De Rode Ridder #126: De duivel van de Lichtenberg. (Standaard Uitgeverij) (1988)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Voor dit verhaal verplaatsen we ons naar Maastricht omstreeks de 12e eeuw. In de schemer glijdt er een roeiboot over de maas, waarin zich de kasteelvrouw van Lichtenberg, Dymphna, met haar zoontje Olof bevinden. Uit het gesprek dat zij voeren blijkt dat de kasteelheer Allard al lange tijd op kruistocht is, maar zij verwachten ieder moment nieuws van hem te horen. Bovendien wordt ons duidelijk dat zich een roversbende in de streek ophoudt die slechts op het duister wacht om argeloze mensen te overvallen. De soldenier die als escort aanwezig is, dringt er dan ook op aan om naar het kasteel terug te keren. Maar dan slaat het noodlot toe: pijlen snorren door de avondhemel en schakelen de roerganger en de soldenier uit. Hoak en zijn roversbende zijn in actie gekomen en zijn de situatie meester. Ze weten de kasteelvrouwe en haar zoon te grijpen, maar voordat zij zich uit de voeten kunnen maken komt er een geharnaste ridder door het ondiepe water aanstormen die de rovers weet te verdrijven. Hoak weet echter met Olof te ontkomen. De ridder laat geen moment liggen, grijpt Dymphna, en zet de achtervolging in.
Suske en Wiske in 't kort #50: Hippus het zeeveulen. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2002)
Dit mini-album was het 4de nummer dat gratis bijgevoegd was in de verpakking van Dash in 2002.
Tekst & tekeningen: Willy Vandersteen.
Suske en Wiske gaan duiken en horen van een man over een wrak van een piratenschip bij het eiland. Wiske vind een oude Romeinse vaas op de bodem en samen met Suske haalt ze de vaas naar boven, er staat een afbeelding van een zeepaard/mens op. Tante Sidonia vertelt dat het een zeeveulen is, in de ru�nes van Ampurias heeft men ook zulke afbeeldingen gevonden. Het gaat om Hippus, de prins der zeepaardjes. �s Nachts wordt de vaas gestolen en de vrienden achtervolgen een schim. Dan komen Suske en Wiske Lambik tegen, hij is tegen een boom gereden toen een zonderling wezen richting de zee verdween. Ze vinden de vaas op het strand, maar Suske gelooft niks van het verhaal over zeeveulens. Wiske wil met een duikersklok in de zee afdalen en samen met Suske gaat ze met een bootje op pad. Maar als Wiske onder is breekt het touw en Suske kan haar niet bevrijden. Samen zitten ze opgesloten in de duikersklok en worden na lange tijd bevrijdt door Hippus, hij vertelt dat Neptunus hem heeft aangestelt als prins van de zeepaardjes. Hij heeft duizenden zeepaardjes in een grot geleid, maar een wrak heeft de ingang geblokkeerd.
Krimson loopt langs het huis van tante Sidonia en hoort Suske en Wiske ruzie maken over "gouden friet". Professor Barabas, Jerom en Lambik komen ook aan bij het huis en Krimson gaat snel naar het BUB om twee handlangers in te huren. Suske en Wiske blijken de Artis-Historiapunten te willen hebben die op de verpakking van het nieuwe vet zit, maar tijdens hun "gevecht" krijgt Jerom deze punten te pakken. Dribbel en Babbel willen de frituurpan stelen, maar dit mislukt als Dribbel zich brandt aan de pan. Schanulleke waarschuwt haar vrienden en Suske achtervolgt op een skateboard de auto van Krimson en zijn handlangers en komt zo te weten dat Krimson "de gouden friet" wil hebben.
Suske en Wiske in 't kort #42: Het verborgen volk. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2002)
Dit mini-album was het 5de nummer dat gratis bijgevoegd was in de verpakking van Dash in 2002.
Tekst & tekeningen: Willy Vandersteen.
Suske, Wiske en Lambik zijn op vakantie in Noorwegen en willen een bergtocht maken. Ze komen bij een hek met prikkeldraad en een man vertelt dat achter het prikkeldraad het reservaat voor het verborgen volk is, geesten en sprookjeswereldfiguren die door de beschaving zijn verdrongen wonen er. Lambik gelooft niks van het verhaal en de vrienden vliegen met een watervliegtuigje over het reservaat. Als ze zien dat een wit paard door een rivierslang wordt bedreigt proberen ze te helpen, maar dan raken ze de bomen en storten neer. Lambik is gewond en Suske en Wiske vervoeren hem op een slede naar een hoeve. Ze overnachten in de schuur en Wiske ziet �s ochtend levenstekenen in de hoeve.
De Rode Ridder #125: Medusa. (Standaard Uitgeverij) (1988)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Tijdens een van zijn zwerftochten doorkruist Johan een bergachtige woestijn, het gebied van de Abbyss. Dorstig van de hitte houdt hij halt aan een meertje. Al snel komt het lugubere oord tot leven In verhoogde staat van paraatheid trekt Johan zijn zwaard en bindt de strijd aan met enkele aanvallende wurgplanten. Na een felle strijd geven de gedrochten het op en trekt Johan verbaasd verder. In het gebergte valt hij in een hinderlaag van, de Amazones. Net wanneer de knappe Sigrid wil toeslaan komt Naomi tussenbeide. Zij heeft het gevecht tussen Johan en de wurgplanten gezien en weet dat de ridder hun gebied met goede bedoelingen betreden heeft. Johan ontwaakt temidden van de Amazones in hun verborgen schuilplaats. Hij maakt er kennis met de vrouwen van de stam der Jarnaïs, wiens mannen zich in de tempel van Medusa bevinden. Zij vormen de katalysator voor een continue stroom van menselijke offers. Geprikkeld door het onrecht dat Medusa de Jarnaïs aandoet besluit Johan een einde te maken aan diens terreurheerschappij. Onverschrokken gaat hij op pad, vergezeld door Sigrid, Naomi en hun gids Yakki. Het avontuur kan beginnen
Suske en Wiske in 't kort #44: Knokken in Knossos. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1996)
Dit mini-album werd gratis aangeboden door Zwan in 1996.
Tekst & tekeningen: Willy Vandersteen.
Op het eiland Kreta zijn vele legendes en mythen, zoals een legende over godin Athene die in het Voulismenimeer in Agios Nikolaos baadde. Tante Sidonia, Suske en Wiske zijn op vakantie aan dit meer en wachten tot Lambik en Jerom de volgende dag arriveren op hun vakantiebestemming. Suske vangt een gouden draad en wordt met Wiske in het water getrokken. Tante Sidonia bereidt marides, brosse witvis, en ziet dan tot haar schrik dat het bootje van Suske en Wiske leeg is. Onder water spreekt Ariadne tot Suske en Wiske, ze vraagt hen Soukolaros, een halfgod, te bevrijden en hiervoor een bijl te volgen. Tante Sidonia leest in een boek over de mythe van Ariadne en stuurt de kinderen naar bed. Maar dan verschijnt er een vliegende bijl in het huisje en deze neemt Schanulleke mee. De vrienden achtervolgen de bijl in het Oros Dikti-gebergte naar het zuidwesten.
De Rode Ridder #124: Necromonicon. (Standaard Uitgeverij) (1987)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Dit album pikt de draad op waar het vorige, "Oniria", eindigde. De Rode Ridder, voorzien van het zegel van Ishtar bevindt zich op een schip, dat op weg is naar het bolwerk van de beruchte Naamloze Twaalf, de Meesters van de Zwarte Kring, die recent de hand hebben weten te leggen op het boek Necronomicon, "de sleutel tot het geestenrijk en verboden dimensies, de sleutel tot heerschappij over het universum (en de naburige voorsteden)". Dat is niet zo best. Ook Bahaal is geïnteresseerd in enige lectuur en stuurt (alweer) Demoniah om het boek in te krijgen. Het schip van de Rode Ridder wordt aangevallen door harpijen en de rode ridder wordt enkel gered door het gebruik van het Zegel van Ishtar. Demoniah gooit het inmiddels op een akkoordje met Poseidon, die Johan en zijn medestanders de dieperik intrekt. De Ridder wordt andermaal gered door het Zegel van Ishtar. Hij wordt wel gevangen genomen door Poseidon, en wordt gered door de interventie van Ishtar zelve. Begeleid door de godin in kwestie dringt de Rode Ridder het bolwerk van de Naamloze Twaalf binnen, waar Demoniah gebruik maakt een moment van afleiding van de Twaalf om te proberen het boek Necronomicon uit hun onstoffelijke klauwen te rukken. Net wanneer ze het boek te pakken neemt, schiet Ishtar haar het boek weer uit handen: zij was met de Rode Ridder via een lavakanaal het bolwerk binnengedrongen.
De Rode Ridder #123: Oniria. (Standaard Uitgeverij) (1987)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
In Byzanthium wordt keizer Basilius belaagd door een groot gevaar. In zijn dromen wordt hij aangevallen door gevleugelde monsters en als hij wakker wordt heeft hij verschrikkelijke brandwonden. Het is duidelijk dat iemand de ondergang van keizer Basilius wil, en dat de keizer daarvoor in zijn dromenland Oniria belaagd wordt. Nicephorus, zijn lijfarts-magiër, en Shizzoë (de keizerin) staan machteloos want de occulte kracht die hen bedreigt is groot. In de onderwereld van Byzanthium gaat Nicephorus te rade bij Myradia, de zieneres. Deze voorspelt dat er hulp zal komen voor de keizer, maar dat een duivelse kracht binnen de muren van het paleis schuilt. De hulp komt er inderdaad onder de figuur van de Rode Ridder.
De lustige lezers: Suske en Wiske #106: De charmante koffiepot. (HC) (Standaard Uitgeverij) (2008)
Dit album is verschenen in samenwerking met Woestijnvis en het weekblad Humo. Het werd aangeboden bij het weekblad Humo van 22/04/2008 samen met de DVD van 'de lustige lezers'.
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Paul Geerts.
Onze vrienden gaan op jacht wanneer de sprekende koffiepot Teut vertelt over een geheimzinnige schat Natuurlijk zijn er ook andere gegadigden die alles in het werk stellen om ze in hun bezit te krijgen. Wie zal welke rijkdom vergaren?
De Rode Ridder #122: De duinenabdij. (Standaard Uitgeverij) (1987)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
In de 13e eeuw zag de Vlaamse kust er nog enigszins anders uit dan tegenwoordig. Koksijde, nu een heuse badstad, was toen niet meer dan een verzameling van wat krakkemikkige houten huisjes en zand heel veel zand. Bij volle maan trekt een processie van monniken door deze duinen, de rode gloed van de zonsondergang is net onder de horizon verdwenen. Plots worden de vrome mannen aangevallen door een hele bende krijgers die uit de richting van het water lijken te komen. De monniken proberen te vluchten, maar kunnen de geoefende krijgers uiteraard niet voorblijven. Op het laatste moment komt een geharnaste ridder tussenbeide en weet de geestelijken van een gewisse dood te redden. De ridder blijkt niemand minder dan onze held Johan, De Rode Ridder te zijn. Aangezien Johan in alle windstreken thuis is, herkent hij de krijgers al snel als Vikings uit het hoge noorden. Wat hij zo mogelijk nog interessanter vindt, is dat de mannen het hadden over een spookzwaard. Wanneer Johan daarover informeert bij de abt, nodigt deze hem uit om een tijdje in de duinenabdij te verblijven. Volgens de abt gaat het om niet meer dan een legende, maar bepaalde andere partijen zijn daar blijkbaar niet zo van overtuigd
De Rode Ridder #121: De Zwarte Toren. (Standaard Uitgeverij) (1987)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Een zwarte toren voor de kust. Een groene lichtstraal schijnt naar een dorpje aan de kust. Een oude man verlaat zijn woonst en gaat richting zwarte toren. Hij wandelt over de zeebodem en gaat gedwee de toren binnen. Johan die ook op het groene licht afgaat zoekt zijn weg via gladde rotsen. Zijn paard doet een val, waarna hij zich in de zee bevindt. Een golf slaat hem tegen een rots, alvorens hij het bewustzijn verliest, merkt hij nog een grote gestalte op. Wanneer hij ontwaakt, bevindt hij zich tussen een bende rovers die het op hem gemunt hebben. Johan maakt van een onderlinge twist gebruik om de rovers te verrassen. Een korte schermutseling volstaat om de rovers op de vlucht te jagen. Op Kelso na, die de gevangene is van Johan. Kelso verklaart de reden van zijn roversbestaan. De omgeving wordt geteisterd door onverklaarbare gebeurtenissen. Het vissersdorpje wordt bewoond door spraakloze, levensloze bewoners. Geregeld worden zij geroepen door de zwarte toren. Soms keren ze nooit weer. Johan laat Kelso gaan en besluit een bezoekje te brengen aan de zwarte toren. Na een moeizame tocht bereikt Johan de zwarte toren en krijgt er een koel onthaal van Beyre. Albertstein, de meester van Beyre onthaalt Johan een stuk gemoedelijker en stelt hem voor aan Aelia, Albertsteins pleegdochter. Albertstein blijkt een geleerde te zijn, hij knutselt tal van mechanische voorwerpen in elkaar. Een ervan is de mechanische vleermuis van Aelia Argus. Wanneer er wederom een storm opsteekt, verontschuldigt Albertstein zich, samen met Beyre rept hij zich naar de toren, om er aan zijn proefnemingen te beginnen.
De Rode Ridder #120: Het verdronken land. (Standaard Uitgeverij) (1987)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Johan, de Rode Ridder, verblijft in een kleine vissersgemeenschap, waar de laatste tijd heel wat kinderen spoorloos verdwenen. De vissers verdenken de Zorills, afstammelingen van een oude beschaving de zich middenin een moeras (het 'Verdronken Land') bevindt. Johan besluit om een onderzoek in te stellen, en trekt op zijn eentje het Verdronken Land binnen. Het duurt niet lang of hij bemerkt één van de geroofde kinderen, Luthor, die rent voor zijn leven. Hij wordt achtervolgd door vreemde krijgers die reptielachtige monsters berijden. In een spannend gevecht kan Johan 3 Zorills uitschakelen, maar de vierde gaat aan de haal nadat hij Luthor een dodelijke slag heeft toegebracht. Na het gevecht ontmoet Johan Chrysotis, de laatste waternimf, een zelfverklaarde vijand van Yppolita, de koningin van de Zorills. Chrysotis raadt Johan aan om een list te gebruiken en zich als huurling aan te sluiten bij Yppolita. Als hij haar vertrouwen kan winnen, zal het een stuk makkelijker zijn om de kinderen te bevrijden. Zo gezegd, zo gedaan : de Rode Ridder vertrekt naar het bolwerk van de Zorills, waar hij verwelkomd wordt door een regen van pijlen en speren, die zich voor zijn voeten in de grond boren. Johan verklaart dat hij een huurling is en zijn zwaard in dienst van koningin Yppolita wil stellen. De bloedmooie heerseres aanvaardt zijn voorstel, en leidt hem rond in haar stad.
De Rode Ridder #119: Stille getuigen. (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Een zwerftocht brengt de Rode Ridder bij het beruchte Slot van Craeyensteyn. Eigenlijk is hij op zoek naar gastvrijheid voor de komende nacht, maar door het plotse overlijden van een kasteelbewoner vreest hij geen onderdak te vinden. Op het binnenplein wordt hij echter gerustgesteld door Donaat, de plaatselijke chirurgijn. Hij vertrouwt Johan op het eerste zicht en raadt hem aan de familieleden van de overleden graaf bij te staan. In de nabije toekomst zal dit meer dan nodig blijken! Even later maakt Johan kennis met de nar Urban, een figuur die we later nog zullen terugzien in "De Heren van Rode" en vervolgalbum. Urban blijkt naast nar een uitstekend detective en vermoedt dat er bij de dood van graaf Rodrick vuil spel gespeeld is. Een duistere figuur, die Johans komst argwanend van achter een muur gadeslaat, voorspelt naderend onheil. Tijdens het avondmaal maakt Johan kennis met de nabestaanden van de graaf en biedt zijn ridderlijke bescherming aan. De moeder van de overleden graaf, Hanni, ziet zijn aanwezigheid goed zitten, terwijl de jonge weduwe, Clothilde, eerder wapenknechten wil aanwerven.
De Rode Ridder #118: Gilgamesj. (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
We ontmoeten Johan, Thorwald en zijn Noormannen en Gorrax (de reptielman) terug op een schip richting Mesopotamië. Gorrax is afstammeling van een sterrenvolk en weet het geheim van de onsterfelijkheid. De sleutel hiertoe zou zich ergens in Mesopotamië moeten bevinden. Het schip wordt echter achtervolgd door drie zwarte schepen onder leiding van Demoniah, die de ontploffing van het Poolkrijger-bolwerk toch blijkt overleefd te hebben. Vlak voor de aanval op het schip, worden Gorrax en Johan in een sloep afgezet aan de kust van Mesopotamië. Niets te vroeg, want tegen de overmacht zijn Thorwald en zijn Noormannen niet opgewassen. Exit kapitein Thorwald. Gorrax en Johan slagen erin om te ontsnappen, maar Demoniah laat seinen naar het binnenland. Krijgers wachten het tweetal op aan de oevers van de Eufraat, maar weerom weten Gorrax (die over bovennatuurlijke krachten blijkt te beschikken) en Johan het hoofd te bieden aan het gevaar. Uiteindelijk bereiken ze de stad Antiochië. Daar komt het erop aan om een goede gids te vinden die hen naar Oeroek zal brengen. Op de markt van Antiochië is er een rel met een 'stelend' meisje dat hard aangepakt wordt door een koopman. De RR komt tussenbeide maar wordt opgepakt door een groep Tempeliers, die de orde moeten bewaren in Antiochië. Zij blijken betaald te zijn door Demoniah.
De Rode Ridder #117: De Magische Scepter. (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
In Vorstheim maakt een slagvloot van de Asys zich klaar om uit te rukken naar het bolwerk van de Poolkrijgers. De Rode Ridder is samen met kapitein Thorwald vastbesloten om keizerin Amargith van de Asys te bevrijden uit de handen van Demoniah. De vloot vertrekt en Johan wordt alleen gelaten, zo had Demoniah het gewild. Zij kan immers de bewegingen volgen dankzij het Noorderlicht, dat zij controleert. In de vlakte wordt Johan opgewacht door een groep Poolkrijgers. Deze vallen aan, maar maken kennis met de magische krachten van de scepter. Niemand overleeft deze kennismaking en zo trekt Johan verder. Het Noorderlicht is ook present en in de bliksems ervan herkent Johan de figuur van Demoniah. Demoniah zegt dat het licht als richtbaken zal dienen op de toch naar het Poolkrijger-bolwerk. Voor de toch echter aan te vatten overlegt Johan met de krijgers van de slagvloot, die niet ver uit de buurt is. Op een van de schepen bevindt zich het borstbeeld van Yrmyr, de stamvader van de Asys. Via telepathie kan Johan praten met Yrmyr. Maar het gesprek wordt ruwweg onmogelijk gemaakt door de bliksems van het Noorderlicht. Van het borstbeeld blijft niet veel meer over.
De Rode Ridder #116: In de Witte Hel. (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
De Rode Ridder bevindt zich aan boord van een drakkar in het Hoge Noorden. Door een storm zijn ze uit koers geslagen en in een poging om aan de Maalstroom (een draaikolk) te ontsnappen, lijden ze schipbreuk in het uiterste noorden. Ze komen terecht in het gebied van de Asys, de legendarische voorouders van de Noormannen. Eenmaal voet gezet op de ijsvlaktes, worden de RR, kapitein Thorwald en de andere Noormannen aangevallen door de Poolkrijgers. Een hevige strijd barst los, maar er komt hulp opdagen van de Asys. De krijgers van de Asys zijn echter argwanend en het hele gezelschap wordt gevankelijk meegevoerd in drakkars op ski's naar Vorstheim, de hoofdstad van de Asys. Onderweg krijgen ze voor de eerste keer te maken met de bliksems van het Noorderlicht, dat blijkbaar jacht maakt op schepen van de Asys. In Vorstheim maken we kennis met keizerin Amargith en haar dienares Zovadia. De RR wordt voor de keuze gesteld: sterven of helpen in de strijd tegen de Poolkrijgers en het Noorderlicht. Natuurlijk kiest Johan voor het laatste. Ook Thorwald en zijn Noormannen zijn bereid te strijden voor de Asys.
Julia krijgt een bezoek van de officier van justitie waar ze niet zo lang geleden nog een aanvaring mee had: 'Help me met je deskundigheid. Er is weer een seriemoordenaar opgedoken. Zojuist is het lichaam van zijn tweede slachtoffer ontdekt.' Haar eerste antwoord is 'Neen'.
De Rode Ridder #115: Prinses Kin-Lien. (Standaard Uitgeverij) (1985)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Dalandsadagad, een Mongoolse stad. Tegen de avondschemer eindigt in het paleis van Wo-Fong een groots feest. Zijn dochter Kin-Lien werd namelijk 16 jaar. Een uitzonderlijke gebeurtenis in het leven van de jonge vrouw, het is de leeftijd waarop ze huwbaar wordt. Het feest wordt echter overschaduwd door de vloek die op de het meisje rust. Jaren eerder zwoer de door Wo-Fong verjaagde tovenaar Yin Sjang-Feng wraak te zullen nemen. Het eerste deel van zijn wraak werd spoedig voltrokken. Wo-Fongs echtgenote werd het eerste slachtoffer van de tovenaar. Verwacht wordt dat de tovenaar snel het tweede deel van zijn wraak zal verrichten, wat inhoudt dat hij Kin-Lien zal ontvoeren en huwen. Sterrenwichelaar en raadgever van Wo-Fong, Yu Won-Tan, bevestigt deze vermoedens. De wacht van het paleis verkeert in verhoogde staat van paraatheid en uit het verre westen is hulp aangetrokken. Niemand minder dan Johan de Rode Ridder stelt zijn zwaard in dienst ter bescherming van prinses Kin-Lien.
De seriemoordenaar glipte op het einde van het vorige deel geniepig door de mazen van het politienet. Julia maakte een jammerlijke inschattingsfout en voelt zich daardoor geroepen en is extra gemotiveerd om samen met haar vriend, de detective, verder te zoeken tot het monster achter de tralies zit.
De Rode Ridder #114: Vrykolakas. (Standaard Uitgeverij) (1985)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Het verhaal in het kort: de Rode Ridder zwerft door een bergachtige streek en ontmoet in een herberg niet ver van een kasteelruïne een eenheid huurlingen (lees: ranselt er een paar af die het dienstertje, Adelia, lastigvielen). De aanvoerder, Abahrim, blijkt een oude bekende van de Rode Ridder te zijn. Abahrim en zijn eenheid zware jongens komen hun kamp opslaan in de kasteelruïne die een strategisch belangrijke pas beheerst. De herbergier raadt hen echter af dit te doen: het spookt in de kasteelruïne en de geest in kwestie doet zich soms opmerken met gehuil. De huurlingen voeren hun bevelen uit, zelfs nadat Ozias de Zwerver hen in de ruïne opnieuw aanraadt te vertrekken, alvorens op een mysterieuze wijze te verdwijnen wanneer een van de huurlingen hem op een pijl wil trakteren.