas,
de onfortuinlijke kip was zojuist doodgereden door een dwaze motorrijder die
ondanks het duidelijk aangegeven verbodsbord toch het natuurgebied was binnengereden
en met oorverdovend lawaai snoeihard de bospaadjes doorscheurde. Spijtig,
dacht de roofvogel, die kip is helemaal platgereden, daar is geen eten meer
aan. Dat kuikentje daarentegen kon hij wel meenemen voor zijn eigen jong dat
thuis hongerig zat te wachten op vaders terugkeer van de rooftocht.
Pijlsnel
naar beneden duiken en het kuikentje met de klauwen oppikken zou niet lukken
want dat kleine ding was heel wendbaar. De grote roofvogel besloot sierlijk
vlak voor het kuikentje te landen en dat diertje zodanig te imponeren met zijn
reusachtige verschijning dat het - verlamd van angst - makkelijk te pakken zou
zijn.
Het
kleine kuikentje stopte inderdaad abrupt zijn hardlopen toen die enorme vogel
ineens voor hem neerdaalde en zich in al zijn glorie oprichtte. Met donderende
stem beval de roofvogel het kuikentje halt te houden en mee te komen naar het
arendsnest ginds boven in de bergen. Mijn zoontje zal heel graag met jou
spelen lachte hij vals.
Kan
nu niet, moet mijn moeder zoeken piepte het kuikentje en wou weer verderlopen.
De roofvogel was ontstemd en werd ongeduldig. Hoor eens, kleintje, ik heb
ginds van boven in de lucht gezien hoe jouw moeder er vandoor ging met een
jonge haan. Ze heeft jou verlaten en je ziet haar nooit meer terug. Een
leugentje om bestwil dacht hij binnenin tenslotte zou de waarheid veel te
hard zijn voor dit jonge ding en nu kon hij er meteen profijt uit slaan. Ik
bied je mijn nest als nieuwe thuis aan; ik zal goed voor je zorgen en zoals
gezegd krijg je er met mijn zoon een speelkameraadje bij.
Niets
van! Je liegt! Dat zie ik zo. Ik weet dat het niet klopt wat je daar allemaal
vertelt. Mijn moeder zou zoiets nooit doen. Ik ken jouw soort wel vanuit mijn
vorige levens. Toen ik geboren werd als vlieg heb jij mij als spin in je web
ingesponnen, verdoofd en opgegeten. En toen jij een reiger was heb je mij als
jonge kikker opgepeuzeld. Ik weet intuïtief dat jij mij nu ook zal willen
verorberen of aan je zoon voeren. Neen hoor, deze keer zal het je niet lukken,
ik ga beslist niet mee!
O
jeetje, een spiritueel kuikentje, ook dat nog. zuchtte de roofvogel. Luister
eens hier, klein mormel, ik geloof niet in jouw gezwets. Ik weet dat ik veel
groter, sneller en sterker ben dan jij en dat ik je sowieso zal meenemen.
Dat
kan, maar dat zal je heel duur te staan komen. sprak het kuikentje kalm maar
vastberaden. De wet van oorzaak en gevolg is onverbiddelijk en heel precies.
Wat je een ander aandoet zal in gelijke mate ook jouzelf overkomen. Als je mij
op enerlei wijze krenkt, zal jou of je zoon wel eens iets gelijkaardigs kunnen
geschieden.
Zozo,
profeet, filosoof, politicus en dat allemaal in dat kleine, jonge lijfje. En
nog dreigen ook! De roofvogel was razend en kwam gevaarlijk naderbij.
Neen,
dit is geen dreiging maar een waarschuwing. Ik weet wat er gaat gebeuren en wil
juist verhinderen dat je in je ongeluk loopt.
De
roofvogel stond even perplex. Iets in hem zei hem dat dit geen gewoon kuikentje
was. Het intrigeerde hem en in plaats van brutaal toe te slaan vroeg hij dit
wonderbaarlijk wezentje om meer uitleg. Waar kwam al die wijsheid en
zelfzekerheid vandaan?
Het
is moeilijk met woorden uit te leggen maar ik zal je leren hoe je zelf kunt
ervaren wat je wil weten. Sluit je ogen en luister stil naar je adem. De
roofvogel keek eerst eens snel om zich heen of niemand dit vreemd tafereel kon
gadeslaan en deed toen wat gevraagd werd.
Stel
je voor dat je ineens kleiner wordt. En beeld je dan in dat ik juist steeds
groter wordt De roofvogel schrok van wat hij zag: het kuikentje was nu
tientallen keren groter dan hij en kon hem zo opslokken Vlug de ogen openend
zag hij tot zijn ontsteltenis dat het kleine kuikentje daadwerkelijk reusachtig
groot voor hem stond! Angstig smeekte hij om vergiffenis.
Meteen
nam het kuikentje weer een normale afmeting aan. Glimlachend sprak het: Het is
allemaal illusie, in werkelijkheid bestaan we allemaal uit dezelfde grondstof:
licht. Alles is één, verbonden met al wat is. Elkaar bestrijden en vernietigen
is dus absurd. Leef voortaan in Liefde en je bent voor altijd gelukkig.
De
grote roofvogel was nog altijd sterk onder de indruk. Het is me allemaal wat
te veel, te overweldigend. Ik voel me helemaal anders dan normaal.
Neen
hoor, je bent nu juist helemaal je ware zelf. reageerde het kuikentje. Sluit
nogmaals je ogen, neem langzaam, diep en rustig adem en blijf dan onbeweeglijk
stil.
Het
roofdier volgde de aanwijzingen precies op en na een poosje zag hij een groot,
helder licht. Zelf scheen hij ook enkel licht te zijn en zweefde boven alles
heen; niet zoals bij zijn dagelijkse vluchten in de bergen maar werkelijk
boven, onder, langs en door alles heen. Ontelbare planeten zoefde hij voorbij
en hij zag talloze landschappen en wezens. Onbeschrijflijk mooie zonnestelsels
badend in kleurrijk licht. Hij voelde zich immens gelukkig, een vreugde die hem
euforisch maakte.
Plots
dacht hij aan de wreedheden die hij allemaal had uitgehaald in zijn leven en
meteen verdween het extatisch visioen.
De
grote roofvogel keek het kuikentje verontschuldigend aan en beloofde zijn leven
te beteren. Hij zou nooit nog een dier doden en verslinden. Hij zou vegetariër
worden en ook zijn kroost enkel nog groenten, fruit, noten, zaden en pitten te
eten geven
Zacht
sprak het kleine kuikentje. Troost je, het komt allemaal goed. Het Licht zal
je helpen en beschermen. Vrede en alle goeds!
En
weg was het kuikentje, schijnbaar verdwenen in het niets. De grote roofvogel
bleef even beduusd en verwezen achter. Dan steeg hij sierlijk op, op zoek naar
een lekkere vrucht voor zijn zoontje
In een klein dorpje in Vlaanderen werd
een nieuw klokje geboren. De klok Nele uit de Ijzertoren dat grote
vredesmonument waarop in 4 talen Nooit meer oorlog staat was de doopmeter.
Zij drukte bij de doopviering de wens uit dat dit klokje overal vrede zou
brengen. De nieuwgeborene kreeg de naam Godfried en kreeg een plaatsje in de
kerktoren vanwaar men een prachtig zicht had op de licht glooiende heuvels en
de weiden als wiegende zeeën.
Tegen Pasen zou het vredesklokje voor
het eerst de grote tocht naar Rome meemaken. Toen ze over Ieper vlogen, dook Godfried
speels onder de Menenpoort door, tot ontsteltenis van de oudere grote klokken
die dit veel te riskant vonden. Een beetje oneerbiedig ook tegenover de vele gesneuvelden
die hier herdacht werden, vonden zij. Maar het klokje wilde met deze actie
juist de aandacht trekken op de vele jongens die hier gestorven waren. En op de
verschrikkelijke gevolgen van alle zinloze oorlogen. Nele verdedigde haar petekindje
tegenover de andere klokken door hem volkomen gelijk te geven.De intentie van dit manoeuvre was goed en de
uitvoering vlekkeloos.
Na een verder incidentloze reis
kwamen de klokken in Vaticaanstad aan. Nadat ze gevuld werden met paaseitjes
vertrokken ze opnieuw huiswaarts. Maar een grote storm waaide hen volledig
uiteen. Godfried kwam heel ver voorbij Italië terecht en was volkomen verdwaald.
Uiteindelijk bevond hij zich in een totaal onbekend land. Het klokje moest wel
zeer goed oppassen want voortdurend vlogen er bommen en kogels langszij.
Beneden zich zag Godfried een enorme chaos van mensen die op de vlucht waren
voor het geweld. Soldaten, tanks, bommenwerpers wat een verschrikkelijke
taferelen. Vrouwen en kinderen leefden in bunkers. Er was grote hongersnood,
angst, ziekte en overal lag de dood op de loer
Wat kon het kleine vredesklokje hier
nu tegen beginnen? Het zocht een zeldzaam rustig plekje op. Meter Nele had hem
geleerd dat elke klok zich kon richten tot een grote krachtbron. Daartoe moest
in alle stilte de aandacht gericht worden op het punt waar de klepel net de
bovenkant van de klok raakte.Dan kwam
in een schitterend licht een groot energieveld vrij waaruit kracht kon geput
worden. Een warme tedere stroom van liefde doorstroomde dan de hele klok en
deze kon dan supersterke prestaties leveren. Die liefdesenergie kon dan ook
doorgegeven worden aan al wie zich daarvoor openstelde.
Godfried paste deze bijzondere
meditatietechniek toe en voelde zich inderdaad reuzesterk worden. Een intens
gevoel van liefde zinderde door het hele klokje heen en straalde uit naar de
wijde omgeving. De trillingen van het klokgegalm verspreidde zich tot in de
verre omgeving en veroorzaakten een weldoende en vredebrengende sensatie bij al
wat leeft.
Het vredesklokje strooide al zijn
eitjes over de kinderen uit en deze werden daardoor ook sterk en gezond. De
volwassenen zagen dit en aten ook de energierijke paaseitjes. Godfried kreeg een
idee en vloog luid beierend over het slagveld zelf. Bij het horen van de
vredeliefelijke klanken stopten de soldaten met vechten en vielen hun eerdere
vijanden als broeders in de armen. Tot verbazing en woede van de generaals kwam
zo de oorlog bijna tot een abrupt einde.
De aanstokers en belanghebbenden van
de oorlog wilden het land nu totaal vernietigen door bombardementen met
kernwapens. Maar zie, een grote hoeveelheid klokken van over de hele wereld
kwamen plotseling aangevlogen, ze hadden de trillingen van Godfried gevoeld en
kwamen ter hulp. Ze vulden nu het hele luchtruim zodat geen enkel
gevechtsvliegtuig nog in actie kon komen.De energetische trillingen verspreiden volop vredelievende gedachten en
gevoelens bij alle mensen die dit hoorden, in alle landen. Zo kwam wereldwijd een
lange periode van duurzame vrede.
Het vredesklokje Godfried vloog dan eindelijk
terug naar Vlaanderen na een ommetje via Rome voor een nieuwe lading
paaseitjes voor de kindjes van zijn dorp natuurlijk
Elke mens die spiritueel actief is,
kan zich in stille meditatie ook richten naar het derde oog, het punt tussen de
wenkbrauwen. Kijk ernaar met gesloten ogen. Volg gewoon je rustige, diepe
ademhaling. Ervaar een innerlijke vrede en rust. Put liefde en kracht uit de
bron van al wat leeft. Verwezenlijk door dagelijkse meditatie jezelf zo
helemaal: lichamelijk, mentaal en spiritueel. Verspreid je innerlijke vrede en
wees zo een vredesklok in de wereld om je heen.
Neen,
dit gaat niet over berichtjes op Twitter, maar wel over een bijzonder fenomeen:
de datum van vandaag bestaat uit allemaal tweetjes, 2tjes dus. 22/2/22. Of
anders genoteerd: 22/02/2022, een palindroom. Een volgend tweetjesfestival
komt er pas op 22/2/2222.
Je had
allicht wel gemerkt dat we in een duale context leven. Alles in de schepping komt
tweemaal voor. Mannelijk en vrouwelijk, donker en licht, goed en kwaad, dag en
nacht, groot en klein, warm en koud, yin en yang enzovoort. Alles komt ook
vroeg of laat in evenwicht; dat is tenminste het ideaal: een harmonisch
evenwicht tussen twee tegengestelde elementen die samen één worden. Denk
bijvoorbeeld aan het klimaat. In grote en kleine cyclussen houden hitte en
koude, droge en vochtige perioden elkaar in evenwicht. De natuur doet dit normaal
gezien op een vrij rustige, ordelijke en gematigde wijze maar soms wordt het
extreem, vooral als gevolg van extreem menselijk gedrag. Dan tracht de natuur
het verstoorde evenwicht zo snel mogelijk te herstellen en zien we alom hevige
overstromingen, aardbevingen, stormen, vulkaanuitbarstingen Al speelt hier ook
de reactie op negatieve trillingen mee, veroorzaakt door oorlog, geweld en
ander kwaadaardig gedrag van de mensheid. De universele wet van oorzaak en
gevolg karma- werkt heel precies met als enig doel: orde op zaken brengen
zodat alles peis en vree wordt en iedereen uiteindelijk gelukkig. Geloof het of
niet, het is zuivere weten-schap!
De
mens zelf is ook vaak een vat vol tegenstrijdigheden en tegengestelde aspecten.
Die in evenwicht houden of brengen is een moeilijke maar noodzakelijke
levensopgave. Elke man zou zijn mannelijke hoedanigheden in evenwicht moeten
brengen met zijn vrouwelijke kant. Het strikt rationele moet gecompenseerd
worden met het meer gevoelige. Zoals elke vrouw haar meer sensitieve aard moet
aanvullen met de mannelijke rede. Elke persoon is uiteraard verschillend maar
alleszins heeft iedereen respectievelijk meer mannelijke of vrouwelijke
eigenschappen die dan best met elkaar in harmonie gebracht worden. Het maakt spiritueel
gezien absoluut niets uit welk geslacht of geaardheid je hebt. Ben je eerder
geneigd de dingen louter verstandelijk aan te pakken, dan is het niet slecht om
ook eens te luisteren naar je hart. Het omgekeerde is evenzeer waar.
Alle
mensen zijn gelijkwaardig en komen uit éénzelfde bron van bewustzijn.
Incarnatie na incarnatie leert de ziel om het duale te overstijgen, volkomen te
onthechten aan het materiële en zo te verrijzen in de éne, het ware Zelf.
Zichzelf volledig verwezenlijken en opgaan in de allesomvattende Geest is het
enige levensdoel van de mens. Het is in feite een proces van bewustwording van
datgene wat al is. Het paradijs van eeuwige gelukzaligheid is reeds in ons. In
diepe meditatie kan elkeen deze onbeschrijflijke vreugde ervaren. Dan zijn er
geen tweetjes meer; enkel het absolute alomtegenwoordige en allesomvattende
Ene.
Geen
mens die een geschenk krijgt, zal verrukt en enthousiast enkel met de
verpakking hoe mooi ook het papier en de strik bezig blijven en het
geschenk zelf niet eens bekijken, laat staan het gebruiken. En toch, het
merendeel van de mensen doet precies dat: het aardse leven met al het materiële
en lichamelijke verafgoden tot in het absurde. Om dan telkens weer ontgoocheld
te worden door het vergankelijke, de pijnlijke gevolgen of zelfs het op den
duur vervelende. Terwijl het ware leven, het spirituele, alles-vervullend en
gelukzaligmakend is en dat voor altijd. Dat godsgeschenk wordt vaak niet
gewaardeerd, zelfs niet gekend. Deze onwetendheid is dramatisch voor mensen die
lijden. Een beetje openstaan voor de liefdevolle energie van de Bron van
Al-wat-is zou al een wereld van verschil maken. Wie regelmatig mediteert en
leeft in dienstbare harmonie met de medemens, kan hier op aarde al gelukkig
zijn.
Het
mooie is dat we telkens weer een nieuwe verpakking krijgen met hetzelfde geschenk.
Aan ons de keuze om ofwel enkel aandacht te hebben voor de verpakking of dan
toch het unieke, volmaakte geschenk aan te nemen: eeuwige gelukzaligheid.
Eenmaal dat geschenk in bezit, doet de verpakking er niet meer toe.
De
tijdelijke zintuiglijke genoegdoeningen bezorgen ons hoogstens heel even
plezier maar uiteindelijk leiden ze allemaal tot teleurstelling, verdriet en
pijn. Verlangen en verleiding zijn suikerzoet maar eens het begeerde in bezit
komt algauw ellende of gemis. Onverzadigbaar zijn de wereldse verlangens; men
lijkt er nooit genoeg van te krijgen maar spoedig komen de symptomen van
overdaad. De avond van schransen, zwelgen en wellust mag zo heerlijk lijken, de
ochtend van indigestie, kater en bittere spijt volgt onverbiddelijk. Men
ervaart dit als een straf maar het is enkel een les, een uitdaging om het
voortaan beter te doen.
In
meditatie en in dienstbaarheid wordt alle verpakking en ballast afgeworpen en
komt men in een dimensie van louter vreugde en geluk. Deze unieke ervaring van
wel-zijn is voor iedereen bereikbaar. Je hoeft het geschenk van het ware
leven alleen maar te ontdoen van de verhullende en misleidende verpakking om
het echte geluk te vinden. Je kan het pakmateriaal ook recycleren in een nieuw
leven maar uiteindelijk kies je best metten voor het geschenk zelf. De keuze is
vrij maar je zal altijd verantwoordelijk zijn voor de gevolgen van wat je
kiest. Bedenk dat je de slavernij van de verpakking altijd achter je kunt (en
alleszins ooit moèt) laten om voor altijd vrij en gelukkig te zijn. Laat je
niet strikken door begoocheling, kies voor de ware liefde van het echte leven
door volledige Zelfverwezenlijking.
Yogannes
(gebaseerd op de leringen van Paramhansa Yogananda)
Het
gebeurde toen Heer Rodes koning in de Lage Landen was, zo omtrent het jaar
2400. De mensheid had toen al een flink stuk vooruitgang geboekt inzake
bewustwording. De mensen leefden vrij harmonieus samen en haast nergens was er
nog oorlog of geweld. Eigenlijk werd een koning toen gekozen door het volk maar
Heer Rodes had als opperbevelhebber van het leger de macht gegrepen toen het
parlement het leger wilde afschaffen en vervangen door een burgerdienst die
zich enkel zou inzetten om de mensen te helpen in nood en om hen te beschermen.
Bijna
overal op aarde heerste er vrede en welzijn. Maar toch was er nog een
hardnekkig gedeelte van de wereldbevolking dat volhardde in de boosheid en
streefde naar veel materieel gewin en eigenbelang. Hier en daar bezetten ze
sleutelposities om hun tanende macht alsnog te bestendigen. Aan het hoofd van
grote multinationals en als staatshoofden in sommige landen probeerden ze met
geweld en bedrog zichzelf te verrijken.
In het
jaar 2400 woedde een zeer besmettelijk virus op aarde. Voor mensen met een
gezonde levensstijl en een sterk immuunsysteem vormde dit geen enkel probleem.
Wie echter nog steeds oude slechte gewoonten aannam zoals vlees eten en
roesmiddelen als alcohol, drugs en tabak consumeerde, was het virus zeer
schadelijk. Net als in vorige eeuwen werd er door de overheid wereldwijd
absurde en zinloze maatregelen genomen, uiteraard zonder succes. Massale
vaccinaties onder de hele wereldbevolking ook kerngezonde mensen en kinderen!
verzwakten slechts het aangeboren afweersysteem en zo kon het virus ongeremd
muteren en overheersen. Men had blijkbaar zoals steeds niets geleerd uit de
geschiedenis.
Heer
Rodes en zijn trawanten zagen enkel een kans om schatrijk te worden en de
mensen die ze eigenlijk zouden moeten dienen voorgoed onder de knoet te
krijgen. Hij riep de noodtoestand uit en vaardigde een besluit uit dat alle
mannelijke onderdanen zich met hun gezin naar de plaats van hun geboorte
moesten begeven om er een inspuiting te krijgen in het lokale
vaccinatiecentrum. Ongehoorzaamheid zou zwaar bestraft worden.
In een
klein dorpje woonden Yos en Maartje, een pasgetrouwd koppel. Hij kwam uit de
grote stad waar hij aan de universiteit godgeleerdheid had gestudeerd maar hij
vond geen werk omdat hij niet overweg kon met dogmas en het autoritair gedrag
van de geestelijke overheid. Na een burn-out trok hij naar een dorpje op het
platteland om er tot rust te komen. Hij leerde daar Maartje kennen, een meisje
dat na haar studies rondgezworven had in India en er kennis had gemaakt met
yoga. In het dorpje gaf ze wekelijks yoga-onderricht en daar kwam op een keer
Yos meedoen. Weldra voerden ze lange, diepe gesprekken over spiritualiteit en mettertijd
werden ze verliefd op elkaar. Hij vestigde zich definitief in het dorp en
trouwde met Maartje. Haar ouders hadden een bakkerij en het jonge koppel woonde
boven de winkel.
Het
was nu eind december en Maartje zou weldra moeten bevallen. Vanoverheidswege had het paar dus de opdracht
gekregen zich naar het vaccinatiecentrum in de geboorteplaats van Yos te
begeven. Daar moesten zij hun prik krijgen die hen zogezegd zou beschermen
tegen het rondwarende virus. Omdat de treinen niet reden vanwege de overheidsmaatregelen,
besloot Yos de oude bakfiets van zijn schoonvader waarmee deze vroeger brood
ronddroeg bij zijn klanten weer rijklaar te maken. Hij installeerde een
comfortabel zitje voor Maartje. Ze was uitgerekend voor Driekoningen, dat was toch
nog een paar weken. Tegen dan zouden ze wel weer thuis zijn.
Na een
lange vermoeiende fietsreis kwamen ze in de grote stad aan, de ochtend voor hun
afspraak in het vaccinatiecentrum. Yos zocht naar een logeerplaats maar alles
bleek volgeboekt. In een herberg aan de rand van de stad probeerde hij een
laatste maal. De herbergier zei dat alles volkomen bezet was, er was echt geen
slaapplaats meer vrij, in de hele stad en verre omgeving niet. Yos vertelde dan
dat zijn vrouw hoogzwanger was en er toch ergens een plekje voor haar moest
zijn. De vrouw van de herbergier kwam nu tussen en zei dat ze in de schuur
achter de herberg wel iets kon in orde maken om te overnachten.
Het
was nu bijna middernacht en Maartje en Yos legden zich te rusten op het hooi.
De vrouw van de herbergier had voor enkele dekens gezorgd en wat voedsel. Ze
hoefden niets te betalen; de vrouw leefde duidelijk mee met de hoogzwangere
Maartje.
Om
klokslag middernacht kwam het kindje vroeger dan verwacht ter wereld. Het was
een meisje en ze noemden het Jessie. Plots werden ze opgeschrikt door gerommel
en lawaai. Enkele herders uit de buurt kwamen binnen en vertelden dat ze een
soort vliegende schotel gezien hadden in het veld waar hun schapen graasden.
Een schitterende vuurpijl in de vorm van een staartster had hun de weg naar
deze schuur gewezen en ze hadden engelachtig gezang gehoord en een diepe warme,
tedere stem die hun toesprak: Ga het pasgeboren kindje bezoeken want ze zal de
hele wereld nieuw en beter maken. De herders waren diep ontroerd bij het
aanschouwen van het teder tafereel in de schuur; het pasgeboren kindje vervulde
hen van grote vreugde en innerlijke vrede en ze gaven wat extra voedsel en
schaapwollen dekens als geschenk.
Ook
drie wijze geleerden kwamen langs, elk uit een gerenommeerde universiteit in
het Verre Oosten. Hun berekeningen hadden dit bijzonder voorval voorspeld en ze
hadden eveneens die lichtende sterpijl gezien. Ze gaven elk een goede wijze
raad aan de aanwezigen. Zoek regelmatig de stilte op en mediteer intens sprak
de eerste. De tweede zei: Beschouw elk ander als volkomen gelijkwaardig. De
derde verzekerde: Zie mekaar graag, respecteer en help elkaar en geef vele
knuffels en andere blijken van affectie.
Maartje
en Yos en alle aanwezigen sloten de woorden van de wijzen in hun hart en ze
werden vervuld van grote blijdschap. Ze waren heel sterk onder de indruk van de
kracht die voelbaar van het kindje uitging. Ze werden helemaal stil vanbinnen. In
elke cel van hun lichaam voelden ze een onbeschrijflijk zalig gevoel dat hen in
extase bracht. Een schitterend wit licht verhelderde de hele omgeving.
Dat
intens stralende licht als van duizendmaal duizend zonnen verlichtte toen de
hele aarde. Alle virussen en andere negatieve trillingen werden totaal
opgebrand en verdampten. Alle mensen werden helemaal gezond en voelden een
diepe vrede en vreugde in zich.
Heer
Rodes en alle nog niet ontwaakten kregen inzicht in hun onwetendheid en de
daaruit voortvloeiende wandaden. Ze lieten hun slechte gewoonten achter zich en
leefden voortaan vanuit liefde en mededogen. Elke vorm van haat en geweld
verdampte in de warme, tedere gloed van het Kerstlicht. Een nieuwe wereld was
geboren. Een nieuw tijdperk brak aan van hoge bewustwording, welvaart en
welzijn. De aarde, het ganse heelal was vervuld van eindeloze Liefde. Jessie
een waar Christuskind - leidde allen naar de Bron van Al wat is, de
allerhoogste staat van bewustzijn, van immer nieuwe gelukzaligheid.
Met
dank aan Antoine de Saint-Exupéry en zijn voortreffelijk en inspirerend boek De
Kleine Prins.
DE PRINSES VAN ASTRALA
De
kleine prins zuchtte verveeld. Sinds zijn avonturen op aarde in een boek
verschenen waren, had hij niets meer bijzonders beleefd. Hij leefde hier
helemaal alleen op zijn planeetje en had geen zin meer om buren te bezoeken
want dat liep altijd verkeerd af. De schrijver van het boek had hij uiteindelijk
meegenomen naar deze uithoek van het heelal omdat deze dat zelf zo wou. Op
aarde had hij schoon genoeg van al die doffe ellende en die onwetende mensen
die hem toch niet geloofden, laat staan dat ze zouden begrijpen wat hij zei of schreef.
De kleine prins had hem echter al lang niet meer gezien want de man was
voortdurend bezig met telepathische boodschappen naar de aarde te sturen in de
hoop alsnog enkele medemensen te kunnen bereiken met waarheidsgetrouwe en
nuttige informatie. Slechts zelden kon die wijsheid de aardbewoners bereiken
want grote geheime satellieten bewaakten constant de ruimte en controleerden
alle info die binnenkwam. Een automatisch censuurprogramma wiste alle
informatie die inging tegen de belangen van de geheime Grote Machten. Toch bleef
de goede schrijver het proberen want hij miste ondanks alles de aarde en wou
absoluut zijn medemensen helpen.
De
kleine prins zuchtte nog een keer diep. Hij kon zijn vriend de schrijver niet
helpen want hij had al zorgen genoeg op zijn eigen planeet. Het schaap dat zijn
vriend voor hem getekend had, kon vanwege een geheimzinnig virus niet zoveel
apenbroodboomplantjes meer opeten en dus moest hij zelf aan de slag om de
wildgroei in te perken. Het werk was eentonig en redelijk vermoeiend.
Net toen
hij even een pauze nam en zuchtend zijn eenzaam leventje overschouwde, klonk
een kristalhelder stemmetje achter hem.
Dag
kleine prins, mag ik er even komen bijzitten?
Stomverbaasd
draaide de prins zich om en zag een klein lief meisje met goudgeel haar en een
zilveren kroontje op. Haar manteltje was hemelsblauw met allemaal sterretjes.
Ze lachte hem zo lief toe dat hij even duizelde.
Wie
ben jij in s hemelsnaam? stamelde hij.
Mijn
naam is Angelica, ik ben een prinses uit Astrala. antwoordde ze zacht. Ik kom
je opbeuren voegde ze er teder aan toe.
Astrala?
Die planeet ken ik niet sprak de kleine prins achterdochtig. Hij had al zovele
nare ontmoetingen gehad dat hij vreemde wezens niet meteen vertrouwde.
Natuurlijk
niet antwoordde het prinsesje onverstoord Ik kom niet van een planeet maar uit
een andere dimensie: Astrala. Daar zijn ook wel planeten maar heel anders en
groter dan hier in dit heelal. Wij kunnen er ook heel snel van de ene naar de andere
planeet reizen, sneller dan het licht, gewoon op wilskracht.
En
waarom kom je dan helemaal hierheen gereisd, vroeg de prins nieuwsgierig.
Dat
is enkel in reactie op jouw liefde fluisterde ze zachtjes.
Mijn
liefde? Ik was juist aan het zuchten en aan zelfbeklag aan het doen bekende de
prins kleintjes.
Maar
je helpt toch je schaapje en dacht bezorgd aan je vriend en bovendien straal je
elke dag weer van liefde voor je roos.
Deze bemoedigende
en troostende woorden troffen de kleine prins diep. Ze kende hem blijkbaar heel
goed.
Hij
voelde meteen een warme sympathie voor dit beeldschone en lieve prinsesje.
Zou
je .. misschien als je dat wilt hier bij willen blijven wonen? hakkelde hij verlegen.
Nu
schaterde Angelica het uit. Nee, dat kan helemaal niet, ik kom je enkel wat opvrolijken
en om jouw vragen omtrent het leven te beantwoorden zodat je wijsheid verwerft
en gelukkiger kunt worden.
De
kleine prins keek even verslagen en teleurgesteld. Het leek alsof hij de unieke
kans van zijn leven om een levensgezellin te hebben al meteen had vergooid. Hoe
gelukkig zouden ze niet kunnen geworden zijn hier met zijn tweetjes op zijn
planeet. Met die prachtige roos, en het schaap en allicht wat kleine prinsjes
en prinsesjes. Maar meteen stopte zijn droom want de planeet was immers veel te
klein voor een gezin, zelfs met hun beidjes zou het al te krap zijn. En toch,
zo een lieve prinses aan zijn zij
Opnieuw
lachte Angelica luid, maar wel vrolijk. Ik kan al je gedachten lezen. Heel
lief van je trouwens en ik begrijp je wel, hoor. Maar ik beloof je dat na ons
gesprek je een heel ander wezen zult zijn, of beter gezegd: meer je ware zelf
zult zijn. Dan zal je weten dat je enkel gelukkig kunt zijn wanneer dat geluk
duurzaam is, onbegrensd door wat dan ook. Hier op je planeet is net als op alle
andere planeten alles vergankelijk, jouw lichaam inbegrepen. Maar je ware zelf helemaal
binnen in jou is eeuwigdurend, onvergankelijk. Je kan voor altijd zielsgelukkig
zijn. Sterker nog, je bent dat al maar je bent je daar nog niet van bewust.
Daarvoor ben ik hier; ik zal je de wijsheid doorgeven die je nodig hebt om
bewust te worden van je oneindige gelukzaligheid.
De
kleine prins was overweldigd. Hij voelde aan dat dit een heel bijzondere
ontmoeting was.
Is
die gelukzalige toestand bij jou in Astrala te vinden? Neem je mij dan mee naar
daar? vroeg hij hoopvol.
Prinses
Angelica glimlachte hem vol tederheid toe en zei zachtjes: Luister naar mijn
woorden van wijsheid en dan zul je het allemaal begrijpen, lieve prins.
We
komen allemaal uit éénzelfde Bron, die er altijd al was en altijd zal zijn. In
die Bron zijn alle mogelijke scheppingen en gedachten potentieel aanwezig.
Vanuit die Bron komt ook alle energie; een onuitputtelijke Liefdeskracht die werkelijk
alles kan verwezenlijken. Uiteindelijk is al wat is ontstaan, dus ook Astrala
en het Heelal waar jij nu leeft afkomstig van die ene Bron. Deze houdt ook
alles in stand; zoniet zouden alle planeten en sterren voortdurend botsen. De
Bron is alwetend en bezit een wijsheid waar ons verstand absoluut niet bij kan.
Toch kunnen wij de Bron ervaren.
Hoe
dan? onderbrak de prins die één en al oor was. Hij voelde aan dat hij ingewijd
ging worden in de grote geheimen van het leven zelf.
Ik
zal het je leren sprak Angelica.
Ga rechtop
zitten, sluit je ogen en haal heel diep en langzaam adem. Concentreer je
volledig op je in- en uitademing en kijk met gesloten ogen! naar boven.
Blijf zo in stilte zitten en neem rustig waar wat je ervaart.
Na een
poosje zo samen gemediteerd te hebben vroeg Angelica de kleine prins hoe hij
zich nu voelde.
In
het begin schoten allerhande gedachten door mijn brein en had ik moeite om
geconcentreerd te blijven. Maar ik focuste telkens weer op mijn ademhaling en
werd zo stilaan rustiger. Een onbeschrijflijk goed gevoel kwam toen over mijn heen.
Ik zag even een helder licht, sterk stralend maar toch niet hinderlijk.
Integendeel, het licht gaf mij een warm en vredig gevoel. Ik hoorde ook een
zacht zoemend geluid.
Dit
is inderdaad een mogelijk effect. Wat je ook ziet, hoort, ervaart in
meditatieve stilte is een glimp van de kracht die uitstraalt vanuit de Bron.
Na lang en diep mediteren zul je inzicht krijgen in alle aspecten van het
leven. Alle vragen zullen beantwoord worden. Je zal troost en kracht vinden
maar ook rust en vrede.
Kan
ik zo ook naar jouw Astrala reizen? vroeg de kleine prins hoopvol.
Angelica
glimlachte. Je bent daar immers al, in je astraal lichaam dat je zonet ervaren
hebt. Ook in jouw dromen vertoef je in Astrala. En in vorige levens was je er
ook al.
De
kleine prins begreep het niet. Een vorig leven? Nu al in een astraal lichaam in
Astrala?
Jouw
ziel heeft drie lichamen: een vast materieel lichaam zoals je daar nu zit, een
fijnstoffelijk astraal lichaam en een nog fijnstoffelijker gedachtenlichaam.
Naarmate de diepte van je bewustzijn kun je dit waarnemen. In de allerhoogste
graad van bewustzijn kan jouw ziel zelfs het drievoudig lichaamsbewustzijn
afwerpen en opgaan in de Bron van altijddurende Gelukzaligheid. Dit kan vele wedergeboorten
en evenvele levenslessen vergen. Door totale Zelfverwezenlijking zul je uiteindelijk
voor altijd immermeer gelukkig zijn.
Onvoorstelbaar.
Wat een groots en ingenieus concept! riep de kleine prins enthousiast uit. Maar
waarom kan ik niet meteen in die eeuwige gelukzalige toestand komen?
Dat
kan zeker. Dat ben je immers al.
Maar
nee. Ik zit hier op mijn planeetje met mijn roos en schaap en met die dekselse
apenbroodboomplantjes. riep de prins vertwijfeld uit.
Precies.
glimlachte Angelica. Je beperkend bewustzijn houdt je alsnog hier. Je hebt nog
heel wat te leren, ondanks de inzichten die ik je nu gegeven heb. Je moet vertrouwen
op je ware Zelf en geduldig de lessen leren die je hier nog te leren hebt. Pas
dan kun je voor altijd gelukkig zijn. Tot dan kun je altijd nog terugvallen in
twijfel en onrust zoals je zonet deed. Je krijgt wel altijd opnieuw kansen tot
het uiteindelijk helemaal lukt. Blijven mediteren en streven naar een leven van
vreugde, vrede en liefde; dan kom je er wel.
De
kleine prins zweeg even beduusd. Het was wel veel en diepzinnig allemaal om dat
alles te verwerken.
Angelica
lachte hem bemoedigend toe. Je bent uniek. Je hebt alles in je om gelukkig te
zijn. Bedenk dat de Bron één en al Liefde is die jou altijd blijft aanmoedigen,
beschermen en liefhebben. En ik ben er ook nog altijd knipoogde ze.
Is de
Bron God? vroeg de kleine prins opeens.
Vele mensen
noemen de Bron inderdaad God of Allah of Jahweh of de Grote Geest. Of vaagweg iets
dat groter is dan ons of zelfs de Kosmos of het Nulpuntveld. De benaming
op zich is niet zo belangrijk aangezien het hier om het Onnoembare gaat. De
aspecten en eigenschappen van de Bron zijn alleszins universeel:
onvoorwaardelijke Liefde, onuitputtelijke Kracht, enthousiaste Vreugde, innerlijke
Vrede, onovertreffelijke Wijsheid, allesscheppend Licht, grenzeloze Kalmte,
allesomvattend Geluid: de oerklank die alomtegenwoordig trilt in al wat is. Een
onpersoonlijke Persoonlijkheid die alle aspecten in zich draagt: mannelijk,
vrouwelijk, vaderlijk, moederlijk boven alle dualiteit verheven. Welk
godsbeeld je ook hebt, weet dat het altijd een godsbeeld van Liefde is die/dat
je met hart en ziel mag en kunt liefhebben. Jij bent alleszins voor altijd en
onvoorwaardelijk geliefd.
Ontroerd
en dankbaar keek de kleine prins prinses Angelica aan. Kun je echt niet
blijven? smeekte hij terwijl hij diep in haar hemelsblauwe ogen keek.
Ze
glimlachte vol tederheid en gaf hem een kusje op het voorhoofd terwijl ze met
haar hand over zijn hart streek. Een onbeschrijflijk gelukzalig gevoel
doorstroomde zijn hele lichaam.
Toen
vervaagde langzaam haar beeltenis tot ze helemaal verdwenen was.
Het
gelukzalig gevoel bleef nog heel lang nazinderen in het hart van de kleine
prins.
Hij kwam uit een ver afgelegen dorpje
in Mongolië. Zijn oude schoolmeester had hem vioolles gegeven op een instrument
dat een koopman hem eens aan de hand had gedaan. Voor een schappelijke prijs
want de verkoper was bijna aan het einde van zijn rondreis gekomen en wou van
zijn koopwaar af vooraleer hij thuiskwam. Het wasnu niet meteen een Stradivarius maar wel een
uitstekend instrument met een prachtige klank. In de klas speelde de meester
vaak een deuntje en hij begeleidde er de liederen mee die hij de kinderen
aanleerde. De fonkelende en verlangende blik in de ogen van zijn stilste maar
ook geniaalste leerling bracht hem op het idee om de jongen vioolles te geven.
Aldra bleek de uitzonderlijke begaafdheid van zijn pupil en hij overtuigde de
ouders om hun zoon naar de stad te sturen, honderden kilometers ver van hun
dorp.
Eenzame jaren van ijverig en
plichtsgetrouw oefenen volgden. Het was hard maar de liefde voor muziek en voor
de viool deden hem volhouden. Zo begon het avontuur dat hem nu uiteindelijk op
een prachtige meiavond in de concertzaal van een Westerse stad had gebracht
voor de finale van een befaamde prestigieuze vioolwedstrijd. Zijn hele toekomst
hing hier van af. Ondanks het vele oefenen was hij zijn zenuwen nauwelijks de
baas. Wat als er nu iets misging?
En ja, na slechts enkele maten sprong
ineens een snaar van zijn viool. Op zich niet echt een ramp en gewoonlijk
speelt hij bij een dergelijk incident gewoon door. Maar nu begon het te knagen.
Hij werd heel zenuwachtig, het angstzweet brak hem uit en hij verloor stilaan
de controle en de aandacht. Het publiek voelde dit aan en leek na een poosje niet
meer echt te luisteren. Dit was een ontgoochelende uitvoering. De juryleden
schreven met rood potlood vernietigende bemerkingen op hun rapportblad.
Maar dan gebeurde er plots iets heel
eigenaardigs. De jonge violist sloot zijn ogen en bracht zijn focus naar het
punt tussen de wenkbrauwen. Een zacht, intens licht kwam in beeld. Een warme
gloed vulde zijn hele lichaam en voelde heel weldadig aan. Ineens daalde een
diepe kalmte en innerlijk vrede over hem heen. Alle angst en alle zorgen vielen
volkomen weg. Een uitzonderlijke kracht en een gelukzalig gevoel vulden zijn hele
lichaam en geest. Terwijl hij haast automatisch verder speelde vloeide er een
enorme bezieling vanuit de muzikant via zijn instrument de zaal in. Het publiek
ontwaakte uit de onverschilligheid en voelde nu een warme, tedere gloed door
zich heengaan. De passie die de componist ooit begeesterde bij het schrijven
van dit stuk was zowel bij de vioolspeler als bij de aanwezigen zuiver
voelbaar. Overheerlijke trillingen streelden het oor en zinderden door het hele
lichaam van al wie in de concertzaal zat. Stralen van liefde doorpriemden
elkeen. Een bijna buitenaardse ervaring voor allen die de muziek aanhoorden. De
juryleden verfrommelden hun eerder opgesteld vernietigend rapport en schreven alsnog
vol lof en bewondering de pluspunten op van deze nu volmaakte uitvoering. Als
in een droom voltooide de jonge violist zijn meesterlijke en sublieme
vertolking. Hij leek wel een slaapwandelaar toen hij het publiek bedankte voor
de overdonderende ovatie. Minutenlang applaus kreeg hij. Niemand begreep hoe
muziek zo in vervoering kon brengen. De jury was unaniem: onze violist was de
onbetwistbare winnaar en een uitzonderlijk groot talent die in de wereld geen
gelijke had.
Een schitterende carrière lag in het
verschiet. Van overal kwamen lucratieve aanbiedingen en uitnodigingen. Maar
eigenaardig genoeg werden deze allemaal afgewezen. De jongeman besefte dat hij
nooit nog dit uitzonderlijke niveau zou behalen. De muziekuitvoering tijdens de
wedstrijd was zo uniek en ingrijpend geweest dat dit zich allicht nooit meer
zou kunnen herhalen. Wat hem toen overkwam was immers niet het resultaat van
zijn kunnen maar een goddelijke genade die hem geschonken werd als antwoord op
zijn onuitgesproken vraag naar liefdevolle kracht en steun op een moeilijk
moment in zijn leven. Bovendien konden roem en geld hem niets meer schelen. Hij
wilde enkel dat wonderbaarlijke, alles overtreffende gevoel van toen opnieuw
ervaren.
Hij stuurde een deel van het
prijzengeld van de wedstrijd naar zijn oude moeder en gaf zijn viool weg aan
een vereniging die straatjongeren de kans gaf muziekles te volgen. Hij trok
naar de Himalaya s en bouwde daar een bescheiden hut. Hij leefde daar voortaan
heel sober van zelf verbouwde groenten en wat fruit uit een kleine boomgaard die
hij onderhield. Samen met het zuivere water dat hij uit een riviertje vlakbij
haalde was dit ruimschoots genoeg om te overleven.
Vele uren lang mediteerde hij en
verkeerde hij in dezelfde roes die hem te beurt gevallen was tijdens dat
memorabele concert. De gesprongen snaar was allang vergeten. Hij had nu
dagelijks de ervaring van een onverbrekelijke snaar tussen hem en de kosmos, de
bron van al wat is. De allerschoonste muziek met waarlijk hemelse klanken
doorstroomde hem tot in de kleinste vezels van zijn lichaam. Een
onbeschrijflijk goed gevoel dat hem in de allerhoogste sferen bracht. Niets kon
dit evenaren. Jarenlang verbleef hij zo in alle eenvoud en opperste geluk. Bij
het einde van zijn aardse leven gleed hij haast geruisloos over in het eeuwige
leven van de altijddurende symfonie van immer nieuwe gelukzaligheid.