
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Dit album pikt de draad op waar het vorige, "Oniria", eindigde. De Rode Ridder, voorzien van het zegel van Ishtar bevindt zich op een schip, dat op weg is naar het bolwerk van de beruchte Naamloze Twaalf, de Meesters van de Zwarte Kring, die recent de hand hebben weten te leggen op het boek Necronomicon, "de sleutel tot het geestenrijk en verboden dimensies, de sleutel tot heerschappij over het universum (en de naburige voorsteden)". Dat is niet zo best. Ook Bahaal is geïnteresseerd in enige lectuur en stuurt (alweer) Demoniah om het boek in te krijgen. Het schip van de Rode Ridder wordt aangevallen door harpijen en de rode ridder wordt enkel gered door het gebruik van het Zegel van Ishtar. Demoniah gooit het inmiddels op een akkoordje met Poseidon, die Johan en zijn medestanders de dieperik intrekt. De Ridder wordt andermaal gered door het Zegel van Ishtar. Hij wordt wel gevangen genomen door Poseidon, en wordt gered door de interventie van Ishtar zelve. Begeleid door de godin in kwestie dringt de Rode Ridder het bolwerk van de Naamloze Twaalf binnen, waar Demoniah gebruik maakt een moment van afleiding van de Twaalf om te proberen het boek Necronomicon uit hun onstoffelijke klauwen te rukken. Net wanneer ze het boek te pakken neemt, schiet Ishtar haar het boek weer uit handen: zij was met de Rode Ridder via een lavakanaal het bolwerk binnengedrongen.
|